De overheid biedt een financiële tegemoetkoming aan ouders of verzorgers voor de kosten van kinderen.
De overheid biedt ouders of verzorgers een financiële tegemoetkoming voor de kosten voor verzorging en opvoeding van kinderen op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en de kinderbijslagvoorziening BES (Caribisch Nederland). Gezinnen met een laag of middeninkomen komen daarnaast in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van de Wet op het kindgebonden budget (WKB).
De Minister financiert de tegemoetkoming met uitkeringsregelingen. Hij is in deze rol verantwoordelijk voor:
– de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;
– de vaststelling van het niveau van de tegemoetkoming op grond van de AKW, de WKB en de kinderbijslagvoorziening BES;
– de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de AKW door de SVB;
– de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de WKB door het directoraat-generaal Toeslagen.
Verhoging kindbedrag WKB vanaf het 3e kind
Het kindgebonden budget wordt vanaf 2021 met € 150 miljoen geïntensiveerd. Hiermee wordt het kindbedrag dat ouders ontvangen vanaf het 3e kind verhoogd met € 617. Deze maatregel draagt bij aan de kabinetsinzet om de kans op armoede onder kinderen te verlagen (Kamerstukken II 2019/20, 24 515, nr. 484).
Verhoging kinderbijslagvoorziening BES
In navolging van de intensivering in de WKB wordt de kinderbijslagvoorziening BES per 2021 naar rato geïntensiveerd met $ 2 per maand. Hiervoor wordt vanaf 2021 € 0,07 miljoen structureel beschikbaar gesteld.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 5.936.534 | 6.594.923 | 6.521.835 | 6.462.911 | 6.404.382 | 6.379.068 | 6.339.008 |
Uitgaven | 5.936.534 | 6.594.923 | 6.521.835 | 6.462.911 | 6.404.382 | 6.379.068 | 6.339.008 |
waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||
Inkomensoverdrachten | 5.936.534 | 6.594.923 | 6.521.835 | 6.462.911 | 6.404.382 | 6.379.068 | 6.339.008 |
AKW | 3.635.727 | 3.654.556 | 3.638.806 | 3.627.625 | 3.625.263 | 3.629.359 | 3.637.543 |
Kinderbijslagvoorziening BES | 3.239 | 4.271 | 4.373 | 4.441 | 4.522 | 4.575 | 4.612 |
WKB | 2.297.568 | 2.936.096 | 2.878.656 | 2.830.845 | 2.774.597 | 2.745.134 | 2.696.853 |
Ontvangsten | 191.310 | 193.456 | 201.680 | 209.800 | 210.462 | 208.047 | 206.154 |
Budgetflexibiliteit
Inkomensoverdrachten:
De inkomensoverdrachten zijn gebaseerd op huidige wet- en regelgeving en derhalve voor 100% juridisch verplicht. Het betreft uitkeringslasten AKW, kinderbijslagvoorziening BES en WKB.
Inkomensoverdrachten
Algemene Kinderbijslagwet (AKW)
De AKW biedt ouders of verzorgers een tegemoetkoming in de kosten die het opvoeden en verzorgen van kinderen onder de 18 jaar met zich mee brengt. De AKW wordt uitgevoerd door de SVB.
Wie komt er voor in aanmerking?
Ouders van kinderen tot 18 jaar hebben recht op kinderbijslag. Het recht op kinderbijslag vervalt indien ouders valt te verwijten dat hun kind niet voldoet aan de Leerplichtwet.
Hoe hoog is de kinderbijslag?
De hoogte van de kinderbijslag hangt af van de leeftijd van het kind. De kinderbijslagbedragen worden per 1 januari en 1 juli geïndexeerd. Bij ziekte of handicap, of omdat het kind niet thuis woont om onderwijsredenen, kan onder nadere voorwaarden sprake zijn van dubbele kinderbijslag. Alleenstaande en alleenverdienende ouders van thuiswonende kinderen met ziekte of handicap kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een extra tegemoetkoming.
1 juli 2020 | |
---|---|
Voor kinderen van: | |
0 t/m 5 jaar | 221,49 |
6 t/m 11 jaar | 286,95 |
12 t/m 17 jaar | 316,41 |
Extra tegemoetkoming AKW (jaarbedrag 2020) | 2.200,64 |
Budgettaire ontwikkelingen
Het meerjarige verloop van de uitgaven AKW wordt verklaard door twee effecten. Het aantal kinderen daalt licht tot 2022 en neemt vervolgens toe. Daarnaast neemt naar verhouding het aandeel jonge kinderen toe, waardoor het gemiddelde AKW bedrag daalt. Door deze twee effecten dalen de uitgaven tot en met 2023 en nemen daarna licht toe.
