Base description which applies to whole site

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Tabel 3 Opbouw uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

Art.

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand begroting 2020 (inclusief NvW)

 

6.195.972

5.922.560

5.915.655

6.017.429

6.083.204

               

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

 

361.636

363.126

172.908

43.512

43.016

76.199

Mutatie incidentele suppletoire begrotingen 2020

 

199.999

95.550

0

0

0

0

               

Belangrijkste mutaties

             

1 Digitaal hulpmiddel uitslagvaststelling verkiezingen

1

‒ 2.490

‒ 2.600

750

3.250

1.090

0

2 Achtervangvergoeding nationale hypotheekgarantie

3

33.860

0

0

0

0

0

3 Financieringsfaciliteit Binnenstedelijke Transformatie

3

0

20.000

0

0

0

0

4 Huurtoeslag

3

0

‒ 19.000

‒ 38.000

‒ 38.000

‒ 38.000

‒ 38.000

5 Versnellen en intensiveren woningbouwimpuls

3

0

150.000

‒ 50.000

‒ 50.000

0

0

6 Flexpools

3

0

20.000

0

0

0

0

7 STEP

4

‒ 28.451

9.500

18.951

0

0

0

8 SAK

4

‒ 10.000

10.000

0

0

0

0

9 Regionale Energie Strategieën Klimaatakkoord

4

0

12.500

0

0

0

0

10 Impuls doorbouwen verduurzaming sportverenigingen

4

‒ 10.000

0

0

0

0

0

11 Urgenda middelen RRE MKB

4

3.000

30.000

0

0

0

0

12 Verduurzaming woningen (SEEH)

4

0

15.000

15.000

15.000

0

0

13 MOOI regeling

4

0

4.500

9.000

7.500

9.000

0

14 Kasschuif Omgevingswet

5/11

‒ 10.000

10.000

0

0

0

0

15 Basisregistratie Ondergrond

5

‒ 4.070

0

0

0

0

0

16 Gebiedsontwikkeling Woningbouwlocaties

5

0

5.000

0

0

0

0

17 Investeringsfonds Generieke digitale infrastructuur

6

0

0

55.751

0

0

0

18 Niet-huisvestingskosten

9

‒ 500

‒ 10.200

0

0

0

0

19 Niet-bestede middelen 2019 Groningen

10

11.044

0

0

0

0

0

20 Versterkingsoperatie Groningen

10

39.700

6.334

6.334

6.334

0

0

               

Overige mutaties

 

10.834

683

52.328

51.290

‒ 1.720

6.192.061

               

Stand ontwerpbegroting 2021

 

6.790.534

6.642.953

6.158.677

6.056.315

6.096.590

6.230.260

Toelichting

1) Digitaal hulpmiddel uitslagvaststelling verkiezingen

Bij de eerste suppletoire begroting 2020 is meerjarig in totaal € 8,5 mln. beschikbaar gesteld voor investeringen in het digitaal hulpmiddel voor het berekenen van de verkiezingsuitslag en het betrouwbaar gebruik daarvan. Middels deze kasschuif worden de beschikbare middelen in het juiste kasritme gezet.

2) Achtervangvergoeding nationale hypotheekgarantie

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) aan het Rijk. De jaarlijkse vergoeding wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG. De afdracht over het boekjaar 2019 bedraagt afgerond € 33,9 mln.

3) Financieringsfaciliteit Binnenstedelijke Transformatie

De Financieringsfaciliteit voor Binnenstedelijke Transformatie wordt geïntensiveerd met € 20 mln. waarmee kortlopende leningen aan ontwikkelaars versterkt kunnen worden om voormalige winkels, kantoren, horecagelegenheden en bedrijventerreinen te herontwikkelen naar woningen.

4) Huurtoeslag

Met een verplichte huurverlaging wordt invulling gegeven aan de motie Kox. Dit leidt tot inverdieneffecten op de huurtoeslag. Afhankelijk van de mate van aanspraak op de huurverlaging leidt dit tot een maximum inverdieneffect van € 38 mln.

5) Versnellen en intensiveren woningbouwimpuls

De woningbouwimpuls wordt geïntensiveerd met € 50 mln. in 2021 voor diverse maatregelen gericht op het wegnemen van knelpunten in de woningbouw in combinatie met wederkerige afspraken over de programmering van de woningbouw. Waaronder het stimuleren van woningbouw voor kwetsbare groepen en ouderen. Daarnaast wordt er € 100 mln. van de woningbouwimpuls naar voren gehaald om in 2021 te investeren.

6) Flexpools

Er wordt € 20 mln. ingezet in 2021 voor flexpools, waardoor er flexibele inzet van capaciteit beschikbaar is voor gemeenten voor ondersteuning in de voorfase van de woningbouw.

