In deze paragraaf is de begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
In het onderstaande tabel 1 is een meerjarige raming van de baten en lasten voor de DUO begroting opgenomen.
Slotwet 2014 | Vastgestelde begroting 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Omzet moederdepartement | 257.007 | 236.953 | 227.015 | 198.823 | 189.810 | 189.924 | 189.767 |
Omzet overige departementen | 21.304 | 18.980 | 23.107 | 22.713 | 22.713 | 22.713 | 22.713 |
Omzet derden | 11.137 | 8.050 | 10.745 | 10.745 | 10.745 | 10.745 | 10.745 |
Rentebaten | 77 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 289.525 | 263.983 | 260.867 | 232.281 | 223.268 | 223.382 | 223.225 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | 278.896 | 257.938 | 253.852 | 225.281 | 216.268 | 216.382 | 216.225 |
– personele kosten | 152.745 | 147.173 | 144.433 | 135.412 | 129.589 | 125.311 | 125.311 |
– waarvan eigen personeel | 122.833 | 131.092 | 119.163 | 116.127 | 112.194 | 107.916 | 107.916 |
– waarvan externe inhuur | 23.116 | 16.081 | 18.270 | 12.285 | 10.395 | 10.395 | 10.395 |
– waarvan overige personele kosten | 6.796 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | |
– materiële kosten | 126.151 | 110.765 | 109.419 | 89.869 | 86.679 | 91.071 | 90.914 |
– waarvan apparaat ICT | 19.787 | 18.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 |
– waarvan bijdrage aan SSO’s | 12.554 | 0 | 12.500 | 12.500 | 12.500 | 12.500 | 12.500 |
Rentelasten | 36 | 45 | 15 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 7.008 | 6.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 |
– materieel | 7.008 | 6.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 |
– waarvan apparaat ICT | 5.313 | 5.000 | 5.500 | 5.500 | 5.500 | 5.500 | 5.500 |
– immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige kosten | 3.074 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– dotaties voorzieningen | 3.074 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 289.014 | 263.983 | 260.867 | 232.281 | 223.268 | 223.382 | 223.225 |
Saldo van baten en lasten | 511 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting op de begroting van baten en lasten:
Slotwet 2014
DUO heeft een positief resultaat van € 0,5 miljoen gerealiseerd. Dit resultaat is toegevoegd aan het eigen vermogen.
Baten
Omzet moederdepartement
De opbrengst moederdepartement betreft de inkomsten voor geleverde diensten en producten aan de opdrachtgever OCW. Van de omzet moederdepartement 2016 is € 189,4 miljoen gerelateerd aan de vijf hoofdproducten, te weten Bekostiging (€ 34,4 miljoen, zijnde 18 procent), Studiefinanciering (€ 97,4 miljoen, zijnde 51 procent), Examens (€ 20,4 miljoen, zijnde 11 procent), Registers (€ 31,7 miljoen, zijnde 17 procent), Informatiediensten (€ 5,4 miljoen, zijnde 3 procent).
Daarnaast is in de begroting € 23,4 miljoen opgenomen voor de implementatie van beleidswijzigingen en € 14,2 miljoen voor het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS). De dalende lijn in de opbrengst moederdepartement is veroorzaakt door de ingeboekte taakstellingen over de periode 2015 tot en met 2018 (€ 16,4 miljoen in 2016 oplopend naar € 44,1 miljoen in 2018).
Deze jaren tekenen zich door aanzienlijke taakstellingen welke zullen moeten worden doorgevoerd. De aanpak wordt gedomineerd door de thema's «efficiency waar het nog kan» en «vereenvoudiging en versobering waar het moet». In de meerjarenbegroting zijn maatregelen op het gebied van efficiency (€ 12,7 miljoen) en baten Programma Vernieuwing Studiefinanciering (€ 13,0 miljoen), de Hervormingsagenda en Compacte Rijksdienst (€ 3,0 miljoen) en vereenvoudiging van regels en taken (€ 15,4 miljoen) verwerkt. Voor de maatregelen vallend onder deregulering is DUO voor de realisatie afhankelijk van vereenvoudiging van wet- en regelgeving.
In 2016 wordt op aanwijzing van het Ministerie van Financiën de wijze van begroten van baten-lastenagentschappen geüniformeerd. Onderzocht wordt of de financiële instrument «Bijdrage aan agentschappen» in lijn met de Rijksbegrotingsvoorschriften en de Regeling agentschappen wordt toegepast. Zo nodig moet de agentschapsbijdrage, bestaande uit de bovenstaande vijf hoofdproducten, worden geschoond van eventuele onterecht hieronder vallende programmamiddelen. De uitkomst hiervan wordt opgenomen in de voorjaarsnota 2016.
