Artikel 11 Financiering Staatsschuld
Stand Ontwerpbegroting (1) | Mutaties begroting (2) | Stand vastgestelde begroting (3) | mutaties 1ste suppletoire begroting (4) | Stand 1ste suppletoire begroting (5 =3+4) | Mutaties 2017 | Mutaties 2018 | Mutaties 2019 | Mutaties 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven | 36.228 | 36.228 | 3.556 | 39.784 | – 11.122 | 3.089 | – 807 | – 1.080 | |
Rente | 7.930 | 7.930 | – 496 | 7.434 | – 2.433 | – 1.557 | – 1.421 | – 1.360 | |
Rentelasten vaste schuld | 7.884 | 7.884 | – 313 | 7.571 | – 1.037 | – 1.672 | – 1.536 | – 1.474 | |
Rentelasten vlottende schuld | 46 | 46 | – 183 | – 137 | – 1.396 | 115 | 115 | 114 | |
Uitgaven voortijdige beëindiging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
Leningen | 28.279 | 28.279 | 4.051 | 32.330 | – 8.690 | 4.646 | 614 | 280 | |
Aflossing vaste schuld | 28.279 | 28.279 | 4.051 | 32.330 | – 8.690 | 4.646 | 614 | 280 | |
Mutatie vlottende schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | 19 | 19 | 0 | 19 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige kosten | 19 | 19 | 0 | 19 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 38.503 | 38.503 | 4.581 | 43.084 | – 12.297 | 5.051 | 1.581 | 1.417 | |
Rente | 1.680 | 1.680 | 731 | 2.411 | – 855 | – 429 | – 207 | – 201 | |
Rentebaten vaste schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Rentebaten vlottende schuld | 58 | 58 | 0 | 58 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Rente derivaten lang | 1.622 | 1.622 | – 623 | 999 | – 855 | – 429 | – 207 | – 201 | |
Ontvangsten voortijdige beëindiging | 0 | 0 | 1.354 | 1.354 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Leningen | 36.823 | 36.823 | 3.850 | 40.673 | – 11.442 | 5.480 | 1.788 | 1.618 | |
Uitgifte vaste schuld | 36.823 | 36.823 | – 9.323 | 27.500 | – 11.442 | 5.480 | 1.788 | 1.618 | |
Mutatie vlottende schuld | 0 | 0 | 13.173 | 13.173 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (met een looptijd van langer dan één jaar) en de rentelasten vlottende schuld (met een looptijd korter dan één jaar). Ten tweede is de aflossing, de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld in de tabel opgenomen. De derde en verreweg de kleinste post betreft de overige kosten. Deze kosten bestaan met name uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten.
Toelichting op de raming van de programma-uitgaven en -ontvangsten
Rentelasten en rentebaten schuld (– € 496 mln. en + € 731 mln.)
De rentelasten komen in 2016 naar verwachting lager uit dan eerder geraamd. Dit is vooral het gevolg van de neerwaarts bijgestelde rekenrente en een lager dan geraamde rente op nieuw uitgegeven schuld. De ontvangsten zullen juist hoger uitvallen dan geraamd. Voortijdige beëindiging van rentederivaten heeft geleid tot een kasontvangst van € 1,4 mld. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer binnengekomen. Door de voortijdige beëindiging dalen in 2016 de reguliere rentebaten met € 623 mln. Per saldo leidt dit tot een meevaller op de rentebaten van € 731 mln.
Aflossing en uitgifte van vaste schuld (+ € 4,1 mld. en – € 9,3 mld.) en mutatie vlottende schuld (+ € 14,9 mld.)
Als gevolg van meevallende tekorten en op basis van het financieringsbeleid is de raming voor de uitgifte van vaste schuld aangepast. Jaarlijks wordt het bedrag voor de uitgifte aan vaste schuld vastgesteld in het financieringsplan. Het financieringsplan wordt een paar maanden na het vaststellen van de begroting gepubliceerd. In 2016 zal naar verwachting € 27,5 mld. worden uitgegeven. Er wordt in 2016 € 4,1 mld. meer afgelost dan eerder geraamd om een zo gelijkmatige aflossingsprofiel te bereiken. In 2016 lossen namelijk minder obligaties af dan gemiddeld. In 2017 is het omgekeerde het geval. Het niveau van de vlottende schuld zal volgens de huidige inzichten stijgen met € 14,9 mld.
Artikel 12 Kasbeheer
Stand ontwerpbegroting (1) | mutaties begroting (2) | Stand vastgestelde begroting (3) | mutaties 1ste suppletoire begroting (4) | Stand 1ste suppletoire begroting (5 =3+4) | Mutaties 2017 | Mutaties 2018 | Mutaties 2019 | Mutaties 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven | 1.202 | 1.202 | 359 | 1.561 | – 289 | 39 | 81 | 124 | |
Rente | 52 | 52 | – 11 | 41 | – 289 | 39 | 81 | 124 | |
Rentelasten | 52 | 52 | – 11 | 41 | – 289 | 39 | 81 | 124 | |
Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Leningen | 1.150 | 1.150 | 1.150 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Verstrekte leningen | 1.150 | 1.150 | 0 | 1.150 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 0 | 0 | 370 | 370 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Agentschappen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
RWT's en derden | 0 | 0 | 370 | 370 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Sociale Fondsen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Decentrale overheden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 5.389 | 5.389 | 1.820 | 7.209 | 1.452 | 2.018 | 1.952 | 2.628 | |
0 | 0 | 0 | 0 | ||||||
Rente | 155 | 155 | 31 | 186 | 20 | – 8 | – 8 | – 15 | |
Rentebaten | 155 | 155 | 31 | 186 | 20 | – 8 | – 8 | – 15 | |
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Leningen | 1.073 | 1.073 | 116 | 1.189 | 260 | 85 | 79 | 690 | |
Ontvangen aflossingen | 1.073 | 1.073 | 116 | 1.189 | 260 | 85 | 79 | 690 | |
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 4.161 | 4.161 | 1.673 | 5.834 | 1.172 | 1.941 | 1.879 | 1.953 | |
Sociale Fondsen | 3.061 | 3.061 | 1.674 | 4.735 | 1.172 | 1.941 | 1.879 | 1.953 | |
Decentrale overheden | 1.100 | 1.100 | – 1 | 1.099 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen in het kader van geïntegreerd middelenbeheer.
Rentelasten en rentebaten (– € 11 mln. en + € 31 mln.)
De rentelasten op leningen, rekening-courantstanden en deposito’s worden bij de eerste suppletoire begroting iets lager geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Dit wordt grotendeels verklaard door de lagere rekenrente. De rentebaten op leningen, rekening-courantstanden en deposito’s worden bij de eerste suppletoire begroting iets hoger geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Dit komt doordat er meer middelen zijn verstrekt aan deelnemers van schatkistbankieren. Het effect van de uitstroom van middelen is sterker dan het effect van de lagere rekenrente.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s (+ € 370 mln. en + € 1.6 mld.)
Het betreft hier de raming van de rekening-courantstanden van de RWT’s, derden en sociale fondsen. Het tekort van de RWT’s en derden zal naar verwachting meer toenemen dan eerder geraamd. Het tekort van de sociale fondsen neemt juist af.
Ontvangen aflossingen (+ € 116 mln.)
Op basis van de realisaties is de verwachting dat er € 116 mln. meer afgelost zal worden dan geraamd ten tijde van de ontwerpbegroting.