De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die als uitvoeringsorganisatie het immigratie- en asielbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.
Realisatie 2015 | Begroting 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Omzet moederdepartement | 352.235 | 394.729 | 339.777 | 275.740 | 276.232 | 276.319 | 276.319 |
Omzet overige departementen | |||||||
Omzet derden | 56.150 | 56.360 | 56.360 | 56.360 | 56.360 | 56.360 | 56.360 |
Rentebaten | 1 | ||||||
Vrijval voorzieningen | 641 | ||||||
Bijzondere baten | 217 | ||||||
Totaal baten | 409.245 | 451.089 | 396.137 | 332.100 | 332.592 | 332.679 | 332.679 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | |||||||
– Personele kosten | 250.315 | 293.660 | 246.500 | 201.000 | 201.000 | 201.000 | 201.000 |
– waarvan eigen personeel | 196.725 | 205.500 | 200.500 | 195.000 | 195.000 | 195.000 | 195.000 |
– waarvan externe inhuur | 52.778 | 82.160 | 40.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– waarvan overige personele kosten | 812 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 |
– Materiële kosten | 76.351 | 70.429 | 65.500 | 59.500 | 59.500 | 59.500 | 59.500 |
– waarvan ICT | 1.257 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
– waarvan bijdrage aan SSO’s (excl. bijdrage aan RVB voor justitiële inrichtingen) | 33.726 | 28.429 | 28.429 | 28.429 | 28.429 | 28.429 | 28.429 |
– Materiële programmakosten | 53.966 | 66.500 | 63.937 | 51.400 | 51.892 | 51.979 | 51.979 |
Rentelasten | 332 | 500 | 200 | 200 | 200 | 200 | 200 |
Afschrijvingskosten | 18.494 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 |
– materieel | 5.757 | 6.500 | 6.500 | 6.500 | 6.500 | 6.500 | 6.500 |
– waarvan apparaat ICT | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | |
– immaterieel | 12.737 | 13.500 | 13.500 | 13.500 | 13.500 | 13.500 | 13.500 |
Overige kosten | 5.029 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– dotaties voorzieningen | 5.029 | ||||||
– bijzondere lasten | |||||||
Totaal lasten | 404.487 | 451.089 | 396.137 | 332.100 | 332.592 | 332.679 | 332.679 |
Saldo van baten en lasten | 4.758 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo baten en lasten als % totale baten | 1,2% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Baten
Toelichting meerjarige begroting van baten en lasten
De totale omzet is gebaseerd op de vastgestelde kostprijzen (P), de verwachte instroomaantallen (Q) en een lumpsumbekostiging voor de materiële kosten (ICT, huisvesting e.d.) en de kosten voor de staf. In tabel 02.4 doelmatigheidsindicatoren is de integrale omzet gesplitst naar hoofdproduct. De bekostiging van de IND is bestaat uit een bijdrage van het moederdepartement en de opbrengsten derden.
Omzet moederdepartement
Voor 2017 is de bijdrage vanuit het moederdepartement gebaseerd op een asielinstroom van 42.000. Hiermee is de IND in staat om de verwachte aantallen asielverzoeken te kunnen afhandelen. Vanaf 2018 wordt weer uitgegaan van een meerjarige asielinstroom van 22.500.
Naast deze toename, is in 2017 en 2018 sprake van een daling van de bijdrage. Deze hangt samen met de taakstelling Rutte II. Deze wordt voor een groot deel in ketenverband (samen met COA en DT&V) ingevuld en uitgevoerd.
Omzet derden
De opbrengsten derden bestaan voor het belangrijkste deel uit leges die vreemdelingen betalen voor het behandelen van aanvragen voor verblijfsvergunning regulier of verzoeken tot naturalisatie (€ 48 mln.). Daarnaast uit opbrengsten uit onderverhuur en bijdragen uit Europese subsidies (€ 8,5 mln.).
