Voor Nederland, wereldwijd
Investeren in Perspectief
Het gaat in veel opzichten steeds beter met de welvaart en ontwikkeling in de wereld: het aantal mensen dat in extreme armoede leeft, is flink gedaald en de toegang tot basisvoorzieningen zoals schoon water, gezondheidszorg en onderwijs is sterk verbeterd. De economische groei in veel ontwikkelingslanden ondersteunt deze vooruitgang. Ook de Nederlandse economie staat er goed voor. Nederland is een groot handelsland en één van de meest innovatieve en concurrerende landen ter wereld.
Tegelijkertijd zijn er grote veranderingen en serieuze uitdagingen waar het beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) op moet inspelen: meer conflicten en instabiliteit, grote vluchtelingen- en migratiestromen, de resterende extreme armoede in ontwikkelingslanden, hoge bevolkingsgroei in sommige regio’s, klimaatverandering, ongelijk verdeelde kansen, snelle, soms ontwrichtende, technologische ontwikkelingen en digitalisering, onduidelijkheid hoe de toekomstige economische relatie tussen de EU en het VK eruit komt te zien, scherpe internationale concurrentie en opkomend protectionisme, waaronder de afkondiging van handelsmaatregelen door de Verenigde Staten – ook tegen de Europese Unie.
In de nota Investeren in Perspectief van 18 mei 2018 geeft het kabinet aan hoe het deze internationale uitdagingen en kansen oppakt in het belang van Nederland. Deze beleidsagenda komt volledig overeen met deze nota. Dit is de eerste begroting waarmee uitvoering wordt gegeven aan het beleid van het nieuwe kabinet.
Doelstellingen BHOS en werkwijze
Zoals beschreven in de nota Investeren in Perspectief werken we aan vier nauw verbonden hoofddoelen:
-
• voorkomen van conflict en instabiliteit;
-
• verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid;
-
• bevorderen van duurzame inclusieve groei en klimaatactie wereldwijd;
-
• versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland.
Onderdeel hiervan is het verbeteren van de opvang en de bescherming van vluchtelingen en ontheemden in de regio en het tegengaan van irreguliere migratie. Rode draad door het BHOS-beleid is het werken aan gendergelijkheid en de versterking van de positie van vrouwen en meisjes. De achterstelling van vrouwen is zichtbaar in alle aspecten van de samenleving. Dit betekent dat gendergelijkheid vraagt om actieve aandacht in alle onderdelen van het beleid.
Sustainable Development Goals
De zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen voor 2030 (Sustainable Development Goals – SDGs) zijn de internationale leidraad voor het BHOS-beleid. De SDGs vormen de ultieme preventieagenda: hieraan werken is een investering in het voorkomen van conflict en instabiliteit. De SDGs bevorderen de mensenrechten en de rechten van vrouwen en meisjes. Ze hebben de ambitie om vooral verbeteringen te realiseren voor mensen die het meest achtergesteld zijn (leave no one behind). De SDGs zijn tegelijkertijd een agenda voor innovatie en bieden het bedrijfsleven kansen om met innovatieve oplossingen voor de SDGs nieuwe markten aan te boren. De SDGs bieden voor het eerst een universele agenda voor internationale samenwerking.
Vooruitgang boeken op de doelen van het BHOS-beleid vergt samenwerking met partners in Nederland en de rest van de wereld. De Europese Unie (EU) en gelijkgezinde EU-lidstaten zijn hierbij natuurlijke partners, naast de multilaterale ontwikkelingsbanken en VN-instellingen. Nederland werkt ook samen met bedrijven, kennisinstellingen en het maatschappelijk middenveld. Hun kennis en kunde zijn onmisbaar bij de aanpak van de grote maatschappelijke uitdagingen waarvoor we staan.
Het kabinet zorgt voor samenhang in het buitenlandbeleid en zorgt zo voor meer effectiviteit. Het zet in op synergie tussen hulp, handel en investeringen. Economische groei en toegang tot buitenlandse markten voor ontwikkelingslanden zijn onderdeel van het ontwikkelingsbeleid. Het kabinet gebruikt de relaties met ontwikkelende en opkomende landen om die markten te ontsluiten voor het Nederlands bedrijfsleven. Onze innovatieve kracht en capaciteit maakt het kabinet toepasbaar voor ontwikkeling. Het kabinet zet zich bovendien in voor de belangen die wij delen met ontwikkelingslanden.
Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes
Investeren in vrouwen is investeren in ontwikkeling en groei. Nederland zet zich in voor gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes (SDG-5) en hanteert dit als doel in alle onderdelen van het BHOS-beleid. Nederland investeert specifiek in vier subdoelen: 1) vergroten deelname van vrouwen aan (politieke) besluitvorming en vrouwelijk leiderschap; 2) economische empowerment en verbetering van het economische klimaat voor vrouwen; 3) preventie en uitbanning van geweld tegen vrouwen en meisjes; 4) versterking van de rol van vrouwen in conflictpreventie en vredesprocessen, en bescherming in conflictsituaties.
