Inleiding
Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het geregulariseerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben en er onderling niet uitkomen, dan doet de Huurcommissie op verzoek van de huurder of de verhuurder een uitspraak in geschillen omtrent de hoogte van huurprijzen en servicekosten. Met ingang van 2012 beslecht de Huurcommissie ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV).
Het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) Huurcommissie functioneert als een landelijke huurcommissie. Het ZBO (zonder eigen rechtspersoonlijkheid) wordt ondersteund door de Dienst van de Huurcommissie (DHC). Voor de huurders en verhuurders presenteert de Huurcommissie zich als één landelijk opererende, onpartijdige en toegankelijke organisatie.
De Huurcommissie streeft naar een zakelijke aansturing op resultaat en doelmatigheid. Daarom hanteert DHC een baten-lastenadministratie, die het verbeteren van de doelmatigheid ondersteunt door het verband te leggen tussen de kostprijs enerzijds en de kwantiteit en kwaliteit van de diensten anderzijds. In de begroting zijn ook de kosten van het ZBO verwerkt.
De Huurcommissie wil zich ontwikkelen tot een huurders- en verhuurdersgerichte, snel en doelmatig werkende uitvoeringsorganisatie, met een prima dienstverlening gericht op het voorkomen, helpen oplossen en waar nodig beslechten van geschillen tussen huurder en verhuurder. Een organisatie die ook flexibel kan inspelen op wijzigingen in het aantal en soort informatievragen, het aantal en soort geschillen en op wijzigingen in de huurprijswet- en regelgeving. De Huurcommissie is bezig met het doorvoeren van een aantal maatregelen om dit toekomstbeeld te realiseren. Het meer centraal stellen van huurders en verhuurders, het vergroten van hun zelfredzaamheid en het bereiken van een grotere efficiëntie vormen daarbij de rode draden. Uitgangspunt bij deze maatregelen is het kader van de wet- en regelgeving van het huurprijsbeleid en de rijksbrede ontwikkelingen die bij alle uitvoeringsorganisaties spelen. Voorzien wordt dat de beoogde resultaten van de in 2013 gestarte acties nog niet allemaal in 2013 bereikt zullen zijn en dat de inspanningen in 2014 dus ook gericht moeten worden op de continuering hiervan. Op basis van de geschetste ambitie en de in 2013 in gang gezette acties, zijn de contouren voor 2014:
-
• verbetering van de digitale dienstverlening (uitbouw website, digitaal verzoek indienen);
-
• implementatie van aanpassing huurprijswet- en regelgeving;
-
• versnelde behandeltermijnen vasthouden of nog verder verbeteren indien nodig.
Exploitatie
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Omzet moederdepartement | 14.085 | 13.234 | 10.125 | 8.955 | 7.950 | 7.244 | 6.862 |
Omzet overige departementen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Omzet derden | 986 | 939 | 2.058 | 2.366 | 2.366 | 2.366 | 2.366 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 1.498 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 16.569 | 14.173 | 12.183 | 11.321 | 10.316 | 9.610 | 9.228 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | 12.783 | 12.675 | 11.186 | 10.324 | 9.746 | 9.583 | 9.583 |
– personele kosten | 7.030 | 6.222 | 5.578 | 4.816 | 4.338 | 4.175 | 4.175 |
– wv eigen personeel | 0 | 5.922 | 5.278 | 4.716 | 4.238 | 4.075 | 4.075 |
– wv externe inhuur | 0 | 300 | 300 | 100 | 100 | 100 | 100 |
– materiële kosten | 5.753 | 6.453 | 5.608 | 5.508 | 5.408 | 5.408 | 5.408 |
– wv apparaat ICT | 0 | 2.892 | 2.892 | 2.892 | 2.892 | 2.892 | 2.892 |
– wv bijdrage SSO's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Rentelasten | 0 | 126 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 1.104 | 1.372 | 1.372 | 1.372 | 1.372 | 1.372 | 1.372 |
– materieel | 97 | 569 | 569 | 569 | 569 | 569 | 569 |
– wv apparaat ICT | 0 | 32 | 250 | 250 | 250 | 250 | 250 |
– immaterieel | 1.007 | 803 | 803 | 803 | 803 | 803 | 803 |
Overige lasten | 5.166 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– dotaties voorzieningen | 2.781 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– bijzondere lasten | 2.385 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 19.053 | 14.173 | 12.558 | 11.696 | 11.118 | 10.955 | 10.955 |
Saldo van baten en lasten | – 2.484 | 0 | – 375 | – 375 | – 802 | – 1.345 | – 1.727 |
Toelichting bij de opbouw van de baten
Omzet moederdepartement
De reeks bedragen voor omzet moederdepartement komt vanaf 2014 overeen met de geraamde bedragen voor Bijdrage aan Huurcommissie, zoals opgenomen op artikel 1, Woningmarkt van de ontwerpbegroting Wonen en Rijksdienst 2014. Deze reeks kent een dalend verloop met name als gevolg van de taakstellingen uit hoofde van de Regeerakkoorden 2010 en 2012. De taakstelling uit hoofde van het Regeerakkoord 2012 is wel verwerkt aan de batenkant van deze begroting door een verlaagde opbrengst van het moederdepartement met ingang van 2016, maar is nog niet concreet ingevuld aan de lastenkant omdat de wettelijke taken en procedures van de Huurcommissie en de daaraan verbonden werklast niet met ingang van 2016 worden verminderd. Bezien wordt welke maatregelen getroffen moeten worden om de begroting meerjarig sluitend te krijgen. Met ingang van 2014 is de omzet van het moederdepartement tevens verlaagd als dekking voor een bijdrage ten laste van de Begroting Wonen en Rijksdienst aan het College Bescherming Persoonsgegevens; deze verlaging bedraagt € 375.000 en heeft een voorlopig karakter.
