Base description which applies to whole site

5. De agentschappen

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

157.200

15.911

173.111

Omzet overige departementen

8.000

19.898

27.898

Omzet derden

 

709

709

Rentebaten

     

Bijzondere baten

     

Totaal baten

165.200

36.518

201.718

       

Lasten

     

Apparaatskosten

150.200

36.701

186.901

Personele kosten

41.400

48.755

90.155

– Waarvan eigen personeel

39.600

4.041

43.641

– Waarvan externe inhuur

1.800

0

1.800

Materiële kosten

108.800

– 12.055

96.745

– Waarvan apparaat ICT

66.400

– 33.842

33.842

– Waarvan Bijdrage aan SSO's

4.500

5.576

10.076

Rentelasten

1.000

– 800

200

Afschrijvingskosten

     

– Materieel

7.000

– 671

6.329

Waarvan apparaat ICT

7.000

– 671

6.329

– Immaterieel

7.000

788

7.788

Overige lasten

     

– Dotaties voorzieningen

 

500

500

– Bijzondere lasten

     

Totaal lasten

165.200

36.518

201.718

       

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting op de baten

De stijging omzet moederdepartement wordt veroorzaakt door een stijging van applicatieontwikkeling en infrabeheer. De vraag naar de ontwikkeling van applicaties en het onderhoud van de infrastructuur zijn hoger dan ingeschat bij het opstellen van de ontwerpbegroting.

In de ontwerpbegroting was nog geen rekening gehouden met de ontwikkeling van het Ondernemingsdossier (€ 5 mln); terwijl de verwachte daling in applicatieontwikkeling waar in de ontwerpbegroting wel rekening mee was gehouden, niet geëffectueerd wordt (€ 10 mln).

De stijging omzet overige departementen wordt met name veroorzaakt door nieuwe opdrachten van andere departementen die nog niet bekend waren bij het opstellen van de ontwerpbegroting c.q. die wel in beeld waren, maar sneller van start zijn gegaan dan voorzien. De grootste stijging komt van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) van het Ministerie van BZK (€ 7 mln) en de Inspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (€ 5 mln)

Toelichting op de lasten

De stijging van de personele- en materiële kosten hangt samen met stijging van de omzet moederdepartement en omzet overige departementen. Daarnaast vindt een administratieve verschuiving plaats van de kosten van externe medewerkers die op basis van uitbesteding bij DICTU werkzaam zijn. De kosten van deze medewerkers worden onder personele kosten verantwoord in plaats van onder materiële kosten in de ontwerpbegroting.

De stijging van de bijdrage aan SSO’s wordt voornamelijk veroorzaakt door stijging van de huisvestingskosten.

De begrote rentelasten zijn, gezien de lage rentestand, naar beneden bijgesteld.

Er is € 0,5 mln begroot voor dotaties voorzieningen voor niet inbare vorderingen.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1.000
 

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+ of –)

1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Stand

1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015

0

0

0

2.

Totaal operationele kasstroom

14.000

117

14.117

 

Totaal investeringen (-/-)

– 14.000

– 117

– 14.117

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

     

3.

Totaal investeringskasstroom

– 14.000

– 117

– 14.117

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

     
 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

     
 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 14.000

– 117

– 14.117

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

14.000

117

14.117

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4)

0

0

0

Dienst Landelijk Gebied (DLG)

Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

51.021

– 42.518

8.503

Omzet overige departementen

     

Omzet derden

5.700

– 4.055

1.645

Rentebaten

     

Vrijval voorzieningen

12.000

– 12.000

0

Bijzondere baten

     

Totaal baten

68.721

– 58.573

10.148

       

Lasten

     

Apparaatskosten

68.721

– 47.337

21.384

Personele kosten

48.392

– 30.724

17.668

– Waarvan eigen personeel

48.392

– 39.058

9.334

– Waarvan externe inhuur

 

1.091

1.091

Materiele kosten

20.329

– 16.613

3.716

– Waarvan apparaat ICT

50

108

158

– Waarvan bijdrage aan SSO's

13.726

– 11.721

2.005

Rentelasten

     

Afschrijvingskosten

 

1.546

1.546

– Materieel

 

1.521

1.521

Waarvan apparaat ICT

 

12

12

– Immaterieel

 

25

25

Overige lasten

     

– Dotaties voorzieningen

     

