Base description which applies to whole site

3.13 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

De overheid bevordert de maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit door participatie en inburgering van iedereen met een migratieachtergrond. Daarnaast bevordert de overheid de acceptatie van culturele diversiteit in de samenleving.

In het integratiebeleid ligt de nadruk op het creëren van sociale stabiliteit in een samenleving die in cultureel opzicht steeds meer divers wordt. Een sociaal stabiele samenleving houdt in dat:

  • mensen zelfredzaam zijn en zonder belemmeringen kunnen meedoen;

  • zij in al hun verscheidenheid met elkaar samenleven;

  • iedereen zich thuisvoelt ongeacht herkomst, religie of levensovertuiging.

Dit wordt gerealiseerd door:

  • het bevorderen van samenhang en het voorkomen van maatschappelijke spanningen;

  • het werken aan een evenredige positie en participatie in de Nederlandse samenleving en aan een evenredig bereik en effectiviteit van voorzieningen voor alle burgers in Nederland;

  • het faciliteren dat nieuwkomers snel de Nederlandse taal machtig zijn en kennis hebben van de Nederlandse samenleving.

De Minister stimuleert met behulp van onder andere financiële instrumenten de zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving van migranten, en het samenleven met elkaar in de diverse samenleving. De samenlevingsvraagstukken verschillen per gemeente of regio. De rol van de Minister bij het oplossen hiervan is een faciliterende. Zij financiert gemeenten voor het invullen van de regierol bij inburgering voor asielstatushouders, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) voor het programma Voorbereiding op de Inburgering, een leenstelsel voor inburgeringsplichtige gezins- en overige migranten en een uitkeringsregeling aan remigranten op grond van de Remigratiewet alsmede de hiermee samenhangende uitvoeringskosten. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het inburgeringsstelsel;

  • de visie en samenhang van het integratiebeleid en de daarvoor benodigde kennis;

  • het aanspreken van de vakdepartementen op hun verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat reguliere voorzieningen toegankelijk en effectief zijn voor alle burgers;

  • de uitvoering van de Remigratiewet, de Wet inburgering en de Wet inburgering buitenland.

Voor personen die vóór 1 januari 2022 inburgeringsplichtig werden (Wet inburgering 2013), ligt de uitvoering van het inburgeringsstelsel (onder meer examens en leenstelsel) bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de uitvoering van de voorinburgering bij het COA. Voor personen die vanaf 1 januari 2022 inburgeringsplichtig zijn geworden (Wi 2021) krijgen gemeenten de regierol over de uitvoering van inburgering. DUO blijft ook in het nieuwe stelsel een belangrijke ketenpartner en is verantwoordelijk voor onder andere het vaststellen van de inburgeringsplicht, het vaststellen van de inburgeringstermijnen, de verlenging daarvan, het laten afnemen van examens en de handhaving van de inburgeringsplicht aan het einde van het inburgeringstraject. Het COA biedt voorinburgering aan in nauw contact met gemeenten. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is eigenaar van DUO en de Minister van Justitie en Veiligheid is eigenaar van COA. Vanuit deze rol zijn laatstgenoemde ministers verantwoordelijk voor de kwaliteit en continuïteit van de uitvoering en daaronder valt de dienstverlening van DUO respectievelijk COA aan het Ministerie van SZW. Gemeenten krijgen middelen voor uitvoeringskosten via het Gemeentefonds en middelen voor inburgeringsvoorzieningen via een specifieke uitkering.

In 2021 is er een verkenning uitgevoerd naar verbetermogelijkheden binnen de Wi 2013, waarbij ook is gekeken naar het wegnemen van een aantal hardheden in wet- en regelgeving. Een deel van de aanpassingen voortkomend uit het verbeterplan Wi 2013 zal naar verwachting op 1 januari 2023 in werking treden. Het gaat daarbij onder meer om een versoepeling van de ontheffingsmogelijkheden voor moeilijk lerende jongeren. De extra kosten voor DUO worden gefinancierd vanuit de reeds beschikbare middelen voor het verbeterplan Wi 2013.

Voor de onderwijsroute worden opties verkend voor een structurele inbedding binnen het inburgeringsstelsel. Tot en met 2025 wordt aan gemeenten gevraagd conform de huidige regelgeving de onderwijsroute aan te bieden. Hiervoor wordt vanaf 2023 tot en met 2025 cumulatief € 35 miljoen extra beschikbaar gesteld.

In het kader van de Verkenning bevolking 2050 is een Staatscommissie Demografie ingesteld. De commissie heeft als taak advies uit te brengen over handelingsperspectieven van de regering in relatie tot de maatschappelijke gevolgen van de demografische ontwikkelingen tegen de achtergrond van de brede welvaartsbenadering. De Staatscommissie Demografie wordt ingesteld voor de (beoogde) duur van een jaar.