De daadwerkelijke opbrengst uit productie ten laste van de Begroting Wonen en Rijksdienst wordt gebaseerd op de uitvoering van de opdracht van de desbetreffende beleidsdirectie aan de Huurcommissie. Deze wordt bepaald door het gerealiseerde aantal verzoeken dat in 2014 wordt afgewikkeld en de daarbij behorende tarieven, die de goedkeuring behoeven van de eigenaar van de Dienst van de Huurcommissie, in casu de directeur-generaal Wonen en Bouwen.
Procedure | Aantal zaken |
---|---|
Beslechting van huurprijsgeschillen | 8.990 |
Beslechting van servicekostengeschillen | 2.800 |
Beslechting van WOHV-geschillen | 10 |
Verstrekking van verklaringen omtrent de redelijkheid van de huurprijs | 300 |
Totaal | 12.100 |
De raming van deze aantallen is gebaseerd op de realisatie in 2012 van de procedures zoals die in dat jaar bestonden alsmede op de aantallen inkomensafhankelijke huurverhogingsgeschillen die (blijkens de Memorie van Toelichting op de desbetreffende wetsvoorstellen) verwacht worden in het tweede uitvoeringsjaar. In deze aantallen is geen rekening gehouden met de mogelijke gevolgen van het nieuwe huurprijsbeleid in 2013.
Omzet derden
Deze baten betreffen de legesopbrengsten die gebaseerd zijn op de veroordeling door de Huurcommissie van geschilpartijen tot vergoeding aan de Staat. Deze vergoeding is verschuldigd door de partij die naar het oordeel van de Huurcommissie geheel of voor het grootste deel de in het ongelijk gestelde partij is. Indien de Huurcommissie van oordeel is dat beide partijen in ongeveer gelijke mate in het ongelijk worden gesteld, kan zij gemotiveerd uitspreken dat elke partij de helft van de voor hem geldende vergoeding aan de Staat verschuldigd is. De hoogte van deze vergoeding bedraagt thans € 25 voor natuurlijke personen en € 450 voor rechtspersonen.
Bij de hoogte van de berekende legesopbrengst, is voor 2014 uitgegaan van het aantal geschillen zoals vermeld in tabel «Aantal zaken in 2014». Vanaf 2014 wordt een verhoging van de legesopbrengsten ten opzichte van de raming voor 2013 verwacht als gevolg van een voorgenomen wijziging van de regelgeving, waarbij het onderscheid tussen natuurlijke personen en rechtspersonen vervangen wordt door huurders en verhuurders.
Toelichting bij de opbouw van de lasten
Apparaatskosten
De apparaatskosten betreffen zowel de Dienst van de Huurcommissie als de salarissen en vergoedingen van voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, zittingsvoorzitters en zittingsleden van de Huurcommissie.
Personele kosten
De personele kosten kennen tot en met 2017 een dalend verloop omdat zowel rekening wordt gehouden met een vermindering van het aantal geschillen als met een doelmatiger behandeling van die geschillen (mede als invulling van de rijksbrede doelmatigheidskorting waartoe het Kabinet Rutte I in 2010 heeft besloten), waardoor het aantal medewerkers verminderd kan worden. In dat kader is het streven erop gericht de inhuur van externe medewerkers voor de behandeling van geschillen binnen een aantal jaar geheel af te bouwen. Alleen op incidentele basis voor specifieke projecten waarvoor DHC zelf geen of onvoldoende expertise en capaciteit in huis heeft, zal nog beroep worden gedaan op externe medewerkers.
