Algemene doelstelling
Met het bedrijvenbeleid werkt EZ aan een uitmuntend ondernemingsklimaat dat bedrijven stimuleert om duurzaam en innovatief te kunnen ondernemen. Daarbij worden de volgende vier strategische doelen nagestreefd:
-
1. stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven;
-
2. bevorderen van ondernemerschap en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)financiering;
-
3. ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private programma’s voor onderzoek, innovatie en menselijk kapitaal;
-
4. waarborgen van responsieve overheids- en informatiediensten voor ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau.
Het kabinet heeft met het Bedrijvenbeleid drie ambities:
-
– Nederland in de top 5 van de meest concurrerende kenniseconomieën in de wereld (in 2020);
-
– stijging van de Nederlandse R&D-inspanningen naar 2,5% van het BBP (in 2020);
-
– Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) waarin publieke en private partijen participeren voor meer dan € 800 mln waarvan tenminste 40% private financiering betreft (in 2020).
Over de jaarlijkse voortgang van het Bedrijvenbeleid en over de indicatoren en kengetallen op dit beleidsterrein wordt uitgebreid gerapporteerd in respectievelijk de «Rapportage Bedrijvenbeleid» en de «Monitor Bedrijvenbeleid 2015».3 De begroting geeft het overzicht van de budgettaire gevolgen van het bedrijvenbeleid.
Ad 1) Stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven
Het vergroten van de maatschappelijke welvaart – door met innovatie duurzame economische groei aan te jagen – vormt de kern van het bedrijvenbeleid. Nederland zal het, in het geval van een krimpend arbeidsaanbod, de komende decennia vooral moeten hebben van productiviteitsgroei. Innovatie en ambitieus ondernemerschap zijn daar belangrijke sleutels voor. Succesvolle innovaties creëren daarbij niet alleen economische toegevoegde waarde, maar ook nieuwe producten, diensten en productieprocessen die een bijdrage leveren aan (deel)oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen van deze tijd, bijvoorbeeld op het gebied van medische technologie, watermanagement en duurzaam energie- en materiaalgebruik. Een belangrijk deel van de beleidsinspanningen richt zich daarom op het aanjagen en stimuleren van een innovatief en duurzaam bedrijfsleven.
2) Bevorderen van ondernemerschap en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)financiering
Ondernemerschap is, in een dynamische economie als de Nederlandse, cruciaal voor ons concurrentie- en innovatievermogen. Nieuwe bedrijven zijn een belangrijke bron van economische groei, innovatie en productiviteit (creatieve destructie). Een goede toegang tot ondernemersfinanciering is van essentieel belang voor het kunnen realiseren van de plannen van ambitieuze ondernemers. Het bedrijvenbeleid borgt daarom de toegang tot financiering voor kansrijke en in de kern gezonde bedrijven. Daarnaast wordt in het bedrijvenbeleid ondernemerschap in Nederland ook bevorderd door ook andere facetten van het ondernemingsklimaat goed en concurrerend te houden. Daarbij gaat het niet alleen om zaken als fiscale regelingen (onder andere zelfstandigenaftrek), toegang tot talent (onder andere techniekpact) en ondernemersvaardigheden (onder andere NLGroeit) maar ook om eventuele onvolkomenheden in het handelsverkeer (franchisecode; betaaltermijnen), om de impact van regelgeving en om de gevolgen van overheidsbeleid zelf (innovatiegericht inkopen).
3) Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking
Voor innovatie en vernieuwend ondernemerschap is de ontwikkeling, kwaliteit en benutting van wetenschappelijke en toegepaste kennis één van de belangrijkste voedingsbronnen. Het maatschappelijk rendement en responsiviteit van publiek gefinancierde onderzoeksinstellingen kan worden vergroot door onderzoekssamenwerking met bedrijven en door het uitlokken van private kennisinvesteringen van bedrijven in dergelijke publiek-private onderzoekssamenwerking. Daarmee worden bovendien de beschikbare middelen voor onderzoek vergroot. Innovatie is geen lineair proces dat zich binnen één organisatie afspeelt, maar een complex interactie- en kennisuitwisselingsproces tussen verschillende actoren in een «open» innovatienetwerk of -cluster (van bedrijven, kennisleveranciers, maatschappelijke organisaties en/of consumenten). Niet alleen de ondernemer en zijn omgeving staat daarom centraal in het bedrijvenbeleid, maar ook het stelsel van toegepast onderzoek en de interactie en publiek-private onderzoeksamenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden (nationaal, regionaal en Europees) in het relevante innovatienetwerk, zoals in de topsectoren. Daartoe faciliteert EZ met het bedrijvenbeleid ook een responsief stelsel van (toegepast) onderzoek.
4) Responsieve overheids- en informatiediensten en ondersteuning voor ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau
Om ondernemers de ruimte te geven om succesvol te kunnen ondernemen en hun positie zowel regionaal, nationaal als internationaal te versterken biedt EZ (veelal samen met andere departementen) verschillende publieke diensten aan. De geboden informatie en dienstverlening is veelzijdig: van informatie over wetgeving, belastingregels en maatschappelijk verantwoord ondernemen tot subsidies en directe (financiële) ondersteuning bij regionale en (inter)nationale activiteiten van ondernemers uit binnen- en buitenland. Toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige publieke diensten verhogen de kwaliteit van het ondernemerschap en bespaart ondernemers kostbare tijd. Om de (hoge) kwaliteit van het Nederlandse vestigings- en ondernemingsklimaat op peil te houden werkt EZ nauw samen met haar internationale, Europese en regionale partners en andere vakdepartementen. EZ versterkt de digitalisering van contacten tussen overheid en bedrijfsleven met als doelstelling dat burgers en bedrijven hun zaken digitaal kunnen afhandelen. Ook met merkbare vermindering van administratieve lasten en nalevingskosten, meer innovatie en duurzaamheid bevorderende wet- en regelgeving en met de inzet van meer ICT worden gunstige voorwaarden gecreëerd voor succesvol ondernemerschap, een ondersteunend ondernemingsklimaat en een aantrekkelijk investeringsklimaat.
Rol en verantwoordelijkheid
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken heeft in het Bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de vier hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.
In dit begrotingsartikel ligt de nadruk zoals aangegeven op overheidsinterventies met financiële gevolgen voor de begroting. Naast financiële interventies spelen in het Bedrijvenbeleid echter ook niet-financiële interventies een belangrijke rol bij het realiseren van de strategische doelen, bijvoorbeeld op het terrein van wet- en regelgeving, maar ook en vooral bij het organiseren van publiek-private samenwerking (bijvoorbeeld binnen de topsectoren, op regionaal niveau en door de inzet van «Green Deals»). Een volledig overzicht van deze interventies wordt geboden in de jaarlijkse voortgangsrapportage en in de Monitor Bedrijvenbeleid.
