6.3.1.1 Algemene doelstelling
Een kwalitatief goed en toegankelijk stelsel voor curatieve zorg tegen maatschappelijk verantwoorde kosten.
6.3.1.2 Rol en verantwoordelijkheid bewindspersonen
De bewindspersonen van VWS zijn verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor curatieve zorg en voor de beheersing van de collectieve zorguitgaven.
Dit omvat het stellen van eisen aan de kwaliteit van zorg en het opstellen en handhaven van de wettelijke kaders waarbinnen het zorgstelsel functioneert. Het wettelijk kader wordt gevormd door de Zorgverzekeringswet, de Wet bijzondere medische verrichtingen, de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet geneesmiddelenprijzen, de Wet toelating zorginstellingen en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.
De bewindspersonen hebben sturingsmogelijkheden door invloed op de samenstelling van het verplicht verzekerde pakket (het basispakket) en de (maximale) hoogte van tarieven in sectoren waar de prijsvorming niet is vrijgegeven. Tevens streven de bewindspersonen naar het bevorderen van doelmatigheid in de zorgsector door bijvoorbeeld het maken van afspraken met het veld en het stimuleren van gepast zorggebruik. De bewindspersonen worden in deze rol ondersteund door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), het Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
De IGJ houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland.
Zorginstituut Nederland en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Zorginstituut Nederland adviseert de bewindspersonen over de samenstelling van het verzekerde pakket en beheert het Zorgverzekeringsfonds (Zvf). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument door het bewaken van de betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit van zorg en houdt in dat kader toezicht op zorgaanbieders en zorgverzekeraars. De NZa adviseert de bewindspersonen over beleid en regelgeving. De NZa stelt op aanwijzing van de bewindspersonen regels, budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd en stelt condities voor concurrentie vast in zorgsectoren met vrije prijsvorming.
Zorginstituut Nederland en de NZa brengen de omvang van de gerealiseerde zorguitgaven in kaart. Zij baseren zich daarbij op informatie van zorgverzekeraars en instellingen, die na afloop van het jaar door externe accountants wordt beoordeeld. Op basis van de rapportages van Zorginstituut Nederland en de NZa leggen de bewindspersonen verantwoording af aan de Tweede Kamer.
Verder ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg en controleert de ACM of zorgaanbieders en zorgverzekeraars geen concurrentiebeperkende afspraken maken.
De uitvoering van het zorgstelsel is in handen van private partijen. Private zorgverzekeraars sluiten contracten met een veelheid aan private, over het land verspreide zorgaanbieders: ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en vrijgevestigde beroepsbeoefenaren, zoals huisartsen, apothekers en paramedici. Door middel van onderlinge concurrentie proberen verzekeraars een zo goed mogelijke prijs/kwaliteitverhouding en doelmatigheid in de zorg te bereiken. De zorg die aanbieders verlenen en de uitgaven die daarmee gemoeid zijn, vloeien voort uit de aanspraken die zijn vastgelegd in de Zorgverzekeringswet (Zvw). De zorgsector is privaat binnen publieke randvoorwaarden.
6.3.1.3 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en –ontvangsten
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen voor de jaren 2021 tot en met 2025 sinds het opstellen van de ontwerpbegroting 2021.
De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:
• Autonoom: voornamelijk bijstellingen als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van actuele cijfers van Zorginstituut Nederland en de NZa en bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
• Beleidsmatig: bijstellingen die verband houden met politieke prioriteitstelling.
• Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen.
De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag hoger is dan € 10 miljoen.
