Base description which applies to whole site

4.3 Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk

Inleiding

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) is een multidisciplinaire uitvoerder en ontwikkelaar van dienstverlening op het gebied van bedrijfsvoering binnen het Rijk. Een organisatie die met haar expertise het Rijk helpt haar doelen en resultaten te realiseren. UBR heeft een breed aanbod aan diensten in huis en kan de afnemer daarom op bijna alle terreinen van de bedrijfsvoering van dienst zijn en integrale oplossingen bieden.

De Hervormingsagenda Rijk is mede aanleiding geweest het concept van de organisatie als geheel te herzien. Ook was het na een pioniersfase nodig de strategie en focus opnieuw te definiëren, om naar de toekomst een helder profiel te hebben van wat de organisatie het Rijk te bieden heeft. De 2 grote onderdelen die te onderscheiden zijn in de nieuwe organisatie zijn enerzijds dienstverlening en anderzijds het ontwikkelbedrijf.

In de tak dienstverlening is er de (reguliere) dienstverlening op het vlak van advisering, interim-, project- en programmamanagement, zowel in het P&O-domein als in de domeinen informatie en ICT, facilitair/huisvesting en inkopen. In het ontwikkelbedrijf worden complexe transities en implementaties op het gebied van rijksbrede bedrijfsvoering uitgevoerd.

Bij het opstellen van de begroting 2015 is uitgegaan van de 2014 tarieven waarbij rekening is gehouden met de generieke taakstellingen. Ingeval van grote structurele stijgingen van toeleveranciers zal UBR dit doorberekenen in de betreffende tarieven.

Ontwikkelingen

De activiteiten van UBR worden bekostigd uit de omzet gebaseerd op aan afnemers geleverde producten en diensten tegen jaarlijks vastgestelde tarieven (PxQ). Implementatie van kabinetsvoornemens rond lage loonschalen bij de onderdelen Rijksbeveligingsorganisatie (RBO), Interdepartementale Post- en KoeriersDienst (IPKD) en Vijfkeerblauw (VKB) leidt ook tot incidentele projectmatige en/of frictiekosten. Met de financiële gevolgen van het voorgenomen besluit tot het naar de markt brengen van de activiteiten van VKB is geen rekening gehouden in de begroting 2015.

Staat van baten en lasten

Baten-lastenagentschap UBR
Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2015 (Bedragen x € 1.000)
 

2013 Stand Slotwet

2014 Vastgestelde begroting

2015

2016

2017

2018

2019

Baten

             

Omzet moederdepartement

33.194

32.838

35.942

36.025

36.111

36.199

36.199

Omzet overige departementen

65.493

67.205

69.017

69.046

69.077

69.108

69.108

Omzet derden

2.010

7.602

4.063

4.096

4.129

4.163

4.163

Rentebaten

5

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

343

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

1.288

0

4.956

2.413

1.413

1.413

1.413

Totaal baten

102.333

107.645

113.977

111.580

110.730

110.883

110.883

               

Lasten

             

Apparaatskosten

106.761

106.805

107.626

107.810

107.997

108.437

108.474

– personele kosten

83.213

79.534

85.617

85.850

85.780

85.703

85.703

– waarvan eigen personeel

71.801

73.874

72.637

72.857

73.084

73.319

73.319

– waarvan externe inhuur

11.412

5.660

12.980

12.994

12.696

12.384

12.384

– materiële kosten

23.548

27.271

22.009

21.960

22.217

22.734

22.771

– waarvan apparaat ICT

3.323

6.818

5.502

5.490

5.554

5.684

5.693

– waarvan bijdrage SSO’s

8.621

9.282

9.474

9.495

9.516

9.538

9.538

Rentelasten

5

35

183

145

108

70

33

Afschrijvingskosten

909

410

1.213

1.213

1.213

963

963

– materieel

491

410

660

660

660

660

660

– waarvan apparaat ICT

 

0

0

0

0

0

0

– immaterieel

418

0

553

553

553

303

303

Overige kosten

2.154

0

4.956

2.413

1.413

1.413

1.413

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

2.154

0

4.956

2.413

1.413

1.413

1.413

Totaal lasten

109.829

107.251

113.977

111.580

110.730

110.883

110.883

               

Saldo van baten en lasten

– 7.496

394

0

0

0

0

0

Toelichting op baten en lasten

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van UBR is een kostendekkende exploitatie.

Baten

De eenheden die de grootste bijdrage in 2015 leveren aan de omzet en kosten bij zijn het EC O&P voor ca. € 47 mln., I-Interim Rijk voor ca. € 17 mln. en HIS voor ca. € 10 mln. De meerjarenontwikkeling van de omzet is een resultante van de verwachte toename van de reguliere productieafzet bij meerdere bedrijfseenheden als gevolg van uitbreiding van de interdepartementale klantenkring en/of aanpassing van het producten en dienstenaanbod op de vraag.

De afname van omzet derden is veroorzaakt doordat bij EC O&P € 3,2 mln. (betreft omzet Ministerie van BZK) abusievelijk is verantwoord onder omzet moederdepartement in plaats van omzet derden in de jaren 2015 tot en met 2019.

Voor de bezuinigingstaakstelling Rutte II zal UBR in samenspraak met haar klanten komen tot afspraken voor de invulling van de taakstelling. In de begroting gaat UBR ervan uit dat de vraaguitval uit hoofde van de additionele taakstelling zal worden gecompenseerd door de aansluiting van (onderdelen van) Ministeries die nog geen producten en diensten afnemen bij UBR.