Stimuleren | Financieren | Regisseren | (Doen) uitvoeren | |
---|---|---|---|---|
Stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven | ✓ | |||
Ondernemerschap bevorderen en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)financiering | ✓ | |||
Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking | ✓ | ✓ | ✓ | |
Responsieve overheids- en informatiediensten en ondersteuning voor ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau | ✓ | ✓ | ✓ |
Stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven
De Minister stimuleert een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven door:
-
– private investeringen in R&D te bevorderen via de WBSO;
-
– de R&D-samenwerking in het midden- en kleinbedrijf te stimuleren via de regeling MKB-innovatiestimulering Topsectoren (MIT);
-
– in samenwerking met andere ministeries, bedrijven, wetenschap en maatschappelijke organisaties de transitie naar groene groei te versnellen, onder meer via het «Green Deal»- en «Ruimte in Regels» instrument en de interdepartementale programma’s «Groene Groei» en «Bio Based Economy» en het rijksbrede programma Circulaire Economie;
-
– internationale samenwerking op het terrein van R&D te faciliteren, onder meer via Internationaal Innoveren en Eurostars;
-
– cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO); voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de Minister systeemverantwoordelijkheid;
-
– het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;
-
– de inrichting van een adequaat stelsel van intellectueel eigendom;
-
– samen met OCW en met het Valorisatieprogramma twaalf consortia te ondersteunen bij het vormgeven van hun activiteiten op het gebied van ondernemerschapsonderwijs en kennisvalorisatie;
-
– samen met de partners van het «Techniekpact» te zorgen voor voldoende technisch personeel;
-
– In samenwerking met bedrijfsleven, maatschappelijke middenveld, de vakbeweging, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere ministeries door middel van IMVO-convenanten in te zetten op het identificeren, voorkomen en verminderen van IMVO-risico’s in de waardeketens van het Nederlands bedrijfsleven.
Bevorderen van ondernemerschap en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)-financiering
De Minister stimuleert ondernemerschap door:
-
– de toegang tot financiering te verbeteren door als overheid garant te staan voor in de kern gezonde bedrijven en verbeterde toegang tot (risico)kapitaal in cruciale fases in de levenscyclus van bedrijven;
-
– het ondersteunen van de transitie op de kapitaalmarkt door ruimte en ondersteuning te bieden aan alternatieve vormen van financiering;
-
– inzetten op investeringen in Nederland onder meer door het Nederlands Investerings Agentschap (NIA) en via ondersteuning van het private initiatief van institutionele beleggers in de vorm van de Nederlandse Investeringsinstelling (NLII); een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen;
-
– ambitieus ondernemerschap in Nederland aan te jagen door het met StartupDelta versterken van het «start up» en «scale up» ecosysteem;
-
– de toegang tot vaardigheden te verbeteren door vraag en aanbod op elkaar af te stemmen via publiek-private samenwerking (NL-Groeit);
-
– eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken en/of gedragscodes (corporate governance, franchise, betaalme.nu).
Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking
De Minister van EZ en de bewindslieden van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast en fundamenteel onderzoek. De Minister financiert en regisseert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door:
-
– de TO2-instituten (TNO, Wageningen Research, ECN, Deltares, Marin en NLR) te financieren.
-
– gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZ specifiek STW subsidieert.
Daarnaast heeft de Minister een stimulerende rol met:
-
– de TKI-toeslag, voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s);
-
– de financiële bijdrage aan het ruimtevaartbeleid, met name in Europees verband.
Tot slot heeft de Minister een regisserende rol bij het tot stand komen van publiek-private samenwerking binnen het bedrijvenbeleid: de topsectorenaanpak, zoals bij de invulling van de kennis- en innovatiecontracten en «Human Capital Agenda’s» van de topsectoren, bij de maatwerkaanpak op het terrein van regelgeving, bij de «Green Deals» en bij de «Nationale Iconen».
Waarborgen van responsieve overheids- en informatiediensten voor ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau
De Minister stimuleert responsieve overheids- en informatiediensten en ondersteuning voor ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door:
-
– uitvoering van de wettelijke taken van de Kamer van Koophandel (Handelsregister en innovatiestimulering) en het inrichten van regionale Ondernemerspleinen ten behoeve van de informatievoorziening, zowel fysiek als digitaal;
-
– digitaal zakendoen met de overheid voor ondernemers mogelijk te maken;
-
– toegang tot overheidsondersteuning (financieel en/of door middel van kennis via: de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland; Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van ondernemers uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D en innovatie-ambities;
-
– gerichte regie op het verbinden van het Bedrijvenbeleid met de relevante regionale netwerken en partners.
Daarnaast heeft de Minister ook een uitvoerende rol bij het verlenen van Nederlandse octrooien volgens de in de Rijksoctrooiwet geformuleerde voorwaarden.
Beleidswijzigingen
-
– EZ verlengt de subsidierelatie met de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en stelt daarvoor per ROM jaarlijks € 1 mln beschikbaar als bijdrage voor de taken business development en acquisitie.
-
– De huidige regeling TKI-toeslag wordt gewijzigd waardoor voor bepaalde grote en cross-sectorale samenwerkingsprojecten de mogelijkheid wordt geboden rechtstreeks bij RVO.nl projecttoeslag aan te vragen. Deze route biedt een uitkomst voor projecten die betrokken partijen tezamen reeds op eigen initiatief hebben gebouwd, alsook voor cross-sectorale projecten waarvan de regierol niet duidelijk bij één TKI ligt. De bestaande aanvraagprocedure via een TKI blijft open staan. Om deze nieuwe- en sector overstijgende mogelijkheid te onderstrepen wordt bij de publicatie van de regeling in 2017 de naam TKI-toeslag gewijzigd in PPS-toeslag onderzoek en innovatie.
-
– Als uitkomst van de evaluatie van de BMKB wordt de kostendekkendheid van de regeling vergroot. Daartoe wordt de premie vanaf 1 januari 2017 verhoogd van gemiddeld 3,6% naar gemiddeld 4,8%. Er zal gedifferentieerd worden tussen de premies voor enerzijds startende en gevestigde bedrijven (gemiddeld 4,65%) en anderzijds voor innovatieve bedrijven (gemiddeld 6,65%). Hierbij wordt de mogelijkheid geboden de premiebetaling gedeeltelijk over de looptijd van het krediet te voldoen.
-
– De internationaal opererende en snel groeiende maakindustrie in Brainport Eindhoven (onder andere ASML, Philips, NXP, VDL) is van bijzondere waarde voor het verdienvermogen van Nederland. De aanwezigheid van (internationale) kenniswerkers is een cruciale factor. Om daarvoor aantrekkelijk te blijven is een impuls in het voorzieningenniveau nodig. De fondsbeheerders hebben de Stuurgroep Herziening Financiële verhoudingen ingesteld om op basis van de Studiegroep Openbaar Bestuur en op verzoek van de Tweede Kamer voor de langere termijn te bezien wat de rol van economische groei in de verhoudingen van het Gemeentefonds kan zijn. Om ook een korte termijn oplossing aan te reiken scheldt het kabinet een eerdere lening van € 7 mln aan de Internationale School Eindhoven kwijt. Daarnaast wordt vanuit de begroting OCW vier keer € 0,4 mln beschikbaar gesteld als bijdrage aan de Dutch Design Week en vanuit de begroting EZ € 0,9 mln ter versterking van het regionale vestigingsklimaat. Dit met het uitgangspunt en de verwachting dat de provincie Brabant bereid is deze bijdragen te matchen.
Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN | 1.570.416 | 3.124.659 | 2.357.764 | 2.356.597 | 2.326.156 | 2.338.858 | 2.363.562 |
Waarvan garantieverplichtingen | 722.430 | 2.419.447 | 1.676.662 | 1.676.662 | 1.646.750 | 1.626.750 | 1.650.000 |
UITGAVEN | 912.262 | 867.698 | 829.851 | 804.300 | 800.327 | 802.108 | 796.360 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) | 89% | ||||||
Garanties | 91.429 | 66.780 | 65.780 | 65.780 | 65.990 | 65.990 | 65.990 |
BMKB | 65.330 | 42.594 | 41.594 | 41.594 | 41.594 | 41.594 | 41.594 |
Groeifaciliteit | 3.499 | 8.850 | 8.850 | 8.850 | 8.972 | 8.972 | 8.972 |
Begrotingsreserve Groeifaciliteit | 12.000 | ||||||
Garantie Ondernemersfinanciering | 10.600 | 11.745 | 11.745 | 11.745 | 11.745 | 11.745 | 11.745 |
Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering | 0 | 3.591 | 3.591 | 3.591 | 3.679 | 3.679 | 3.679 |
Garanties MKB Financiering | |||||||
Subsidies | 140.335 | 107.794 | 113.606 | 94.241 | 89.060 | 86.193 | 87.895 |
Lucht- en Ruimtevaart | 3.511 | 4.900 | 3.214 | 9 | 9 | 9 | 9 |
MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) | 21.133 | 34.199 | 31.265 | 29.314 | 28.445 | 28.908 | 28.908 |
Eurostars | 8.531 | 13.098 | 15.089 | 17.808 | 17.958 | 17.958 | 17.958 |
Bevorderen Ondernemerschap | 10.675 | 8.724 | 6.942 | 7.100 | 7.600 | 8.904 | 9.115 |
Groene Groei en Biobased Economy | 951 | 1.614 | 1.553 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG | 52.380 | 17.686 | 42.916 | 31.373 | 27.375 | 24.136 | 25.677 |
Bijdrage aan ROM's | 5.380 | 6.399 | 5.313 | 5.300 | 5.300 | 5.300 | 5.300 |
Overige subsidies | 37.774 | 21.174 | 7.314 | 3.346 | 2.382 | 987 | 937 |
Opdrachten | 31.457 | 30.508 | 35.881 | 31.600 | 32.453 | 33.089 | 25.649 |
Onderzoek en opdrachten | 4.095 | 4.995 | 3.897 | 3.753 | 2.828 | 2.628 | 2.628 |
Caribisch Nederland | 472 | 638 | 1.044 | 1.044 | 1.044 | 1.044 | 1.044 |
ICT beleid | 18.040 | 14.548 | 20.056 | 15.680 | 17.682 | 18.345 | 18.345 |
Regeldruk | 1.251 | 2.131 | 2.221 | 2.336 | 2.336 | 2.336 | 2.336 |
Mainport Rotterdam | 7.244 | 7.461 | 7.612 | 7.754 | 7.913 | 8.071 | 631 |
Regiekosten regionale functie | 355 | 735 | 1.051 | 1.051 | 650 | 665 | 665 |
Bijdragen aan agentschappen | 90.620 | 96.966 | 88.925 | 82.069 | 79.279 | 78.321 | 78.321 |
Bijdrage RVO.nl | 87.684 | 91.721 | 83.978 | 77.022 | 76.094 | 75.945 | 75.945 |
Bijdrage Agentschap Telecom | 778 | 3.008 | 2.710 | 2.810 | 948 | 139 | 139 |
Bijdrage Logius | 2.158 | 2.237 | 2.237 | 2.237 | 2.237 | 2.237 | 2.237 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 231.034 | 272.410 | 235.662 | 242.477 | 242.476 | 242.470 | 242.470 |
Bijdrage aan TNO | 121.747 | 137.954 | 131.361 | 125.444 | 125.444 | 125.444 | 125.444 |
Kamer van Koophandel | 109.287 | 134.456 | 104.301 | 117.033 | 117.032 | 117.026 | 117.026 |
Bijdragen aan medeoverheden | 5.247 | 5.914 | 3.914 | 1.611 | 0 | 0 | 0 |
Sterke Regio's en Nota Ruimte | 5.247 | 5.914 | 3.914 | 1.611 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties | 322.140 | 287.326 | 286.083 | 286.522 | 291.069 | 296.045 | 296.035 |
Internationaal Innoveren | 17.019 | 23.724 | 33.771 | 39.799 | 39.799 | 39.799 | 39.799 |
TKI-toeslag | 54.638 | 75.838 | 99.396 | 106.543 | 113.814 | 118.824 | 118.824 |
TO2 (excl. TNO) | 44.589 | 33.626 | 31.745 | 30.830 | 30.830 | 30.830 | 30.830 |
Topsectoren overig | 128.269 | 61.701 | 41.612 | 28.222 | 26.265 | 26.086 | 26.411 |
Ruimtevaart (ESA) | 63.982 | 77.962 | 64.766 | 66.617 | 66.617 | 66.762 | 66.427 |
Bijdrage NBTC | 8.810 | 8.554 | 8.554 | 8.554 | 8.554 | 8.554 | 8.554 |
Bijdragen organisaties | 4.833 | 5.921 | 6.239 | 5.957 | 5.190 | 5.190 | 5.190 |
ONTVANGSTEN | 117.096 | 112.652 | 114.332 | 111.047 | 112.909 | 110.819 | 111.615 |
BMKB | 32.307 | 29.000 | 33.000 | 33.000 | 33.000 | 33.000 | 33.000 |
Begrotingsreserve BMKB | 12.387 | 5.000 | 0 | 0 | 0 | ||
Groeifaciliteit | 2.964 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 |
Garantie Ondernemersfinanciering (GO) | 9.443 | 13.000 | 13.000 | 13.000 | 13.000 | 13.000 | 13.000 |
Begrotingsreserve GO | 1.898 | ||||||
Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering | 15 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 |
Luchtvaartkredietregeling | 4.980 | 5.777 | 8.447 | 9.046 | 9.906 | 6.116 | 5.912 |
Rijksoctrooiwet | 39.456 | 37.512 | 37.681 | 32.599 | 32.212 | 31.912 | 31.912 |
Eurostars | 112 | 3.572 | 4.238 | 4.821 | 5.094 | 5.094 | 5.094 |
Joint Strike Fighter | 1.297 | 1.500 | 2.500 | 3.750 | 5.000 | 7.000 | 8.000 |
Diverse ontvangsten | 12.237 | 5.291 | 3.466 | 2.831 | 2.697 | 2.697 | 2.697 |
Budgetflexibiliteit
Garanties: Het budget voor de verschillende garanties is voor 100% juridisch verplicht. Het budget is nodig om de verwachte schades te kunnen betalen op garanties die eerder zijn aangegaan.