Beleidsrelevante kerncijfers
Het aantal gezinnen en kinderen neemt af als gevolg van demografische ontwikkelingen. Daarnaast neemt het aantal kinderen met dubbele AKW gestaag toe, voornamelijk op basis van een intensieve zorg kwalificatie. Het aantal gezinnen dat recht heeft op een extra tegemoetkoming AKW is sinds 2019 toegenomen als gevolg van de verruiming van de voorwaarden (Kamerstukken II 2017/18, 34 977, nr. 2 en 3).
Realisatie 20191 | Raming 2020 | Raming 2021 | |
---|---|---|---|
Aantal gezinnen AKW (x 1.000, jaargemiddelde) | 1.891 | 1.883 | 1.875 |
Aantal telkinderen AKW (x 1.000, jaargemiddelde)2 | 3.353 | 3.354 | 3.341 |
Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | |
Aantal dubbele AKW uitkeringen ( x 1.000, uliomo jaar): | |||
Kind uitwonend vanwege onderwijsredenen | 1,5 | 1,3 | 1,1 |
Kind thuiswonend met intensieve zorg | 26,3 | 29,0 | 31,0 |
Kind uitwonend vanwege ziekte of handicap | 1,2 | 1,1 | 1,1 |
Extra tegemoetkoming AKW (x 1.000) | 8,3 | 8,1 | 8,8 |
Handhaving
De SVB heeft in 2019 extern onderzoek laten verrichten naar de wijze waarop de SVB haar handhaving invulling geeft. Uit dit onderzoek blijkt dat de SVB alle misbruikrisico’s in beeld heeft en dat er voldoende interne en externe mogelijkheden zijn ingericht om misbruiksignalen op te vangen (Kamerstukken II 2019/20, 26 448, nr. 630). De SVB rapporteert in de signaleringsbrief jaarlijks over de signalen en fenomenen op het gebied van fraude. In de signaleringbrief van juni 2020 heeft de SVB geen nieuwe frauderisico’s gesignaleerd (Kamerstukken II 2019/20, 17 050, nr. 595). De SVB geeft aan door de contactbeperkende maatregelen vanwege corona een lager aantal onderzoeken te kunnen verrichten dan gepland. De verhoging van handhavingsrisico is naar inschatting van de SVB vooralsnog beperkt.
Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Preventie1 | Gepercipieerde detectiekans (%) | 70 | 69 | 67 | |||
Kennis van de verplichtingen (%) | 71 | 73 | 72 | ||||
Ontstaansjaar vordering | |||||||
2017 | 2018 | 2019 | |||||
Terugvordering2 | Incassoratio fraudevorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2019 (%) | 77 | 52 | 32 |
Wet kinderbijslagvoorziening BES
De kinderbijslagvoorziening BES biedt ouders of verzorgers die op Bonaire, Sint Eustatius en Saba wonen een tegemoetkoming voor de kosten van opvoeding en verzorging van kinderen die nog geen 18 jaar zijn. De kinderbijslagvoorziening BES wordt uitgevoerd door de RCN-unit SZW namens de Minister van SZW.
Wie komt er voor in aanmerking?
Ouders of verzorgers van kinderen tot 18 jaar die ingezetene zijn van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Hoe hoog is de kinderbijslagvoorziening BES?
De hoogte van het bedrag bedraagt in 2020 $ 83 op Bonaire en $ 85 op Sint Eustatius en $ 84 op Saba per kind per maand. De definitieve hoogte van de kinderbijslagvoorziening voor 2021 wordt aan de hand van de ontwikkeling van het consumentenprijs-indexcijfer bepaald.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitgaven aan de Kinderbijslagvoorziening BES laten over de jaren een stabiel beeld zien.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 20191 | Raming 2020 | Raming 2021 | |
---|---|---|---|
Aantal kinderen kinderbijslagvoorziening BES (x 1.000, ultimo) | 4,7 | 4,7 | 4,7 |
Wet op het Kindgebonden Budget (WKB)
Het kindgebonden budget is een inkomensafhankelijke tegemoetkoming van de overheid in de kosten van kinderen voor gezinnen tot een bepaald inkomen en vermogen. De WKB wordt uitgevoerd door het directoraat-generaal Toeslagen. Indien sprake is van een aanvulling op buitenlandse gezinstoeslagen, is de SVB verantwoordelijk voor de uitbetaling van de WKB.
