Base description which applies to whole site

Artikel 96 Apparaat Kerndepartement

A. Budgettaire gevolgen

Dit artikel bevat alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van SZW. In beleidsartikel 11 staat een toelichting op de bijdragen aan ZBO’s.

Tabel 108 Budgettaire gevolgen artikel 96 Apparaat Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

353.723

417.426

404.477

405.809

397.685

399.749

398.178

        

Uitgaven

351.632

417.426

404.477

405.809

397.685

399.749

398.178

Personele uitgaven

275.872

328.243

325.582

323.783

317.534

317.223

317.135

waarvan eigen personeel

262.756

315.240

317.054

315.234

308.885

308.674

308.486

waarvan inhuur externen

10.935

10.669

5.658

5.479

5.364

5.264

5.264

waarvan overige personele uitgaven

2.181

2.334

2.870

3.070

3.285

3.285

3.385

Materiële uitgaven

75.760

89.183

78.895

82.026

80.151

82.526

81.043

waarvan ICT

15.178

23.902

15.018

17.734

16.114

18.787

16.787

waarvan bijdrage aan SSO's

45.478

46.292

46.940

47.393

47.415

47.384

47.384

waarvan overige materiële uitgaven

15.104

18.989

16.937

16.899

16.622

16.355

16.872

        

Ontvangsten

41.730

57.771

58.761

60.013

58.235

57.084

57.084

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Personele en materiële uitgaven

De totale begrote apparaatsuitgaven voor het kerndepartement bedragen in 2021 € 404,5 miljoen. Hiervan heeft € 325,6 miljoen betrekking op personele uitgaven en € 78,9 miljoen op materiële uitgaven.

Aan de stijging van de uitgaven vanwege de opbouw van de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) en de uitbreiding van met name de Inspectie SZW voor het versterken van de handhavingsketen in het licht van het Inspectie Control Framework (ICF) is een einde gekomen. Vanaf 2021 blijven de totale apparaatsuitgaven ongeveer op hetzelfde niveau.

Het verloop bij het budget voor eigen personeel in de jaren 2019-2022 wordt naast bovenstaande verklaard door de invoering van het individueel keuzebudget voor rijksambtenaren. Dit leidt tot incidentele meerkosten in 2020. Ten slotte zijn er interne uitvoeringskosten voor de NOW. Het budget externe inhuur ligt in 2020 en verder op een lager niveau dan 2019. In de afgelopen jaren is het budget externe inhuur aangevuld vanuit ICT vanwege inhuur voor automatiseringsprojecten. In 2020 is er een incidentele piek bij ICT vanwege de voorziene overgang naar een nieuwe ICT-leverancier voor de opsporingsdienst van de Inspectie.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voor het grootste deel betrekking op de facturering door RSO van schoonmaakkosten aan de afnemers. Daarnaast zijn er ontvangsten van andere departementen en terugontvangsten van apparaat.

Rijksschoonmaakorganisatie

De RSO is in 2016 gestart met het uitvoeren van de schoonmaakactiviteiten. De opbouw van de organisatie zal geleidelijk plaatsvinden naar gelang er meer departementen aansluiten. Vanaf 2021 zijn alle beoogde departementen aangesloten. De schoonmakers zijn in dienst van het Rijk. De bijbehorende uitgaven komen ten laste van de begroting van het Ministerie van SZW.

Op de begroting van SZW zijn taakstellende ontvangsten voor de RSO opgenomen. Facturering aan de opdrachtgevers vindt plaats op basis van meerjarige dienstverleningsafspraken. Dit houdt in dat de uitgaven voor schoonmaak zowel bij de departementen als bij SZW op de begroting staan. Tabel 109 geeft een splitsing van de totale apparaatsbedragen in kerndepartement exclusief RSO en RSO.

Tabel 109 Apparaatsuitgaven en -ontvangsten kerndepartement (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Kerndepartement exclusief RSO

       

Uitgaven

313.209

362.976

352.709

354.041

345.917

347.981

346.410

Ontvangsten

7.006

7.642

8.295

9.547

7.769

6.618

6.618

        

Rijksschoonmaakorganisatie

       

Uitgaven RSO

38.423

54.450

51.768

51.768

51.768

51.768

51.768

Ontvangsten RSO

34.724

50.129

50.466

50.466

50.466

50.466

50.466

Naar aanleiding van een toezegging in het wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2018 wordt vanaf de begroting 2020 een indicator opgenomen met betrekking tot de medewerkerstevredenheid van de schoonmakers in dienst van de RSO. In onderstaande tabel staat de uitkomst van het eerst gehouden medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) uit 2017 en de uitkomst van het meest recente MTO van eind 2019. Het MTO vindt tweejaarlijks plaats.

Tabel 110 Medewerkerstevredenheid RSO
 

Realisatie 2017

Realisatie 2019

Tevredenheid medewerkers RSO

8,5

8,6

C. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten

Tabel 111 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief zbo's/rwt's (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Totaal apparaatsuitgaven ministerie

351.632

417.426

404.477

405.809

397.685

399.749

398.178

        

Totaal apparaatskosten ZBO’s/RWT’s1

1.980.487

2.411.036

2.635.340

2.629.031

2.604.547

2.651.993

2.691.889

UWV (inclusief BKWI)

1.758.868

2.113.143

2.353.810

2.316.218

2.300.837

2.335.979

2.376.343

SVB

212.656

286.873

273.504

304.787

295.684

307.988

307.520

IB

8.963

11.020

8.026

8.026

8.026

8.026

8.026

1

Dit betreft apparaatskosten samenhangend met zowel begrotingsgefinancierde als premiegefinancierde artikelen binnen de SZW-begroting. De ontvangsten zijn in mindering gebracht op de uitgaven.

In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven van het departement onderverdeeld naar de verschillende organisatieonderdelen. De uitgaven voor de RSO en SSO's (onder andere huisvesting en ICT van het gehele kerndepartement) vallen onder de plaatsvervangend SG.

Tabel 112 Apparaatsuitgaven kerndepartement 2021 naar organisatieonderdeel (bedragen x € 1.000)
 

2021

Totaal kerndepartement

404.477

SG

34.695

Plaatsvervangend SG (inclusief SSO's)

160.130

Waarvan RSO

51.768

DG Sociale Zekerheid en Integratie

37.050

DG Werk

27.371

Inspectie SZW

145.231

Licence