Subsidies: Van het beschikbare kasbudget is 75% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de uitfinanciering van tot en met 2016 aangegane verplichtingen voor Eurostars, MKB innovatiestimulering Topsectoren, de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen, EFRO en Bevorderen Ondernemerschap. Daarnaast is 18% van het budget bestuurlijk gebonden. Dit betreft € 20 mln van het budget van de regeling MKB Innovatiestimulering (MIT) die in 2017 via het Provinciefonds aan de provincies wordt overgeheveld voor de decentrale uitvoering van de MIT.
Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 78% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van in voorgaande jaren aangegane verplichtingen voor onder andere beleidsondersteunend onderzoek, SBIR, ICT-beleid en Project Mainport Rotterdam.
Bijdragen aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket 2017 aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Agentschap Telecom en Logius en is 100% juridisch verplicht.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s: Het budget betreft de uitfinanciering van de verplichting 2017 aan TNO en Kamer van Koophandel. Het budget is 100% juridisch verplicht
Bijdragen aan medeoverheden: Het budget voor 2017 is voor 100% juridisch verplicht ten behoeve van de uitfinanciering van lopende verplichtingen.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Van dit bedrag is 81% juridisch verplicht. Dit betreft vooral de bijdragen aan de TO2-instituten, Stichting Technische Wetenschappen, de uitfinanciering van verschillende innovatieprogramma’s en oud FES-projecten, en een groot deel van het budget voor de TKI-toeslag en Ruimtevaart. Van het budget is 1% bestuurlijk gebonden. Dit betreft onder andere de bijdrage aan de World Tourism Organization (UNWTO), het eengemaakt octrooigerecht, de World Intellectual Property Organization (WIPO) en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI).
Toelichting op de instrumenten
De financiële beleidsinstrumenten van het Bedrijvenbeleid richten zich op het realiseren van de geformuleerde strategische doelen. Bij de toelichting op de instrumenten worden de interventies daarom samenhangend per strategisch beleidsdoel beschreven. Voor elk van de strategische doelen wordt vervolgens, overeenkomstig de voorschriften, de indeling van de begrotingstabel naar aard van de financiële beleidsinterventie gehanteerd. Op die manier wordt zowel de inhoudelijke samenhang van verschillende instrumenten, alsook de aard van de financiële interventie zichtbaar gemaakt. Voor elk van de instrumenten worden kengetallen gepresenteerd. Een meer uitgebreide rapportage van kengetallen en indicatoren is te vinden in de Monitor bedrijvenbeleid 2015.4 Voor elk instrument is een verwijzing opgenomen naar de relevante website.
Strategisch doel 1 Stimuleren van een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven
Kengetallen | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
MIT | RVO.nl | |||||
Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT | 7071 | 662 | 1.1992 | |||
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln) | 26 | 61 | 712 | |||
Eurostars | RVO.nl | |||||
Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars | 723 | 44 | 49 | 20 | 69 | |
waarvan bedrijven | 61 | 37 | 37 | 13 | 50 | |
waarvan hightech MKB (%) | 82% | 89% | 81% | 100% | 96% | |
Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln) | 19,8 | 11,1 | 13 | 7 | 32 | |
Horizon2020 | RVO.nl/EC | |||||
Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020 | 1.5444 | 449 | 7125 | |||
waarvan bedrijven | 1.185 | 298 | 500 | |||
Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro) | € 3.403 | € 538 | 1.016 | |||
waarvan bedrijven (%) | 21% | 31% | 28% | |||
Retourpercentage voor Nederland (%) | 7,5% | 8,1% | 7,7% | |||
WBSO | RVO.nl | |||||
Aantal bedrijven dat gebruik maakt van WBSO | 20.530 | 22.220 | 22.640 | 22.974 | 22.980 | |
Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln) | 3.571 | 3.854 | 3.917 | 3.997 | 3.868 |
Dit cijfer van de MIT wijkt af van het jaarverslag over 2013 omdat vanwege de vergelijkbaarheid van de cijfers tussen de jaren de toekenningen voor netwerkbijeenkomsten e.d. niet in de cijfers zijn opgenomen.
De cijfers over 2015 voor de MIT zijn inclusief de cijfers van de regio’s, in tegenstelling tot voorgaande jaren. De cijfers wijken af van het jaarverslag 2015 omdat in het jaarverslag nog niet alle gegevens van de regio’s beschikbaar waren.
Subsidies
De regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren heeft ten doel het bevorderen van innovatie bij het MKB en het MKB beter in staat te stellen zich aan te sluiten bij de door de topsectoren opgestelde innovatieagenda’s, onder andere door het stimuleren van samenwerking tussen MKB-bedrijven op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie en het stimuleren van het gebruik van publiek gefinancierde kennis door het MKB. De regeling wordt in samenwerking met de provincies uitgevoerd en gefinancierd.
Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.
«Eurostars» is een internationaal programma dat gezamenlijk gefinancierd wordt door 34 deelnemende landen en de EU. De regeling is met name gericht op het «hightech»-MKB en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen die met buitenlandse partijen in Europa samenwerken in projecten die gericht zijn op marktgericht technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling.
Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.
Groene Groei en Biobased Economy
De rijksbrede groene groeistrategie is gericht op versterking van het verdienvermogen waarbij tegelijkertijd de druk op het milieu wordt gereduceerd en de afhankelijkheid van schaarse grondstoffen wordt verminderd. De middelen op de EZ-begroting worden ingezet voor het overkoepelende programma Groene Groei, voor specifieke domeinen als de biobased & circulaire economie en mobiliteit/elektrisch vervoer en instrumenten/pijlers als het programma Ruimte in Regels en de Green Deals.
Op Volginnovatie.nl vindt u meer informatie over de ondersteunde projecten van de Green Deals en de Biobased Economy.
Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG
Innovatiestimulering en de transitie naar een koolstofarme economie zijn de hoofddoelen van de programma’s die worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Daarbij is het MKB de belangrijkste doelgroep. Het rijk neemt de voor EFRO vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening, voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie.
Bijdragen aan agentschappen
Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) – Octrooicentrum Nederland
De bijdrage aan Octrooicentrum Nederland, onderdeel van RVO.nl, is bestemd voor de uitvoering van taken die bij, of op grond van, wetten of verdragen zijn opgedragen, zoals bijvoorbeeld de verlening en registratie van octrooien, de inning van taksen, de vertegenwoordiging van Nederland in Europese en mondiale organisaties, de uitvoering van andere wettelijke taken onder de Rijksoctrooiwet 1995, evenals de nakoming van Europese en internationale verplichtingen. Daarnaast geeft Octrooicentrum Nederland voorlichting en advies aan bedrijven, kennisinstellingen, overheden en uitvinders. Doel is het vinden van de juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Internationaal Innoveren
In het kader van het beleid voor Internationaal Innoveren is voor Nederlandse deelname aan publiek-private onderzoeksprogramma’s in Europees verband cofinanciering beschikbaar. Deze middelen worden ingezet voor Eureka clusters en het Joint Technology Initiatives ECSEL dat is gelieerd aan Horizon 2020.