1. Ontwikkelingssamenwerking meer gericht op instabiele regio’s
Het kabinet richt zich in zijn beleid voor ontwikkelingssamenwerking meer op het voorkomen van conflicten en het tegengaan van instabiliteit en onveiligheid. Armoede, conflict, terreur, klimaatverandering, bevolkingsgroei en irreguliere migratie zijn nauw met elkaar samenhangende problemen. In de nabijheid van Europa heeft een groeiend aantal landen hiermee te kampen, met name in West-Afrika/Sahel, Hoorn van Afrika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Bovendien concentreert extreme armoede in de wereld zich vooral in fragiele regio’s. Het is in ieders belang om de grondoorzaken hiervan in samenwerking met de landen zelf aan te pakken. De genoemde regio’s zijn de nieuwe focusregio’s voor ontwikkelingssamenwerking geworden. De bestaande inzet op het gebied van water, landbouw, seksuele & reproductieve gezondheid en rechten (SRGR), klimaat, rechtstaat en ontwikkeling van de private sector wordt meer gericht op de focusregio’s.
De snelgroeiende groep jongeren in deze regio’s heeft perspectief nodig op een toekomst met werk, onderwijs, gelijke kansen en veiligheid. Versterking van de positie van vrouwen en meisjes is ook hier een cruciale factor. Daarom investeert het kabinet in programma’s voor juist deze groepen. Er wordt in 2019 EUR 60 miljoen meer geïnvesteerd in nieuwe programma’s voor (beroeps)onderwijs, werk en inkomen voor jongeren en vrouwen in de focusregio’s vanuit de beleidsartikelen 1.3 en 3.4. De gezamenlijke inzet voor stabiliteit, armoedebestrijding en inclusieve groei is ook een investering om structureel en op langere termijn de druk van vluchtelingen, intern ontheemden en migranten te beperken.
Investeren in onderwijs, werk en inkomen
Als onderdeel van de aanpak van grondoorzaken en het creëren van perspectief voor jongeren gaat het kabinet de inzet op het gebied van (beroeps)onderwijs uitbreiden in de focusregio’s (EUR 30 miljoen extra per jaar). Relevant onderwijs vergroot de kans op werk en inkomen en geeft jonge vrouwen en meisjes meer keuzevrijheid. Via het Global Partnership for Education (GPE) gaat Nederland onderwijsbeleid steunen in ontwikkelingslanden, vooral in landen die achterblijven, zoals de Sahel en de Hoorn van Afrika. In de focusregio’s gaat Nederland (beroeps)onderwijs steunen waarmee jongeren betere kansen krijgen op de lokale arbeidsmarkt. Specifieke aandacht gaat daarbij uit naar meisjes. De intensivering op het gebied van onderwijs wordt verder ingevuld via Education Cannot Wait (ECW) en door onderwijs beter te verankeren binnen andere programma’s. Nederland wil daarnaast meer jongeren en vrouwen in de focusregio’s helpen aan stabiel werk en inkomen. Nieuwe banen worden gecreëerd door ondersteuning van (mkb-) bedrijven met groeipotentieel, en door jongeren en vrouwen te stimuleren een eigen onderneming te starten (EUR 30 miljoen extra per jaar).
Rechtvaardige en vreedzame samenlevingen
Ook met versterking van de rechtstaat en vredesprocessen wil Nederland bijdragen aan het voorkomen en duurzaam oplossen van conflicten (EUR 10 miljoen extra per jaar). Afhankelijk van de situatie in een land kan het gaan om het verbeteren van de directe veiligheid van burgers, vredesonderhandelingen, preventie van radicalisering, conflictbemiddeling of de opbouw van rechtsprekende instanties of democratische instellingen. SDG-16 (rechtvaardige, vreedzame en inclusieve samenlevingen) vormt de leidraad voor deze inzet. Het centrale doel is bijdragen aan legitieme stabiliteit, waarbij burgers zich vertegenwoordigd en veilig voelen.
Waar mogelijk hanteren we daarbij een geïntegreerde benadering: een aanpak waarbij ontwikkelingssamenwerking, diplomatieke activiteiten, veiligheidsbeleid, defensie en justitie- en politie-inspanningen zoveel mogelijk in onderlinge afstemming worden ingezet ten behoeve van bestrijding van grondoorzaken van armoede, migratie, klimaatverandering en terreur.
