Base description which applies to whole site

2.4 De beleidsartikelen (Nationale Schuld)

Artikel 11 Financiering Staatsschuld

(Bedragen x € 1 mln.)
 

Stand Ontwerpbegroting (1)

Mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5 =3+4)

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Uitgaven

36.228

 

36.228

3.556

39.784

– 11.122

3.089

– 807

– 1.080

                   

Rente

7.930

 

7.930

– 496

7.434

– 2.433

– 1.557

– 1.421

– 1.360

Rentelasten vaste schuld

7.884

 

7.884

– 313

7.571

– 1.037

– 1.672

– 1.536

– 1.474

Rentelasten vlottende schuld

46

 

46

– 183

– 137

– 1.396

115

115

114

Uitgaven voortijdige beëindiging

0

       

0

0

0

0

                   

Leningen

28.279

 

28.279

4.051

32.330

– 8.690

4.646

614

280

Aflossing vaste schuld

28.279

 

28.279

4.051

32.330

– 8.690

4.646

614

280

Mutatie vlottende schuld

0

 

0

0

0

0

0

0

0

                   

Opdrachten

19

 

19

0

19

0

0

0

0

Overige kosten

19

 

19

0

19

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

38.503

 

38.503

4.581

43.084

– 12.297

5.051

1.581

1.417

                   

Rente

1.680

 

1.680

731

2.411

– 855

– 429

– 207

– 201

Rentebaten vaste schuld

0

 

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten vlottende schuld

58

 

58

0

58

0

0

0

0

Rente derivaten lang

1.622

 

1.622

– 623

999

– 855

– 429

– 207

– 201

Ontvangsten voortijdige beëindiging

0

 

0

1.354

1.354

0

0

0

0

                   

Leningen

36.823

 

36.823

3.850

40.673

– 11.442

5.480

1.788

1.618

Uitgifte vaste schuld

36.823

 

36.823

– 9.323

27.500

– 11.442

5.480

1.788

1.618

Mutatie vlottende schuld

0

 

0

13.173

13.173

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Algemeen

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (met een looptijd van langer dan één jaar) en de rentelasten vlottende schuld (met een looptijd korter dan één jaar). Ten tweede is de aflossing, de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld in de tabel opgenomen. De derde en verreweg de kleinste post betreft de overige kosten. Deze kosten bestaan met name uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten.

Toelichting op de raming van de programma-uitgaven en -ontvangsten

Rentelasten en rentebaten schuld (– € 496 mln. en + € 731 mln.)

De rentelasten komen in 2016 naar verwachting lager uit dan eerder geraamd. Dit is vooral het gevolg van de neerwaarts bijgestelde rekenrente en een lager dan geraamde rente op nieuw uitgegeven schuld. De ontvangsten zullen juist hoger uitvallen dan geraamd. Voortijdige beëindiging van rentederivaten heeft geleid tot een kasontvangst van € 1,4 mld. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer binnengekomen. Door de voortijdige beëindiging dalen in 2016 de reguliere rentebaten met € 623 mln. Per saldo leidt dit tot een meevaller op de rentebaten van € 731 mln.

Aflossing en uitgifte van vaste schuld (+ € 4,1 mld. en – € 9,3 mld.) en mutatie vlottende schuld (+ € 14,9 mld.)

Als gevolg van meevallende tekorten en op basis van het financieringsbeleid is de raming voor de uitgifte van vaste schuld aangepast. Jaarlijks wordt het bedrag voor de uitgifte aan vaste schuld vastgesteld in het financieringsplan. Het financieringsplan wordt een paar maanden na het vaststellen van de begroting gepubliceerd. In 2016 zal naar verwachting € 27,5 mld. worden uitgegeven. Er wordt in 2016 € 4,1 mld. meer afgelost dan eerder geraamd om een zo gelijkmatige aflossingsprofiel te bereiken. In 2016 lossen namelijk minder obligaties af dan gemiddeld. In 2017 is het omgekeerde het geval. Het niveau van de vlottende schuld zal volgens de huidige inzichten stijgen met € 14,9 mld.

Artikel 12 Kasbeheer

(Bedragen x € 1 mln.)
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5 =3+4)

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Uitgaven

1.202

 

1.202

359

1.561

– 289

39

81

124

                   

Rente

52

 

52

– 11

41

– 289

39

81

124

Rentelasten

52

 

52

– 11

41

– 289

39

81

124

Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom)

0

 

0

0

0

0

0

0

0

                   

Leningen

1.150

 

1.150

 

1.150

0

0

0

0

Verstrekte leningen

1.150

 

1.150

0

1.150

0

0

0

0

                   

Mutaties in rekening-courant en deposito's

0

 

0

370

370

0

0

0

0

Agentschappen

0

 

0

0

0

0

0

0

0

RWT's en derden

0

 

0

370

370

0

0

0

0

Sociale Fondsen

0

 

0

0

0

0

0

0

0

Decentrale overheden

0

 

0

0

0

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

5.389

 

5.389

1.820

7.209

1.452

2.018

1.952

2.628

           

0

0

0

0

Rente

155

 

155

31

186

20

– 8

– 8

– 15

Rentebaten

155

 

155

31

186

20

– 8

– 8

– 15

Ontvangsten bij voortijdige beëindiging

0

 

0

0

0

0

0

0

0

                   

Leningen

1.073

 

1.073

116

1.189

260

85

79

690

Ontvangen aflossingen

1.073

 

1.073

116

1.189

260

85

79

690

                   

Mutaties in rekening-courant en deposito's

4.161

 

4.161

1.673

5.834

1.172

1.941

1.879

1.953

Sociale Fondsen

3.061

 

3.061

1.674

4.735

1.172

1.941

1.879

1.953

Decentrale overheden

1.100

 

1.100

– 1

1.099

0

0

0

0

Toelichting

Algemeen

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen in het kader van geïntegreerd middelenbeheer.

Rentelasten en rentebaten (– € 11 mln. en + € 31 mln.)

De rentelasten op leningen, rekening-courantstanden en deposito’s worden bij de eerste suppletoire begroting iets lager geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Dit wordt grotendeels verklaard door de lagere rekenrente. De rentebaten op leningen, rekening-courantstanden en deposito’s worden bij de eerste suppletoire begroting iets hoger geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Dit komt doordat er meer middelen zijn verstrekt aan deelnemers van schatkistbankieren. Het effect van de uitstroom van middelen is sterker dan het effect van de lagere rekenrente.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s (+ € 370 mln. en + € 1.6 mld.)

Het betreft hier de raming van de rekening-courantstanden van de RWT’s, derden en sociale fondsen. Het tekort van de RWT’s en derden zal naar verwachting meer toenemen dan eerder geraamd. Het tekort van de sociale fondsen neemt juist af.

Ontvangen aflossingen (+ € 116 mln.)

Op basis van de realisaties is de verwachting dat er € 116 mln. meer afgelost zal worden dan geraamd ten tijde van de ontwerpbegroting.

Licence