In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties weergegeven. Daaronder worden de mutaties toegelicht.
Artikelnr. | Uitgaven | Ontvangsten | ||
---|---|---|---|---|
Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting 2015 | 36.032,1 | 1.256,7 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties: | ||||
1 | Leerlingen- en studentenontwikkeling | diverse | 75,1 | – 6,4 |
2 | Bijstelling autonome raming studiefinanciering | 11, 12, 13 | 79,4 | 11,4 |
3 | Correctie vooruitbetalingen | 4, 15 | – 184,0 | – |
4 | Eindejaarsmarge 2014/2015 | diverse | 126,8 | – |
5 | Kasschuiven | diverse | – 29,4 | – |
6 | Generieke digitale infrastructuur (GDI) | diverse | – 5,6 | – |
7 | Rente studiefinanciering | 11 | – | – 40,3 |
8 | Niet kaderrelevante mutaties | 11,12 | – 103,0 | 43,8 |
9 | Loon- en prijsbijstelling tranche 2015 | 91 | 166,3 | – |
10 | Overige mutaties | diverse | 10,8 | 9,4 |
Stand 1e suppletoire begroting 2015 | 36.168,6 | 1.274,6 |
Bovenstaande uitgaven- en ontvangstenmutaties hebben een meerjarige doorwerking.
Toelichting:
1.
Uit de referentieraming leerlingen- en studentenaantallen 2015 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten in 2015 per saldo hoger is dan de in de OCW-begroting 2015 verwerkte referentieraming 2014. Onderstaande tabel geeft de verdeling per sector weer:
Artikelnr. | Omschrijving | 2015 |
---|---|---|
1 | Primair onderwijs | 6,0 |
3 | Voortgezet onderwijs | 28,3 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 1,2 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 18,9 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 30,4 |
11,12,13 | Studiefinanciering | – 9,7 |
Subtotaal uitgaven | 75,1 | |
12, 13 | Minus: Lesgeldontvangsten en WTOS ontvangsten | – 6,4 |
Totaal leerlingen- en studentenontwikkeling | 81,5 |
2.
De raming voor studiefinanciering laat hogere kaderrelevante uitgaven zien ten opzichte van de in de OCW-begroting 2015 verwerkte raming uit het voorjaar 2014. Dit is het gevolg van de verwerking van nieuwe uitvoeringsgegevens van DUO. De hogere uitgaven doen zich zowel voor bij de basisbeurs en de aanvullende beurs.
3 & 4.
In 2014 zijn diverse budgetten niet volledig tot besteding gekomen. Daartegenover zijn eind 2014 twee betalingen gedaan, die eigenlijk in 2015 hadden moeten plaatsvinden. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd met een brief over de technische mutaties jaarafsluiting 2014.
De middelen die in 2015 vrijvallen doordat de twee betalingen reeds in 2014 zijn gedaan (totaal € 184,0 miljoen) worden overgeboekt naar artikel 91 Nominaal en onvoorzien. Na correctie van de negatieve eindejaarsmarge van vorig jaar (– € 57,1 miljoen), blijft er een eindejaarsmarge over van € 126,8 miljoen. Een deel van deze eindejaarsmarge wordt ingezet voor overlopende verplichtingen van 2014 naar 2015.
5.
Deze post bestaat uit diverse overlopende verplichtingen op de OCW-begroting, voor onder andere Caribisch Nederland (– € 18,9 miljoen), flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (– € 6,0 miljoen) en het cultuurstelsel 2017–2020 (– € 6,0 miljoen). Deze middelen worden doorgeschoven naar latere jaren.
6.
Dit betreft de bijdrage van OCW aan de voorzieningen binnen de generieke digitale infrastructuur (GDI).
7.
De raming voor studiefinanciering laat lagere renteontvangsten zien ten opzichte van de in de OCW-begroting 2015 verwerkte raming uit het voorjaar 2014. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de neerwaarts bijgestelde rentevoet.
8.
De raming voor studiefinanciering laat lagere niet-kaderrelevante uitgaven en hogere niet-kaderrelevante ontvangsten zien ten opzichte van de in de OCW-begroting 2015 verwerkte raming van het voorjaar 2014. Dit betreft de doorwerking van de realisaties in 2014. De lagere uitgaven doen zich onder andere voor bij de reisvoorziening en de rentedragende lening. De hogere ontvangsten betreffen aflossingen op leningen: vanwege de lagere rente wordt het aflossingsdeel in de terugbetalingen groter.
9.
De loon- en prijsbijstelling tranches 2015 zijn toegevoegd aan de OCW-begroting.
10.
De overige mutaties betreffen overboekingen van en naar andere departementen en desalderingen van uitgaven en ontvangsten.