Tabel 6 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2021 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten van de Zvw zien. Onder de tabel is een toelichting op de verschillende bijstellingen opgenomen.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2021 | 50.895,5 | 53.314,5 | 55.016,7 | 56.975,4 | 59.085,9 | |
Bijstellingen | ||||||
Autonoom | ‒ 110,2 | 620,9 | 1.275,4 | 1.818,4 | 2.216,2 | |
Actualisering Zvw-uitgaven (zie tabel 6A) | ‒ 124,4 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Beschikbaarheidbijdrage medische vervolgopleidingen Zvw | 50,0 | 50,0 | 50,0 | 50,0 | 50,0 | |
Loon- en prijsontwikkeling | ‒ 35,8 | 46,4 | 89,8 | 57,6 | 28,7 | |
Verwerking MLT 2022-2025 | 0,0 | 524,6 | 1.135,6 | 1.710,8 | 2.137,5 | |
Beleidsmatig | 78,4 | 534,0 | 153,3 | 96,3 | 96,3 | |
Overheveling ggz naar Wlz: nacalculatie Zvw-deel | 47,9 | 44,8 | 44,8 | 44,8 | 44,8 | |
Meerkosten ambulancevervoer | 12,5 | 12,5 | 12,5 | 12,5 | 12,5 | |
Verlengen voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg i.v.m. corona | 25,0 | 8,7 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Reservering opschalingsplan i.v.m. corona | 0,0 | 20,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Uitstel modernisering GVS | 0,0 | 140,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Inzet resterende groeiruimte Zvw | 0,0 | ‒ 41,0 | ‒ 41,0 | ‒ 41,0 | ‒ 41,0 | |
Kas-transoverstap grensoverschrijdende zorg | 0,0 | 270,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Gedragseffect bevriezen eigen risico 2022 | 0,0 | 80,0 | 80,0 | 80,0 | 80,0 | |
Taakstelling standaardisatie inkoop- en verantwoordingseisen Zvw | 0,0 | 0,0 | 50,0 | 0,0 | 0,0 | |
Overig beleidsmatig | ‒ 7,0 | ‒ 1,0 | 7,0 | 0,0 | 0,0 | |
Technisch | ‒ 5,1 | ‒ 5,6 | ‒ 8,0 | ‒ 5,0 | 0,0 | |
Overig technisch | ‒ 5,1 | ‒ 5,6 | ‒ 8,0 | ‒ 5,0 | 0,0 | |
Totaal bijstellingen | ‒ 36,8 | 1.149,4 | 1.420,7 | 1.909,7 | 2.312,5 | |
Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2022 | 50.858,7 | 54.463,9 | 56.437,5 | 58.885,0 | 61.398,5 | 64.029,3 |
Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2021 | 3.227,2 | 3.268,9 | 3.373,1 | 3.480,5 | 3.625,4 | |
Bijstellingen | ||||||
Autonoom | ‒ 125,7 | ‒ 32,2 | 5,8 | 49,8 | 56,3 | |
Actualisering eigen risico | 0,0 | ‒ 12,2 | ‒ 20,6 | ‒ 21,2 | ‒ 21,8 | |
Verwerking MLT 2022-2025 | 0,0 | 51,6 | 96,7 | 141,9 | 149,6 | |
Derving opbrengsten a.g.v. bevriezen eigen risico 2022 | 0,0 | ‒ 68,0 | ‒ 68,0 | ‒ 69,0 | ‒ 69,0 | |
Raming eigen risico | ‒ 125,7 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Overig | 0,0 | ‒ 3,5 | ‒ 2,3 | ‒ 1,9 | ‒ 2,5 | |
Totaal bijstellingen | ‒ 125,7 | ‒ 32,2 | 5,8 | 49,8 | 56,3 | |
Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2022 | 3.101,5 | 3.236,8 | 3.378,8 | 3.530,3 | 3.681,7 | 3.836,2 |
Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2021 | 47.668,3 | 50.045,6 | 51.643,7 | 53.494,8 | 55.460,5 | |
Bijstellingen in de netto Zvw-uitgaven | 88,9 | 1.181,5 | 1.415,0 | 1.859,8 | 2.256,2 | |
Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2022 | 47.757,2 | 51.227,1 | 53.058,6 | 55.354,7 | 57.716,7 | 60.193,0 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | ||||||
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Toelichting
Uitgaven
Autonoom
Actualisering Zvw-uitgaven
2021 | |
---|---|
Eerstelijnszorg | ‒ 73,2 |
Tweedelijnszorg | 665,3 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg | 71,8 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen | ‒ 117,6 |
Wijkverpleging | ‒ 543,7 |
Ziekenvervoer | 11,4 |
Grensoverschrijdende zorg | ‒ 138,3 |
Totaal stand ontwerpbegroting 2022 | ‒ 124,4 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal | |
Bron: NZa, Zorginstituut Nederland en VWS |
In tabel 6A is de post ‘Actualisering Zvw-uitgaven’ uit tabel 6 naar sectoren uitgesplitst. Op basis van de tweede kwartaallevering van Zorginstituut Nederland zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De uitgaven voor 2021 zijn € 124,4 miljoen lager geraamd dan in de eerste suppletoire begroting. Vanwege de invloed van corona op de zorguitgaven wordt verondersteld dat het gaat om incidentele bijstellingen per sector en is er (evenals in 2020) geen structurele doorwerking verbonden aan deze bijstellingen van 2021. De in tabel 6A weergegeven jaarramingen blijven onzeker vanwege het grote aandeel nog te ontvangen declaraties over 2021 en het lastig te voorspellen verdere verloop van corona. De bijstelling van ‒ € 124,4 miljoen is het saldo van hogere coronakosten en lagere niet-coronakosten. Paragraaf 6.2.2 gaat hier dieper op in.
