Structuur
De opzet en de structuur van de begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. Het DMF is als volgt opgebouwd:
– Allereerst is de begrotingsstaat voor het DMF voor het jaar 2021 opgenomen.
– In de Defensiematerieelagenda worden de prioritaire projecten beschreven, waarbij zoveel mogelijk de samenhang met de beleidsdoelstellingen uit de Defensiebegroting is aangegeven.
– Daarna worden de artikelen behandeld. De begroting van het fonds kent zeven artikelen. Deze worden onderstaand nader toegelicht.
– Tenslotte zijn twee bijlagen opgenomen:
• De conversietabel die laat zien wat is overgenomen uit de reguliere Defensiebegroting;
• Een afkortingenlijst.
Opzet DMF
Door het in werking treden van de Wet Defensiematerieelbegrotingsfonds zijn delen van de defensiebegroting geconverteerd naar het DMF. In bijlage 2 is een conversietabel opgenomen die laat zien welke bedragen uit welk artikel van de Defensiebegroting zijn overgenomen.
Om het inzicht in de investeringsplanning te vergroten, worden per artikel in de tabel "budgettaire gevolgen van beleid" de verplichtingen, uitgaven en eventuele ontvangsten met betrekking tot investeringen en instandhouding voor een periode van vijftien jaar gepresenteerd.
Instandhoudingsuitgaven zijn de uitgaven die nodig zijn om materieel operationeel te houden. De instandhoudingsuitgaven in de begrotingsartikelen zijn de instandhoudingsuitgaven die door een Defensieonderdeel gedaan worden, daar kunnen ook uitgaven ten behoeve van andere Defensieonderdelen in zitten vanwege het assortimentsgewijs werken (AGW). Het AGW beoogt de logistieke keten van een aantal artikelen centraal te beleggen, dus bij één Defensieonderdeel. Dat Defensieonderdeel wordt dan ook budgettair belast met de uitgaven van voor andere Defensieonderdelen verworven artikelen. Om meer inzicht te geven in de instandhoudingsuitgaven van grote wapensystemen worden deze in de toelichtingen van de verschillende artikelen weergegeven. Deze informatie is nieuw ten opzichte van voorgaande begrotingen. Daarnaast heeft de Kamer (Kamerstuk 35 280, nr. 7) geïnformeerd naar de mogelijkheid om - conform het Infrastructuurfonds - een instandhoudingsbijlage in het DMF op te nemen. Dit om eventuele tekorten zichtbaar te maken. De Minister heeft toegezegd (Kamerstuk 35 280, nr. 7) in de eerste begroting van het DMF terug te komen over de wijze waarop de Kamer nader geïnformeerd kan worden over instandhouding ten aanzien van vastgoed. Om zo goed mogelijk invulling te geven aan deze toezegging is uitgezocht of het mogelijk is een dergelijke bijlage te maken. Momenteel wordt de vorm en inhoud van deze bijlage bepaald. Het voornemen is vanaf volgend jaar (DMF 2022) de instandhoudingsbijlage vastgoed op te nemen in de begroting van het DMF.
Personele uitgaven verbonden aan de ontwikkeling, verwerving, instandhouding en afstoting van materieel, infrastructuur en vastgoed en IT vallen ook binnen de reikwijdte van het fonds (wetsvoorstel DMF, artikel 5). Op 22 april jl. werd de motie (Motie Diks, Kamerstuk 35 280, nr. 11) aangenomen om uiterlijk in 2022 personele uitgaven op te nemen in het DMF. Opname van relevante personele uitgaven sluit aan bij de doelstellingen van het DMF om te komen tot een meer schokbestendige en voorspelbare begroting. Daarnaast maakt het een meer integrale afweging tussen inbesteden en uitbesteden mogelijk. Het opnemen van personele uitgaven is echter een grote en ingewikkelde operatie, doordat budgetten ontvlochten moeten worden uit de administratie en dit gevolgen heeft voor de bedrijfsvoering van alle defensieonderdelen. Omdat de gevolgen daarvan op voorhand niet goed zijn in te schatten, wordt de komende twee jaar (2021 en 2022) proefgedraaid, waarbij na 1 jaar bezien wordt of al voldoende informatie beschikbaar is om een besluit op te kunnen baseren. Het proefdraaien geeft de mogelijkheid te bezien wat de gevolgen van het opnemen van personele uitgaven in het DMF zijn voor bijvoorbeeld het herschikken van budgetten en middensommen. Daarnaast kunnen eventuele onbedoelde effecten op voorhand worden waargenomen en kan bepaald worden wat de meest voor de hand liggende mogelijkheid is deze uitgaven in het DMF te presenteren. Deze manier maakt het mogelijk in de eerste helft van 2023 een goed onderbouwd besluit te nemen over het opnemen van de personele uitgaven in het DMF.