Betere voeding en klimaatslimme landbouw
Nederland levert een belangrijke bijdrage aan SDG 2: uitbannen van ondervoeding en ontwikkelen van de kleinschalige voedsellandbouw. Jaarlijks krijgen miljoenen kinderen betere voeding en miljoenen boer(inn)en profiteren van betere productiemethoden en toegang tot markten. Er wordt werkgelegenheid gecreëerd in de landbouwsector. Het uiteindelijke doel is om een substantiële bijdrage te leveren aan het realiseren van de SDG 2 streefwaarden voor 2030 door in totaal 32 miljoen kinderen uit de ondervoeding te halen en 8 miljoen kleinschalige boer(inn)en in staat te stellen om hun productiviteit en inkomen te verdubbelen en hun landgebruik te verduurzamen. In 2019 richten we nieuwe en bestaande programma’s meer op de focusregio’s. In samenwerking met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt met lokale, internationale en Nederlandse partners gewerkt aan innovatieve, klimaatslimme oplossingen die productiviteit en inkomens verhogen. Met ondersteuning van lokale voedselproductie zet Nederland in op een beter lokaal aanbod en gebruik van gezond voedsel om ondervoeding duurzaam tegen te gaan.
Waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen
Nederland gebruikt zijn kennis en ervaring in de watersector voor verduurzaming van waterbeheer, drinkwater- en sanitaire voorzieningen in de focusregio’s. Nederland staat internationaal bekend om zijn innovatieve oplossingen die mensen en infrastructuur beschermen tegen overstromingen, waterschaarste en -vervuiling. Samenwerking met de departementen Infrastructuur en Waterstaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en Economische Zaken en Klimaat in stedelijke delta’s – en het bijbehorende achterland – wordt voortgezet (Internationale Waterambitie 2016). We blijven inzetten op het realiseren van het recht op drinkwater voor 30 miljoen mensen en op sanitaire voorzieningen voor 50 miljoen mensen – en dragen daarmee direct bij aan de realisering van SDG 6.1 en 6.2. Met de inzet op een verhoogde waterproductiviteit in de landbouw draagt Nederland bij aan SDG 6.4 en met de ondersteuning van verbeterd stroomgebiedbeheer aan SDG 6.5 en 6.6.
Keuzevrijheid en verbeterde toegang tot anticonceptie
Het kabinet investeert in keuzevrijheid op het gebied van seksualiteit, gezondheid en aantal kinderen. Daarbij speelt het kabinet in op de vraag naar informatie en anticonceptie. Specifiek in West-Afrika zal meer worden bijgedragen aan toegang tot anticonceptie voor vrouwen en jongeren. Nederland zet in op een integrale aanpak van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en de bestrijding van hiv en aids. Nederland ondersteunt daartoe internationale organisaties – waaronder WHO, UNFPA, UNAIDS, Unicef, GAVI (Vaccine Alliance) en het Global Fund to fight AIDS, TB and Malaria (GFATM) – en ngo’s. Vanaf 2018 draagt Nederland bovendien bij aan de Global Financing Facility in support of »Every Woman, Every Child« (GFF) (EUR 10 miljoen extra per jaar). We maken gebruik van het grote Nederlandse netwerk, zoals de door Nederland geïnitieerde en gesteunde beweging She Decides. Al deze inspanningen dragen bij aan het realiseren van SDGs 3 (gezondheid en welzijn) en 5 (gendergelijkheid) en van het International Conference on Population and Development Programme of Action Beyond 2014.
Opvang en bescherming in de regio
Opvang en bescherming in de regio van vluchtelingen en kwetsbare migranten wordt regulier onderdeel van het BHOS-beleid. In lijn met het Regeerakkoord trekken we hiervoor een relatief groot deel van de intensiveringsmiddelen uit (EUR 128 miljoen per jaar). Uitgangspunten zijn de eerbiediging van mensenrechten, het gebruik maken van lokale structuren, en waar mogelijk innovatieve financiering en samenwerking met de private sector. Nederland steunt programma’s gericht op onderwijs voor vluchtelingenkinderen, toegang tot voorzieningen, bescherming van kwetsbare groepen en werk voor vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen.
Migratiesamenwerking
Nederland zet in 2019 meer middelen in op migratiesamenwerking met derde landen, als onderdeel van de integrale aanpak van irreguliere migratie. Voor migratie en ontwikkeling komen in 2019 EUR 25 miljoen extra beschikbaar. Prioriteiten zijn de bescherming van de mensenrechten, het voorkomen van irreguliere migratie, het tegengaan van mensensmokkel en -handel, beter grensbeheer en het bevorderen van terugkeer en herintegratie. De inzet is vooral gericht op de belangrijkste transit- en herkomstlanden in Noordelijk Afrika, het Midden-Oosten en Westelijk Azië van waaruit Nederland de grootste migratiedruk ervaart.