Beschikbaarheidbijdrage medische vervolgopleidingen Zvw
De beschikbare opleidingscapaciteit wordt beter benut dan waarmee eerder in de raming rekening is gehouden. De vermoedelijke oorzaken van de stijging in de instroom zijn betere voorlichting over opleidingsaanvragen en vereenvoudiging van het aanvraagproces. De raming wordt daarom met € 50 miljoen structureel verhoogd.
Loon- en prijsontwikkeling
De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
Verwerking MLT 2022-2025
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022–2025 van het CPB.
Beleidsmatig
Overheveling ggz naar Wlz: Nacalculatie Zvw-deel
Uit de CBS-monitor van de instroom van cliënten met een psychische stoornis in de Wlz blijkt dat er minder cliënten dan ex ante geraamd overgaan van de Zvw naar de Wlz (ruim 300 in plaats van 750). Op grond van de oorspronkelijke raming was een bedrag overgeheveld van € 78 miljoen structureel vanuit de Zvw naar de Wlz. Op basis van het principe geld-volgt-cliënt wordt hiervan vanaf 2022 structureel € 45 miljoen teruggeboekt naar de Zvw (ggz). In 2021 gaat het om een bedrag van € 48 miljoen. Hierbij is er rekening mee gehouden dat een deel van de Zvw-cliënten pas na 1 januari 2021 is overgegaan naar de Wlz (en dus in 2021 nog enige tijd een beroep heeft gedaan op de Zvw).
Meerkosten ambulancevervoer
Kostenonderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) leidt tot een herijking van de loonnormbedragen in de sector ambulancevervoer. Daaruit volgen meerkosten. Aangezien de meerkosten niet volledig binnen het beschikbare budget kunnen worden ingepast, wordt de raming voor deze sector verhoogd.
Verlengen voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg i.v.m. corona
De regeling Voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg wordt in verband met corona verlengd (€ 25 miljoen in 2021 en € 8,7 miljoen in 2022).
Reservering opschalingsplan i.v.m. corona
Voor mogelijke extra uitgaven in verband met het opschalingsplan worden in 2022 extra middelen gereserveerd.
Uitstel modernisering GVS
In een brief (Kamerstukken II, 2020/21, 29 477, nr. 684) is aangegeven dat de inwerkingtreding van de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) een jaar wordt uitgesteld (ingangsdatum wordt 1 januari 2023 in plaats van 1 januari 2022). Dit heeft een besparingsverlies van € 140 miljoen in 2022 tot gevolg.
Inzet resterende groeiruimte Zvw
Dit betreft de inzet van resterende groeiruimte Zvw (€ 41 miljoen vanaf 2022) na verwerking van de financiële afspraken in de hoofdlijnenakkoorden voor de periode 2019-2022 en na verdeling van de groeiruimte.
Kas-transoverstap grensoverschrijdende zorg
Bij de grensoverschrijdende zorg (GOZ) vindt een boekhoudkundige aanpassing plaats. In 2022 wordt overgestapt van declaraties op kasbasis (toewijzing naar jaar van betaling) naar declaraties op transactiebasis (toewijzing naar jaar van zorgverlening). Deze technisch-administratieve mutatie zorgt voor een éénmalige stijging van de GOZ-uitgaven in 2022 met € 270 miljoen. Deze technische aanpassing heeft geen gevolgen voor de hoeveelheid zorg die feitelijk geleverd wordt in 2022 en heeft dan ook geen gevolgen voor de premiehoogte of voor het EMU-saldo.
Gedragseffect bevriezen eigen risico 2022
Het kabinet heeft op verzoek van de Kamer een wetsontwerp ingediend om het verplicht eigen risico voor het jaar 2022 te bevriezen op € 385. Dit leidt tot een hoger zorggebruik en hogere zorguitgaven.
Taakstelling standaardisatie inkoop- verantwoordingseisen Zvw
In de begroting 2021 is een taakstelling standaardisatie inkoop- en verantwoordingseisen voor een aantal Zvw-sectoren van € 100 miljoen met ingang van 2023 verwerkt. Met zorgverzekeraars wordt onderzoek gedaan naar de mogelijke maatregelen om deze besparing te realiseren. Afronding van het onderzoek en besluitvorming over de uitkomsten wordt medio 2022 voorzien. Aangezien pas medio 2022 duidelijkheid bestaat over mogelijke aanpassingen in inkoop- en verantwoordingseisen zullen eventuele aanpassingen naar verwachting niet al per 2023 (ten volle) kunnen worden geëffectueerd. Daarom wordt de raming van de opbrengst van de taakstelling voor het jaar 2023 met € 50 miljoen verlaagd tot € 50 miljoen.