Lasten
Personele kosten
De benodigde capaciteit voor het primaire proces is opgebouwd uit ambtelijke medewerkers en externe inhuur. De inzet van uitzendkrachten in het primaire proces is een doelmatig instrument om flexibel te kunnen inspelen op wisselingen in de instroom. Daarnaast zijn in de begroting de ingehuurde ICT deskundigen opgenomen onder externe inhuur.
Om de hogere aantallen asielverzoeken te kunnen afhandelen, wordt in 2016 en 2017 aanvullende capaciteit aangetrokken. Dit betreft zowel ambtelijke als externe capaciteit.
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Eigen personeel | |||||||
kosten (x € 1.000) | 196.725 | 205.500 | 200.500 | 195.000 | 195.000 | 195.000 | 195.000 |
aantal fte | 2.902 | 3.160 | 3.085 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 |
Externe inhuur | |||||||
kosten (x € 1.000) | 52.778 | 82.160 | 40.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige personeelskosten (x € 1.000) | 812 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 |
Totale kosten (x € 1.000) | 250.315 | 293.660 | 296.500 | 201.000 | 201.000 | 201.000 | 201.000 |
Materiële kosten
De materiële kosten houden verband met de bedrijfsvoering van de IND en betreffen onder andere huisvesting en in- en uitbesteding. De programmakosten hebben een directe relatie met de uitvoering van te leveren prestaties (tolken, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek en documenten). Ook de kosten van automatisering voor het primair proces vallen onder programmakosten.
Om de verhoogde capaciteit te kunnen huisvesten en (ICT) ondersteuning te verlenen, stijgen deze kosten in 2016 en 2017. Daarnaast nemen ook de programmakosten toe door de stijging in o.a. de inzet van tolken.
De rentelasten hangen samen met het beroep op de leenfaciliteit. Over de aangegane leningen voor de financiering van de investeringen in de (im)materiële vaste activa wordt rente betaald.
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 50.423 | 82.957 | 59.257 | 56.757 | 55.257 | 61.257 | 70.257 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom | 486.155 | 451.089 | 451.137 | 332.100 | 332.592 | 332.679 | 332.679 | |
– /– totaal uitgaven operationele kasstroom | – 437.687 | – 456.089 | – 436.137 | – 312.100 | – 312.592 | – 312.679 | – 312.679 | |
2 | Totaal operationele kasstroom | 48.468 | – 5.000 | 15.000 | 15.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 |
– /– totaal investeringen | – 14.125 | – 25.540 | – 13.410 | – 10.530 | – 10.200 | – 10.200 | – 10.200 | |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen | ||||||||
3 | Totaal investeringsstroom | – 14.125 | – 25.540 | – 13.410 | – 10.530 | – 10.200 | – 10.200 | – 10.200 |
– /– eenmalige uitkering aan moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– /– aflossingen op leningen | – 15.809 | – 18.700 | – 17.500 | – 16.500 | – 14.000 | – 11.000 | – 11.000 | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | 14.000 | 25.540 | 13.410 | 10.530 | 10.200 | 10.200 | 10.200 | |
4 | Totaal financieringskasstroom | – 1.809 | 6.840 | – 4.090 | – 5.970 | – 3.800 | – 800 | – 800 |
5 | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 82.957 | 59.257 | 56.757 | 55.257 | 61.257 | 70.257 | 79.257 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
De investeringen hebben betrekking op gebouwen, verbouwingen (o.a. vanuit Het Nieuwe Werken), inventarissen en installaties (o.a. het uitbreiden en vervangen van meubilair en beveiligingssystemen), hard- en software (verhuizing van het Rekencentrum vanuit rijks brede afspraken) en doorontwikkeling op het informatiesysteem INDIGO.