Versterking maatschappelijk middenveld
Maatschappelijke organisaties hebben een belangrijke rol te vervullen bij het bevorderen van meer maatschappelijke gelijkheid, het verlenen van diensten aan burgers en het stimuleren van een veilige omgeving (human security). Ook fungeren zij als waakhond om overheden en bedrijven kritisch te monitoren. Het maatschappelijk middenveld staat op veel plaatsen in de wereld onder druk: de vrijheid van meningsuiting, van organisatie en van bijeenkomen wordt beperkt. Nederland zal ook in 2019 een belangrijke bijdrage blijven leveren aan het beschermen en vergroten van de bewegingsvrijheid van maatschappelijke organisaties, zowel via de strategische partnerschappen als via diplomatieke inzet van de posten. De capaciteit van maatschappelijke organisaties zal versterkt worden opdat de stem van burgers gehoord en gerespecteerd wordt, in het bijzonder de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen. In 2019 zal een aanvang worden genomen met het formuleren van het nieuwe beleidskader voor het maatschappelijk middenveld.
Noodhulp en humanitaire diplomatie
Het budget voor humanitaire hulp wordt structureel verhoogd in reactie op de sterke toename van vluchtelingen en ontheemden. Nederland speelt een actieve rol in het hervormen en innoveren van noodhulp. Om de uitholling van humanitaire principes, schendingen van het humanitair oorlogsrecht en mensenrechten, en belemmering van humanitaire hulp tegen te gaan, maakt Nederland actief gebruik van diplomatieke instrumenten gericht op het waarborgen van deze rechten en principes. Speciale aandacht gaat naar de aanpak van de negatieve gevolgen van conflict op voedselzekerheid en het gebruik van uithongering als oorlogswapen, en naar het ter verantwoording roepen van daders. Dit in navolging van Veiligheidsraadresolutie 2417 die op initiatief van Nederland in mei 2018 tot stand is gekomen. Tevens zal Nederland zich actief inspannen om maatschappelijke en psychosociale zorg in crisissituaties te verbeteren. In 2019 verhoogt Nederland de begroting voor humanitaire hulp structureel met EUR 165 miljoen per jaar tot EUR 370 miljoen per jaar.
2. Klimaatactie en mobiliseren van de private sector voor duurzame en inclusieve groei
Nederland en ontwikkelingslanden hebben een gedeeld belang bij duurzaamheid en inclusieve groei wereldwijd. Respect voor mensenrechten, natuur en milieu, en eerlijke kansen voor iedereen zijn voorwaarden voor toekomstige welvaart en ontwikkeling. Het kabinet draagt hier met de gecombineerde agenda voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan bij, in lijn met het klimaatakkoord van Parijs en de SDGs. Om deze hoge ambities waar te maken ondersteunen we ontwikkelingslanden om de gevolgen van klimaatverandering het hoofd te bieden en hun economie te versterken. Ook moeten we de kansen van (digitale) technologische vooruitgang benutten. En zorgen dat de (Nederlandse) private sector met innovatieve oplossingen voor de SDGs nieuwe markten kan aanboren. Nederland maakt zich daarbij sterk voor verduurzaming van mondiale waardenketens en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Ook zetten we ons in voor een toekomstbestendig multilateraal handels- en investeringssysteem dat duurzame groei en ontwikkeling stimuleert.
Internationale klimaatactie
Nederland werkt aan reductie van broeikasgasemissies in eigen land en ondersteunt ontwikkelingslanden bij klimaatadaptatie en -mitigatie. Bij internationale klimaatactie gaat het om versterking van weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering, versnelling van de energietransitie in ontwikkelingslanden en tegengaan van ontbossing en landdegradatie. We geven extra aandacht aan arme en kwetsbare groepen, in het bijzonder aan vrouwen. Daarom blijven we prioriteit geven aan toegang tot hernieuwbare energie voor diegenen die nog geen elektriciteit hebben en nog koken op brandhout met alle bijbehorende nadelen zoals grote gezondheidsschade door sterke luchtvervuiling.
Het kabinet intensiveert de bijdragen aan klimaatfinanciering – de extra middelen lopen op tot EUR 80 miljoen per jaar. Hiermee wordt onder andere een nieuw nationaal fonds voor klimaat en ontwikkeling van middelen voorzien, gericht op de financiering van klimaatprojecten in ontwikkelingslanden. Voor een zo groot mogelijk rendement op de bijdragen aan klimaatfinanciering zal het fonds ook private middelen katalyseren. Hiernaast blijft Nederland bestaande internationale fondsen steunen die van belang zijn voor de uitvoering van het akkoord van Parijs, in het bijzonder het Groene Klimaatfonds (GCF). Naast specifieke klimaatprogramma’s, met name gericht op toegang tot hernieuwbare energie en het tegengaan van ontbossing, wordt een optimale integratie van klimaatoverwegingen nagestreefd in andere programma’s, zoals op het gebied van water en voedselzekerheid. Tot slot blijft Nederland bijdragen aan kennis- en capaciteitsopbouw over de relatie tussen klimaat en ontwikkeling.