Op Volginnovatie.nl vindt u meer informatie over de ondersteunde projecten van de Joint Technology Initiatives en KP7 (de voorganger van Horizon2020) en van Eureka.
Fiscale maatregelen
De WBSO is de verzamelnaam voor de faciliteit afdrachtsvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O) in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen en de S&O-aftrek in de Wet inkomstenbelasting. De WBSO is gericht op het stimuleren van Speur- en Ontwikkelingswerk (S&O) door het bedrijfsleven, door het verlagen van de aan S&O-gerelateerde kosten. De WBSO richt zich op de loonkosten van S&O-medewerkers en, door de integratie met de RDA, ook op de overige aan S&O-gerelateerde kosten en uitgaven.
Informatie over de totale toegekende WBSO-bedragen per provincie vindt u op Volginnovatie.nl
Strategisch doel 2 Bevorderen ondernemerschap en toegang tot en benutting van ondernemers(risico)financiering
Kengetallen | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
BMKB | RVO.nl | |||||
Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln | 909 | 486 | 344 | 372 | 446 | |
Totaal aantal verstrekte garanties | 4.325 | 2.640 | 1.983 | 1.949 | 2.545 | |
Groeifaciliteit | RVO.nl | |||||
Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln | 12 | 13 | 8 | 32 | 19 | |
Totaal aantal verstrekte garanties | 17 | 21 | 16 | 20 | 14 | |
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | RVO.nl | |||||
Verstrekte garanties GO, x € 1 mln | 261 | 103 | 103 | 82 | 137 | |
Totaal aantal verstrekte garanties | 62 | 53 | 51 | 39 | 76 | |
Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering | RVO.nl | |||||
Verstrekte garanties Scheepsnieuwbouw, x € 1 mln | 44 | 0 | 3 | |||
Totaal aantal verstrekte garanties | 6 | 0 | 1 | |||
Qredits | Qredits | |||||
Aantal verstrekte kredieten (Micro- en MKB-krediet) | 1.000 | 1.133 | 1.020 | 1.187 | 1.500 |
Subsidies
Bevorderen Ondernemerschap
Deze middelen zijn gereserveerd voor diverse initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap, waaronder het «Actieplan MKB-financiering», «Innovatiegericht Inkopen», het Valorisatieprogramma, «Startup Delta», «NL Groeit» en het «Techniekpact».
Microkrediet
In de categorie subsidies vallen ook de uitgaven aan «Qredits» ten behoeve van micro-en MKB kredieten voor ondernemers met een haalbaar ondernemersplan die geen toegang hebben tot het reguliere financiële circuit. De afgelopen jaren is er in totaal een lening van € 45 mln verstrekt voor micro- en MKB-krediet. Voor 2017 en volgende jaren zijn er geen uitgaven geraamd op de begroting.
Bijdrage aan ROM’s
Met deze middelen worden de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen ondersteund: NOM (Noord), BOM (Brabant), LIOF (Limburg), Oost NV (Oost) en «Innovation Quarter» (IQ, Zuidvleugel). Deze middelen hebben tot doel de economische krachten in de regio te versterken en te bundelen met sectorale initiatieven vanuit het topsectorenbeleid en ander generiek beleid en daarnaast om de samenwerking tussen het (innovatieve) MKB en kennisinstellingen in de regio te bevorderen.
Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)
De BMKB maakt mogelijk dat bedrijven met te weinig zekerheden (onderpand) toch financiering kunnen krijgen, doordat de overheid borg staat voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De kredietverstrekker kan, mocht dat nodig zijn, voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Het gebruik van de regeling hangt af van de kredietbehoefte van het bedrijfsleven en is daarmee sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de conjunctuur. De raming betreft de verwachte schades die kredietverstrekkers declareren bij EZ als kredieten niet terug kunnen worden betaald. Tegenover de schades staan premies en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. In de budgettaire tabel is een splitsing gemaakt tussen de werkelijke schadebetalingen en stortingen in de begrotingsreserve BMKB.
De Groeifaciliteit richt zich op buffervermogen – zoals eigen vermogen van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken – en is vooral gericht op de start-, groei- en expansiefase van een bedrijf. Achtergestelde leningen en aandelenkapitaal verstrekt door participatiemaatschappijen vallen tot maximaal € 25 mln onder de garantieregeling. Een bank kan een garantiefinanciering verstrekken tot maximaal € 5 mln in de vorm van achtergestelde leningen. De garantie van de overheid bedraagt 50%. De regeling is kostendekkend. In de Voorjaarsnota 2016 is het budget van de Groeifaciliteit met € 150 mln verhoogd verspreid over de jaren 2016–2019, omdat het Achtergestelde-leningen-fonds van het NLII, gebruik maakt van de Groeifaciliteit. Deze garantieruimte was beschikbaar binnen de middelen van het Aanvullend Actieplan MKB-financiering.
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)
De GO-regeling geeft financiers de mogelijkheid om een garantie van 50% van de overheid te verkrijgen, indien zij vanwege het risicoprofiel niet zelfstandig of onvoldoende in staat zijn in de kern gezonde bedrijven te financieren. Jaarlijks kan voor maximaal € 400 mln aan garanties worden verleend; het gebruik is afhankelijk van de conjuncturele ontwikkeling. Het geraamde bedrag betreft de verwachte schades op de regeling. Tegenover de schades staan premieontvangsten. De GO-regeling is kostendekkend.
Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering
In navolging van andere EU-landen is een garantieregeling geïntroduceerd die het bankkrediet aan de scheepsbouwer garandeert gedurende de periode van de bouw van het schip. Met de GSF kunnen banken 80% Staatsgarantie krijgen. Het jaarlijkse garantieplafond bedraagt € 377 mln. Met stakeholders (onder andere maritieme sector en betrokken banken) is in de afgelopen periode onderzocht wat de oorzaken van het geringe gebruik zijn. Op basis daarvan is de regeling aangepast.
Fiscale maatregelen
Ter stimulering van (zelfstandig) ondernemerschap wordt een aantal fiscale maatregelen ingezet via het stelsel van inkomsten- en omzetbelasting.
