Base description which applies to whole site

2.1 Overzicht belangrijkste suppletoire mutaties

In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties met de budgettaire effecten voor 2016 weergegeven:

Tabel 1 Belangrijkste suppletoire mutaties 2016 (x € 1 miljoen)
   

Artikelnr.

Uitgaven

Ontvangsten

Vastgestelde begroting 2016

 

36.863,4

1.337,2

Belangrijkste suppletoire mutaties:

     

1

Leerlingen- en studentenontwikkeling

diverse

69,9

0,0

2

Bijstelling autonome raming studiefinanciering

11, 12, 13

-8,6

– 8,8

3

Instroom asielzoekers

1,3

62,0

4

Overige uitvoeringsproblematiek

diverse

50,7

5

Dekking uitvoeringsproblematiek

91

– 130,4

6

Lumpsum- en subsidietaakstelling

diverse

– 46,8

5,6

7

Eindejaarsmarge 2015/2016

diverse

325,9

8

Kasschuiven

diverse

111,7

9

Loon- en prijsbijstelling

91

813,5

10

Niet kaderrelevante mutaties

11,12

276,5

14,7

11

Rente studiefinanciering

11

– 60,6

12

Overige mutaties

diverse

– 7,0

24,3

Stand 1e suppletoire begroting 2016

 

38.380,8

1.312,3

Bovenstaande uitgaven- en ontvangstenmutaties hebben een meerjarige doorwerking.

Toelichting:

1.

Uit de referentieraming 2016 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten per saldo hoger is dan de in de OCW-begroting 2016 verwerkte referentieraming 2015. Voor het primair en voortgezet onderwijs wordt dit onder meer veroorzaakt door de hogere instroom van asielzoekers en voor het wetenschappelijk onderwijs door meer internationale studenten.

De nieuwe raming van het aantal hbo-studenten ligt daarentegen lager. Dit komt door een daling van de instroom in de voltijd-hbo bachelor. Zie ook de kamerbrief (februari 2016) over de instroom in het hoger onderwijs.

Onderstaande tabel geeft het budgettaire effect per sector weer:

Tabel 2 Leerlingen- en studentenontwikkeling (x € 1 miljoen)

Artikelnr.

Omschrijving

2016

1

Primair onderwijs

15,8

3

Voortgezet onderwijs

44,8

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

0,0

6

Hoger beroepsonderwijs

– 45,5

7

Wetenschappelijk onderwijs

57,4

11,12,13

Studiefinanciering, WTOS en lesgelden

– 2,6

Totaal leerlingen- en studentenontwikkeling

69,9

2.

De raming voor studiefinanciering laat voor 2016 lagere kaderrelevante uitgaven en ontvangsten zien ten opzichte van de in de OCW-begroting 2016 verwerkte raming uit het voorjaar 2015. Dit is het gevolg van de verwerking van nieuwe uitvoeringsgegevens van DUO. Per saldo is er voor de jaren 2016 tot en met 2018 sprake van een meevaller bij de uitgaven, maar vanaf 2019 slaat dit om naar een tegenvaller. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de gewijzigde verwerking van de OV-studentenkaart voor minderjarige bolstudenten. Zij krijgen per 1 januari 2017 een OV-reisvoorziening. Voor deze reisvoorziening geldt voor de meeste studenten de prestatiebeurssystematiek waardoor de relevante uitgaven over het algemeen pas plaatsvinden als de student is afgestudeerd.

3.

De instroom van asielzoekers is de afgelopen periode sterk gestegen. Dit heeft niet alleen effect op de leerlingenraming, maar ook op de aanvullende bekostigingsregelingen in het primair en voortgezet onderwijs.

4.

