Inleiding
De Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) heeft een breed aanbod aan producten en diensten en biedt hiermee integrale oplossingen. UBR bundelt haar kennis van onder andere interim-management, HRM, IT, inkoop en financiën en verbindt die met de andere rijksbrede Shared Service Organisaties (SSO's).
De Hervormingsagenda Rijk is mede aanleiding geweest om meer eenheid te brengen in de organisatieonderdelen van UBR en daarmee de organisatie van pionier naar professionele dienstverlener te brengen. UBR staat voor:
-
• Integrale dienstverlening;
-
• Hoge kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten;
-
• Delen en ontwikkelen van kennis en kunde binnen de overheid.
Naast de reguliere dienstverlening voert UBR complexe transities en implementaties op het gebied van rijksbrede bedrijfsvoering uit. Dit doet het ontwikkelbedrijf van UBR in opdracht van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR), het SG-Overleg of de ministerraad. Daarmee draagt UBR bij aan het verder ontwikkelen van een effectieve en efficiënte overheid.
Ontwikkelingen
De activiteiten van UBR worden bekostigd uit de omzet gebaseerd op aan afnemers geleverde producten en diensten tegen jaarlijks vastgestelde tarieven (p x q). Het onderdeel, Expertise Centrum Organisatie & Personeel van UBR (UBR|EC O&P) heeft een belangrijk deel van haar dienstverlening budget-gefinancierd op basis van het doorberekenen van de jaarlijkse kosten naar rato van het aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) bij de betreffende departementen.
Staat van baten en lasten
2015 Stand Slotwet | 2016 Vastgestelde begroting, ontwerpbegroting of in voorkomende gevallen de 1e suppletoire begroting | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Omzet moederdepartement | 35.171 | 63.291 | 65.918 | 67.095 | 68.127 | 69.256 | 69.256 |
Omzet overige departementen | 94.483 | 98.278 | 115.584 | 116.990 | 119.127 | 121.140 | 121.140 |
Omzet derden | 6.074 | 5.395 | 7.198 | 7.195 | 6.559 | 6.610 | 6.610 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 270 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 1.416 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 135.998 | 168.381 | 188.700 | 191.279 | 193.813 | 197.007 | 197.007 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | 133.926 | 165.790 | 187.221 | 189.778 | 192.288 | 195.458 | 195.458 |
– personele kosten | 96.932 | 114.012 | 118.896 | 121.224 | 123.245 | 125.658 | 125.658 |
– waarvan eigen personeel | 77.425 | 92.721 | 102.291 | 105.040 | 106.962 | 109.187 | 109.187 |
– waarvan externe inhuur | 16.807 | 16.065 | 12.453 | 11.663 | 11.450 | 11.590 | 11.590 |
– waarvan overige personele kosten | 2.700 | 5.226 | 4.151 | 4.521 | 4.833 | 4.882 | 4.882 |
– materiële kosten | 36.994 | 51.778 | 68.326 | 68.554 | 69.043 | 69.800 | 69.800 |
– waarvan apparaat ICT | 4.482 | 6.472 | 4.596 | 4.676 | 4.750 | 4.825 | 4.825 |
– waarvan bijdrage aan SSO's | 12.714 | 11.725 | 11.334 | 12.153 | 12.235 | 12.439 | 12.439 |
– waarvan overige materiële kosten | 19.798 | 33.581 | 52.396 | 51.724 | 52.059 | 52.535 | 52.535 |
Rentelasten | 1 | 53 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 1.442 | 1.122 | 1.479 | 1.502 | 1.525 | 1.549 | 1.549 |
– materieel | 491 | 1.084 | 790 | 803 | 816 | 829 | 829 |
– waarvan apparaat ICT | 0 | 41 | 42 | 43 | 43 | 43 | |
– immaterieel | 951 | 38 | 689 | 699 | 710 | 720 | 720 |
Overige kosten | 1.398 | 1.416 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– dotaties voorzieningen | 423 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– bijzondere lasten | 975 | 1.416 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 136.767 | 168.381 | 188.700 | 191.279 | 193.813 | 197.007 | 197.007 |
Saldo van baten en lasten | – 769 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van UBR is een kostendekkende exploitatie.
Bij het opstellen van de begroting 2017 is uitgegaan van de 2016 tarieven, geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling. In geval van (momenteel nog onvoorziene) grote structurele prijsstijgingen van toeleveranciers berekent UBR dit door in de betreffende tarieven.
Baten
De organisatieonderdelen die de grootste bijdrage in 2017 leveren aan de omzet en kosten zijn de Rijksbeveiligingsorganisatie (UBR|RBO) voor ca. € 58 mln., UBR|EC O&P voor ca. € 50 mln., I-Interim Rijk (UBR|IIR) voor ca. € 25 mln. en organisatieonderdeel Haagse Inkoop Samenwerking (UBR|HIS) voor ca. € 15 mln.
De uitbreiding van de dienstverlening bij de Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (UBR|IPKD) met de bezorging van gerechtelijke brieven, de uitbreiding van de dienstverlening bij UBR|RBO en uitbreiding van UBR|IIR als gevolg van het kabinetbesluit naar aanleiding van de commissie Elias leiden tot de toename van de omzet bij UBR in 2017. Bij UBR|EC O&P is sprake van een hogere omzet uit Bedrijfsgeneeskundige dienst ten opzichte van 2016.
