In de begroting 2016 was bij artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid een overzichtsconstructie van de investeringen onderwijs. Deze tabel is hieronder wederom opgenomen. Over deze investeringen zijn in het sectorakkoord VO respectievelijk de bestuursakkoorden PO en MBO afspraken gemaakt. Het betreft onder andere middelen uit de Regeerakkoorden Rutte I en II, het Begrotingsakkoord 2013 en de Begrotingsafspraken 2014.
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | ||
---|---|---|---|---|---|
Investeringen in het primair onderwijs | |||||
Prestatiebox | 128 | 151 | 223 | 263 | |
– | professionalisering/ leraren schoolleiders en bestuurders | ||||
– | aanpak toptalenten en bewegingsonderwijs | ||||
– | duurzame kwaliteitsverbetering | ||||
– | brede vorming (cultuur, wetenschap en techniek) | ||||
Lumpsum | 138 | 138 | 142 | 142 | |
– | cao afspraak begeleiding startende leraar | ||||
– | cao afspraak professionele ontwikkeling leraren | ||||
– | werkdrukvermindering door conciërges en klassenassistenten | ||||
– | verminderen zittenblijven | ||||
Subsidie | 33 | 35 | 39 | 39 | |
– | verhoging budget lerarenbeurs en extra vervangingsvergoeding | ||||
– | Implementatie, ICT, verbeterscholen | ||||
Totaal PO | 299 | 324 | 404 | 444 | |
Investeringen in het voortgezet onderwijs | |||||
Prestatiebox | 177 | 203 | 274 | 302 | |
– | professionalisering leraren, schoolleiders en bestuurders | ||||
– | aanpak toptalenten | ||||
– | opbrengstgericht werken | ||||
– | cofinanciering aanpak continu verbeteren | ||||
– | meer masters voor de klas | ||||
Lumpsum | 25 | 29 | 29 | 29 | |
– | werkdrukvermindering door inzet klassenassistenten | ||||
– | (academische)opleidingsscholen | ||||
Subsidie | 36 | 43 | 36 | 38 | |
– | verhoging budget lerarenbeurs en extra vervangingsvergoeding | ||||
– | verminderen zittenblijven | ||||
– | implementatie en ICT-ondersteuning | ||||
Totaal VO | 238 | 275 | 339 | 369 | |
Investeringen in het middelbaar en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | |||||
Investeringsdeel kwaliteitsafspraken MBO | 195 | 187 | 190 | 190 | |
– | Professionalisering leraren en schoolleiders | ||||
– | taal en rekenen | ||||
– | professionalisering examenfunctionarissen | ||||
– | Excellent vakmanschap | ||||
Resultaatafhankelijk deel kwaliteitsafspraken | 37 | 136 | 211 | 211 | |
– | Studiesucces | ||||
– | Beroepspraktijkvorming | ||||
– | voortijdig schoolverlaten | ||||
Totaal MBO | 231 | 322 | 400 | 400 | |
totaal investeringen | 768 | 921 | 1.143 | 1.213 |
Onderwijsmonitor
De Algemene Rekenkamer constateerde in hun rapport «Onderwijsmonitor (d.d. 5 juni 2015)» dat de informatie over de beleidsdoelen de Tweede Kamer versnipperd bereikt: via begroting en jaarverslag, het onderwijsverslag, voortgangrapportages en andere (onderzoek)rapportages. Om dit te stroomlijnen en de Tweede Kamer aldus beter te kunnen informeren adviseerde de Algemene Rekenkamer o.a. om een dashboard te ontwikkelen. Een dashboard dat op macroniveau inzicht geeft in de voorwaarden voor goed onderwijs met de daarbij behorende beleidsinstrumenten, en de behaalde onderwijsresultaten. OCW heeft in reactie op dit advies een brede onderwijsmonitor ontwikkeld en gepubliceerd op http://www.trendsinbeeldocw.nl/ocw-stelsels-in-beeld/onderwijs. De monitor bestaat uit een dashboard van output- en outcome-indicatoren die de resultaten van het onderwijs weergeven, aangevuld met een wegwijzer naar actuele beleidsinformatie over het onderwijsproces. De in de monitor gepresenteerde output en outcome zijn mede te danken aan de in tabel genoemde investeringen, maar een directe relatie leggen is niet mogelijk.
Vrijheid in besteding
Instellingen zijn vrij om te bepalen voor welke doelen zij de middelen inzetten. Zij worden wel gestimuleerd om binnen de kaders van de bestuurs- en sectorakkoorden te blijven, maar zij zijn niet beperkt tot de in de tabel genoemde doelen. In de reguliere jaarverslaglegging leggen zij verantwoording af. De voortgang op de belangrijkste ambities waarvoor de investeringen uit de tabel zijn ingezet worden onder andere in mei opgenomen in het jaarverslag.