Doelmatigheid
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving generiek deel | ||||||||||||||||
IND totaal: | ||||||||||||||||
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 2.902 | 3.160 | 3.160 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | |||||||||
Saldo van baten en lasten (% van de baten) | 1,2% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |||||||||
Asiel | ||||||||||||||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 96 | 90 | 90 | 90 | 90 | 90 | 90 | |||||||||
Standhouden van beslissingen in % | 87 | 85 | 85 | 85 | 85 | 85 | 85 | |||||||||
Gemiddelde kostprijs (x € 1) | 3.307 | 2.575 | 2.500 | 3.300 | 3.300 | 3.300 | 3.300 | |||||||||
Omzet (x € 1 mln.) | 201,6 | 250,6 | 195,9 | 148,8 | 148,8 | 148,8 | 148,8 | |||||||||
Regulier | ||||||||||||||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 91 | 195,9 | 95 | 95 | 95 | 95 | 95 | |||||||||
Standhouden van beslissingen in % | 88 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | |||||||||
Gemiddelde kostprijs (x € 1) | 848 | 740 | 715 | 760 | 760 | 760 | 760 | |||||||||
Omzet (x € 1 mln.) | 181,9 | 186,6 | 185,6 | 167,8 | 167,8 | 167,8 | 167,8 | |||||||||
Naturalisatie | ||||||||||||||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 96 | 95 | 95 | 95 | 95 | 95 | 95 | |||||||||
Gemiddelde kostprijs (x € 1) | 610 | 565 | 550 | 540 | 540 | 540 | 540 | |||||||||
Omzet (x € 1 mln.) | 14,6 | 14,3 | 14,5 | 14,3 | 14,3 | 14,3 | 14,3 |
Doorlooptijd
De huidige procedure voor het behandelen van een aanvraag heeft tot doel om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over de uitkomst, waarbij op een zorgvuldige manier wordt getoetst aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een asielvergunning, regulier verblijf of naturalisatie.
Het streven is om het grootste deel van de asielaanvragen af te handelen in de eerste 8 dagen (AA procedure). Voor de overige aanvragen geldt dat de IND streeft naar een tijdigheid van minimaal 90% bij overige asielaanvragen en 95% voor regulier verblijf en naturalisatie. Door de forse toename van de asielinstroom zijn de voorraden van eerste asielverzoeken en nareisverzoeken opgelopen. Met het verwerken van deze voorraden komt de tijdigheid onder druk te staan.
De doorlooptijd binnen de asielprocedures is sterk afhankelijk van de daadwerkelijke ontwikkelingen in de instroom en de zwaarte van de af te handelen asielverzoeken.
Standhouden beslissing
Deze indicator geeft aan in hoeveel procent van de gevallen de beslissingen van de IND standhouden voor de rechter. Dit is een (gedeeltelijke) indicatie van de kwaliteit van beslissingen die de IND neemt in vreemdelingenzaken (asiel en regulier). In de tijd tussen een beslissing en een beroep kunnen zich echter ook nieuwe feiten voordoen die van invloed zijn op de beslissing.
Kostprijs per productgroep
De integrale kostprijzen zijn gebaseerd op de, in 2015 vastgestelde kostprijzen. De komende jaren dalen de kosten als gevolg van de taakstellingen en hierdoor ook de kostprijzen.
Door de hogere asielinstroom in 2016 en 2017 stijgen de kosten in die jaren, maar ook de geleverde productie. Door de schaalvoordelen daalt de gemiddelde kostprijs in die jaren. Vanaf 2018 ligt de kostprijs weer in lijn met de prijs voor de verhoogde asielinstroom.
De omzet van reguliere producten is in de jaren 2016 en 2017 hoger door de grote aantallen omwisselingen van verblijfsdocument i.v.m. verstrijken van de geldigheidstermijn van 5 jaar. Deze, relatief eenvoudige handeling kent dit product een lage kostprijs. Door de grote aantallen daalt de gemiddelde kostprijs in de genoemde jaren. Vanaf 2018 laat de omzet en de kostprijs weer een stabiel beeld zien.
Omzet per prijsgroep
De IND afgerekend op basis van output. De omzet per productgroep wordt gebaseerd op de integrale kostprijs en de verwachte aantallen af te handelen aanvragen. Voor asiel wordt uitgegaan van instroom van 58.000 voor 2016, 42.000 voor 2017 en na 2018 meerjarig van 22.500. De instroom van reguliere aanvragen bedraagt 200.000 (exclusief bezwaarzaken).