Materiële kosten
De belangrijkste posten zijn huisvesting, bureaukosten, communicatie en ICT. De daling van deze kosten vanaf 2014 ten opzichte van de ontwerpbegroting 2013 is gebaseerd op de realisatie in 2012.
De bijdrage aan SSO's loopt via het kerndepartement en is daarom niet zichtbaar in het overzicht van baten en lasten.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn conform de door de Minister van Financiën voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Er is rekening gehouden met regelmatige vervangingsinvesteringen.
Toelichting op saldo van baten en lasten
Als gevolg van de hiervoor vermelde verlaging van de bijdrage van het moederdepartement vanaf 2014 in verband met de W&R-bijdrage aan het CBP en vanaf 2016 uit hoofde van de taakstelling van het Kabinet Rutte II, ontstaat vanaf 2014 een discrepantie tussen baten en lasten. Bezien wordt welke maatregelen getroffen moeten worden om deze discrepantie meerjarig weg te nemen.
Kasstroomoverzicht 2014
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2014 | 8.679 | 3.340 | 3.340 | 3.340 | 3.340 | 3.340 | 3.340 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 5.230 | 1.372 | 1.372 | 1.372 | 1.372 | 1.372 | 1.372 |
Totaal investeringen (-/-) | – 564 | – 1.372 | – 1.372 | – 1.372 | – 1.372 | – 1.372 | – 1.372 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 564 | – 1.372 | – 1.372 | – 1.372 | – 1.372 | – 1.372 | – 1.372 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2014 (=1+2+3+4) | 13.345 | 3.340 | 3.340 | 3.340 | 3.340 | 3.340 | 3.340 |
Toelichting bij het kasstroomoverzicht
Uitgangspunt is een beginsaldo van € 3,34 mln. per 1 januari 2014.
Operationele kasstroom
Uitgegaan is van een jaarlijks exploitatieresultaat van nul en een stabiel saldo van debiteuren en crediteuren.
Investeringskasstroom
Voor 2014 en volgende jaren is het uitgangspunt dat het investeringsniveau gelijk blijft aan dat van 2013.
Doelmatigheid
Omschrijving Generiek Deel | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
% Huurprijsgeschillen afgerond binnen 5 maanden | 66% | ||||||
% Huurprijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% | |
% Servicekostengeschillen afgerond binnen 5 maanden | 57% | ||||||
% Servicekostengeschillen afgerond binnen 4 maanden | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% | |
% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 5 maanden | 95% | ||||||
% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% | |
% WOHV-geschillen afgerond binnen 8 weken | 0 | 90% | |||||
% WOHV-geschillen afgerond binnen 13 weken | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% | ||
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 66 | 63 | 63 | 63 | 63 | 63 | 63 |
Saldo van baten en lasten (%) | – 15% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |
Doorlichting gepland | 2014 |
Toelichting op de doelmatigheidsindicatoren
Doorlooptijden
Voor de doorlooptijden van geschilbeslechting staat in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte een termijn van maximaal vier maanden. In de afgelopen jaren is geïnvesteerd in de ICT-ondersteuning van het behandelingsproces om deze termijn vanaf 2013 te kunnen realiseren. Ook de in 2012 doorgevoerde reorganisatie moet daaraan bijdragen. Omdat de Huurcommissie bij het behalen van vermelde doorlooptijd ook afhankelijk is van de medewerking van huurder en verhuurder (het verstrekken van de benodigde informatie, het meewerken aan onderzoek in de woning, aanwezigheid op hoorzittingen), kan de termijn van vier maanden nooit in alle gevallen gerealiseerd worden. De wet kent de mogelijkheid in die gevallen gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. Om deze reden is het streven erop gericht in 2014 de maximale doorlooptijd van vier maanden voor 90% van de verzoeken te realiseren.
Voor de geschilbeslechting op basis van de wet op het overleg huurders verhuurder geldt een wettelijke termijn van acht weken, met eveneens de mogelijkheid indien nodig gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. De ervaringen met de WOHV-geschillen leren dat partijen hechten aan overleg onder auspiciën van de Huurcommissie, als gevolg waarvan de termijn van acht weken niet gehaald wordt zonder dat dit op bezwaren van betrokkenen stuit. Om deze reden is nu als streeftermijn (voor 90% van de WOHV-geschillen) 13 weken geformuleerd.