Overig beleidsmatig
Deze post is het saldo van kleine beleidsmatige bijstellingen.
Technisch
Overig technisch
Deze post is het saldo van kleine technische bijstellingen.
Ontvangsten
Autonoom
Actualisering eigen risico
De opbrengstenraming van het eigen risico is geactualiseerd op basis van de jaarlijkse herijking op basis van de nieuwe data die verkregen zijn van de Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM) en de doorwerking van de voorjaarsbesluitvorming.
Verwerking MLT 2022-2025
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022–2025 van het CPB.
Derving opbrengsten a.g.v. bevriezen eigen risico 2022
Het kabinet heeft besloten het verplicht eigen risico voor het jaar 2022 te bevriezen op € 385. Dit leidt tot structureel lager dan eerder geraamde opbrengsten eigen risico in de jaren vanaf 2022.
Raming eigen risico
In samenhang met het uitvallen van reguliere zorg aan niet-coronapatiënten is er ook minder eigen risico betaald in 2021. Deze lagere inkomsten voor verzekeraars worden voor 85% gecompenseerd via de macronacalculatie in het kader van de risicoverevening. De actuele inschatting is dat het daarbij om € 125,7 miljoen gaat.
Overig autonoom
Dit betreft een ramingsbijstelling van de opbrengst van het eigen risico op basis van de actuele uitgavencijfers.
6.3.1.4 Ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en –ontvangsten per deelsector
In tabel 7 wordt de ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten op deelsectorniveau weergegeven voor de jaren 2021 tot en met 2026. De deelsector nominaal en onverdeeld Zvw bevat en de nog niet uitgedeelde ruimte voor groei en loon- en prijsbijstellingen en nog niet toebedeelde maatregelen.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Eerstelijnszorg | 6.675,8 | 6.851,6 | 6.824,3 | 6.824,8 | 6.824,8 | 6.824,8 |
Huisartsenzorg | 3.394,6 | 3.585,2 | 3.560,9 | 3.561,4 | 3.561,4 | 3.561,4 |
Multidisciplinaire zorgverlening | 701,7 | 737,6 | 737,6 | 737,6 | 737,6 | 737,6 |
Tandheelkundige zorg | 834,1 | 847,6 | 847,6 | 847,6 | 847,6 | 847,6 |
Paramedische zorg | 912,8 | 869,9 | 866,9 | 866,9 | 866,9 | 866,9 |
Verloskunde | 285,0 | 268,0 | 268,0 | 268,0 | 268,0 | 268,0 |
Kraamzorg | 360,3 | 358,1 | 358,1 | 358,1 | 358,1 | 358,1 |
Zorg voor zintuiglijk gehandicapten | 187,4 | 185,3 | 185,3 | 185,3 | 185,3 | 185,3 |
Tweedelijnszorg | 28.357,5 | 27.829,9 | 27.680,0 | 27.689,3 | 27.693,2 | 27.694,3 |
Medisch-specialistische zorg | 25.631,6 | 25.011,3 | 24.863,7 | 24.872,5 | 24.876,4 | 24.877,5 |
Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf | 1.190,9 | 1.291,8 | 1.292,2 | 1.292,8 | 1.292,8 | 1.292,8 |
Beschikbaarheidbijdragen academische zorg | 847,4 | 848,5 | 848,5 | 848,5 | 848,5 | 848,5 |
Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg | 124,1 | 125,1 | 125,1 | 125,1 | 125,1 | 125,1 |
Overig curatieve zorg | 563,5 | 553,1 | 550,4 | 550,4 | 550,4 | 550,4 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg | 2.968,7 | 4.203,6 | 4.203,7 | 4.203,7 | 4.203,7 | 4.203,7 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen | 6.582,8 | 6.664,9 | 6.499,2 | 6.495,3 | 6.491,5 | 6.490,4 |
Apotheekzorg | 4.855,4 | 4.901,1 | 4.738,0 | 4.735,1 | 4.732,2 | 4.731,1 |
Hulpmiddelen | 1.727,4 | 1.763,8 | 1.761,3 | 1.760,3 | 1.759,2 | 1.759,2 |
Wijkverpleging | 3.451,5 | 4.098,7 | 4.155,8 | 4.143,9 | 4.132,4 | 4.121,2 |
Ziekenvervoer | 860,4 | 857,0 | 857,0 | 857,0 | 857,0 | 857,0 |
Ambulancezorg | 743,8 | 721,4 | 721,4 | 721,4 | 721,4 | 721,4 |
Overig ziekenvervoer | 116,6 | 135,6 | 135,6 | 135,6 | 135,6 | 135,6 |
Opleidingen | 1.401,1 | 1.440,6 | 1.482,3 | 1.513,5 | 1.513,5 | 1.513,5 |
Grensoverschrijdende zorg | 555,6 | 971,9 | 701,9 | 702,4 | 709,1 | 709,1 |
Nominaal en onverdeeld Zvw | 5,3 | 1.545,7 | 4.033,3 | 6.455,2 | 8.973,4 | 11.615,4 |
Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2022 | 50.858,7 | 54.463,9 | 56.437,5 | 58.885,0 | 61.398,5 | 64.029,3 |
Eigen betalingen Zvw | 3.101,5 | 3.236,8 | 3.378,8 | 3.530,3 | 3.681,7 | 3.836,2 |
Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2022 | 47.757,2 | 51.227,1 | 53.058,6 | 55.354,7 | 57.716,7 | 60.193,0 |
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
In onderstaande figuur is de samenstelling van de Zvw-uitgaven 2022 in staafdiagrammen opgenomen, zodat de verhoudingen tussen de sectoren inzichtelijker zijn.