Dit betreft de financiering voor het programma vernieuwing studiefinanciering (PVS) (€ 14,2 miljoen in 2016) en de bijdrage die OCW moet leveren aan de begroting van V&J (€ 8,2 miljoen voor de jaren 2016 tot en met 2018). Daarnaast zijn er naar aanleiding van de instroom van asielzoekers ook afspraken met de VNG gemaakt over aanvullende maatregelen. De bijdrage van OCW bedraagt respectievelijk € 17,3 miljoen (Bestuursakkoord verhoogde asielinstroom 2015) en € 11,0 miljoen (Uitwerkingsakkoord verhoogde asielinstroom 2016) voor de jaren 2016 en 2017.

5.

De uitvoeringsproblematiek voor 2016 wordt gedekt door inzet van een deel van de eindejaarsmarge (€ 117,9 miljoen) en door het niet uitdelen van de loon- en prijsbijstelling over de instrumenten subsidies en opdrachten (totaal € 12,5 miljoen).

6.

Het restant van de uitvoeringsproblematiek voor 2016 wordt gedekt met een lumpsum- en subsidietaakstelling. Dit is verdeeld over de sectoren naar rato van begrotingsomvang:

Tabel 3 Lumpsum- en subsidietaakstelling (x € 1 miljoen)
 

2016

Primair onderwijs

– 16,5

Voortgezet onderwijs

– 12,6

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

– 6,7

Hoger beroepsonderwijs

– 4,7

Wetenschappelijk onderwijs

– 6,9

Cultuur

– 1,2

Media

– 1,7

Onderzoek en wetenschapsbeleid

– 1,6

Overig

– 0,5

Totaal

– 52,3

7.

In 2015 zijn diverse budgetten niet volledig tot besteding gekomen. De eindejaarsmarge bedraagt € 325,9 miljoen en dit wordt toegevoegd aan de OCW-begroting. Voor een deel betreft dit overlopende verplichtingen die niet in 2015 tot betaling zijn gekomen, maar pas in 2016 (totaal € 128,1 miljoen). Zie artikel 91 Nominaal en onvoorzien voor een nadere toelichting op de inzet van de eindejaarsmarge.

8.

Deze post is het saldo van diverse kasschuiven op de OCW-begroting. Zo wordt een deel van verplichtingen aan vervoersbedrijven voor de OV-studentenkaart voor 2017 vooruitbetaald in 2016 (€ 191,1 miljoen). Daarnaast worden er middelen uit 2016 doorgeschoven naar de jaren 2017 tot en met 2020 omdat de uitgaven in andere jaren zullen plaatsvinden dan eerder was geraamd. Dit betreft voornamelijk kasschuiven voor Digitale Taken Rijksarchieven van het Nationaal Archief (– € 43,6 miljoen), flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (– € 17,2 miljoen) en voor de onderwijshuisvesting op Caribisch Nederland (– € 11,8 miljoen).

9.

Dit betreft de toevoeging aan de OCW-begroting van: de loonbijstelling tranche 2016 (€ 488,6 miljoen), de meerjarige doorwerking van de loonruimte-overeenkomst publieke

sector 2015–2016 (€ 232,2 miljoen), een eenmalige extra loonbijstelling in 2016 voor het werkgeversdeel van de herstelopslag voor pensioenpremies in 2016 (€ 36,4 miljoen) en de prijsbijstelling tranche 2016 (€ 56,4 miljoen).

10.

De raming voor studiefinanciering laat hogere niet-kaderrelevante uitgaven en ontvangsten zien ten opzichte van de in de OCW-begroting 2016 verwerkte raming van het voorjaar 2015. Dit is het gevolg van de verwerking van nieuwe uitvoeringsgegevens van DUO. De hogere uitgaven komen vooral doordat meer studenten zijn gaan lenen. De hogere ontvangsten worden voornamelijk verwacht door extra inzet van DUO op de invordering van schulden.

11.

De raming voor studiefinanciering laat lagere renteontvangsten zien ten opzichte van de in de OCW-begroting 2016 verwerkte raming uit het voorjaar 2015. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de neerwaarts bijgestelde rentevoet. Conform de begrotingsregels worden mutaties in de renteontvangsten generaal verwerkt.

12.

De overige mutaties betreffen overboekingen van en naar andere departementen en desalderingen van uitgaven en ontvangsten.

Licence