Randvoorwaarden exploitatie DUO
De digitale infrastructuur onderwijs bij DUO is van essentieel belang voor de dienstverlening en communicatie aan studenten, instellingen en ouders/burgers. De druk op het gebruik van deze voorzieningen is de afgelopen jaren toegenomen. Dit heeft gevolgen voor de instandhouding (onderhoud en beheer), doorontwikkeling en het volume in gebruik. Kosten voor meerjarig onderhoud, beheer en doorontwikkeling worden niet systematisch in het beleid- en begrotingsproces meegenomen. Naar aanleiding daarvan worden de volgende ontwikkelingen besproken met het bestuursdepartement en maken nog geen onderdeel uit de begroting.
-
• De investeringen die benodigd zijn voor het doorontwikkelen van de basisregistratie Onderwijs Nummer, waarmee mede de Gemeenschappelijke Digitale Infrastructuur Onderwijs (GDI-O) wordt vormgegeven.
-
• Het ontwikkelen van de internetportalen voor studenten, ouders en onderwijsinstellingen (100 procent digitaal) conform de visiebrief digitale overheid 2017. Daarnaast worden maatregelen ontwikkeld om invulling te geven aan de toegenomen eisen rond Informatiebeveiliging en privacy.
Omzet overige departementen
De omzet Overige departementen betreft opbrengsten in verband met uitvoering inburgeringstaken (€ 10,0 miljoen) en uitvoering landelijk register kinderopvang (€ 6,5 miljoen) voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, werkzaamheden ten behoeve van het examen Wet financieel toezicht (€ 1,3 miljoen) en werkzaamheden ten behoeve van Belastingdienst (€ 0,1 miljoen) in opdracht van het Ministerie van Financiën, print- en couverteerwerkzaamheden ten behoeve van het CJIB van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (€ 1,2 miljoen), compensatie van loonkosten voor gedetacheerde medewerkers (€ 0,8 miljoen) en werkzaamheden in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken (€ 0,2 miljoen). Daarnaast is € 3,0 miljoen aan omzet opgenomen in verband met werkzaamheden uitgevoerd voor meerdere overheidsinstellingen binnen de Shared Service Organisatie welke onder DUO valt.
In deze begroting is nog geen bijdrage opgenomen voor de voorbereidingen voor de beoogde uitvoering van de directe financiering kinderopvang (Kamerstuk 31 322, nr. 277).
Omzet derden
Bij omzet derden gaat om met name te innen leges voor inburgeringsexamens (€ 5,9 miljoen) en OCW examens (€ 2,5 miljoen). Leges voortvloeiende uit diverse overige OCW taken (€ 0,8 miljoen) en opbrengsten voor het uitvoeren van (bekostigingsgerelateerde) werkzaamheden voor het Participatiefonds (€ 0,8 miljoen) alsmede werkzaamheden uitgevoerd binnen de Shared Service Organisatie (€ 0,7 miljoen).
Lasten
Personele kosten
De personele kosten betreffen de kosten van eigen personeel (€ 119,2 miljoen) op basis van de gemiddelde loonkosten, de begrote kosten voor externe inhuur (€ 18,2 miljoen) en een reële inschatting van de overige personele kosten (€ 7,0 miljoen). De daling ten opzichte van de begroting 2015 is gerelateerd aan de opgelegde apparaatstaakstelling en interne verwachting ten aanzien van het personeelsverloop.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan ondermeer uit vaste lasten, zoals kosten informatievoorziening en automatisering (€ 20,0 miljoen), externe diensten en communicatiemiddelen (€ 24,8 miljoen) en € 37,5 miljoen ten behoeve van de implementatie van beleidswijzigingen in de geautomatiseerde systemen en het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS). De bijdrage aan de Shared Service Organisatie heeft met name betrekking op de huisvestingskosten.
Rentelasten
Dit betreft de te betalen rente in 2016 als gevolg van het beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in materiële vaste activa.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten betreffen uitsluitend materiële vaste activa.