Lasten

De generieke en additionele taakstellingen vragen van UBR, door het verlagen van de tarieven, ook een verlaging van de kosten. Door de verwachte organische groei en door besparende maatregelen te treffen, houdt UBR haar kostenniveau de komende jaren ongeveer op hetzelfde niveau. Besparingsmaatregelen zijn o.a. het verhogen van declarabiliteit, het verminderen van het aantal indirecte functies en efficiëntere interne bedrijfsvoering.

De externe inhuur voor UBR komt naar verwachting uit op € 12,9 mln. in 2015. De stijging van de exerne inhuur wordt veroorzaakt door het nieuwe business model dat in 2013 bij EC O&P is ingevoerd bij de onderdelen Workflow en Bedrijfsgeneeskundige dienst, waarbij gewerkt wordt met een kleine vaste bezetting en aangevuld met een grote flexibele schil van ZZP-ers conform afspraken in het ICOP. Tevens heeft de start van het VWNW-beleid geleid tot een explosieve groei van VWNW-onderzoeken door Workflow.

Bijzondere baten en lasten

De bijzondere lasten samenhangend met de lageloonschaalprojecten zijn voor 2015 geraamd op ca € 2,5 mln.; deze kosten zijn extern gefinancierd.

De overige bijzondere lasten in 2015 tot en met 2019 zijn de verwachte jaarlijkse mobiliteitskosten. Deze verwachte mobiliteitskosten zijn niet-tarief gefinancierd.

Kasstroomoverzicht

Baten-lastenagentschap UBR
Kasstroomoverzicht over het jaar 2015 (Bedragen x € 1.000)
   

2013 Stand Slotwet

2014 Vastgestelde begroting

2015

2016

2017

2018

2019

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2015 + depositorekeningen

19.450

19.773

16.814

16.927

15.640

14.352

12.815

2.

Totaal operationele kasstroom

– 4.563

804

1.213

1.213

1.213

963

963

 

-/- totaal investeringen

– 1.316

– 1.000

– 2.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

1.315

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 1

– 1.000

– 2.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

– 980

0

0

0

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

2.500

0

0

0

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 98

– 298

– 1.100

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

1.000

2.000

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

1.422

702

900

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

5.

Rekening courant RHB 1 januari 2015 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

16.308

20.279

16.927

15.640

14.352

12.815

11.279

Toelichting bij het kasstroomoverzicht

De investering van € 2 mln. in 2015 betreft voor € 1 mln. transportmiddelen bij IPKD en € 1 mln. overige materiële vaste activa bij de overige organisatieonderdelen van UBR.

Het hoge Rekening-courantsaldo ultimo 2015 wordt verklaard door omvangrijk geldverkeer bij enkele bedrijfseenheden. De ontwikkeling in het saldo van de rekening courant is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom en de verwachte investeringen. In 2014 zal door UBR nog een beroep worden gedaan op de leenfaciliteit ter grootte van € 5,5 mln. Dit verklaart het bedrag aan aflossing op leningen.

UBR streeft ernaar bij een omvangrijke rekening-courantstand een beperkt beroep te doen op de leenfaciliteit. De opgenomen lening betreft dan ook alleen investeringen boven € 0,5 mln. Vanaf 2016 wordt er geen beroep gedaan op de leenfaciliteit. De investering van € 1 mln. zal worden gefinancierd uit het hoge Rekening-courantsaldo in de jaren 2016 t/m 2019.

Doelmatigheid

UBR levert als Shared Service Organisatie vele producten en diensten. Door de diversiteit van producten en diensten en de tarieven is gekozen voor een tweetal overall indicatoren voor de integrale kostprijzen en de verkooptarieven. Beide zijn door indexcijfers weergegeven (2011 = 100).

Baten-lastenagentschap UBR
Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel

2013 Stand Slotwet

2014 Vastgestelde begroting

2015

2016

2017

2018

2019

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

106

99

100

99,5

99,5

99,5

99,5

Tarieven/uur (indexcijfer)

98,5

99

100

99,5

99,5

99,5

99,5

Omzet per FTE

122.801

125.612

120.996

121.024

121.056

121.091

121.091

               

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

820

857

901

902

903

904

904

               

Saldo van baten en lasten (%)

– 7,50%

0,37%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

               

Kwaliteitsindicator 1 – KTO

6,8

7,1

7,1

7,1

7,1

7,1

7,1

Kwaliteitsindicator 2 – MTO

7,5

7,5

7,5

7,5

7,5

7,5

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in:

 

2014

         

Toelichting op de doelmatigheidsindicatoren

Vanwege de taakstelling op basis van de tarieven van 2011 verlaagt UBR in de periode 2012 t/m 2016 haar tarieven jaarlijks. De generieke taakstelling is vertaald in jaarlijkse taakstellingsbedragen. UBR heeft de generieke taakstelling verwerkt door een verlaging van haar tarieven toe te passen. De verlagingen zijn berekend door de taakstellingsbedragen af te zetten in percentages van de omzet van 2011. De BTW verhoging van 2012 is verwerkt in de tarieven van 2013. UBR rekent externe kostenstijging door in haar tarieven. In 2014 zijn als gevolg hiervan de tarieven gemiddeld met 1,5% verhoogd.

De tarieven van UBR ontwikkelen zich volgens de trend van de bovenstaande indexcijfers. Om een nul resultaat te behalen, moeten de integrale kostprijzen dezelfde trend volgen als de tarieven.

Groei van UBR is geen doel op zich, maar zal organisch groeien als gevolg van het vollediger aansluiten van Ministeries. Hierdoor hoeven de Ministeries minder in eigen beheer uit te voeren dan wel uit te besteden in de markt.

Licence