Tabel 114 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 13 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

203.252

378.454

387.946

351.774

322.165

300.264

297.333

        

Uitgaven

190.131

378.454

389.946

352.774

323.165

301.264

298.333

        

Inkomensoverdrachten

       

Remigratiewet

40.492

39.741

38.924

37.978

36.866

35.775

34.254

Subsidies (regelingen)

       

Opbouw kennisfunctie integratie

2.882

2.936

2.367

2.367

2.367

2.367

2.367

Vluchtelingenwerk Nederland

1.070

1.151

1.086

1.086

1.086

1.086

1.086

Overige subsidies algemeen

10.531

6.138

3.993

1.987

1.500

1.500

1.500

Vroege Integratie en Participatie

3.484

3.955

2.655

2.655

2.655

2.655

2.655

Opdrachten

       

Inburgering en Integratie

7.221

11.557

12.065

12.862

11.123

11.863

11.163

Remigratie

1.537

1.600

1.700

1.700

1.700

1.700

1.700

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

COA

26.231

47.571

30.923

30.283

30.283

30.283

30.283

Bijdrage aan agentschappen

       

Agentschap DUO

26.321

29.268

23.930

22.161

22.160

22.160

22.575

Bijdrage aan medeoverheden

       

Gemeenten maatschappelijke begeleiding

0

658

6.662

0

0

0

0

Gemeenten inburgeringsvoorzieningen

0

118.906

184.122

194.457

185.060

181.036

180.636

Specifieke uitkering onderwijsroute

0

15.000

15.000

15.000

14.000

0

0

Leningen

       

DUO

70.362

99.973

66.519

30.238

14.365

10.839

10.114

        

Ontvangsten

4.956

1.383

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

        

Ontvangsten

       

Algemeen

740

383

0

0

0

0

0

Leningen

4.216

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 115 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 13 (%)
 

2023

juridisch verplicht

98

bestuurlijk gebonden

2

beleidsmatig gereserveerd

0

nog niet ingevuld / vrij te besteden

0

De uitgaven op artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang zijn voor 98% juridisch verplicht voor het jaar 2023. Hieronder volgt een toelichting per financieel instrument.

Inkomensoverdrachten

De Inkomensoverdrachten volgen uit wet- en regelgeving op het terrein van de Remigratiewet en zijn daarmee voor 100% juridisch verplicht.

Subsidies

De subsidies zijn voor 42% juridisch verplicht. Daarnaast zijn de subsidies voor opbouw kennisfunctie integratie, Vroege Integratie en Participatie (VrIP) en Vluchtelingenwerk Nederland bestuurlijk gebonden vanwege meerjarige afspraken met de ontvangende organisaties. Iedere vijf jaar wordt opnieuw bezien of de subsidies worden voortgezet. De post overige subsidies is voor 40% verplicht en is bestemd voor de afrekening van lopende verplichtingen en geplande subsidies voor inburgering in 2023.

Opdrachten

De opdrachtenbudgetten zijn voor 50% verplicht. De middelen voor opdrachten zijn voor het onderdeel Remigratie geheel juridisch verplicht. De overige middelen zijn voor een groot deel benodigd om noodzakelijke uitgaven te doen in het kader van de inburgeringsexamens, het beheer van het examen- en leenstelsel en de informatievoorziening inburgering.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

De bijdrage aan ZBO’s is bedoeld voor de uitvoering van de voorinburgering door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en is daarmee 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdrage aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) ten behoeve van het beheer van het examenstelsel en de uitvoering van het leenstelsel is gebaseerd op gemaakte afspraken en daarmee 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

De taken en verantwoordelijkheden door gemeenten zijn vastgelegd in de inburgeringswet. De specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van inburgeringsvoorzieningen in het nieuwe stelsel is onderdeel van de nieuwe Wet inburgering. Daarmee zijn deze uitgaven 100% juridisch verplicht.

Leningen

Dit budget vloeit voort uit de Wet inburgering 2013 en is daarmee 100% juridisch verplicht.

Het integratiebeleid bevordert de maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit en heeft als einddoel dat groepen met een migratieachtergrond dezelfde maatschappelijke positie innemen als groepen zonder migratieachtergrond. Dit doel komt dichterbij als de verschillen tussen de groepen afnemen. Drie belangrijke indicatoren hiervoor zijn de arbeidsparticipatie, de werkloosheid en het aandeel leerlingen dat in het voortgezet onderwijs de hogere vormen (havo en vwo) volgt.