– Bijzondere lasten

     

Totaal lasten

68.721

– 45.791

22.930

       

Saldo van baten en lasten

0

– 12.782

– 12.782

Toelichting

Op 1 maart 2015 heeft de Dienst Landelijk Gebied (DLG) zijn bedrijfsactiviteiten gestaakt en zijn er conform gemaakte afspraken fte’s geplaatst bij de provincies en bij RVO, dat de rijksopdracht uitvoert. In verband met de overgang van fte’s naar de provincies wordt er structureel € 41 mln op jaarbasis in het provinciefonds gestort. Voor 2015 is dit bedrag lager, omdat de fte’s op 1 maart zijn overgegaan. DLG-medewerkers die op 1 maart niet geplaatst waren, zijn ondergebracht bij de projectorganisatie Van-werk-naar-werk (VWNW) bij het kernministerie.

Sinds de opsplitsing van DLG worden nog taken uitgevoerd die te maken hebben met het beëindigen van de bedrijfsactiviteiten, zoals het opschonen van de administratie, het opleveren van huurpanden en het afsluiten van projecten.

In de agentschapsbegroting 2015 was nog geen rekening gehouden met de decentralisatie van het natuurbeleid en de opsplitsing van DLG in een rijksdeel en provinciaal deel. De baten en lasten waren voor heel 2015 bij DLG begroot. In deze suppletoire begroting is de oorspronkelijke begroting aangepast aan de op 1 maart 2015 gerealiseerde opsplitsing. De agentschapsbegroting is neerwaarts bijgesteld vanwege de overgang van mensen en middelen naar de provincies en RVO. Daarnaast is rekening gehouden met de kosten die samenhangen met de uitvoering van taken in verband met het beëindigen van de bedrijfsactiviteiten.

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement

De geraamde omzet moederdepartement betreft januari en februari, de maanden dat DLG nog bedrijfsactiviteiten heeft verricht. De omzet bestaat uit opdrachten van provincies (€ 6,8 mln) en de rijksopdracht landelijk gebied die EZ uitvoert (€ 1,7 mln). De mutatie in de begroting – een neerwaartse bijstelling met € 42,5 mln – bestaat uit een storting in het provinciefonds in verband met de overgang van fte’s naar de provincies (€ 34,2 mln) en het uitvoeren van de rijksopdracht landelijk gebied door RVO vanaf 1 maart (€ 8,3 mln).

Omzet derden

De raming van de omzet derden (uit opdrachten van onder andere gemeenten, waterschappen en ZBO’s als Staatsbosbeheer) is lager dan begroot door het wegvallen van acquisitie vanwege de opsplitsing van DLG.

Vrijval voorzieningen

De voorzieningen in de jaarrekening 2014 van DLG zijn gevormd voor kosten in 2015. Het deel van de voorzieningen dat eind 2014 aanwezig was voor kosten ná 2015, is toen vrijgevallen. Hierdoor zal de begrote vrijval van voorzieningen van € 12 mln niet meer plaatsvinden. De begroting is daarom neerwaarts bijgesteld met € 12 mln.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De personele kosten betreffen de kosten voor het eigen personeel van DLG dat tot 1 maart 2015 in dienst is geweest (€ 9,3 mln) en de verwachte kosten voor de DLG-ers die op 1 maart zijn ondergebracht bij de VWNW-organisatie voor de periode maart-december 2015 (€ 13,7 mln). Op laatstgenoemde kosten is de voorziening hiervoor van € 6,5 mln in de jaarrekening 2014 van DLG in mindering gebracht. Voorts valt onder de personele kosten de externe inhuur voor heel 2015 (€ 1,1 mln). De geraamde personele kosten zijn lager dan begroot, omdat er in de begroting nog vanuit is gegaan dat DLG geheel 2015 operationeel zou zijn, terwijl dat slechts tot 1 maart het geval was.

Materiële kosten

De materiële kosten betreffen de kosten tot 1 maart 2015 voor uitgevoerde opdrachten (€ 1,9 mln), huisvestingskosten (€ 2,6 mln, waaronder oplevering van afgestoten panden) en kosten voor afrondingsactiviteiten (€ 1,3 mln, waaronder verhuizen archieven). Op de materiële kosten is de voorziening hiervoor van € 2,1 mln in de jaarrekening 2014 van DLG in mindering gebracht. De geraamde materiële kosten zijn lager dan begroot, omdat er in de begroting nog vanuit is gegaan dat DLG geheel 2015 operationeel zou zijn, terwijl dat slechts tot 1 maart het geval was.