Omschrijving | Slotwet 2014 | Vastgestelde begroting 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2016 + depositorekeningen | 37.688 | 47.069 | 47.755 | 46.440 | 46.440 | 46.440 | 46.440 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 17.022 | 6.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 |
– /- totaal investeringen | – 5.019 | – 6.000 | – 7.000 | – 7.000 | – 7.000 | – 7.000 | – 7.000 | |
+/+totaal boekwaarde desinvesteringen | 64 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 4.955 | – 6.000 | – 7.000 | – 7.000 | – 7.000 | – 7.000 | – 7.000 |
– /- eenmalige uitkering aan moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ eenmalige storting door het moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– /- aflossingen op leningen | – 314 | – 314 | – 315 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | – 314 | – 314 | – 315 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2016 = stand depositorekeningen (+1+2+3+4) | 49.441 | 46.755 | 46.440 | 46.440 | 46.440 | 46.440 | 46.440 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
De operationele kasstroom is gelijk aan het totaal van de begrote afschrijvingskosten en de mutatie voorzieningen en kortlopende schulden en overlopende transitorische posten. Het totaal van investeringen (onder andere apparatuur voor het rekencentrum: aanschaf servers en storageapparatuur) is gelijk aan de zogenoemde vervangingsinvesteringen voor de materiële vaste activa en zijn gelijk aan de bruto afschrijvingskosten van deze activa.
Doelmatigheid
Basisindicatoren zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. Stijging in de doelmatigheid kan meerjarig worden bereikt door een lagere kostprijs (bij gelijke kwaliteit) of een hogere kwaliteit (bij gelijke kostprijs).
In de gepresenteerde reeks voor DUO (tabel 3) geldt een sterke focus op kostenbeheersing en kwaliteitsverbetering van dienstverlening. Het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS) is hier een belangrijk voorbeeld van. Door deze vernieuwing is het tevens mogelijk deels de efficiencytaakstelling van het kabinet te realiseren. De indexgetallen van de onderscheiden producten laten dit zien.
Slotwet 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Generiek Deel | |||||||
Omzet Bekostiging1 | 18% | 100,0 | 98,2 | 98,2 | 98,2 | 98,2 | 98,2 |
Omzet Studiefinanciering1 | 54% | 100,0 | 87,9 | 82,7 | 82,6 | 82,6 | 82,6 |
Omzet Examens1 | 10% | 100,0 | 98,3 | 98,3 | 98,3 | 98,3 | 98,3 |
Omzet Registers1 | 15% | 100,0 | 98,7 | 98,7 | 95,3 | 95,3 | 98,7 |
Omzet Informatiediensten1 | 3% | 100,0 | 98,8 | 98,8 | 98,8 | 98,8 | 98,8 |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 1.773 | 1.683 | 1.626 | 1.564 | 1.564 | 1.564 | 1.564 |
Tarieven/uur | |||||||
ICT gerelateerd | 104 | 104 | 104 | 104 | 104 | 104 | 104 |
Overige uren | 74 | 74 | 74 | 74 | 74 | 74 | 74 |
Saldo baten en lasten (%) | 0,2% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Kwaliteitsindicatoren | |||||||
Klantcontact digitaal | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 |
Klantcontact traditioneel | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 |
Toelichting Doelmatigheidsindicatoren
Omzet/kostprijs per product: DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar vijf producten, te weten Bekostiging, Studiefinanciering, Examens, Registers en Informatiediensten. De doelmatigheidsindicatoren geven inzicht in de ontwikkeling van de prijsefficiency per product, exclusief volumina ontwikkelingen. Op basis van het taakstellingsplan DUO 2014–2018 zijn de effecten geraamd op het gebied van efficiency maatregelen, effecten Compacte Rijksdienst en baten PVS. Dit vormt de basis voor de ontwikkeling van bovenstaande generieke doelmatigheidsindicatoren. De dereguleringsmaatregelen zijn buiten beschouwing gelaten. Deze maatregelen vallen buiten de scope van de doelmatigheid. Met de ingegeven prijsefficiency en de samenhangende doelmatigheidsontwikkeling wordt gestreefd om budgetneutraal te realiseren waarbij de gemaakte kosten vanuit de omzet gedekt worden.
FTE totaal: De bezetting van ARAR laat ten opzichte van 2015 een daling zien in lijn met de opgelegde taakstellingen.
Projecttarief per uur: Het projecttarief per uur (€ 104) is een gemiddeld uurtarief in- en externe inzet ten behoeve van systeem- en procesaanpassingen.
Meerwerktarief per uur: Voor niet ICT-gerelateerde inzet geldt een lager tarief van € 74 per uur.
De efficiency c.q. doelmatigheidstaakstellingen zijn financieel ingeboekt op de budgetten van DUO. De ingeboekte taakstelling wordt ingevuld door efficiency te behalen. Hierdoor kunnen de tarieven op gelijk niveau worden gehouden. DUO begroot en verwacht te realiseren met een exploitatiesaldo van nul.
Indicatoren: Klanttevredenheid Klantcontact digitaal norm 6 en Klanttevredenheid klantcontact traditioneel norm 7. Het betreft hier respectievelijk de tevredenheid van individuele klanten op de kanalen Mijn DUO en de website (digitaal) en tevredenheid op de kanalen telefonie, email en balie (traditioneel), op een schaal van 1 tot en met 10.