De figuren 5, 6 en 7 presenteren de ontwikkeling in deze indicatoren: de aandelen van de bevolking met betaald werk, het werkloosheidspercentage en het aandeel leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs dat havo of vwo volgt naar achtergrond, generatie en (school-) jaar. De figuren laten verschillen zien zowel tussen de uiteenlopende herkomstgroepen als tussen de generaties binnen dezelfde herkomstgroep.

Figuur 5 Kerncijfers integratie: netto arbeidsparticipatie5 (%)

Figuur 5 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram de aandelen van de bevolking met betaald werk (netto arbeidsparticipatie) naar migratieachtergrond, generatie en jaar. Totale bevolking realisatie 2019 69%, realisatie 2020 68%, realisatie 2021 70%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2019 60%, realisatie 2020 58%, realisatie 2021 56%. Turks 2e generatie realisatie 2019 68%, realisatie 2020 67%, realisatie 2021 72%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2019 53%, realisatie 2020 50%, realisatie 2021 54%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2019 60%, realisatie 2020 67%, realisatie 2021 73%. Surinaams 1e generatie realisatie 2019 63%, realisatie 2020 61%, realisatie 2021 58%. Surinaams 2e generatie realisatie 2019 73%, realisatie 2020 70%, realisatie 2021 75%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2019 60%, realisatie 2020 58%, realisatie 2021 62%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2019 72%, realisatie 2020 70%, realisatie 2021 78%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2019 60%, realisatie 2020 60%, realisatie 2021 60%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2019 68%, realisatie 2020 69%, realisatie 2021 75%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2019 70%, realisatie 2020 70%, realisatie 2021 70%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2019 65%, realisatie 2020 66%, realisatie 2021 68%. Bron: CBS, Kernindicatoren integratie.

Bron: CBS, Kernindicatoren integratie.

Figuur 6 Kerncijfers integratie: werkloze beroepsbevolking6 (%)

Figuur 6 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram het werkloosheidspercentage (werkloze beroepsbevolking) naar migratieachtergrond, generatie en jaar. Totale bevolking realisatie 2019 3,0%, realisatie 2020 4,0%, realisatie 2021 4,0%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2019 4,0%, realisatie 2020 5,0%, realisatie 2021 8,0%. Turks 2e generatie realisatie 2019 6,0%, realisatie 2020 7,0%, realisatie 2021 9,0%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2019 6,0%, realisatie 2020 7,0%, realisatie 2021 5,7%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2019 10,0%, realisatie 2020 9,0%, realisatie 2021 9,0%. Surinaams 1e generatie realisatie 2019 6,0%, realisatie 2020 5,0%, realisatie 2021 6,0%. Surinaams 2e generatie realisatie 2019 6,0%, realisatie 2020 10,0%, realisatie 2021 6,0%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2019 7,0%, realisatie 2020 8,0%, realisatie 2021 10,0%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2019 7,0%, realisatie 2020 8,0%, realisatie 2021 7,0%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2019 8,0%, realisatie 2020 9,0%, realisatie 2021 10,0%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2019 6,0%, realisatie 2020 8,0%, realisatie 2021 7,0%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2019 4,0%, realisatie 2020 5,0%, realisatie 2021 6,0%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2019 5,4%, realisatie 2020 4,7%, realisatie 2021 5,0%. Bron: CBS, Kernindicatoren integratie.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Figuur 7 Kerncijfers integratie: Aandeel havo/vwo-leerlingen in het 3e leerjaar van het voortgezet onderwijs (%)

Figuur 7 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram het aandeel leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs dat havo of vwo volgt naar migratieachtergrond, generatie en schooljaar. Totale bevolking realisatie 2019/2020 49%, realisatie 2020/2021 50%, realisatie 2021/2022 49%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2019/2020 40%, realisatie 2020/2021 45%, realisatie 2021/2022 49%. Turks 2e generatie realisatie 2019/2020 30%, realisatie 2020/2021 33%, realisatie 2021/2022 33%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2019/2020 20%, realisatie 2020/2021 32%, realisatie 2021/2022 27%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2019/2020 33%, realisatie 2020/2021 37%, realisatie 2021/2022 38%. Surinaams 1e generatie realisatie 2019/2020 26%, realisatie 2020/2021 24%, realisatie 2021/2022 26%. Surinaams 2e generatie realisatie 2019/2020 40%, realisatie 2020/2021 41%, realisatie 2021/2022 40%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2019/2020 28%, realisatie 2020/2021 30%, realisatie 2021/2022 28%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2019/2020 32%, realisatie 2020/2021 33%, realisatie 2021/2022 29%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2019/2020 40%, realisatie 2020/2021 39%, realisatie 2021/2022 42%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2019/2020 51%, realisatie 2020/2021 52%, realisatie 2021/2022 53%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2019/2020 50%, realisatie 2020/2021 50%, realisatie 2021/2022 50%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2019/2020 55%, realisatie 2020/2021 58%, realisatie 2021/2022 57%. Bron: CBS, Kernindicatoren integratie.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Inkomensoverdrachten