Figuur 3 Samenstelling van de Zvw-uitgaven 2022 (in miljarden euro’s).
6.3.1.5 Bestuurlijke akkoorden curatieve zorg
In 2018 zijn met betrokken partijen in de medisch-specialistische zorg (MSZ), de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (ggz), de huisartsen- en multidisciplinaire zorg (MDZ) en de wijkverpleging meerjarenafspraken gemaakt over een inhoudelijke agenda en het beschikbare financiële kader voor de periode 2019 t/m 2022. In financiële zin beogen deze hoofdlijnenakkoorden (HLA's) een beheerste groei van de zorguitgaven.
De Tweede Kamer wordt op verschillende momenten geïnformeerd over de ontwikkelingen van de afzonderlijke onderwerpen die in de zorgakkoorden zijn geagendeerd. In april 2021 en begin juni heeft de Kamer de NZa-monitors contractering ontvangen (Kamerstukken II, vergaderjaar 2020–2021, 29 247, nr. 330 en 29 248, nr. 328 ) en medio 2020 een rapportage over de voortgang van de bestuurlijke akkoorden (Kamerstukken II 2019/20, 31 765, nr. 510). In maart 2021 heeft de Kamer de taakopdracht ex post evaluatie naar de hoofdlijnakkoorden in de curatieve zorg (Kamerstukken II, vergaderjaar 2020–2021, 31 765, nr. 547) ontvangen.
In de begroting 2019 is een overzicht opgenomen van de financiële kaders voor de bestuurlijke akkoorden 2019-2022. In tabel 8 wordt een overzicht gegeven van de bijstellingen op de financiële kaders voor het jaar 2022 vanaf de stand ontwerpbegroting 2021 tot en met de stand ontwerpbegroting 2022. Op de betreffende sectoren zijn sinds de ontwerpbegroting 2021 enkele nominale en technische bijstellingen doorgevoerd, zoals de loon- en prijsbijstellingen.
MSZ | Huisartsen/ MDZ | GGZ | Wijkverpleging | |
---|---|---|---|---|
Stand kaders 2022 bij ontwerpbegroting 2021 | 24.435,3 | 4.244,5 | 4.070,5 | 4.360,6 |
Loon- en prijsbijstelling tranche 2021 | 481,2 | 82,0 | 80,2 | 79,2 |
Toedeling volumegroei tranche 2022 | 48,2 | 8,1 | ||
Overheveling van epoetines en G-CSF geneesmiddelen | 54,6 | |||
Beschikbaarheidsbijdrage SEH van MSZ | ‒ 9,8 | |||
Budget voorwaardelijke toelating (VT) | 1,8 | |||
Overheveling ggz naar Wlz: Nacalculatie Zvw-deel | 44,8 | |||
Overheveling digitaliseringsgelden huisartsenzorg | ‒ 3,8 | |||
Stand kaders 2022 bij ontwerpbegroting 2022 | 25.011,3 | 4.322,7 | 4.203,7 | 4.439,8 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | ||||
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
6.3.2.1 Algemene doelstelling
Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat: 1. ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen; en
2. – wanneer dit nodig is – thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg biedt. Daarbij worden ondersteuning en zorg aangeboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag en de weerbaarheid van de burger staan centraal bij het bieden van passende zorg. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
6.3.2.2 Rol en verantwoordelijkheid bewindspersonen
De Minister is verantwoordelijk voor een effectief en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen.
Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.