2016 | 2017 | |
---|---|---|
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk | 8 | 8 |
Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO | 1.143 | 1.205 |
Zelfstandigenaftrek | 1.512 | 1.552 |
Extra zelfstandigenaftrek starters | 76 | 77 |
Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid | 1 | 2 |
FOR, niet omgezet in lijfrente | 51 | 51 |
Meewerkaftrek | 7 | 7 |
Stakingsaftrek | 15 | 14 |
Doorschuiving stakingswinst | 250 | 262 |
Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in successiewet | 402 | 402 |
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek | 424 | 441 |
Willekeurige afschrijving starters | 8 | 8 |
Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal | 2 | 1 |
Verlaagd BTW-tarief Logiesverstrekking (incl. kamperen) | 701 | 744 |
Verlaagd BTW-tarief Voedingsmiddelen horeca | 1.793 | 1.820 |
BTW Kleine ondernemersregeling | 149 | 158 |
Verlaagd accijnstarief kleine brouwerijen | 2 | 2 |
Vrijstelling overdrachtsbelasting bedrijfsoverdracht in familiesfeer | 16 | 17 |
Verlaagd gebruikelijk loon voor dga's van startups | 0 | 29 |
Een toelichting op de fiscale instrumenten is opgenomen in bijlage 5 van de Miljoenennota (Belastinguitgaven en Inkomstenbeperkende regelingen).
http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/ondernemen/
Strategisch doel 3 Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking
Kengetallen | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
TKI's | RVO.nl/ TKI’s | |||||
Omvang middelen PPS-programma’s TKI (x € 1 mln) | 571 | 814 | 938 | |||
waarvan private middelen (%) | 35% | 44% | 45% | |||
TO21 | ||||||
Klanttevredenheid Deltares | 7,9 | 8,0 | 8,7 | Deltares | ||
Klanttevredenheid Marin | 8,6 | 8,8 | 8,8 | Marin | ||
Klanttevredenheid NLR | 8,7 | 8,5 | 8,8 | NLR | ||
Klanttevredenheid TNO | 7,2 | 8,2 | 8,4 | TNO | ||
Kennisbenutting Deltares | 96% | Deltares | ||||
Kennisbenutting Marin | 97% | Marin | ||||
Kennisbenutting NLR | 99% | NLR | ||||
Kennisbenutting TNO | 98% | TNO | ||||
Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA) | ||||||
Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA2 | 488 | 499 | 552 | 121 | ESA | |
Ruimtevaart geo-return/retour (%)3 | 1,09 | 1,07 | 1,10 | 1,14 | 1,02 | ESA |
In 2015 zijn alle TO2 instituten overgegaan op een nieuwe, uniforme methode voor het meten van klanttevredenheid en kennisbenutting. De scores in bovenstaande tabellen geven de gerealiseerde waarden van klanttevredenheid en kennisbenutting voor het onderzoek dat de TO2 in opdracht uitvoeren (het betreft dus zowel PPS onderzoek, als onderzoek in opdracht van private klanten als onderzoek in opdracht van de publieke sector, tenzij anders vermeld). De cijfers over 2015 zijn dus niet zonder meer te vergelijken met de jaren voor 2015. Kennisbenutting en klanttevredenheid ECN en Wageningen Research zijn opgenomen in de EZ begrotingsartikelen 14, respectievelijk 16. De eerste meting bij Wageningen Research vindt plaats begin 2017 en heeft betrekking op 2016.
In het hier weergegeven getal zijn alle contracten van Nederlandse bedrijven met ESA opgenomen, ook de contracten die niet direct aan ruimtevaartprogramma’s zijn gekoppeld, maar gerelateerd zijn aan de vestiging van ESTEC in Nederland. Verschillende divisies van een bedrijf worden als afzonderlijke contractanten meegeteld. ESA heeft geen contractenlijst tot en met 2013 opgeleverd, waardoor het realisatiecijfer 2013 ontbreekt. In 2015 is ESA gestart met een nieuwe, opgeschoonde database waardoor de waarde in 2015 substantieel lager uitvalt. Bedrijven waarmee al enige tijd geen contracten zijn afgesloten zullen niet in het nieuwe databestand worden opgenomen. Vanaf 2015 betreft het een cumulatief getal op basis van databestanden van ESA vanaf 1 januari 2015.
De prestatie-indicator «ruimtevaart geo-return/retour (%)» betreft research- en leveringsopdrachten van ESA aan de Nederlandse industrie en kennisinstellingen. Deze opdrachten komen voort uit de Nederlandse contributies aan diverse Ruimtevaart-programma’s van ESA. Daarbij wordt door ESA een retour van 0,9 (90%) van de bijdragen van lidstaten aan deze programma’s gegarandeerd. Een hogere retour dan 1 betekent dat Nederlandse bedrijven extra succesvol zijn bij het werven van ESA-orders, maar ook dat Nederland uit eigen middelen mogelijk moet compenseren aan lidstaten met een lagere retour dan 1.
Opdrachten
Onderzoek en opdrachten
De middelen zijn gereserveerd ten behoeve van de monitoring, effectmeting en feitelijke onderbouwing van beleid («evidence based policy making») en beleidsexperimenten en proefprojecten.
ICT-beleid: SURF
De Nederlandse ICT-infrastructuur is van hoog niveau. Om een bijdrage te leveren aan de ICT-onderzoekinfrastructuur dragen EZ en OCW samen € 12 mln bij voor de periode van 2017 tot en met 2019.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Bijdrage aan TNO
TNO (Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek) werkt samen met ECN, Marin, Deltares, Wageningen Research en NLR in de federatie Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2). EZ investeert samen met enkele andere ministeries in deze instituten, omdat hier onafhankelijk onderzoek in Nederland plaatsvindt dat kansen kan creëren voor innovatie en economische groei en dat een bijdrage levert aan de publieke kennis op terreinen van maatschappelijk belang. TNO bestrijkt een breed onderzoeksgebied op het terrein van meerdere topsectoren, met name HTSM, en energie. Daarnaast ontwikkelt het kennis op een aantal maatschappelijke thema’s, met name defensie, maatschappelijke veiligheid en arbeid & gezondheid.
Bijdragen aan medeoverheden
Sterke Regio’s en Nota Ruimte
Zoals onder «Beleidswijzigingen» aangegeven, levert het kabinet een bijdrage aan de impuls in het voorzieningenniveau van Brainport Eindhoven. Dit gebeurt onder meer door vanuit het instrument Sterke Regio’s en Nota Ruimte € 0,9 mln beschikbaar te stellen ter versterking van het regionale vestigingsklimaat.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
In 2013 zijn de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) gestart met het bundelen en stroomlijnen van de onderzoeksprogrammering in de gehele kennisketen. Het doel is om meer privaat-publieke samenwerkingsprogramma’s (PPS) vanuit de onderzoekagenda’s van de topsectoren (inclusief maatschappelijke uitdagingen) te genereren. De TKI’s zijn daarbij programmerend en regisserend. Via de TKI-toeslagregeling kunnen PPS-projecten voor elke privaat ingelegde euro 25% toeslag verdienen die aan de TKI’s wordt overgemaakt ter bestemming voor onderzoek dat past binnen de onderzoekagenda’s van de topsectoren.
Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.
TO2 (toegepaste onderzoeksorganisaties)
De middelen zijn gereserveerd voor de financiering van onderzoek in het kader van de topsectoren, maatschappelijke thema’s en voor onderzoek ten behoeve van (wettelijke) taken van de overheid. Naast TNO (zie «Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s»), omvat TO2 de volgende instituten:
-
– Deltares (Delta Research): instituut op het gebied van deltatechnologie. Deltares levert ten behoeve van de overheid en de topsector water bijdragen aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en deltavraagstukken die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam maken. De bijdrage aan Deltares bedraagt in 2017 circa € 9,4 mln.
-
– MARIN (Maritiem Research Instituut Nederland): instituut op het gebied van hydromechanisch en nautisch onderzoek. De bijdrage aan Marin bedraagt in 2017 circa € 3,3 mln.
