Artikel 1
Dutch Trade and Investment Fund
Er wordt een nieuw bedrijfsleveninstrument opgericht: het Dutch Trade en Investment Fund (DTIF). Het DTIF wordt gefinancierd binnen het bestaande non-ODA budget voor internationaal ondernemen (subartikel 1.2). Zoals reeds in de ontwerpbegroting 2016 is gemeld, worden de regelingen FOM (Financiering Opkomende Markten) en FIB (Finance for Internationale Business) stopgezet en afbgebouwd. De middelen uit de beschikbare begrotingsreserves van FOM en FIB worden voor het DTIF ingezet. In 2016 bedraagt het budget voor het DTIF EUR 18,8 miljoen, waarvan EUR 13,8 miljoen uit de begrotingsreserves van FOM en FIB en EUR 5 miljoen wordt geherprioteerd binnen het subartikel 1.2.
Artikel 2
Stroomlijning financiële instrumenten Voedselzekerheid (subartikel 2.1)
Binnen het centrale budget voor voedselzekerheidprogramma’s zijn de activiteiten en budgetten herschikt en de namen van de financiële instrumenten gewijzigd. Zes centrale instrumenten worden teruggebracht tot vier. Hiermee wordt de activiteitenportfolio coherenter en inzichtelijker ingedeeld volgens de doelen in de beleidsbrief Nederlandse inzet voor wereldwijde voedselzekerheid, die in november 2014 aan uw Kamer is aangeboden. Per saldo stijgt dit subartikel met EUR 8,5 miljoen.
Artikel 4
Noodhulp Syrië
Zoals aangegeven in de artikel 100-brief is tijdens de Syrië-conferentie van 4 februari jl. in Londen door Nederland een additionele bijdrage van EUR 25 miljoen voor opvang in de regio Syrië toegezegd. Dit is gedekt uit de BNI-ruime. Dit bedrag is toegevoegd aan subartikel 4.1.
Opvang in de regio
Zoals gemeld in de kamerbrief van 11 januari jl. (TK 21 501 nr. 1074) is op 25 november 2015 in Europees verband besloten om een «Turkey Refugee Facility» op te richten. De faciliteit heeft een omvang van EUR 3 mld. cumulatief over de jaren 2016 en 2017. Het Nederlandse aandeel hierin bedraagt circa EUR 94 mln. en wordt in het fonds gestort. Daarnaast wordt EUR 166 miljoen extra geïntensiveerd in opvang in de regio Syrië. De inzet is om de extra middelen te gebruiken voor steun in Turkije, Jordanië, Libanon en Irak, vooral door te investeren in werkgelegenheid, onderwijs, basisvoorzieningen en infrastructuur. De steun draagt bij aan het verhogen van de weerbaarheid van de bevolking en aan stabiliteit in de regio. De Kamer is reeds per brief d.d. 2 mei 2016 over deze extra inzet geïnformeerd. In totaal is EUR 260 miljoen toegevoegd aan subartikel 4.3.
Overzicht budgetten hulprelatie-, overgangsrelatie- en exitlanden 2016
Bij de beantwoording van de Kamervragen over de begroting 2012 is toegezegd jaarlijks bij Voorjaarsnota een overzicht te geven van de budgetten van de hulprelaties-, overgangsrelaties- en exit-landen. Voor het jaar 2016 zijn de volgende budgetten voorzien:
Overzicht budgetten hulprelatie-, overgangsrelatie- en exitlanden
2016 | |
---|---|
Hulprelatielanden | |
Afghanistan | 20.000 |
Burundi | 27.300 |
Jemen | 10.613 |
Mali | 31.500 |
Palestijnse Autoriteit | 17.200 |
Rwanda | 45.928 |
Zuid-Soedan | 18.500 |
Totaal hulprelatielanden | 171.041 |
Overgangsrelatielanden | |
Bangladesh | 38.400 |
Benin | 28.075 |
Ethiopië | 52.737 |
Ghana | 27.800 |
Indonesië | 17.935 |
Kenia | 16.450 |
Mozambique | 34.331 |
Oeganda | 15.545 |
Totaal overgangsrelatielanden | 231.273 |
Regionale programma's | |
Afrika Grote Meren | 20.595 |
Hoorn van Afrika | 6.063 |
Midden Amerika | 3.760 |
Totaal regionale programma's | 30.418 |
Exitlanden | |
Bosnië & Herzegovina | 2.000 |
Burkina Faso | 0 |
Colombia | 850 |
Congo, Democratische Republiek | 1.000 |
Egypte | 231 |
Georgië | 0 |
Guatemala | 0 |
Kosovo | 0 |
Moldavië | 0 |
Mongolië | 0 |
Nicaragua | 0 |
Pakistan | 700 |
Senegal | 0 |
Soedan | 0 |
Suriname | 2.921 |
Tanzania | 0 |
Vietnam | 0 |
Zambia | 0 |
Zuid-Afrika | 1.632 |
Totaal exitlanden | 9.334 |
Totaal | 442.066 |