De Minister wordt ondersteund door de Inspectie Gezondheidszorg (IGJ) en Jeugd, Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De IGJ houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland. Zorginstituut Nederland en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Zorginstituut Nederland adviseert de bewindspersonen over de samenstelling van het verzekerde pakket, stimuleert de continue kwaliteitsverbetering en beheert het Fonds langdurige zorg (Flz). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument door het bewaken van de betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit van zorg en houdt in dat kader toezicht op zorgaanbieders en zorgkantoren die namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten sluiten met zorgaanbieders. De NZa adviseert de bewindspersonen over beleid en regelgeving. De NZa stelt op aanwijzing van de bewindspersonen regels, budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd en stelt condities voor concurrentie vast in zorgsectoren met vrije prijsvorming.
Verder ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg en controleert de ACM of zorgaanbieders en zorgverzekeraars geen concurrentiebeperkende afspraken maken.
6.3.2.3 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en –ontvangsten
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen voor de jaren 2021 tot en met 2025 sinds het opstellen van de ontwerpbegroting 2021.
De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:
• Autonoom: voornamelijk bijstellingen als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van de meest recente cijfers van Zorginstituut Nederland en de NZa en bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
• Beleidsmatig: bijstellingen die verband houden met politieke prioriteitstelling.
• Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen.
De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag hoger is dan € 10 miljoen.
Tabel 9 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2021 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten van de Wlz zien. Onder de tabel is een toelichting van de verschillende bijstellingen opgenomen.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2021 | 27.616,9 | 29.101,8 | 30.434,3 | 31.737,4 | 33.209,4 | |
Bijstellingen | ||||||
Autonoom | 108,1 | 903,3 | 1.179,0 | 1.589,7 | 1.898,6 | |
Actualisering Wlz-uitgaven | 94,0 | 454,6 | 454,6 | 454,6 | 454,6 | |
Loon- en prijsontwikkeling | 9,6 | 98,2 | 152,7 | 146,1 | 125,7 | |
Verwerking MLT 2022-2025 | 4,5 | 350,6 | 571,8 | 989,1 | 1.318,3 | |
Beleidsmatig | 377,0 | 84,7 | 76,3 | 151,9 | 201,5 | |
Meerkosten corona Wlz | 150,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Nacalculatie overheveling ggz naar Wlz | 270,0 | 334,0 | 325,0 | 317,0 | 310,0 | |
Overheveling ggz naar Wlz: nacalculatie Zvw-deel | ‒ 47,9 | ‒ 44,8 | ‒ 44,8 | ‒ 44,8 | ‒ 44,8 | |
Meerkosten Wet zorg en dwang | 0,0 | 102,6 | 102,6 | 102,6 | 102,6 | |
Groeiruimte boven MLT | 0,0 | 0,0 | ‒ 75,0 | ‒ 75,0 | ‒ 75,0 | |
Bijstellen Zorginfrastructuurmiddelen | 0,0 | ‒ 34,7 | ‒ 25,2 | ‒ 14,3 | ‒ 14,0 | |
Tijdelijke middelen kwaliteitskader | 0,0 | ‒ 307,0 | ‒ 229,0 | ‒ 150,0 | ‒ 87,0 | |
Overig beleidsmatig | 4,9 | 34,7 | 22,7 | 16,4 | 9,7 | |
Technisch | 78,1 | 96,2 | 87,7 | 86,2 | 89,0 | |
Loon- en prijsbijstelling 2021 beschermd wonen | ‒ 29,6 | ‒ 30,3 | ‒ 30,9 | ‒ 31,4 | ‒ 32,0 | |
Volume-indexatie 2022 budget beschermd wonen | 0,0 | ‒ 30,8 | ‒ 30,8 | ‒ 30,8 | ‒ 30,8 | |
Nacalculatie overheveling hulpmiddelen Wlz | 15,5 | 13,5 | 12,0 | 11,0 | 11,0 | |
Nacalculatie uitname beschermd wonen | 104,0 | 149,0 | 149,0 | 149,0 | 149,0 | |
Overig technisch | ‒ 11,7 | ‒ 5,2 | ‒ 11,5 | ‒ 11,5 | ‒ 8,2 | |
Totaal bijstellingen | 563,2 | 1.084,2 | 1.343,0 | 1.827,9 | 2.189,0 | |
Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2022 | 28.180,1 | 30.186,0 | 31.777,3 | 33.565,3 | 35.398,4 | 37.369,1 |
Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2021 | 2.055,1 | 2.088,2 | 2.124,6 | 2.164,9 | 2.211,3 | |
Bijstellingen | ||||||
Autonoom | ‒ 63,8 | ‒ 33,9 | ‒ 30,6 | ‒ 3,1 | 14,5 | |