Saldo van baten en lasten

Over 2015 wordt een negatief resultaat geraamd van € 12,8 mln. Belangrijkste verklaring hiervoor is dat DLG slechts tot 1 maart operationeel is geweest en dus alleen in de eerste twee maanden omzet heeft gerealiseerd, terwijl de opsplitsing van DLG extra kosten met zich meebrengt. In de begroting was er nog vanuit gegaan dat DLG het hele jaar bedrijfsactiviteiten zou uitvoeren.

Ontwikkeling eigen vermogen

DLG heeft eind 2014 een eigen vermogen van € 33,1 mln. Dat is € 28,3 mln meer dan op grond van de Regeling agentschappen is toegestaan. Voor dekking van de kosten van de opsplitsing van DLG die na 2015 doorlopen (onder andere kosten van VWNW-kandidaten en compensatie vanwege andere arbeidsvoorwaarden aan DLG-ers die naar de provincies zijn overgegaan) heeft het Ministerie van Financiën onlangs een meerjarige kasschuif goedgekeurd. Van de middelen hiervoor bij DLG is alvast een bedrag van € 23 mln overgemaakt naar de eigenaar.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1.000
 

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015

41.487

 

41.487

2.

Totaal operationele kasstroom

0

– 12.782

– 12.782

 

Totaal investeringen (-/-)

     
 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

     

3.

Totaal investeringskasstroom

0

   
 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

     
 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

   
 

Aflossingen op leningen (-/-)

0

   
 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

   

4.

Totaal financieringskasstroom

0

   

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4)

41.487

– 12.782

28.705

Toelichting

In de begroting 2015 was geen rekening gehouden met een operationele kasstroom. De mutatie op de begroting is daarom gelijk aan het verwachte negatieve resultaat van € 12,8 mln over 2015.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

133.988

1.798

135.786

Omzet overige departementen

79.494

2.164

81.658

Omzet derden

72.900

16.310

89.210

Rentebaten

25

0

25

Bijzondere baten

0

7.500

7.500

Totaal baten

286.407

27.772

314.179

       

Lasten

     

Apparaatskosten

     

Personele kosten

192.777

4.278

197.055

– Waarvan eigen personeel

176.796

7.002

183.798

– Waarvan externe inhuur

15.981

– 2.724

13.257

Materiële kosten

83.485

24.117

107.602

– Waarvan apparaat ICT

     

– Waarvan Bijdrage aan SSO's

38.600

264

38.864

Rentelasten

541

0

541

Afschrijvingskosten

     

Materieel

6.579

0

6.579

– Waarvan apparaat ICT

     

Immaterieel

4.702

0

4.702

Overige lasten

     

– dotaties voorzieningen

500

0

500

– bijzondere lasten

     

Totaal lasten

288.584

28.395

316.979

       

Saldo van baten en lasten

– 2.177

– 623

– 2.800

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement

De stijging van € 1,8 mln is onder andere het gevolg van de doorschuif 2014 Plan van Aanpak (PvA) € 6,4 mln, doorschuif nog niet geheel afgeronde reguliere werkzaamheden 2014 zoals interventiemaatregelen Rusland, Client, onbedwelmd slachten, Q-bank ad. € 1,6 mln en een hoger benodigd budget van € 1,1 mln voor de overgenomen PBO-taken, inclusief salarissurplus van de overgenomen PBO-medewerkers. Overige mutaties waaronder overgang fte van de Directie Bedrijfsvoering in verband met aansturing specialties € 0,2 mln. Daarnaast heeft een verschuiving plaatsgevonden van € 7,5 mln van omzet moederdepartement naar bijzondere baten.

Omzet overige departementen

Als gevolg van de doorschuif 2014 PvA (€ 0,4 mln), doorschuif nog niet geheel afgeronde reguliere werkzaamheden zoals openbaarmaking, uitbesteed onderzoek RIVM, projectplan veiligheid.nl (€ 1 mln) en de in het jaarplan opgenomen loonstijging (€ 0,7 mln) is het budget € 2,1 mln hoger dan begroot.