De reguliere Defensiebegroting (hoofdstuk X) bevat het voorgenomen Defensiebeleid. De begroting van het DMF bevat de uitwerking van dat beleid in concrete projecten en de instandhouding van het materieel, infrastructuur en vastgoed en IT en heeft daardoor een meer uitvoerend karakter. In het DMF worden alle investeringsprojecten benoemd met een projectbudget van meer dan € 100 miljoen, per categorie onderverdeeld naar voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. Het projectbudget bestaat uit de onderzoekskosten, de basisraming en de risicoreservering. Deze werkwijze komt overeen met het Defensieprojectenoverzicht (DPO). De systematiek wijkt in de kern niet af van de werkwijze die de afgelopen jaren in de reguliere begroting is gehanteerd, maar de toelichtingen zijn uitgebreider:
– Voor projecten in voorbereiding worden de projecten toegelicht waarvan verwacht wordt dat in deze begrotingsperiode een behoeftestellingsbrief (A-brief) verstuurd wordt. Hierbij worden per project de bandbreedtes volgens het Defensie Materieelproces (DMP) gepresenteerd:
€ 100 ‒ € 250 miljoen, € 250 miljoen ‒ € 1 miljard,
€ 1 miljard ‒ € 2,5 miljard en meer dan € 2,5 miljard.
– Bij projecten in onderzoeksfase wordt per project de bandbreedte en de planning van de DMP-brieven gepresenteerd.
– Bij projecten in realisatiefase worden de verwachte uitgaven per jaar gepresenteerd, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie betreft. In dat geval wordt de bandbreedte weergegeven.
Informatie over investeringsprojecten die jaarlijks in het DPO wordt gepubliceerd, is op hoofdlijnen geïntegreerd in het DMF. De Kamer ontvangt het DPO - gelijktijdig met het DMF - op Prinsjesdag. Het DPO omvat meer gedetailleerde informatie over alle projecten gelijk aan of boven de € 25 miljoen die in onderzoek of realisatie zijn.
Tot slot heeft het Kabinet - naar aanleiding van het verslag van de Kamerleden Sneller en Snels over het verslaggevingsstelsel Rijksoverheid (Kamerstuk 31 865, nr. 125) - toegezegd dat de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Defensie elk een tweetal pilots gaan uitvoeren waarin in de financiële informatievoorziening baten-lasteninformatie wordt opgenomen. Bij Defensie zijn hiervoor twee materieelprojecten geselecteerd, zoals aangegeven in de Kamerbrief Pilotprojecten verslaggevingsstelsel (Kamerstuk 31 865, nr. 130):
1. Het project Midlife Update van het infanteriegevechtsvoertuig CV-9035NL. Dit project zit in de realisatiefase. De baten-lasten informatie zal bij de D-brief worden verstrekt, waarmee kan worden bezien of de kwaliteit van de besluitvorming kan worden versterkt door het verstrekken van baten-lasteninformatie.
2. Het project Defensiebrede vervanging operationele wielvoertuigen, deelproject voertuig 50-100-150 kN. Dit project zit in de realisatiefase. Omdat het contract al getekend is en de voertuigen al geleverd worden draagt deze pilot bij aan het tweede doel van de pilot, namelijk bezien of door het toevoegen van baten-lasteninformatie de waardeontwikkeling van publiek bezit beter zichtbaar gemaakt kan worden. Voor dit project wordt bij deze begroting in een separate brief de baten-lasten informatie verstrekt.
Groeiparagraaf
Naar aanleiding van het aangenomen amendement Voordewind (Kamerstuk 35280, nr. 15, d.d. 21 april 2020) is het oorspronkelijke artikel 1 (Materieel) opgesplitst in artikelen voor defensiebreed materieel, maritiem materieel, land materieel en lucht materieel. Deze opsplitsing kan het budgetrecht van de Kamer verder versterken.
Daarnaast wordt vanaf dit jaar het projectbudget in plaats van projectvolume opgenomen in het DMF. Het projectbudget bestaat uit de onderzoekskosten, de basisraming en de risicoreservering. Het projectvolume bestaat uit het projectbudget vermeerderd met het effect op de exploitatie. In het DPO wordt per project zowel het projectbudget als (indien van toepassing) het projectvolume opgenomen.