Eigen bijdragen Wlz | ‒ 64,1 | ‒ 35,3 | ‒ 35,8 | ‒ 36,5 | ‒ 37,4 | |
Verwerking MLT 2022-2025 | 0,3 | 1,4 | 5,2 | 33,4 | 51,9 | |
Beleidsmatig | 0,3 | 19,0 | 19,0 | 19,0 | 19,0 | |
Eigen bijdragen corona Wlz | ‒ 11,7 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Nacalculatie eigen bijdragen overheveling ggz naar Wlz | 12,0 | 19,0 | 19,0 | 19,0 | 19,0 | |
Totaal bijstellingen | ‒ 63,5 | ‒ 14,9 | ‒ 11,6 | 15,9 | 33,5 | |
Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2022 | 1.991,6 | 2.073,3 | 2.113,0 | 2.180,8 | 2.244,8 | 2.313,4 |
Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2021 | 25.561,8 | 27.013,6 | 28.309,7 | 29.572,5 | 30.998,1 | |
Bijstellingen in de netto Wlz-uitgaven | 626,7 | 1.099,1 | 1.354,6 | 1.812,0 | 2.155,5 | |
Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2022 | 26.188,5 | 28.112,7 | 29.664,3 | 31.384,5 | 33.153,6 | 35.055,7 |
1 Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | ||||||
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Toelichting
Uitgaven
Autonoom
Actualisering Wlz-uitgaven
Op grond van de ontwikkelingen in de declaraties en indicaties zijn de geraamde uitgaven voor de Wlz met € 94 miljoen verhoogd in 2021 en met € 454,6 miljoen structureel vanaf 2022. De opwaartse bijstelling hangt voor een deel samen met een sneller dan verwacht herstel van de uitgaven in de sector Verpleging en Verzorging (V&V) van corona. Het gaat hierbij om € 38 miljoen in 2021 en € 97,6 miljoen structureel. Daarnaast ligt het aantal aanvragen voor een indicatie voor de geestelijke gezondheidszorg (ggz) in de Wlz in 2021 hoger dan verwacht. Het gaat hierbij om € 61 miljoen in 2021 en € 362 miljoen structureel. De structurele meerkosten liggen hoger dan in 2021 doordat het extra aantal cliënten in 2021 geleidelijk groeit (en daarmee in 2021 slechts een deel van het jaar zorg gebruikt, terwijl zij in 2022 een volledig jaar aanspraak op zorg hebben). Tot slot is rekening gehouden met lagere uitgaven aan de tandheelkundige zorg in de Wlz van structureel € 5 miljoen.
Loon- en prijsontwikkeling
De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
Verwerking MLT 2022-2025
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022–2025 van het CPB.
Beleidsmatig
Meerkosten corona Wlz
Zorgaanbieders maken extra personele en materiële kosten in verband met het coronavirus. In de beleidsregel SARS-CoV-2 virus van de NZa is vastgelegd wanneer deze kosten buiten de contracteerruimte vergoed worden. Het financiële effect hiervan wordt ingeschat op € 150 miljoen voor 2021.
Nacalculatie overheveling ggz naar Wlz
Dit betreft een actualisering van de raming van de openstelling van de Wlz voor cliënten met een psychische stoornis, waartoe is besloten in het Regeerakkoord 2017-2021. Per 1 juni 2021 zijn er bijna 16 duizend cliënten ingestroomd op grond van de aanvragen die tot 1 januari 2021 bij CIZ waren ingediend. Dit zijn er meer dan oorspronkelijk geraamd (9.250 cliënten). Dit leidt tot hogere uitgaven in de Wlz van € 270 miljoen in 2021, € 334 miljoen in 2022 aflopend tot € 302 miljoen structureel vanaf 2026. De hogere uitgaven in de Wlz worden deels (maar niet geheel) gecompenseerd door afspraken die zijn gemaakt met gemeenten over de nacalculatie van het bedrag dat op basis van geld-volgt-cliënt verschuift vanuit de Wmo naar de Wlz.
Overheveling ggz naar Wlz: Nacalculatie Zvw-deel
Uit de CBS-monitor22 van de instroom van cliënten met een psychische stoornis in de Wlz blijkt dat er minder cliënten dan ex ante geraamd overgaan van de Zvw naar de Wlz (ruim 300 in plaats van 750). Op grond van de oorspronkelijke raming was een bedrag overgeheveld van € 78 miljoen structureel vanuit de Zvw naar de Wlz. Op basis van het principe geld-volgt-cliënt wordt hiervan vanaf 2022 structureel € 45 miljoen teruggeboekt naar de Zvw (ggz). In 2021 gaat het om een bedrag van € 48 miljoen. Hierbij is er rekening mee gehouden dat een deel van de Zvw-cliënten pas na 1 januari 2021 is overgegaan naar de Wlz (en dus in 2021 nog enige tijd een beroep heeft gedaan op de Zvw).
