Het Financieel Beeld Zorg (FBZ) geeft een integraal beeld van de ontwikkeling van de uitgaven en ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg. Dit hoofdstuk geeft op hoofdlijnen een toelichting op de financiële cijfers.
Het FBZ bestaat uit de volgende onderdelen:
• Paragraaf 1: Inleiding
Deze paragraaf gaat over de inhoud van het FBZ en over de wijzigingen in de ontwerpbegroting 2022 ten opzichte van de ontwerpbegroting 2021.
• Paragraaf 2: Zorguitgaven in vogelvlucht
In deze paragraaf wordt ingegaan op het financieel beeld op hoofdlijnen van de zorguitgaven, de actualisering van de Zvw-zorguitgaven en effecten van het coronavirus, de ontwikkeling van de netto zorguitgaven en de ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg.
• Paragraaf 3: Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven
In deze paragraaf wordt achtereenvolgens de algemene doelstelling voor de curatieve zorg, de langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning en de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersonen beschreven. Vervolgens wordt de verticale ontwikkeling van de Zvw, Wlz en begrotingsgefinancierde zorguitgaven toegelicht. Verder is een paragraaf over de bestuurlijke akkoorden in de curatieve zorg opgenomen.
• Paragraaf 4: Horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven en
-ontvangsten
In deze paragraaf wordt de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten over meerdere jaren weergegeven en toegelicht.
• Paragraaf 5: Financiering van de zorguitgaven
Deze paragraaf gaat in op de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg.
Verdieping van de zorguitgaven in deelsectoren
Het verdiepingshoofdstuk wordt integraal als open data beschikbaar gesteld op: Overzicht Datasets | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl). Hierin worden de financiële bijstellingen per deelsector tussen de ontwerpbegroting 2021 en de ontwerpbegroting 2022 gepresenteerd en toegelicht.
Het FBZ in de ontwerpbegroting 2022 heeft ten opzichte van de ontwerpbegroting 2021 de onderstaande veranderingen ondergaan:
• Leeswijzer
In paragraaf 6.1.2 is een leeswijzer opgenomen waarin uitleg wordt gegeven over het Uitgavenplafond Rijksbegroting en het Uitgavenplafond Zorg.
• Financieel beeld op hoofdlijnen
In paragraaf 6.2.1 is een nieuwe grafiek (figuur 1) opgenomen waarin de ontwikkeling van de verwachte netto zorguitgaven voor de jaren 2021 tot en met 2025 wordt gepresenteerd.
• Ontwikkeling van de netto zorguitgaven
In paragraaf 6.2.4 is een nieuwe tabel (tabel 3A) opgenomen. Hierin zijn de belangrijkste bijstellingen van de netto zorguitgaven voor de jaren 2021 tot en met 2025 vanaf de stand ontwerpbegroting 2021 opgenomen.
• Horizontale ontwikkeling van de netto zorguitgaven
In paragraaf 6.4.3 zijn nieuwe grafieken opgenomen (figuren 7, 8 en 9). Hierin wordt de horizontale ontwikkeling (nominale groei en reële groei) van de netto zorguitgaven voor de jaren 2022 tot en met 2025 (met als basisjaar 2021) grafisch in lijndiagrammen gepresenteerd.
In de VWS-begroting zijn zowel uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting als uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg opgenomen. In deze leeswijzer wordt uitleg gegeven over het onderscheid tussen deze twee soorten uitgaven.
Uitgaven onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting
Dit betreft de begrotingsgefinancierde uitgaven die op de VWS-begroting in de artikelen 1 tot en met 11 opgenomen zijn. Dit zijn uitgaven voor onder meer preventie, jeugdhulp en sport. Ook zijn het uitgaven om het zorgstelsel goed te laten functioneren, maar die niet direct zijn te relateren aan de zorgverlening. Voorbeelden hiervan zijn de exploitatiekosten van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s), zoals de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Zorginstituut Nederland. Al deze begrotingsgefinancierde uitgaven vallen onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting.
Uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg
De uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg zijn in de VWS-begroting opgenomen in paragraaf 6, Financieel Beeld Zorg (FBZ). De uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn voornamelijk opgebouwd uit de geraamde premiegefinancierde uitgaven en een beperkt deel uit begrotingsgefinancierde uitgaven.
Onder de premiegefinancierde uitgaven zijn opgenomen:
• De uitgaven onder de Zorgverzekeringswet (Zvw)
• De uitgaven onder de Wet langdurige zorg (Wlz)
Onder de begrotingsgefinancierde uitgaven zijn opgenomen:
• Een deel van de uitgaven voor Wmo beschermd wonen
• Een deel van de begrotingsgefinancierde uitgaven op de VWS-begroting
Bij Wmo beschermd wonen gaat het om middelen die door middel van een integratie-uitkering aan gemeenten beschikbaar worden gesteld. Deze uitgaven staan op de begroting van het gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar een deel valt onder het Uitgavenplafond Zorg.
Een deel van de uitgaven die verantwoord worden op de VWS-begroting als begrotingsgefinancierde uitgaven op de artikelen 1, 2, 3 en 4, valt onder het Uitgavenplafond Zorg. Tot deze categorie behoren onder meer een deel van de uitgaven aan zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdhulp op Caribisch Nederland, de uitgaven voor langdurige zorg en ondersteuning (corona-uitgaven) en enkele subsidieregelingen.
In paragraaf 6.2.3 is een tabel (tabel 2) opgenomen waarin de zorguitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn uitgesplitst in premiegefinancierde uitgaven en begrotingsgefinancierde uitgaven.
Bruto- en netto zorguitgaven onder Uitgavenplafond Zorg
Bij het Uitgavenplafond Zorg zijn er ook ontvangsten: de eigen betalingen (Zvw) en de eigen bijdragen (Wlz) in de zorg, die samen worden gerekend tot de niet-belastingontvangsten. De totale bruto zorguitgaven minus deze niet-belastingontvangsten vormen de netto zorguitgaven.
Financiering van de zorguitgaven en de sociale fondsen
Dit betreft de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg. Het grootste deel van de zorguitgaven betreft uitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Het overige verloopt via de rijksbegroting.
De collectieve zorguitgaven worden gefinancierd uit premies (nominale Zvw-premie, inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en Wlz-premie), belastingmiddelen (rijksbijdragen) vanuit de begroting (rijksbijdrage voor de financiering van de verzekering voor jongeren onder de 18 jaar, bijdrage in de Kosten van Kortingen (BIKK) en rijksbijdrage Wlz), de eigen betalingen in de Zvw en de eigen bijdragen in de Wlz.
De Zvw en de Wlz zijn verzekeringen, waar iedere volwassen ingezetene in Nederland verplicht premie voor betaalt en aanspraken aan ontleent. Een deel van de financiering loopt via de sociale fondsen, het Zorgverzekeringsfonds (Zvf) en het Fonds langdurige zorg (Flz). Deze fondsen maken geen onderdeel uit van de rijksbegroting, maar behoren wel tot de overheid. Veranderingen in de financiële positie van de fondsen hebben daarom invloed op het EMU-saldo. De fondsen worden gevoed met premies die door het kabinet worden vastgesteld (de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en de Wlz-premie) en de rijksbijdragen. De rijksbijdragen vallen onder de begrotingsgefinancierde uitgaven. Ook een eventueel exploitatietekort in het Zvf of Flz kan worden gezien als financiering van de zorguitgaven. Het exploitatiesaldo van de fondsen telt mee in het EMU-saldo en de EMU-schuld van het Rijk. Het Rijk moet hiervoor meer (of minder) lenen.
De nominale Zvw-premie wordt niet door het kabinet vastgesteld en wordt rechtstreeks door burgers betaald aan zorgverzekeraars. In paragraaf 6.5 is wel een raming opgenomen van de nominale premie. Het Zvf werkt als een vereveningsfonds voor zorgverzekeraars, dat moet zorgen voor een gelijk speelveld. Uit het Flz worden de aanspraken betaald die burgers en instellingen hebben op grond van de Wlz. In paragraaf 6.5 wordt nader ingegaan op de financiering van de zorguitgaven.