Base description which applies to whole site

4.1 Artikel 96 Apparaat Kerndepartement

A. Budgettaire gevolgen

Tabel 119 Budgettaire gevolgen artikel 96 Apparaat Kerndepartement (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

452.010

504.206

498.365

489.411

481.487

477.800

476.804

        

Uitgaven

423.274

508.290

501.604

495.405

482.122

478.077

476.563

        

Personele uitgaven

       

eigen personeel

318.847

385.571

403.449

397.035

385.760

380.735

378.037

externe inhuur

21.768

19.026

4.822

4.618

4.569

4.569

4.569

overige personele uitgaven

1.348

1.920

2.135

2.585

2.685

2.685

2.685

Materiële uitgaven

       

overige materiële uitgaven

13.381

21.179

15.795

15.578

16.111

16.161

16.395

ICT

16.430

23.180

21.709

24.374

21.903

22.607

23.680

bijdrage aan SSO's

51.500

57.414

53.694

51.215

51.094

51.320

51.197

        

Ontvangsten

64.920

75.649

83.567

84.216

84.916

83.716

83.916

        

Ontvangsten

       

Algemeen

64.920

75.649

83.567

84.216

84.916

83.716

83.916

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Personele en materiële uitgaven

De totale begrote apparaatsuitgaven voor het kerndepartement bedragen in 2023 € 501,6 miljoen. Hiervan heeft € 410,4 miljoen betrekking op personele uitgaven en € 91,2 miljoen op materiële uitgaven.

Vanaf 2023 zijn er middelen beschikbaar gekomen voor de uitwerking van het coalitieakkoord.

In het verloop van de uitgaven voor eigen personeel zijn de uitvoeringskosten van SZW zichtbaar voor de subsidieregelingen. In de loop van de jaren nemen deze werkzaamheden af.

Het verloop van het budget externe inhuur wordt verklaard door uitgaven ten behoeve van het noodpakket in 2021 en 2022.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voor het grootste deel betrekking op de facturering door Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) van schoonmaakkosten aan de afnemers. Daarnaast zijn er ontvangsten ten behoeve van werkzaamheden van de directie Uitvoering Van Beleid voor de uitvoering van subsidieregelingen.

Rijksschoonmaakorganisatie

De RSO is in 2016 gestart met het uitvoeren van de schoonmaakactiviteiten. Vanaf 2021 zijn alle beoogde departementen aangesloten. De schoonmakers zijn in dienst van het Rijk en zijn per 2022 ondergebracht in de CAO Rijk.

De ontvangsten van de RSO zijn gebaseerd op de meerjarige dienstverleningsafspraken met opdrachtgevers. Met ingang van 2022 wordt de vergoeding voor locatie- en contractmanagement via facturering verrekend in plaats van budgetoverheveling.

De nieuwe CAO per 1 april 2022 leidt voor de RSO met veel medewerkers in de lage lonen tot een stijging van de loonkosten. Deze stijging zal zeer waarschijnlijk leiden tot een stijging van het tarief waardoor de ontvangsten ook zullen stijgen en in overeenstemming zullen zijn met de uitgaven.

Tabel 120 geeft een splitsing van de totale apparaatsbedragen in RSO en kerndepartement exclusief RSO.

Tabel 120 Apparaatsuitgaven en -ontvangsten kerndepartement (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Kerndepartement exclusief RSO

       

Uitgaven

364.375

436.444

425.204

417.805

404.522

400.477

398.963

Ontvangsten

4.513

7.778

7.167

6.616

7.316

6.116

6.316

        

Rijksschoonmaakorganisatie

       

Uitgaven

58.899

71.846

76.400

77.600

77.600

77.600

77.600

Ontvangsten

60.407

67.871

76.400

77.600

77.600

77.600

77.600

Naar aanleiding van een toezegging in het wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2018 is een indicator opgenomen met betrekking tot de medewerkerstevredenheid van de schoonmakers in dienst van de RSO. Dit onderzoek wordt tweejaarlijks gehouden.

Tabel 121 Medewerkerstevredenheid RSO
 

Realisatie 2017

Realisatie 2019

Realisatie 2021

Tevredenheid medewerkers RSO

8,5

8,6

9,0

C. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten

Tabel 122 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief zbo's/rwt's (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Totaal apparaatsuitgaven ministerie

423.274

508.290

501.604

495.405

482.122

478.077

476.563

        

Totaal apparaatskosten ZBO’s/RWT’s1

2.411.149

2.595.956

2.869.371

2.906.690

2.989.759

3.097.282

3.212.344

UWV (inclusief BKWI)

2.110.758

2.292.126

2.514.496

2.534.884

2.615.808

2.714.704

2.823.305

SVB

283.868

288.993

341.220

358.151

360.296

368.923

375.384

IB

16.523

14.837

13.655

13.655

13.655

13.655

13.655

1

Dit betreft apparaatskosten samenhangend met zowel begrotingsgefinancierde als premiegefinancierde artikelen binnen de SZW-begroting. De ontvangsten zijn in mindering gebracht op de uitgaven.

In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven van het departement onderverdeeld naar de verschillende organisatieonderdelen. De uitgaven voor de SSO's (onder andere huisvesting en ICT van het gehele kerndepartement) vallen onder de plaatsvervangend SG (pSG).

Tabel 123 Apparaatsuitgaven kerndepartement 2023 naar organisatieonderdeel (bedragen x € 1.000)

SG

43.494

pSG

139.838

RSO

76.400

SZI

38.287

Werk

34.528

Nederlandse Arbeidsinspectie

169.057

Totaal

501.604

Licence