Wie komt er voor in aanmerking?
Ouders of verzorgers van kinderen tot 18 jaar, die in aanmerking komen voor kinderbijslag, kunnen het kindgebonden budget krijgen, afhankelijk van de hoogte van het inkomen en vermogen.
Hoe hoog is het kindgebonden budget?
De hoogte van het kindgebonden budget hangt af van het aantal kinderen, de leeftijd van de kinderen, het (gezamenlijke) inkomen en vermogen van de ouders en de leefvorm van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt. Als het (gezamenlijke) inkomen hoger is dan € 21.431 (alleenstaande) of € 38.181 (aanvrager met toeslagpartner)(bedragen 2020) wordt het kindgebonden budget geleidelijk minder. Voor iedere € 100 boven dit inkomen, wordt het kindgebonden budget € 6,75 lager. Indien het (gezamenlijk) vermogen op de peildatum 1 januari 2020 hoger is dan € 116.613 (alleenstaande) of € 147.459 (aanvrager met toeslagpartner), vervalt het recht op kindgebonden budget voor 2020. De bedragen van het kindgebonden budget worden per 1 januari aangepast aan de prijsontwikkelingen.
1 januari 2020 | |
---|---|
Een gezin met: | |
1 kind | 1.185 |
Verhoging 2e kind (extra bedrag per jaar) | 1.005 |
Verhoging 3e kind (extra bedrag per jaar) | 297 |
Verhoging ieder volgend kind (extra bedrag per jaar) | 297 |
Extra verhoging 12-15-jarigen1 | 243 |
Extra verhoging 16-17-jarigen1 | 434 |
Extra verhoging alleenstaande ouder | 3.190 |
Budgettaire ontwikkelingen
De uitgaven WKB zijn in 2021 lager dan in 2020. Dit komt doordat in 2020 circa € 325 miljoen incidentele uitgaven plaatsvinden in het kader van de herstelactie (Kamerstukken II 2018/19, 35 010, nr. 17). In 2021 resteert nog circa € 13 miljoen aan hersteluitgaven voor huishoudens die in het buitenland verblijven, waarna de herstelactie is afgerond. Indien gecorrigeerd wordt voor de incidentele hersteluitgaven, nemen de uitgaven WKB in 2021 toe ten opzichte van 2020. De coronacrisis heeft namelijk tot gevolg dat gezinsinkomens gemiddeld gezien dalen, waardoor meer huishoudens (een hoger) recht hebben op WKB. In latere jaren herstelt de economie naar verwachting, met als gevolg dat gezinsinkomens stijgen en de uitgaven aan de WKB gestaag dalen. Daarnaast wordt de WKB per 2021 structureel met € 150 miljoen geïntensiveerd. Hiermee wordt het kindbedrag vanaf het 3e kind verhoogd met € 617.
Beleidsrelevante kerncijfers
De verhoging van de afbouwgrens voor paren met € 16.750 (Stb. 2019, 409), in lijn met het regeerakkoord, heeft tot gevolg dat vanaf 2020 fors meer huishouden en kinderen recht hebben op WKB.
Realisatie 20191 | Raming 2020 | Raming 2021 | |
---|---|---|---|
Aantal huishoudens WKB (x 1.000, jaargemiddelde) | 717 | 966 | 971 |
Aantal kinderen WKB (x 1.000, jaargemiddelde) | 1.323 | 1.756 | 1.771 |
Aantal alleenstaande ouders WKB (x 1.000, jaargemiddelde) | 337 | 337 | 340 |
Ontvangsten
De ontvangsten betreffen grotendeels de ontvangsten ten gevolge van terugvorderingen van het kindgebonden budget. Nadat de toeslagen definitief zijn toegekend worden terugvorderingen ingesteld bij de huishoudens die meer hebben ontvangen dan waar ze recht op hadden op basis van hun vastgestelde inkomen. Omdat de definitieve afrekening achteraf plaatsvindt, zijn de ontvangsten in een bepaald jaar veelal gebaseerd op definitieve afrekeningen van eerdere jaren. De ontvangsten nemen vanaf 2021 toe als gevolg van de intensivering uit het regeerakkoord die in 2020 in werking treedt.