Een remigratievoorziening is een maandelijkse uitkering op grond van de Remigratiewet met eventueel een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering. Deze uitkering geldt voor personen die naar Nederland kwamen voor arbeid en vestiging, maar nu een dringende wens tot terugkeer hebben omdat zij in een uitzichtloze en afhankelijke situatie (uitkering) verkeren en zelf hun remigratie niet kunnen bekostigen. Om voor een dergelijke uitkering in aanmerking te komen gelden criteria zoals leeftijd, verblijfsduur in Nederland, doelgroep en herkomstland. Met de wijziging van de Remigratiewet per 1 juli 2014 zijn de criteria om in aanmerking te komen voor een remigratievoorziening aangescherpt. Per 1 januari 2025 vervalt de mogelijkheid om een beroep te doen op een remigratievoorziening.

Budgettaire ontwikkelingen

De budgettaire ontwikkeling is gebaseerd op ramingen van de Sociale Verzekeringsbank.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 116 Kerncijfers Remigratie
 

Realisatie 20211

Raming 2022

Raming 2023

Aantal remigranten met een periodieke uitkering ( x 1.000 personen, ultimo)2

13

13

13

1

Bron: SVB, jaarverslag.

2

Inclusief nihil-uitkeringen: de remigrant heeft recht op een remigratie-uitkering, maar na verrekening van andere, exporteerbare uitkeringsgelden wordt het bedrag op nihil vastgesteld.

Subsidies

De post subsidies bestaat uit de jaarlijkse subsidies voor het Kennisplatform Integratie en Samenleving, de steunfunctie helpdesk Vluchtelingenwerk en activiteiten in het kader van de vroege integratie en participatie van statushouders en kansrijke asielzoekers. In 2023 is de post «Overige subsidies algemeen» lager dan in 2022. Dit houdt verband met een aantal incidentele subsidies dat in 2022 is toegekend in verband met de implementatie van het nieuwe inburgeringsstelsel.

Opdrachten

Uit het reguliere budget worden aanbestedingen bekostigd op het terrein van inburgering en integratie. Voorbeelden zijn ontwikkeling, onderhoud en vernieuwing van inburgeringsexamens, onderzoek en methodiekontwikkeling in het kader van de werkagenda Verdere Integratie Arbeidsmarkt (VIA). Daarnaast training en voorlichting op het terrein van integratieonderwerpen (zoals weerbare samenleving en sociale stabiliteit, tegengaan van sociale spanningen binnen een sociaal diverse samenleving).

Tabel 117 Kerncijfers inburgering (x 1.000 personen, ultimo)
 

Realisatie 2021

Raming 2022

Raming 2023

Inburgeringsplichtige nieuwkomers die een kennisgeving van DUO ontvangen

261

26

35

- WI2013

 

26

22

0

- WI2021

 

nvt

24

35

Asielgerechtigde nieuwkomers die deelnemen aan de voorbereiding op inburgering in de opvang van COA

83

14

10

Inburgeraars die een inburgeringsdiploma of inburgeringscertificaat behalen4

245

14

18

Afgesloten Plannen Inburgering en Participatie (PIP)6

nvt

107

35

Asielgerechtigde nieuwkomers die deelnemen aan de maatschappelijke begeleiding door gemeenten

151

2

1

1

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering.

2

Deze raming is gebaseerd op de maandelijkse beleidsinformatie van DUO t/m juni 2022.

3

Bron: COA, voortgangsrapportages.

4

Dit kan zowel op A2 niveau zijn als op niveau Staatsexamen B1 of B2. Realisatie 2021 is inclusief vrijwillige inburgeraars. Ramingen 2022 en 2023 zijn exclusief vrijwillige inburgeraars. Onder de Wi2021 kan aan de inburgeringsplicht voldaan worden door het behalen van het inburgeringsexamen, maar ook door het behalen van een inburgeringscertificaat na afronding van de Z-route.

5

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering. Het gaat hier alleen om diploma's.

6

Dit gaat alleen over de Wi2021.

