Inleiding
Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben en er onderling niet uitkomen, dan doet de Huurcommissie op verzoek van de huurder of de verhuurder een uitspraak in geschillen omtrent de hoogte van huurprijzen en servicekosten. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV).
Het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) Huurcommissie (zonder eigen rechtspersoonlijkheid) wordt ondersteund door de Dienst van de Huurcommissie (DHC). Voor de huurders en verhuurders presenteert de Huurcommissie zich als één landelijk opererende, onpartijdige en toegankelijke organisatie.
De Huurcommissie stuurt op resultaat en doelmatigheid. Daarom hanteert zij een baten-lastenadministratie, die het verbeteren van de doelmatigheid ondersteunt door het verband te leggen tussen de kostprijs enerzijds en de kwantiteit en kwaliteit van de diensten anderzijds. In de begroting zijn ook de kosten van het ZBO verwerkt.
De Huurcommissie is continu gericht op verbetermogelijkheden bij de uitvoering van haar taken: het voorkomen, helpen oplossen en waar nodig beslechten van geschillen tussen huurder en verhuurder. Het gaat daarbij om verbeteringen in de dienstverlening aan huurders en verhuurders, en verbeteringen in de bedrijfsvoering. De Huurcommissie speelt flexibel in op wijzigingen in het aantal en soort informatievragen, veranderingen in de samenleving, het aantal en soort geschillen en op wijzigingen in de huurprijswet- en regelgeving. Uitgangspunt bij deze verbeteringen is het kader van de wet- en regelgeving van het huurprijsbeleid en de rijksbrede ontwikkelingen die bij alle uitvoeringsorganisaties spelen.
Staat van baten en lasten
2014 Stand slotwet | 1ste suppletoire begroting 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Omzet moederdepartement | 12.182 | 11.376 | 12.102 | 8.995 | 8.614 | 8.615 | 8.615 |
Omzet overige departementen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Omzet derden | 966 | 1.283 | 1.136 | 1.120 | 1.120 | 1.120 | 1.120 |
Rentebaten | 9 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 2.331 | 2.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 15.488 | 14.659 | 13.238 | 10.115 | 9.734 | 9.735 | 9.735 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten: | 12.318 | 12.516 | 12.250 | 12.248 | 12.248 | 12.248 | 12.248 |
– Personele kosten | 6.812 | 7.313 | 6.529 | 6.528 | 6.528 | 6.528 | 6.528 |
– waarvan eigen personeel | 5.137 | 5.623 | 5.859 | 5.858 | 5.858 | 5.858 | 5.858 |
– waarvan externe inhuur | 1.195 | 1.690 | 670 | 670 | 670 | 670 | 670 |
– waarvan overige personele kosten | 480 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– Materiële kosten | 5.506 | 5.203 | 5.721 | 5.720 | 5.720 | 5.720 | 5.720 |
– waarvan apparaat ICT | 2.610 | 2.060 | 2.825 | 2.824 | 2.824 | 2.824 | 2.824 |
– waarvan bijdrage aan SSO’s | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– waarvan overige materiële kosten | 2.896 | 3.143 | 2.896 | 2.896 | 2.896 | 2.896 | 2.896 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten: | 988 | 903 | 988 | 988 | 988 | 988 | 988 |
– materieel | 24 | 72 | 24 | 24 | 24 | 24 | 24 |
– waarvan apparaat ICT | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– immaterieel | 964 | 831 | 964 | 964 | 964 | 964 | 964 |
Overige kosten | 3.291 | 2.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– dotaties voorzieningen | 960 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– bijzondere lasten | 2.331 | 2.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 16.597 | 15.419 | 13.238 | 13.236 | 13.236 | 13.236 | 13.236 |
Saldo van baten en lasten | – 1.109 | – 760 | 0 | – 3.121 | – 3.502 | – 3.501 | – 3.501 |
Toelichting
Omzet moederdepartement
De reeks bedragen voor Omzet moederdepartement komt overeen met de geraamde bedragen voor Bijdrage aan Huurcommissie, zoals opgenomen op artikel 1, Woningmarkt van de ontwerpbegroting Wonen en Rijksdienst 2016. Deze reeks kent een sterk dalend verloop met name als gevolg van de taakstellingen uit hoofde van de Regeerakkoorden 2010 en 2012. Deze taakstellingen zijn wel geheel verwerkt aan de batenkant van deze begroting door een verlaagde opbrengst van het moederdepartement, maar slechts voor een deel ingevuld aan de lastenkant omdat de wettelijke taken en procedures van de Huurcommissie en de daaraan verbonden werklast (als gevolg van het wetsvoorstel Modernisering en vereenvoudiging van de werkwijze van de Huurcommissie, 33.698) in beperkte mate zijn verminderd. Begin 2016 zal besloten worden welke nadere maatregelen getroffen moeten worden om de begroting vanaf 2017 meerjarig sluitend te krijgen. De bijdrage van het moederdepartement voor het jaar 2016 is eenmalig verhoogd door de aanwending van gelden die in eerdere jaren aan DHC beschikbaar zijn gesteld voor de uitvoering van de beslechting van inkomensafhankelijke huurprijsgeschillen maar die daarvoor in 2016 niet benodigd zijn in verband met het beleidsvoornemen om met ingang van 2016 de inkomens-afhankelijke huurverhoging te vervangen door de huursombenadering.