Mobiliseren van de private sector voor de SDGs
UNCTAD schat dat jaarlijks USD 2.500 miljard extra geïnvesteerd moet worden voor het realiseren van de SDGs. Zonder de private sector lukt het niet deze enorme investeringskloof te overbruggen. Positief is dat bedrijven en kennisinstellingen steeds meer mogelijkheden zien de wereldwijde uitdagingen van de SDGs om te zetten in innovaties en nieuwe verdienkansen. Het kabinet wil dit verder bevorderen.
Hiertoe investeren we ten eerste in de essentiële randvoorwaarden voor ondernemerschap in ontwikkelingslanden. Dit beleid zal de komende jaren meer gericht worden op de focusregio’s, en op werk en inkomen voor vrouwen en jongeren. Het kabinet intensiveert in de capaciteitsopbouw van belastingdiensten. Ook versterken we de samenwerking met lokale overheden om institutionele hervormingen door te voeren, gericht op onder meer vakbonden, werkgeversorganisaties en landbouwcoöperaties.
Ten tweede worden er nieuwe vormen van innovatieve financiering ontwikkeld en ingezet. Op die manier lopen bedrijven een meer acceptabel risico in verhouding tot het rendement van hun activiteiten in ontwikkelingslanden. Zo benut het kabinet verschillende vormen van blended finance en impact bonds – in samenwerking met (internationale) financiële instellingen, private partijen, multilaterale samenwerkingsverbanden en Westerse donoren. De nieuwe SDG-partnerschappenfaciliteit van EUR 70 miljoen, is ook een innovatief blended finance-instrument gericht op voedselzekerheid en ondernemerschap. Met de regeling willen we minimaal EUR 70 miljoen aan private investeringen uitlokken.
In aanvulling op bovenstaande zet dit Kabinet EURO 5 miljoen extra in op het versterken van het innovatieve vermogen van het lokale en Nederlandse bedrijfsleven – met name MKB – om lokale ontwikkelingsuitdagingen aan te pakken. Hiervoor zal een nieuw Innovatiefonds voor bedrijven vooral MKB steun bieden in de beginfase van een innovatietraject.
Ten derde wil het kabinet Nederlandse expertise wereldwijd inzetten voor het realiseren van de SDGs en het benutten van nieuwe verdienkansen. Er zijn zowel «kleine» als «grote» innovaties nodig. Bij kleine innovaties kan het gaan om de aanpassing van technologie aan een specifieke context. Grote innovaties zijn systeemdoorbraken en het inzetten van (energie)transities. Nederland is met zijn Topsectoren goed gepositioneerd om bij te dragen aan integrale, creatieve en hightech-oplossingen voor wereldwijde maatschappelijke opgaven. Gezien de sterkte punten van Nederland wil het kabinet zich richten op duurzame landbouw (SDG-2), water (SDG-6), gezondheidszorg (SDG-3), logistiek & transport (SDG-9), smart cities (SDG-11), duurzame energie (SDG-7) en de circulaire economie (SDG-12). Ook zetten we in op key enabling technologies zoals micro- en nano-elektronica, nanotechnologie, industriële biotechnologie, geavanceerde materialen, fotonica, geavanceerde maaktechnologie en ICT. Daarbij wordt aangesloten op het missiegedreven innovatiebeleid van het kabinet (zie hierover de brief van de bewindspersonen van EZK over «Naar missiegedreven innovatiebeleid met impact»). Daarbij heeft BHOS ook de ambitie om onze Nederlandse kennis en kunde ook toe te passen in ontwikkelingslanden, in samenwerking met lokale partijen.
Ten slotte worden er stappen ondernomen om de slagkracht van het financieringsinstrumentarium te vergroten, bijvoorbeeld door de kennis en expertise van verschillende uitvoerende organisaties op elkaar aan te haken. Een belangrijke stap hierin is de oprichting van Invest-NL, in samenwerking met het Ministerie van Financiën en van Economische Zaken en Klimaat, en van de joint-venture tussen Invest-NL en de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO. Ook de internationale activiteiten van RVO.nl en de exportkredietverzekeraar Atradius DSB worden hierop aangehaakt. Daarnaast zijn er enkele aanpassingen gedaan in het financieringsinstrumentarium voor BHOS, zoals hierboven en verderop in deze begroting beschreven.