7) STEP

De Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) is een regeling voor het verduurzamen van woningen. De aanvragen konden tot eind 2018 worden ingediend. De subsidies worden twee jaar na verlening vastgesteld en uitbetaald. De regeling bleek eind 2018 overtekend, waardoor er een wachtlijst is met aanvragen. Zodra er een aanvraag uitvalt, wordt een aanvraag van de wachtlijst in behandeling genomen. Dit heeft effect op het kasritme, want de termijn van twee jaar gaat dan opnieuw in. Daarnaast speelt ook de corona-uitbraak, waardoor aanvragers verzoeken tot uitstel hebben ingediend. Het tijdig opnemen van de energie-index in woningen gaat moeizamer. Daarom hebben aanvragers een half jaar uitstel gekregen. Middels deze kasschuif wordt het kasbudget in het juiste ritme gezet.

8) SAK

In overleg met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en RVO.nl is besloten dat de wijkgerichte aanpak aardgasvrij koopwoningen (SAK) per 1 januari 2021 in de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) regeling wordt opgenomen, zodat het aantal verschillende regelingen zoveel mogelijk wordt beperkt. De SAK-middelen uit 2020 schuiven middels een kasschuif door naar 2021.

9) Regionale Energie Strategieën Klimaatakkoord

Vanaf de Aanvullende Post is er € 12,5 mln. overgeheveld naar de begroting van BZK voor de Regionale Energie Strategieën (RES). Het doel van de RES is een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van hernieuwbare energieopwekking, warmte(rest)bronnen en bijbehorende infrastructuur. De RES en transitievisies warmte zullen worden geborgd in met name de gemeentelijke omgevingsvisies en omgevingsplannen, hierop is de Omgevingswet van toepassing. In een RES-regio werken overheden met maatschappelijke partners, netbeheerders, het bedrijfsleven en waar mogelijk bewoners, regionaal gedragen keuzes uit. Dit doen zij voor de opwekking van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag- en energie-infrastructuur. De € 12,5 mln. wordt onder meer ingezet voor een expertpool om regio’s vanuit centraal ontwikkelde kennis en vaardigheden te ondersteunen, het bevorderen van participatie van bewoners en het onderzoeksprogramma Waterbeheer en Regionale Energiestrategieën.

10) Impuls doorbouwen verduurzaming sportverenigingen

Middels de incidentele suppletoire begroting (Kamerstukken II 2019/20, 35478, nr. 1 ) is € 50 mln. beschikbaar gekomen als investeringsimpuls voor verduurzaming van bestaande sportaccommodaties en scholen in het primair en voortgezet onderwijs. Hiervan wordt € 10 mln. overgeboekt naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om een impuls te geven aan de verduurzaming van sportaccommodaties via de subsidieregeling Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties.

11) Urgenda middelen RRE MKB

Dit betreft middelen voor de maatregelen die in het kader van de invulling van het Urgenda-vonnis voor de regeling reductie van energieverbruik (RRE) beschikbaar worden gesteld voor midden- en kleinbedrijven (mkb's). Daarnaast wordt er een subsidie verstrekt voor Natuur & Milieu ten behoeve van het opleidingsprogramma en de bewustwordingscampagne voor monteurs en doe-het-zelvers voor installatie en onderhoud van hybride warmtepompen.

12) Verduurzaming woningen (SEEH)

Voor de verduurzaming van woningen stelt het kabinet € 15 mln. beschikbaar in de jaren 2021 tot en met 2023 om de komende jaren extra ondersteuning te bieden aan woningeigenaren die hun woning verduurzamen. Het budget wordt via de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH)/Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) beschikbaar gesteld.

13) MOOI regeling

In het kader van de Integrale Kennis en Innovatieagenda van het Klimaatakkoord en van het topsectorenbeleid is de missie vastgesteld en geïnstrumenteerd om te komen tot een CO2 vrije gebouwde omgeving in 2050. Dit gebeurt via drie Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma’s: Versnelling van Energierenovaties (MMIP 3), Duurzame warmte en koude (MMIP 4) en het Energiesysteem in Evenwicht (MMIP 5). Binnen de programma’s ondersteunt het Rijk R&D-investeringen van grootschalige samenwerkingsverbanden tussen marktpartijen en kennisinstellingen. Deze ondersteuning krijgt vorm via de MOOI-regeling. Vanwege grote gebleken belangstelling voor deze MOOI-regeling is besloten hiervoor budget naar voren te halen. Daarmee kan een versnelling worden gegeven aan de benodigde transitie en kunnen bedrijven worden ondersteund om in economisch onzekere tijden te blijven investeren

14) Kasschuif Omgevingswet

De combinatie van een stevige implementatieopgave en de maatregelen rond het coronavirus heeft grote impact op alle partijen die werken aan de Omgevingswet. Dit vraagt extra tijd, de Kamer is daarover in het voorjaar 2020 geïnformeerd (Kamerstukken 2019/2020, 33118, nr. 139 ). Het Rijk en de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen hebben overeenstemming bereikt over een uitstelperiode van één jaar (Kamerstukken 2019/2020, 33118, nr. 145 ), wat inhoudt dat de nieuwe ingangsdatum 1 januari 2022 wordt. Een deel van de beschikbare middelen komt dit jaar niet tot uitputting en wordt middels een kaschuif meegenomen naar 2021.