-
– NLR (Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium): instituut op het gebied van militaire en civiele luchtvaart ten behoeve van de ministeries van Defensie en Infrastructuur en Milieu en de topsectoren HTSM en water. De bijdrage aan NLR bedraagt in 2017 circa € 19,1 mln.
-
– ECN (Energieonderzoek Centrum Nederland) en Wageningen Research: deze instituten worden toegelicht in respectievelijk artikel 4 en 6.
Topsectoren overig (met name STW)
De Stichting voor de Technische Wetenschappen (STW, onderdeel van NWO) financiert technisch wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten en instituten. Met de bijdrage van EZ worden de Perspectiefprogramma’s gefinancierd, die worden ingezet voor innovatiecontracten van topsectoren. Voor de bijdrage aan STW is structureel circa € 23 mln per jaar beschikbaar.
Deze post bevat daarnaast de middelen die gereserveerd zijn voor de afbouw van een aantal oud FES-projecten, voormalige Innovatieprogramma’s (waaronder Point One) en enkele kleine posten met betrekking tot het huidige topsectorenbeleid.
Ruimtevaart (ESA)
De bijdrage aan Ruimtevaart bestaat uit verplichte programma’s (contributie) van het European Space Agency (ESA) en uit gerichte inschrijving op optionele programma’s van ESA. De ingeschreven middelen vloeien via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van de onderscheiden ruimtevaartprogramma’s grotendeels terug naar Nederland («Geo Return»-systeem). Daarnaast kent het Ruimtevaartbeleid een (beperkt) nationaal flankerend beleid, waarin onder andere wetenschappelijke instrumenten ontwikkeld worden en de interactie van bedrijven en kennisinstellingen met ESTEC wordt bevorderd. Ook wordt daarmee de benutting van satellietdata gestimuleerd. Uitvoering van het beleid is neergelegd bij het Netherlands Space Office (NSO). Om de ambities van Nederland op het gebied van ruimtevaart financieel op peil te houden is vanaf 2018 € 13 mln aan de EZ-begroting toegevoegd.
Strategisch doel 4 Waarborgen van responsieve overheids- en informatiediensten en ondersteuning voor ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau
Kengetallen | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | Bron |
---|---|---|---|---|---|
Innovatie Attaché Netwerk | IAN/RVO.nl | ||||
Geformaliseerde samenwerkingsverbanden | 55 | 67 | 115 | 78 | |
Klanttevredenheid | 8,9 | 8,6 | 8,8 | 8,61 | |
Netherlands Foreign Investment Agency | NFIA/RVO.nl | ||||
Projecten | 170 | 193 | 187 | 207 | |
Investeringsomvang (€ mln) | 931 | 1.658 | 3.185 | 1.765 | |
Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)2 | 5.166 | 8.435 | 6.304 | 7.779 | |
KvK/Ondernemerspleinen | KvK | ||||
Waardering Kamer van Koophandel | 7,1 | 7,1 | |||
Bereik Kamer van Koophandel | 51% | 52% | |||
Waardering Ondernemersplein.nl | 6,8 | 6,8 | |||
Regeldruk | |||||
Netto verlaging regeldruk (cumulatief, € mln)3 | 527 | 1.153 | 1.808 | EZ |
Bijdragen aan agentschappen
Bijdrage aan RVO.nl – Innovatie-attachés
De Innovatie Attachés, onderdeel van RVO.nl, werken in veertien landen vanuit ambassades en consulaten en leveren kennis en informatie over ontwikkelingen en trends op het terrein van innovatie in het buitenland en creëren verbindingen tussen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen en bevorderen de internationale innovatiesamenwerking. Zij zorgen daarmee dat er meer buitenlandse R&D naar Nederland komt.
Bijdrage aan RVO.nl – Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)
De bijdrage aan de NFIA is gereserveerd voor ondersteuning van buitenlandse bedrijven die zich willen vestigen of die willen uitbreiden in Nederland of Nederland als een strategische uitvalsbasis voor Europa zien. De dienstverlening bestaat uit advies, informatievoorziening en praktische assistentie en discrete toegang tot een breed netwerk van zakelijke partners en overheden.
Bijdrage aan RVO.nl – uitvoering instrumentarium
Deze middelen zijn grotendeels voor de uitvoering van de financierings- en innovatie-instrumenten (MKB Innovatiestimulering Topsectoren, Eurostars, Horizon2020, TKI-toeslag, WBSO, BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering, Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering). Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, bedrijfscontroles, voorlichting over de instrumenten en terugontvangen van kredieten.
Bijdrage aan Agentschap Telecom
Met deze bijdrage wordt de uitvoering, het toezicht en de handhaving van de bepalingen van de Wet ruimtevaartactiviteiten verzorgd door Agentschap Telecom. Het gaat om werkzaamheden die voortkomen uit aanvragen voor een ruimtevaartvergunning, registreren van ruimtevoorwerpen, deelname aan internationale gremia, adviseren en voorlichting geven over ruimtevaartactiviteiten. Het wettelijke toezicht heeft betrekking op de afgifte van ruimtevaartvergunningen.
Verder voert Agentschap Telecom het toezicht uit op vertrouwensdiensten die onder de Europese eIDAS-Verordening vallen en is wetgeving in voorbereiding waarin Agentschap Telecom wordt aangewezen als toezichthouder op de veiligheid en betrouwbaarheid van het stelsel van elektronische toegangsdiensten (ETD-stelsel).
Bijdrage aan Logius
De bijdrage aan Logius betreft het EZ-aandeel voor het programma (Bureau) Forum Standaardisatie.
Opdrachten
ICT-beleid: digitale overheid voor bedrijven
Het doel is dat ondernemers en burgers in 2017 hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen door het realiseren van een snelle en betrouwbare en veilige dienstverlening. De middelen zijn gereserveerd ter bekostiging van de ondernemersvoorzieningen die hiervoor nodig zijn: een informatieportaal (ondernemersplein.nl), een inlogvoorziening (eHerkenning/eID), een voorziening om digitaal zaken te doen met de overheid (Mijn overheid voor Ondernemers), een Berichtenbox en standaarden voor informatie-uitwisseling (zoals Standard Business Reporting en e-factureren) als onderdeel van de Generieke Digitale Infrastructuur.
Met het kabinetsbrede programma «Goed Geregeld: een verantwoorde vermindering van de regeldruk 2012–2017» zet het kabinet in op de vermindering van regeldruk voor bedrijven, burgers en professionals met € 2,5 mrd. Om met toekomstvaste en ondernemersvriendelijke regels het ondernemen en innoveren voor bedrijven makkelijker te maken.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De Kamer van Koophandel voert vijf wettelijke taken uit in het kader van ondernemerschapsbeleid: houden van het handelsregister, inrichten en beheren van Ondernemerspleinen (zowel digitaal als fysiek), geven van inlichtingen en voorlichting aan ondernemers (onder meer) via online informatie, stimuleren van innovatie via advies en voorlichting en regio-specifieke activiteiten, bijvoorbeeld door middel van regionale onderzoeken, overleggen en samenwerkingsvormen. Hiervoor krijgt de Kamer van Koophandel een rijksbijdrage; daarnaast genereert de Kamer van Koophandel eigen inkomsten uit verkoop van eigen producten en diensten. De reeks in de budgettaire tabel is inclusief de inputfinanciering Handelsregister. Het bedrag voor 2017 wijkt af van de meerjarige reeks omdat eind 2016 reeds een voorschot wordt verstrekt voor de eerste periode 2017.