De daadwerkelijke opbrengst uit productie ten laste van de Begroting Wonen en Rijksdienst wordt gebaseerd op de uitvoering van de opdracht van de desbetreffende beleidsdirectie aan de Huurcommissie. Deze wordt bepaald door het gerealiseerde aantal verzoeken dat in enig jaar wordt afgewikkeld en de daarbij behorende tarieven, die de goedkeuring behoeven van de eigenaar van de Dienst van de Huurcommissie, in casu de directeur-generaal Wonen en Bouwen.
Procedure | Aantal zaken |
---|---|
Beslechting van huurprijsgeschillen | 4.800 |
Beslechting van servicekostengeschillen | 1.900 |
Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van punten | 2.300 |
Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van inkomen1 | 300 |
Beslechting van WOHV-geschillen | 20 |
Verstrekking van verklaringen omtrent de redelijkheid van de huurprijs | 280 |
Totaal | 9.600 |
Omzet derden
Deze baten betreffen de legesopbrengsten die gebaseerd zijn op de veroordeling door de Huurcommissie van geschilpartijen tot vergoeding aan de Staat. Deze vergoeding is verschuldigd door de partij die naar het oordeel van de Huurcommissie geheel of voor het grootste deel de in het ongelijk gestelde partij is. Indien de Huurcommissie van oordeel is dat beide partijen in ongeveer gelijke mate in het ongelijk worden gesteld, kan zij gemotiveerd uitspreken dat elke partij de helft van de voor hem geldende vergoeding aan de Staat verschuldigd is. De hoogte van deze vergoeding bedraagt € 25 voor huurders alsmede voor verhuurders die een natuurlijk persoon zijn, en € 450 voor verhuurders die rechtspersoon zijn. Bij de hoogte van de berekende leges-opbrengst, is voor 2016 uitgegaan van het aantal geschillen zoals vermeld in tabel 2.
Apparaatskosten
De apparaatskosten betreffen zowel de Dienst van de Huurcommissie als de salarissen en vergoedingen van voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, zittingsvoorzitters en zittingsleden van de Huurcommissie.
Personele kosten
De personele kosten dalen ten opzichte de realisatie in 2014 doordat de inhuur van externe medewerkers wordt teruggedrongen. Alleen voor het opvangen van pieken alsmede op incidentele basis voor specifieke projecten waarvoor DHC zelf geen of onvoldoende expertise en capaciteit in huis heeft, zal beroep worden gedaan op externe medewerkers.
Materiële kosten
De belangrijkste posten zijn huisvesting, bureaukosten, communicatie en ICT. De hoogte van de raming is gebaseerd op de realisatie in 2014.
De bijdrage aan SSO's loopt via het kerndepartement en is daarom niet zichtbaar in tabel 1.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn conform de door de Minister van Financiën voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Er is rekening gehouden met regelmatige vervangingsinvesteringen.
Saldo van baten en lasten
Als gevolg van de hiervoor vermelde verlaging van de bijdrage van het moederdepartement uit hoofde van de taakstellingen, is er vanaf 2017 sprake van een oplopend negatief exploitatieresultaat. Begin 2016 zal besloten worden welke maatregelen getroffen moeten worden om dit negatief resultaat te wijzigen in een structureel sluitende begroting.
2014 Stand slot-wet | 1ste suppletoire begroting 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2016 | 11.605 | 6.997 | 4.918 | 2.518 | 2.518 | 2.518 | 2.518 |
2. Totaal operationele kasstroom | – 5.185 | – 760 | 988 | 988 | 988 | 988 | 988 |
3a.Totaal investeringen | – 401 | – 903 | – 988 | – 988 | – 988 | – 988 | – 988 |
3b.Totaal boekwaarde desinvesteringen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3. Totaal investeringskasstroom | – 401 | – 903 | – 988 | – 988 | – 988 | – 988 | – 988 |
4a. Eenmalige uitkering aan moederdepartement | – 830 | – 598 | – 2.400 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4b. Eenmalige storting door moederdepartement | 1.808 | 182 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4c.Aflossingen op leningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4d.Beroep op leenfaciliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4. Totaal financieringskasstroom | 978 | – 416 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5. Rekening-courant RHB 31 december 2016 | 6.997 | 4.918 | 2.518 | 2.518 | 2.518 | 2.518 | 2.518 |
Toelichting
Uitgangspunt is een beginsaldo van € 4,918 mln. per 1 januari 2016.