De meerjarenontwikkeling van de omzet is een resultante van de verwachte toename van de reguliere productieafzet bij meerdere organisatieonderdelen als gevolg van uitbreiding van de interdepartementale klantenkring en/of aanpassing van het producten en dienstenaanbod op de vraag.
Lasten
De ontwikkeling van de lasten is gerelateerd aan de omzetontwikkelingen bij de organisatieonderdelen van UBR.
De externe inhuur voor UBR komt naar verwachting uit op € 12,5 mln. in 2017. Om de flexibiliteit in de vraag te kunnen opvangen huurt UBR|EC O&P arbeidsjuristen in en UBR|HIS inkoopdeskundigen. De overige externe inhuur bij UBR|EC O&P hangt samen met het business model bij de onderdelen Workflow en Bedrijfsgeneeskundige dienst, waarbij gewerkt wordt met een kleine vaste bezetting en aangevuld met een grote flexibele schil van ZZP-ers conform afspraken in het Interdepartementale Commissie Organisatie en Personeel. Het van werk naar werk beleid leidt tot grote vraag naar onderzoeken door Workflow.
De daling van de externe inhuur ten opzichte van 2016 is een gevolg van de wijziging van positie van UBR|RBO na de Europese aanbesteding voor Rijksbeveiliging.
Kasstroomoverzicht
2015 Stand Slotwet | 2016 Vastgestelde begroting, ontwerpbegroting of in voorkomende gevallen de 1e suppletoire begroting | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2017 + depositorekeningen | 13.879 | 18.481 | 7.872 | 7.967 | 8.084 | 8.225 | 8.542 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom | 190.080 | 188.700 | 191.279 | 193.813 | 197.007 | 197.007 | ||
–/– totaal uitgaven operationele kasstroom | – 199.044 | – 187.221 | – 189.778 | – 192.288 | – 195.458 | – 195.458 | ||
2. | Totaal operationele kasstroom | – 8.964 | 1.121 | 1.479 | 1.502 | 1.525 | 1.549 | 1.549 |
–/– totaal investeringen | – 2.179 | – 1.000 | – 1.000 | – 1.000 | – 1.000 | – 1.000 | – 1.000 | |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen | 130 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 2.049 | – 1.000 | – 1.000 | – 1.000 | – 1.000 | – 1.000 | – 1.000 |
–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ eenmalige storting door het moederdepartement | 4.550 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
–/– aflossingen op leningen | – 152 | – 672 | – 384 | – 384 | – 384 | – 232 | 0 | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | 1.160 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 5.558 | – 672 | – 384 | – 384 | – 384 | – 232 | 0 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2017 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro) | 8.423 | 17.930 | 7.967 | 8.084 | 8.225 | 8.542 | 9.091 |
Toelichting
De investering in 2017 betreft voor € 1 mln. overige materiële vaste activa bij organisatieonderdelen van UBR.
Het rekening-courantsaldo ultimo 2017 is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom en de verwachte investeringen. UBR streeft ernaar een beperkt beroep te doen op de leenfaciliteit. De investeringen van € 1 mln. zullen worden gefinancierd uit het rekening-courantsaldo in de jaren 2017 t/m 2021.
Doelmatigheid
UBR levert als Shared Service Organisatie vele producten en diensten. Door de diversiteit van producten en diensten en de tarieven is gekozen voor een tweetal overall indicatoren voor de integrale kostprijzen en de verkooptarieven. Beide zijn door indexcijfers weergegeven (2011 = 100).
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
2015 Slotwet | 2016 Vastgestelde begroting | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel | |||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | 102,2 | 103,1 | 105,8 | 105,8 | 105,8 | 105,8 | 105,8 |
Tarieven/uur (indexcijfer) | 101,6 | 103,1 | 105,8 | 105,8 | 105,8 | 105,8 | 105,8 |
Omzet per FTE | 130 | 137 | 146 | 145 | 145 | 146 | 146 |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 1.045 | 1.221 | 1.295 | 1.318 | 1.334 | 1.347 | 1.347 |
Saldo van baten en lasten (%) | – 0,6% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Kwaliteitsindicator 1 – KTO | zie toelichting | 7,1 | 7,1 | 7,1 | 7,1 | 7,1 | 7,1 |
Kwaliteitsindicator 2 – MTO | in 2016 | 7,5 | 7,5 | 7,5 | 7,5 | 7,5 | 7,5 |
Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in: | Lopend | Gereed |
Toelichting
In 2016 zijn de UBR tarieven gemiddeld met 1,48% geïndexeerd voor loon- en prijsbijstelling.
Als gevolg van het vanaf 2017 opnemen van innovatiekosten in de kostprijs en de verwachte loon- en prijsontwikkeling voor 2017 zijn de tarieven met gemiddeld 2% geïndexeerd. Het indexcijfer kostprijs en indexcijfer tarieven komen als gevolg hiervan uit op 105,8.
De toename van het aantal FTE's in 2017 is vooral een gevolg van de uitbreiding van de dienstverlening bij UBR|IIR.
De toename van de omzet per FTE in 2017 is een gevolg van de uitbreiding met hoogopgeleide FTE's bij UBR|IIR.
Groei van UBR is geen doel op zich, UBR zal organisch groeien als gevolg van het vollediger aansluiten van departementen. Hierdoor hoeven de departementen minder in eigen beheer uit te voeren dan wel uit te besteden in de markt.