Inspelen op digitalisering
Het Nederlandse beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking moet inspelen op de kansen en uitdagingen die digitalisering met zich meebrengt: in het handels- en investeringssysteem, op de wereldmarkt en in ontwikkelende landen. Het gebruik van digitale technologie creëert ongekende nieuwe mogelijkheden en kan een impuls geven aan meer duurzame en inclusieve groei in de wereld. Maar de verregaande digitalisering brengt ook nieuwe bedreigingen voor veiligheid en privacy met zich mee. Daarom zet Nederland zich in EU-verband in voor het opnemen van digitalisering in internationale afspraken over handel en investeringen. Dit gaat in het bijzonder over diensten en data. Ook werken we aan het bevorderen van innovatie en digitalisering door het Nederlandse bedrijfsleven. En we zetten ons in voor het toepassen van digitale technologie voor ontwikkeling. Dit in aansluiting op de Nederlandse Digitaliseringsstrategie die onder regie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is ontwikkeld.
Integrale aanpak van ketenverduurzaming en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap
De productie van goederen en diensten moet op een duurzame manier gebeuren, met respect voor mensenrechten. Iedereen moet kans hebben op eerlijk werk en wie werkt moet een leefbaar loon kunnen verdienen. Het kabinet breidt de succesvolle integrale aanpak van maatschappelijk verantwoord ondernemen en verduurzaming van mondiale waardeketens uit, en werkt aan opschaling in Nederland, Europa en wereldwijd. De aanpak van ketenverduurzaming in de palmoliesector wordt samen met Nederlandse bedrijven ook in de cacaosector toegepast. Het kabinet intensiveert de aanpak van leefbaar loon en kinderarbeid (EUR 5 miljoen per jaar). De IMVO-convenanten worden voortgezet en er worden ODA-middelen ingezet (EUR 6,5 miljoen in 2019) om de implementatie te versnellen. Daarnaast ijvert Nederland in de Europese Unie voor onderlinge samenwerking om de slagkracht van nationale duurzaamheidsinitiatieven te vergroten.
Investeren in een toekomstbestendig handels- en investeringssysteem
Nederland heeft belang bij een open, op regels gebaseerd mondiaal handels- en investeringssysteem en een goed functionerende Wereldhandelsorganisatie (WTO). Dit systeem zorgt voor betrouwbaarheid en biedt de mogelijkheid geschillen te beslechten. Ondanks de stagnatie van multilaterale onderhandelingen en een crisis in de WTO blijft Nederland pleiten voor behoud en verdieping van het multilaterale handelssysteem, waarin duurzaamheid en inclusiviteit kernbegrippen moeten zijn. Tegelijkertijd kan de Europese Unie met gelijkgezinde landen bilaterale handels- en investeringsakkoorden afsluiten die een voorbeeld vormen voor andere landen. Bijvoorbeeld als het gaat om het integreren van duurzaamheid in handelspolitiek.
Nederland start zelf met heronderhandeling van onze bilaterale investeringsakkoorden (met landen waarvoor geen Europese investeringsakkoorden bestaan) op basis van een nieuw ontwikkelde modeltekst. Deze zorgt voor een evenwichtiger balans tussen rechten en plichten van multinationale ondernemingen, garandeert beleidsvrijheid van (buitenlandse) overheden en sluit brievenbusmaatschappijen uit van bescherming. Nederland onderzoekt met enkele gelijkgezinde landen of het zinvol en haalbaar is een adviescentrum voor internationaal investeringsrecht ten behoeve van ontwikkelingslanden op te richten. Nederland is tevens pleitbezorger van een investeringsfacilitatieakkoord, analoog aan het in WTO-verband gesloten handelsfacilitatieakkoord.
Bij de handelspolitieke keuzes die Nederland en de EU maken, vindt het kabinet belangrijk dat er aandacht is voor de impact op de economische kansen en positie van vrouwen in de wereldhandel. Het kabinet onderzoekt, samen met de Europese Commissie, op welke manier Nederland een bijdrage kan leveren aan een betere positie van vrouwen.
3. Een proactieve handels- en investeringsagenda
Voor een zo hoog mogelijk rendement op de handels- en investeringsbevordering moeten publieke en private partijen de handen ineenslaan. Inspanningen worden sterker geconcentreerd op markten die voor Nederland het belangrijkst zijn, en meer gericht op het MKB en startups. Nederland is de vierde meest concurrerende economie wereldwijd. Nederland dankt een derde van zijn banen en nationaal inkomen aan het buitenland. Die sterke positie is echter niet vanzelfsprekend. Het is van groot belang dat we toegang houden tot internationale markten. Daarbij gaat het om een internationaal gelijk speelveld, het bestendigen van ons aandeel op bestaande markten, het aanboren van nieuwe markten, het aansporen van bedrijven om internationaal actief te worden en een aantrekkelijk vestigingsklimaat in eigen land. Ook moet Nederland blijven investeren in kennis, innovatie en digitalisering en zich daarop internationaal positioneren als aantrekkelijke partner.