Operationele kasstroom
Uitgegaan is van een jaarlijks exploitatieresultaat van nul en een stabiel saldo van debiteuren en crediteuren.
Investeringskasstroom
Voor 2015 en volgende jaren is het uitgangspunt dat het investeringsniveau gelijk blijft op een niveau van circa € 1,0 mln.
Financieringskasstroom
Zoals vermeld bij «Omzet moederdepartement», is de bijdrage van het moederdepartement in 2016 éénmalig verhoogd door de aanwending van gelden die in eerdere jaren aan DHC beschikbaar zijn gesteld voor de uitvoering van de beslechting van inkomensafhankelijke huurprijsgeschillen maar die daarvoor in 2016 niet benodigd zijn. Deze aanwending krijgt haar beslag doordat DHC het desbetreffend bedrag eerst terugbetaalt aan het moederdepartement.
Doelmatigheid
Stand slotwet 2014 | Vastgestelde begroting 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
% huurprijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden | 58% | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% |
% servicekostengeschillen afgerond binnen 5 maanden | 66% | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% |
% huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden | 95% | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% |
% WOHV-geschillen afgerond binnen 4 maanden | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% | |
Saldo van baten en lasten (%) | – 7% | 0% | 0% | – 31% | – 36% | – 36% | – 36% |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) per ultimo van het jaar | 66 | 63 | 69 | 69 | 69 | 69 | 69 |
Doorlichting gepland en uitgevoerd in: | 2014 |
Toelichting
Doorlooptijden
Voor de doorlooptijden van geschilbeslechting staat in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte een termijn van maximaal vier maanden. In de afgelopen jaren is geïnvesteerd in de ICT-ondersteuning van het behandelingsproces om deze termijn te kunnen realiseren. Omdat de Huurcommissie bij het behalen van de vermelde doorlooptijden ook afhankelijk is van de medewerking van huurder en verhuurder (het verstrekken van de benodigde informatie, het meewerken aan onderzoek in de woning, aanwezigheid op hoorzittingen), kan de termijn van vier maanden nooit in alle gevallen gerealiseerd worden. De wet kent de mogelijkheid om in die gevallen gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. Het streven is erop gericht om in 2016 de maximale doorlooptijd van vier dan wel vijf maanden voor 90% van de verzoeken te realiseren.
Voor de geschilbeslechting op basis van de Wet op het overleg huurders verhuurder geldt een wettelijke termijn van acht weken, met eveneens de mogelijkheid om indien nodig gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. De ervaringen met de WOHV-geschillen leren dat partijen hechten aan overleg onder auspiciën van de Huurcommissie, als gevolg waarvan de termijn van acht weken niet gehaald wordt zonder dat dit op bezwaren van betrokkenen stuit. Om deze reden is als streeftermijn (voor 90% van de WOHV-geschillen) 4 maanden geformuleerd.
Saldo van baten en lasten
Het saldo van baten en lasten (uitgedrukt als percentage van de totale baten) is feitelijk gezien geen doelmatigheidsindicator, want slechts de resultante van de teruglopende baten (waar de Huurcommissie geen invloed op heeft) bij min of meer gelijkblijvende lasten. Zie het daarover gestelde bij «Toelichting op het saldo van baten en lasten».
Personeel
Het aantal medewerkers in vaste dienst (uitgedrukt in fte) en de ontwikkeling daarvan in de loop der jaren is geen doelmatigheidsindicator, maar een kengetal. Het aantal medewerkers in vaste dienst neemt toe in het kader van het streven om het aantal en aandeel inhuur van externe medewerkers te verminderen.
Doorlichting
De doorlichting van DHC zoals bedoeld in de Regeling agentschappen heeft in 2014 plaatsgevonden.
Doel van dit doorlichtingsonderzoek was inzicht te geven in het functioneren van DHC in het licht van de Regeling agentschappen. Het ging daarbij vooral om de gebieden governance, financieel beheer, doelmatigheid en bekostiging. In haar bestuurlijke reactie op het onderzoeksrapport schrijft de voorzitter van de Huurcommissie dat de conclusies en aanbevelingen het beeld oproepen dat DHC functioneert conform de letter en intentie van de regeling.