Reactie motie Straus en Ypma (WGO juni 2016)
Motie Straus en Ypma: «beleidsinzet van volgend jaar duidelijker te koppelen aan de beleidsdoelstellingen die gericht zijn op het verbeteren van de kwaliteit van de lerarenopleidingen en hun afgestudeerden de kwaliteit van (startende) docenten en het verbeteren van de differentiatievaardigheden.» In de voortgangsrapportage Lerarenagenda (najaar 2016) zal hier uitgebreider op in worden gegaan. Beleidsinzet doelstelling 2:
-
– De insteek van de sectorakkoorden is verbetering van didactische en differentiatievaardigheden (streefdoel 100 procent) door praktijkleren, zoals peer review, coaching en training on the job. Daarnaast zijn afspraken in de cao’s verankerd, waarbij (extra) middelen zijn toegevoegd aan de lumpsum, en het (laten) ontwikkelen van instrumenten. Veel scholen zijn aan de slag met de uitvoering van de afspraken, maar er is nog onvoldoende resultaat zichtbaar in de klas. In september wordt samen met de inspectie, de raden en diverse experts bekeken waar de lage cijfers uit voortkomen. Vervolgens wordt verkend welke acties ondernomen kunnen worden en welke zaken in kaart moeten worden gebracht om een goede ontwikkeling van deze vaardigheden te stimuleren. Hierbij wordt ook gekeken naar de opleiding van de leraren en de manier waarop vaardigheden momenteel worden gemeten. In de afgelopen jaren zijn diverse rapportages verschenen over het beeld over kwaliteit en tevredenheid van lerarenopleidingen bij afgestudeerden en externen (accreditatie). De opleidingen hebben op basis daarvan diverse verbeteracties in gang gezet, onder andere op het terrein van de voorbereiding op de dagelijkse praktijk van het lesgeven.
-
– Door een cyclus van lesobservatie door schoolleiders, IB’ers of peers aan de hand van observatie-instrumenten, komt een beweging van voortdurende kwaliteitsverbetering op gang. Die kan versterkt worden door het vormen van professionele leergemeenschappen. Samenwerking met de lerarenopleidingen wordt hierbij gestimuleerd. Een ander middel is de zorgvuldige begeleiding van startende leraren, zodat zij zo snel mogelijk hun beheersing van didactische vaardigheden (verder) verbeteren. Een mooi voorbeeld hiervan is het project van de Rijksuniversiteit Groningen waarin startende leraren gedurende drie jaar worden begeleid en het project Junior Leraar uit Amsterdam waarin samen met andere projecten voor startende leraren hard gewerkt is aan een kennisbasis voor de ontwikkeling en begeleiding van startende leraren.
-
1. Verder zet OCW in op breed samengestelde teams waarbij scholen en instellingen werken met goed opgeleide en vakkundige leraren die zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat. Leraren in het funderend onderwijs kunnen hun masteropleiding behalen door gebruik te maken van de (verruimde) Lerarenbeurs, VierSlagLeren of de Tegemoetkoming studiekosten onderwijsmasters. Op basis van het onderzoek «Vraag en aanbod nascholing leerkrachten Primair Onderwijs» (ResearchNed) wordt door de PO-Raad op landelijk, regionaal en lokaal niveau de dialoog gestart over verbetering van het nascholingsaanbod en de benutting van kennis uit deze opleidingen binnen de school. OCW ondersteunt dit initiatief. Daarnaast werken we aan een versterking van het HRM-beleid/inzet van de functiemix en stimuleren de sectorraden in diverse projecten schoolbesturen en schoolleiders om voldoende carrièremogelijkheden te bieden. Om de kwaliteit van leraren zichtbaar te maken is er een lerarenregister waarin leraren aangeven dat zij voldoen aan de bekwaamheidseisen en deze ook onderhouden. De inschrijvingen van leraren in het Lerarenregister wordt vanaf 2017 wettelijk verplicht waardoor de kwaliteit nog beter kan worden gemonitord.
-
In de lerarenagenda en sectorakkoorden zijn over deze thema’s afspraken gemaakt met de sectoren. In oktober ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsrapportage over de sectorakkoorden funderend onderwijs en in november de voortgangsrapportage van de lerarenagenda. De belangrijkste indicatoren en streefdoelen hieruit zijn opgenomen in bovenstaande indicatorentabel. Het betreft de indicatoren onder doelstelling 2. Deze hebben betrekking op het vergroten van de kwaliteit van leraren en schoolleiders, de verbetercultuur en het zorgdragen voor een veilig leerklimaat.