De uitgaven van provincies worden uit verschillende inkomstenbronnen bekostigd. In tabel 3 staat een overzicht van de verschillende inkomstenbronnen van de provincies voor de periode 2015-2020. De cijfers tot en met 2018 zijn op basis van de jaarrekeningen. De cijfers van 2019 en 2020 zijn op basis van de begrotingen. Voor 2020 betreft het de oorspronkelijke begrotingen, die zijn opgesteld voordat de coronacrisis zijn intrede deed.
Rekening 2015 | Rekening 2016 | Rekening 2017 | Rekening 2018 | Begroting 2019 | Begroting 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Inkomsten vanuit het Rijk | ||||||
Provinciefonds | 1.115 | 2.494 | 2.570 | 2.454 | 2.408 | 2.480 |
Specifieke uitkeringen1 | 1.945 | 39 | 106 | 42 | 30 | 29 |
Inkomsten uit eigen bronnen | ||||||
Motorrijtuigenbelasting2 | 1.567 | 1.557 | 1.566 | 1.617 | 1.644 | 1.631 |
Heffingen en rechten2 | 30 | 30 | 30 | 30 | 29 | 29 |
Onttrekkingen reserves2 | 4.278 | 5.101 | 2.656 | 4.034 | 3.261 | 3.263 |
Overige middelen3 | 1.475 | 2.542 | 1.173 | 1.417 | 875 | 851 |
Totaal | 10.410 | 11.763 | 8.101 | 9.594 | 8.247 | 8.283 |
Inkomsten vanuit het Rijk
Een inkomstenbron voor de provincies is het provinciefonds. Het opgenomen bedrag betreft de verplichtingenbedragen van de algemene uitkering, de integratie-uitkeringen en de decentralisatie-uitkeringen. Het provinciefonds is verantwoordelijk voor 30% van de totale inkomsten in 2020 van provincies.
Een tweede inkomstenbron wordt gevormd door de specifieke uitkeringen. Op de specifieke uitkeringen wordt in paragraaf 4.2 nader ingegaan.
Inkomsten uit eigen bronnen
Naast de uitkeringen van het Rijk hebben de provincies inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting, dit betreft 20% van de totale inkomsten van provincies . Hierop wordt in paragraaf 4.3 dieper ingegaan.