Bijdragen aan (internationale) organisaties
Bijdrage NBTC
EZ stelt op basis van meerjarenafspraken budget beschikbaar voor de internationale «branding» en «marketing» van Nederland en internationale congreswerving. Het budget wordt ingezet op de belangrijkste toeristische herkomstmarkten en doelgroepen.
Overige bijdragen aan organisaties (met name MVO Nederland)
De bijdrage (€ 0,45 mln in 2017) is gereserveerd voor de stichting Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, die partijen (bedrijven, overheden, kennisinstellingen, ngo’s en vakbonden) informeert en stimuleert om bij te dragen aan een duurzame en eerlijke wereld. Daarnaast wordt een bijdrage verstrekt aan Ondernemersklankbord (circa € 0,4 mln), de Fraudehelpdesk (Stichting Safecin, € 0,25 mln) en de Koning Willem I Stichting (circa € 0,15 mln).
Toelichting op de ontvangsten
De ontvangsten BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering en Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering betreffen de premie-inkomsten in het kader van de verstrekte garanties. Bij de BMKB is daarnaast ook sprake van ontvangsten als gevolg van uitbetaalde maar later afgewezen verliesdeclaraties.
Voor de BMKB en de Garantie Ondernemingsfinanciering zijn ook de onttrekkingen aan de begrotingsreserves weergegeven, waarmee de verschillen tussen uitgaven en premie-inkomsten worden verevend.
De ontvangsten in het kader van de Luchtvaartkredietregeling betreffen terugbetalingen (kredietsom en rente) van kredieten, verleend in de periode 1998 tot en met 2003 en 2008 tot en met 2011 voor vliegtuigtechnologieprojecten.
De ontvangsten Rijksoctrooiwet betreffen de ontvangsten van OCNL, uit hoofde van procedure- en instandhoudingtaksen op basis van de Rijksoctrooiwet. Daarin zijn begrepen de instandhoudingstaksen voor Europese octrooien, waarvoor geldt dat de hiervoor geraamde ontvangsten de helft zijn van de feitelijke ontvangsten uit taksen. De andere helft wordt afgedragen aan het Europees Octrooibureau.
De ontvangst Eurostars betreft de Europese bijdrage aan Eurostars-projecten. De bijdrage betreft 23% van de nationale bijdrage.
De ontvangsten JSF hebben betrekking op de geraamde afdrachten door de defensie-industrie aan de Staat. Op basis van de gesloten medefinancieringsovereenkomst over de deelname van Nederland aan de ontwikkeling van de F-35 draagt de industrie 2% over de gerealiseerde omzet voor ontwikkeling en onderhoud van de F-35 af aan EZ.
Toelichting op de begrotingsreserves
Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB, de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO), de Groeifaciliteit (GF), de Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De GO, GF, GSF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premie-ontvangsten toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. De begrotingsreserves zijn ervoor bedoeld inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen.
In onderstaande tabel zijn de saldi van de begrotingsreserves per 31 december 2015 weergegeven.
Waarvan juridisch verplicht | ||
---|---|---|
Begrotingsreserve Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) | 54.168 | 100% |
Begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | 53.111 | 100% |
Begrotingsreserve Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering | 10.044 | 100% |
Begrotingsreserve Groeifaciliteit | 17.000 | 100% |
Begrotingsreserve Garantie MKB-faciliteiten | 9.000 | 100% |
Budgetflexibiliteit begrotingsreserves
BMKB
Bij de BMKB is sprake van een niet geheel kostendekkende regeling. In de periode 2009–2015 is voor circa € 384 mln aan schades – veroorzaakt door het hoge aantal faillissementen als gevolg van de economische crisis – uit begrotingsmiddelen gefinancierd. Om in de toekomst bestand te zijn tegen een crisis met een dergelijke omvang, dient in tijden van hoogconjunctuur «gespaard» te worden. De begrotingsreserve kan als gevolg daarvan toenemen tot een forse omvang. Op het moment dat een economische crisis aan de orde is en de verliesdeclaraties toenemen, is de reserve noodzakelijk om de tekorten aan te vullen. Het uitstaand obligo van de BMKB was ultimo 2015 circa € 1,8 mld waarmee de volledige reserve juridisch verplicht is. Ervaring wijst echter uit dat slechts een beperkt deel van de garanties tot schadedeclaraties leidt. Voor een crisis, zoals hiervoor genoemd, dient echter een adequate buffer voorhanden te zijn. Daarnaast wordt met ingang van 2017 aan banken de mogelijkheid geboden de garantiepremie gedeeltelijk te spreiden over de looptijd van de garantie in plaats van de situatie dat de volledige premie ineens vooraf moet worden betaald. Indien de banken dit gaan toepassen en de premieontvangsten voor de staat over meerdere jaren gespreid worden, zullen de ontvangsten van de staat voor enkele jaren terugvallen naar een lager niveau. Hierdoor zal de komende jaren een beroep op de reserve mogelijk noodzakelijk zijn om de tijdelijke terugval in ontvangsten te compenseren.
Met het Ministerie van Financiën is vooralsnog afgesproken dat de reserve maximaal € 75 mln mag bedragen. De omvang en benutting van de begrotingsreserve zal in 2017 in samenspraak met het Ministerie van Financiën worden geëvalueerd.
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO), Groeifaciliteit (GF) en de Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF)
Bij de Garantie Ondernemingsfinanciering, de Groeifaciliteit en de Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering is sprake van kostendekkende regelingen. Bij deze regelingen dient de begrotingsreserve er toe de discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen. Bij deze regelingen kunnen relatief grote verliesdeclaraties worden ingediend, die de omvang van de in enig jaar te ontvangen provisies te boven gaan. Bij de GO kan dit zelfs gaan om garanties met een maximum van € 75 mln. Voor die situaties is het nodig een forse begrotingsreserve aan te houden om deze tegenvallers binnen de begroting te kunnen accommoderen. Het uitstaande obligo voor deze regelingen was ultimo 2015 € 665 mln (GO), € 108 mln (GF) en € 42 mln (GSF) waardoor de volledige reserves voor deze regelingen juridisch verplicht zijn. De omvang en benutting van de reserves worden betrokken bij de evaluatie van deze regelingen.
MKB-faciliteiten
De begrotingsreserve dient er toe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. In 2016 zullen garanties worden verstrekt voor de alternatieve financiers voor het MKB. Naar verwachting zal hierdoor ultimo 2016 het uitstaand obligo van deze garanties de omvang van de begrotingsreserve overstijgen, waardoor de volledige reserve juridisch verplicht is.