Markttoegang en Brexit
Bilaterale handelsakkoorden vergroten de toegang tot buitenlandse markten. Daarom maakt het kabinet zich binnen de EU hard voor zulke akkoorden en een snelle ondertekening en inwerkingtreding hiervan. De EU heeft handelsakkoorden gesloten met bijna alle belangrijke handelslanden buiten Europa of is met die landen in onderhandeling. Het kabinet streeft in het bijzonder naar een ambitieuze, brede en diepe toekomstige handelsrelatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk. Het kabinet overlegt daarnaast met bedrijven, koepels en andere belanghebbenden over beperking van de schade van de «Brexit» voor Nederland, alsook over het pakken van de kansen die de Brexit creëert. Een hiertoe ingerichte coördinatie-eenheid ziet toe op optimale voorbereiding van zowel overheid als bedrijven op de directe gevolgen van de Brexit.
Een optimale dienstverlening voor het MKB en startups
Het kabinet versterkt de dienstverlening aan het mkb en startups die willen internationaliseren door de oprichting van NL International Business, Trade & Innovate NL. Met deze partijen beziet het kabinet tevens wat het Nederlandse MKB nodig heeft voor een sprong naar nieuwe groeimarkten. Er is immers nog veel export- en investeringspotentieel voor het mkb en startups in Europa en in groeimarkten verder weg. Met de oprichting van Invest-NL en de joint-venture tussen Invest-NL en FMO wordt eveneens een stap gezet in verbeterde dienstverlening aan het mkb dat wil internationaliseren. Ook is er extra aandacht voor deelname van midden- en kleinbedrijven aan grotere consortia, om via die weg internationale markten te openen. Ten slotte werkt de Minister voor BHOS samen met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), RVO, StartupDelta en een aantal grote steden om de positie van Nederland als startup-hub te versterken. Ook is er extra aandacht voor internationalisering van Nederlandse start-ups en bevordert Nederland innovatief ondernemerschap in ontwikkelingslanden via de Orange Corners.
Maatwerk in de economische diplomatie
Op basis van het economische gewicht, de wederzijdse handels- en investeringsstromen, belangstelling van het Nederlandse bedrijfsleven en het bestaan van handelsbelemmeringen is een categorisering te maken van landen waar de economische diplomatie zich primair op moet richten, ook al is de uitkomst hiervan niet in steen gebeiteld.
Voor de meest veelbelovende, vaak hoog innovatieve markten worden meerjarige publiek-private programma’s opgezet op basis van de strategie die de International Strategic Board (ISB-NL) ontwikkelt. Deze richten zich op (Top)sectoren en key enabling technologies zoals robotica, fotonica en nanotechnologie. Het ontwikkelen van deze markten vergt aanzienlijke inspanning en meerjarig commitment van alle partijen. Het kabinet wil zoals uiteengezet in de brief over het missiegedreven innovatiebeleid dat het bedrijfsleven en de topsectoren zich daarbij sterker gaan richten op de economische kansen die mondiale maatschappelijke uitdagingen – zoals verwoord in de SDGs – bieden.
In de top-25 van voor Nederland meest relevante economieën om de economische diplomatie op te richten staan zowel traditionele handelspartners als opkomende markten. Voor opkomende markten is extra ondersteuning aan bedrijven vaak noodzakelijk. Deze markten zijn relatief moeilijk toegankelijk vanwege de geografische en culturele afstand, een gebrekkig ondernemersklimaat of sterke bemoeienis van lokale overheden. In traditionele markten, maar ook in toenemende mate in opkomende markten, komt een sterkere focus te liggen op kennisdiplomatie en innovatiesamenwerking. Nederland moet zijn geld namelijk vooral verdienen met R&D, hoogwaardige componenten en slimme digitale toepassingen. Het kabinet wil daarom de internationale kennis- en innovatiesamenwerking intensiveren op gebieden waarin Nederland uitblinkt.
Herinrichten van het publieke en private handels- en investeringsbevorderende netwerk
De afgelopen periode zijn aan publieke en private kant krachten gebundeld in de eerder genoemde ISB-NL, Trade & Innovate NL en NL International Business. Samen moeten zij een robuust dienstverlenend netwerk vormen voor internationale ondernemers. Onderdeel van dit netwerk is ook Invest in Holland, waarin de NFIA, de regionale ontwikkelingsmaatschappijen en steden als Amsterdam en Eindhoven hun krachten bundelen om buitenlandse investeerders aan te trekken. Dit netwerk heeft de ambitie te opereren op basis van ambitieuze, richtinggevende doelstellingen die helpen een gezamenlijke koers en taakverdeling neer te zetten. De Werkplaats ondersteunt daarbij de uitvoering van publiek-private langlopende projecten. Het kabinet heeft met private partners tevens een nieuwe internationale branding-strategie ontwikkeld. Hiermee krijgen de verschillende actoren binnen en buiten de overheid praktische handvatten om een sterk en eenduidig beeld van Nederland in het buitenland te presenteren. Samenwerken met specifieke publiek-private initiatieven, waaronder het Holland Circular Hotspot-initiatief, wordt bevorderd.