Omzet derden

In 2014 zijn de verslaggevingregels (RJ 270) voor de verantwoording van de omzet aangepast. Als gevolg van deze aanpassing dient de door de inspectieorganisatie Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) gerealiseerde retributieomzet (€ 16,3 mln) meegenomen te worden in de omzet derden van de NVWA. Hiertegenover staat € 16,3 mln aan hogere materiële kosten dan begroot, waardoor er geen resultaateffect is. KDS stelt officiële assistenten aan de NVWA beschikbaar voor het verrichten van post mortem keuringswerkzaamheden in alle Nederlandse roodvleesslachthuizen.

Bijzondere baten

De bijzondere baten zijn € 7,5 mln hoger dan begroot. Omdat het hier een verschuiving betreft van de opbrengsten moederdepartement, blijven de totale baten NVWA hierdoor onveranderd. Het betreft bijdragen voor extern geoormerkte budgetten (EGB’s) die geen relatie hebben met de productie. De bijdragen (waarvan € 7 mln PvA) zijn met name ter compensatie van het vertraagd beschikbaar komen van de beoogde besparing op ICT.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De personele kosten zijn € 4,3 mln hoger dan begroot. Om uitvoering te kunnen geven aan het PvA en de doorschuif 2014 is het budget voor eigen personeel € 7 mln hoger dan begroot. De personele lasten zijn € 1,9 mln hoger door externe inhuur, noodzakelijk voor tijdelijke specialistische ondersteuning bij verbetering van de bedrijfsvoering. Voor de post practitioners (€ 4,6 mln begroot onder externe inhuur) heeft een stelselwijziging plaatsgevonden, waarbij deze kosten nu worden begroot en verantwoord onder de materiële kosten.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn € 24,1 mln hoger dan begroot. Naast de hogere bijdrage van € 0,3 mln aan de Shared Service Organisaties (SSO’s), is het budget voor materiële kosten € 2,9 mln hoger samenhangend met de doorschuif 2014 PvA. In 2014 zijn verder de verslaggevingregels (RJ 270) voor de verantwoording van de omzet aangepast. Als gevolg van deze aanpassing dient de door de inspectieorganisatie Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) gerealiseerde retributieomzet (€ 16,3 mln) meegenomen te worden in de omzet derden van de NVWA. Hiertegenover staat € 16,3 mln aan hogere materiële kosten (uitbesteed werk) dan begroot.

Onder de post specifieke kosten is door de stelselwijziging voor de verantwoording uitbesteed werk practitioners een bedrag van € 4,6 mln opgenomen. In de Ontwerpbegroting 2015 waren deze kosten onder externe inhuur opgenomen.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1.000
 

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015

41.942

18.087

60.029

2.

Totaal operationele kasstroom

– 441

– 9.504

– 9.945

 

Totaal investeringen (-/-)

– 28.730

0

– 28.730

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

1.600

0

1.600

3.

Totaal investeringskasstroom

– 27.130

0

– 27.130

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 11.530

0

– 11.530

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

15.950

7.972

23.922

4.

Totaal financieringskasstroom

4.420

7.972

12.392

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4)

18.791

16.555

35.346

Toelichting

Rekening-courant RHB

Het saldo op de rekening-courant RHB per 1 januari is € 18,1 mln hoger dan begroot. Dit is met name het gevolg van gewijzigde inzichten omtrent de afkoop van het laboratorium te Groningen (€ 3,2 mln) en Zwijndrecht. De huurcontracten worden uitgediend. Het pand in Zwijndrecht zal verbouwd worden (€ 8 mln). Daarnaast is er vertraging omtrent de afkoop van het pand te Eindhoven (€ 9,3 mln). De afkoop stond gepland voor 2014 en zal in 2015 doorgang vinden. Anderzijds is het resultaat van 2014 € 5,4 mln negatiever uitgevallen dan begroot. Overige balansmutaties € 3 mln.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is € 9,5 mln lager als gevolg van:

  • een negatiever saldo van baten en lasten ten opzichte van de ontwerpbegroting (– € 0,6 mln);

  • afkoop laboratorium Eindhoven (– € 9,3 mln);

  • overige balansmutaties (€ 0,4 mln).