7

Deze raming is gebaseerd op het aantal inburgeringsplichtige nieuwkomers die een kennisgeving van DUO ontvangen, rekening houdend met termijn tussen ingaan inburgeringsplicht en vestiging in de gemeente.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het Ministerie van SZW verstrekt het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) jaarlijks een bijdrage voor de voorinburgering van asielmigranten in de AZC's. De budgettaire reeks is gebaseerd op de Meerjarige Productieprognose van het Ministerie van J&V.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) voert het examen- en leenstelsel inburgering uit. Ook vervult dit agentschap taken op het vlak van de handhaving inburgeringsplicht. DUO voert deze taken uit op grond van de Wi 2013 als ook op grond van de Wi 2021. DUO ontvangt hiervoor een bijdrage van het Ministerie van SZW. Op basis van de uitvoeringstoets van DUO zijn voor bovengenoemde taken extra middelen toegekend voor het jaar 2022. Dat verklaart het lagere budget in 2023.

Om meer maatwerk mogelijk te maken in de dienstverlening van DUO is in 2023 circa € 2 miljoen aan het budget toegevoegd vanuit de middelen Werk aan Uitvoering.

Bijdrage aan medeoverheden

Het Ministerie van SZW verstrekt gemeenten via een Decentralisatie Uitkering (DU) financiële middelen voor het verlenen van maatschappelijke begeleiding aan inburgeringsplichtige vergunninghouders die zich in een gemeente vestigen. Voor vergunninghouders die na inwerkingtreding van de nieuwe Wet inburgering de inburgeringsplicht krijgen opgelegd, is de financiële bijdrage voor maatschappelijke begeleiding onderdeel van de specifieke uitkering (SPUK) voor inburgeringsvoorzieningen. Op basis van de huidige inzichten wordt voor 2023 voor maatschappelijke begeleiding een benodigd budget van € 6,7 miljoen voorzien.

De SPUK voor inburgeringsvoorzieningen wordt aan gemeenten verstrekt ter financiering van voorzieningen die bijdragen aan het behalen van de inburgeringsplicht. De raming van dit budget is gebaseerd op de Meerjaren Productie Prognose van het Ministerie van J&V en een inschatting van het aantal gezins- en overige migranten op basis van realisaties.

De SPUK onderwijsroute is bedoeld als tijdelijke aanvulling op de reguliere SPUK voor inburgeringsvoorzieningen. Hiermee kunnen gemeenten de komende jaren de onderwijsroute aanbieden, terwijl parallel wordt gewerkt aan een structureel voorstel. In 2023 gaat het om € 15 miljoen.

Leningen

Het Ministerie van SZW verleent op grond van de Wet inburgering 2021 via DUO leningen aan gezins- en overige migranten met inburgeringsplicht. Deze leenmogelijkheid geldt voor overige migranten indien zij of hun partner niet over voldoende financiële middelen beschikken. Daarnaast is de leenfaciliteit beschikbaar voor asielstatushouders die vallen onder de Wet inburgering 2013. Asielstatushouders die met succes en tijdig hun inburgering afronden hoeven de lening niet terug te betalen.

Het leenstelsel hanteert het draagkrachtbeginsel. Terugbetaling vindt in beginsel plaats in termijnen voor de duur van 10 jaar. Ook inburgeraars die eerst gealfabetiseerd moeten worden, kunnen van het leenstelsel gebruik maken. Vanwege het uitfaseren van het huidige inburgeringsstelsel is de budgettaire reeks voor leningen aflopend en resteren structureel enkel de leningen aan gezins- en overige migranten.

Tabel 118 Kerncijfers leningen
 

Realisatie 20211

Raming 2022

Raming 2023

Toegekende leningen

   

Aantal aan inburgeraars toegekende leningen (x 1.000 personen, ultimo)

17

14

8

    

Terugbetaalde leningen

   

Aantal terugbetalende inburgeraars die in het betreffende jaar een terugbetaling op hun lening doen (x 1.000 personen, ultimo)

10

11

12

    

Kwijtgescholden leningen

   

Aantal inburgeraars met kwijtgescholden lening (x 1.000 personen, ultimo)

12

10

9

Totaalbedrag kwijtgescholden leningen inclusief rente (x € 1 mln)

91

75

70

1

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering.

Ontvangsten

De ontvangsten op dit artikel bestaan uit terugbetalingen van leningen naar aanleiding van Wi 2013 en Wi 2021. Op de leningen die terugbetaald moeten worden is het draagkrachtbeginsel van toepassing. De verwachting is daarom dat de ontvangsten beperkt zijn.

5

Het aandeel van de bevolking van 15 tot 75 jaar met betaald werk voor ten minste een uur per week.

6

Het aandeel van de bevolking van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk, die recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.

Licence