Thema | Resultaatgebied | Indicator | Referentiewaarde realisatie 2017 | Streefwaarde 2019 | Streefwaarde 2020 | SDG |
---|---|---|---|---|---|---|
Private sector ontwikkeling (PSD) Artikel 1 | Bedrijfsontwikkeling | Aantal banen ondersteund door PSD-programma’s (direct jobs supported naar internationaal geharmoniseerde definitie) | 217.000 | 250.000 | 180.000 | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei |
Aantal bedrijven (Nederlandse en lokale ondernemingen) met een ondersteund plan voor investering, handel of dienstverlening | 5.576 | 4.000 | 2.500 | |||
Voedselzekerheid Artikel 2 | Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding | Aantal mensen met verbeterde inname van voedsel | 15.500.000 | 18.000.000 | 20.000.000 | SDG 2 Einde maken aan honger |
Stimuleren van duurzame en inclusieve groei van de landbouwsector | Aantal boer(inn)en met toegenomen productiviteit en inkomen | 1.950.000 | 4.000.000 | 5.500.000 | ||
Creëren van ecologisch duurzame voedselsystemen | Aantal hectare landbouwgrond dat eco-efficiënter wordt gebruikt | 370.000 | 3 miljoen | 5.000.000 | ||
Water Artikel 2 | Drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne | Het aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron | 2.504.187 | 2,3 miljoen | 8.000.000 cumulatief (30.000.000, cumulatief in 2030) | SDG 6 Toegang tot een duurzaam beheer van water |
Het aantal mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiënische leefomstandigheden | 2.440.175 | 1,6 miljoen | 12.000.000, cumulatief (50.000.000, cumulatief in 2030) | |||
Verbeterd stroomgebied beheer en veilige delta’s | Het aantal mensen dat voordeel ondervindt van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s | 10.200.000 | 3 miljoen | 20.000.000, cumulatief | ||
Klimaat Artikel 2 | Hernieuwbare energie | Aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie | 2.700.000 | 2.600.000 | 11.500.000, cumulatief (50.000.000, cumulatief in 2030) | SDG 7 Toegang tot duurzame en moderne energie |
Vrouwenrechten en gendergelijkheid Artikel 3 | Verbeterde randvoorwaarden voor vrouwen-rechten en gender gelijkheid | Aantal aantoonbare bijdragen door publieke instanties en bedrijven aan betere randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gendergelijkheid (outcome) | 103 | 150 | 500, cumulatief | SDG 5 Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes |
Versterkte capaciteit van maatschappelijke organisaties | Aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid (output) | 113 | 100 | 350, cumulatief | ||
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids Artikel 3 | Toegang tot family planning | Aantal vrouwen en meisjes dat toegang heeft tot moderne anticonceptie in 69 FamilyPlanning2020 focuslanden | 2.420.560, extra vrouwen en meisjes, cumulatief (ten opzichte van het basisjaar 2012) | 5.000.000 extra vrouwen en meisjes, cumulatief (ten opzicht van het basisjaar 2012) | 6.000.000 extra vrouwen en meisjes, cumulatief (ten opzichte van het basisjaar 2012) | SDG 3 Goede gezondheid en welzijn SDG 5 Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes |
Rechten | Tevredenheid van de SRGR partners over de mate waarin barrières in SRGR voor gediscrimineerde en kwetsbare groepen zijn afgenomen in hun focuslanden | 34,6% | 55% | Tevredenheid (minimale score 4 op 1–5 schaal) in 80% van de focus landen | ||
Veiligheid & Rechtsorde Artikel 4 | Rechtstaat ontwikkeling | Aantal mensen (man/vrouw) dat toegang heeft tot rechtspraak via een juridische instelling (formeel of informeel), om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten | 147.000, waarvan 56.000 vrouwen (38%) | In minstens 6 fragiele of post-conflict landen, 100.000 bereikt, waarvan minstens de helft vrouwen, cumulatief | In minstens 6 fragiele of post-conflict landen 200.000, waarvan minstens de helft vrouwen, cumulatief | SDG 16 Vreedzame en inclusieve samenleving |
Opvang en bescherming in de regio2 | Aantal mensen die formeel/ informeel onderwijs en trainingen volgen | Niet van toepassing | Nader te bepalen | Nader te bepalen | SDG 4 Kwaliteitsonderwijs | |
Aantal mensen ondersteund in het ontwikkelen van inkomsten genererende activiteiten | Niet van toepassing | Nader te bepalen | Nader te bepalen | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei | ||
Menselijke Veiligheid | Aantal m2 land dat is ontmijnd | 18 miljoen | 7 miljoen | 24 miljoen |