Financieringskasstroom

De financieringskasstroom is € 8 mln hoger dan begroot. Deze stijging is het gevolg van uitgestelde investeringen 2014 in ICT (€ 1,5 mln) en dienstauto’s (€ 3,7 mln) die in 2015 alsnog doorgang vinden. Daarnaast is een hoger bedrag nodig voor de investeringen omtrent verbouwingen (€ 1,1 mln), inventaris (€ 0,6 mln), inventaris laboratoria (€ 0,6 mln) en overig (€ 0,5 mln).

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)

Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

293.541

33.848

327.389

Omzet overige departementen

104.616

 

104.616

Omzet derden

43.566

 

43.566

Rentebaten

10

 

10

Bijzondere baten

     

Totaal baten

441.733

33.848

475.581

       

Lasten

     

Apparaatskosten

     

Personele kosten

243.760

17.106

260.866

– Waarvan eigen personeel

189.162

17.106

206.268

– Waarvan externe inhuur

42.936

 

42.936

Materiële kosten

181.562

16.742

198.304

– Waarvan apparaat ICT

     

– Waarvan bijdrage aan SSO’s

81.000

 

81.000

Rentelasten

115

 

115

Afschrijvingskosten

     

– Materieel

2.564

 

2.564

– Waarvan apparaat ICT

     

– Immaterieel

13.731

 

13.731

Overige lasten

     

– Dotaties voorzieningen

     

– Bijzondere lasten

     

Totaal lasten

441.733

33.848

475.581

       

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement stijgt met € 33,8 mln. Deze stijging wordt voor een groot deel veroorzaakt door de overkomst van de Rijkstaken Dienst Landelijk Gebied (DLG), welke vanaf 1 maart 2015 door RVO worden uitgevoerd (€ 8,9 mln). Bij Najaarsnota 2015 zal, indien de definitieve budgettaire gevolgen bekend zijn, de begroting van RVO verder worden aangepast.

Daarnaast zijn middelen beschikbaar gesteld voor het Investor Relations Programma van het NFIA, inclusief HGIS middelen (€ 6,4 mln). Voor de transitie naar een nieuw collectief stelsel voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer is een bijdrage ontvangen van € 6 mln. Verder heeft een ophoging plaatsgevonden voor investeringen in het Nederlands Octrooicentrum (€ 2 mln). Voor de uitvoeringskosten voor onder meer de Vroegefasefinanciering / Toekomstfonds is de begroting met € 1,9 mln verhoogd. Tenslotte is het uitvoeringsbudget MIT verhoogd met € 1,3 mln, zijn de apparaatskosten voor de visserijregelingen die RVO nu uitvoert, structureel toegevoegd (€ 4,7 mln), zijn de uitvoeringskosten voor het team Special Envoy (€ 0,8 mln) en € 0,7 mln in verband met taken Natuurschoonwet aan de begroting toegevoegd. Overige mutaties leiden per saldo tot een bijstelling van de omzet moederdepartement met € 1,1 mln.

Toelichting op de Lasten

Apparaatskosten

Personele- en materiële kosten

De hogere kosten voor het personeel en materieel ad. € 29,6 mln hangen samen met de overkomst van personeel en materieel van DLG, de van het kerndepartement overgekomen uitvoering van de visserijregelingen en overige hierboven genoemde zaken. Ook de lastenkant zal bij Najaarsnota zo nodig verder worden aangepast.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1.000
 

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015

78.003

12.302

90.305

2.

Totaal operationele kasstroom

5.295

 

5.295

 

Totaal investeringen (-/-)

– 9.950

 

– 9.950

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

 

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 9.950

 

– 9.950

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

– 4.356

– 4.356

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 2.894

 

– 2.894

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

 

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 2.894

– 4.356

– 7.250

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4)

70.454

7.946

78.400

Toelichting

De stand liquide middelen was per 1 januari 2015 € 12,3 mln hoger dan begroot.

Het surplus Eigen Vermogen, ad. € 4,4 mln wordt teruggestort aan het moederdepartement. In de aflossingen op de leningen worden geen mutaties voorzien. Met de reeds voorziene aflossingen op leningen leidt dit tot een financieringskasstroom van € 7,3 mln negatief.

Met de bovengenoemde mutaties stijgt de geprognosticeerde liquide middelenstand ultimo 2015 ten opzichte van stand begroting 2015 met € 7,9 mln naar € 78,4 mln.

Licence