15) Basisregistratie Ondergrond

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) ontvangt een bijdrage voor TNO. TNO verzorgt het kader van de implementatie van de Wet Basisregistratie Ondergrond (BRO) voor de realisatie van de Landelijke Voorziening inclusief BRO-loket.

16) Gebiedsontwikkeling

Voor de uitwerking van gebiedsontwikkelingen wordt een ontwikkelbudget van € 5 mln. beschikbaar gesteld. Over de inzet hiervan wordt in de Bestuurlijke Overleggen in het komende najaar en voorjaar besloten.

17) Investeringspost Generieke infrastructuur

Voor 2022 zijn middelen vanaf de Aanvullende Post overgeheveld naar de begroting van BZK. Het betreft middelen voor gezamenlijke doorontwikkeling en innovatie van de digitale overheid. De bestemming van de Investeringspost wordt afgestemd in de governance van de digitale overheid (Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid: OBDO). Hierbij zijn de agenda NL DIGIbeter en het Programmaplan Basisinfrastructuur leidend.

18) Niet-huisvestingskosten

Dit betreft overboekingen voor de niet-huisvestingskosten in relatie tot project Renovatie Binnenhof naar de begrotingen van de Staten-Generaal (IIA), de Raad van State (IIB) en het Ministerie van Algemene Zaken (III).

19) Niet-bestede middelen 2019 Groningen

Het Ministerie van EZK boekt de overgebleven budgetten uit 2019 over aan het Ministerie van BZK voor de budgetten die bij Nota van Wijziging op de begroting van 2020 naar de begroting van BZK zijn overgekomen.

20) Versterkingsoperatie Groningen

Voor de versterkingsoperatie Groningen worden middelen overgeheveld van de Aanvullende Post naar de begroting van BZK. De middelen worden onder andere ingezet voor het scholenprogramma, de inpassingskosten voor gemeenten bij de versterkingswerkzaamheden en de rijksbijdrage voor het uitvoeren van sloop/nieuwbouw in de vergeten hoek van Appingedam en de Zandplaten Zuid in Delfzijl.

Tabel 4 Opbouw ontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

Art.

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand begroting 2020 (inclusief NvW)

 

729.449

722.547

669.279

662.479

623.481

               

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

 

‒ 3.310

‒ 51.489

‒ 59.800

‒ 57.400

‒ 54.900

‒ 56.200

               

Belangrijkste mutaties

             

1 Waterschapsverkiezingen

1

2.800

2.800

2.800

2.800

2.800

2.800

2 Achtervangvergoeding nationale hypotheekgarantie

3

33.860

0

0

0

0

0

3 Surplus eigen vermogen DHC

3

3.118

0

0

0

0

0

4 Huurtoeslag

3

‒ 6.000

0

0

0

0

0

5 Diverse afrekeningen 2019

5

2.829

0

0

0

0

0

               

Overige mutaties

 

410

‒ 7.427

‒ 3.827

‒ 252

‒ 252

614.128

               

Stand ontwerpbegroting 2021

 

763.156

666.431

608.452

607.627

571.129

560.728

Toelichting

1) Waterschapsverkiezingen

De waterschapsverkiezingen worden een keer in de vier jaar georganiseerd door de gemeenten. De kosten die de gemeenten hiervoor maken worden vergoed door de Waterschappen. Met ingang van 2020 gebeurt dat via een structurele toevoeging aan de algemene uitkering van het gemeentefonds van € 2,8 mln. per jaar. Dit bedrag wordt overgeboekt vanuit de begroting van BZK. Daar tegenover incasseert het Ministerie van BZK jaarlijks eenzelfde bedrag bij de Waterschappen.

2) Achtervangvergoeding nationale hypotheekgarantie

De Stichting WEW betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de NHG aan het Rijk. De jaarlijkse vergoeding wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG. De afdracht over het boekjaar 2019 bedraagt afgerond € 33,9 mln.

3) Surplus eigen vermogen DHC

Uit het jaarverslag 2019 blijkt dat het eigen vermogen hoger is dan de toegestane 5% (regeling Agentschappen). Het surplus van € 3,2 mln. vloeit terug naar het moederdepartement.

4) Huurtoeslag

De Belastingdienst verlaagt vanwege de gevolgen van corona tijdelijk de invorderingsrente. Dit leidt tot minder ontvangsten bij de huurtoeslag. Deze lagere rente-ontvangsten worden generaal gecompenseerd.

5) Diverse afrekeningen 2019

Dit betreft ontvangsten als gevolg van diverse afrekeningen 2019 met onder andere het Kadaster, UBR/KOOP en Geonovum.

6) Bijdrage IPO voor beheer DSO-LV

Op 18 december 2018 hebben de UvW, de VNG, het IPO en het Rijk de beheeroverkomst DSO-LV ondertekend. De overeenkomst regelt onder andere de inhoud en de uitvoering van de beheertaak, de financieringen de samenwerkingsafspraken voor een optimale werking van het Digitaal stelsel Omgevingswet landelijke voorziening. Op grond van de beheerovereenkomst DSO-LV draagt het IPO vanaf 1 januari 2020 jaarlijks circa € 1,6 mln. bij aan de kosten.

Licence