Meerkosten Wet zorg en dwang
De NZa heeft een rapportage opgeleverd van de financiële impact van de Wet zorg en dwang (Wzd). Hieruit blijkt dat de geraamde meerkosten van de in- en uitvoering van de Wzd uitkomen op € 102,6 miljoen vanaf 2022. De Wzd regelt de rechten bij onvrijwillige zorg of onvrijwillige opname van mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychogeriatrische aandoening.
Groeiruimte boven MLT
De groeiruimte tranche 2018 is incidenteel (t/m 2022) ingezet als dekking van de eerste tranche efficiencykorting Kwaliteitskader verpleeghuiszorg. Het resterende deel van deze tranche (€ 75 miljoen) is vanaf 2023 structureel beschikbaar bovenop de reeds beschikbare groeiruimte op basis van de MLT. Deze bijstelling op de begroting leidt daarom niet tot een bijstelling van het Wlz-kader.
Bijstellen Zorginfrastructuurmiddelen
Het budget voor het zorginfrastructuurfonds wordt in 2022 met € 34,7 miljoen, in 2023 met € 25,2 miljoen, in 2024 met € 14,3 miljoen en in 2025 met € 14,0 miljoen verlaagd. Dit is mogelijk aangezien de structurele subsidieregeling eind 2017 is beëindigd en daar tijdelijke regelingen voor in de plaats zijn gekomen die lopen tot 2021. Er wordt nog bezien op welke wijze de huidige regelingen worden gecontinueerd na 2021.
Tijdelijke middelen kwaliteitskader
Op de begroting waren tijdelijk extra middelen geraamd voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg die uitgingen boven het structurele bedrag van € 2,1 miljard (in prijspeil 2017) dat vanaf 2027 was gereserveerd. Nu het structurele bedrag van € 2,1 miljard per 2022 in de integrale tarieven is verwerkt en de verpleeghuizen daarmee aan het kwaliteitskader kunnen voldoen is het mogelijk om de tijdelijke extra middelen te verlagen.
Overig beleidsmatig
Onder deze post is als belangrijkste mutatie opgenomen een tegenvaller van cumulatief € 43 miljoen (2021 t/m 2025) voor de doorontwikkeling van het pgb 2.0-systeem. Dit betreft het later realiseren van besparingen op de pgb-uitvoeringskosten van de SVB, door de benodigde doorontwikkeling van pgb 2.0.
Technisch
Loon- en prijsbijstelling 2021 beschermd wonen
Dit betreft het overboeken van de loon- en prijsindexatie 2021 naar het budget voor beschermd wonen in het gemeentefonds.
Volume-indexatie 2022 budget beschermd wonen
Dit betreft de verwachte volumegroei in 2022 voor Wmo beschermd wonen.
Nacalculatie overheveling hulpmiddelen Wlz
Op 1 januari 2020 is de hulpmiddelenzorg aan cliënten die in een Wlz-instelling wonen vereenvoudigd. Vanaf deze datum worden mobiliteitshulpmiddelen (zoals een rolstoel en een scootmobiel) voor alle cliënten in een Wlz-instelling verstrekt vanuit de Wlz en niet meer vanuit de Wmo 2015. Hiervoor zijn in 2019 middelen overgeheveld naar de Wlz en zijn VWS en VNG overeengekomen dat op basis van realisatiegegevens nacalculatie plaatsvindt. Deze mutatie betreft de nacalculatie vanaf 2021. Conform bestuurlijke afspraak is de nacalculatie gebaseerd op realisatiegegevens van 2020, zoals die worden aangeleverd bij de NZa.
Nacalculatie uitname beschermd wonen
Uit de CBS-monitor van de instroom van cliënten met een psychische stoornis in de Wlz blijkt dat er meer cliënten dan geraamd overgaan van de Wmo naar de Wlz (ruim 15.500 in plaats van 8.500). Op grond van de oorspronkelijke raming was een bedrag overgeheveld van € 495 miljoen structureel vanuit de Wmo naar de Wlz. Bij de afgesproken nacalculatie is dit bedrag op grond van het principe geld-volgt-cliënt verhoogd met € 149 miljoen structureel vanaf 2022. In 2021 gaat het om een verhoging met € 104 miljoen. Hierbij is er rekening mee gehouden dat een deel van de Wmo-cliënten pas na 1 januari 2021 is overgegaan naar de Wlz (en dus in 2021 nog enige tijd een beroep heeft gedaan op de Wmo). Ook is er rekening mee gehouden dat uit de nacalculatie blijkt dat het gemiddelde bedrag per cliënt die is overgegaan van de Wmo naar de Wlz lager ligt dan oorspronkelijk geraamd. De resulterende uitname per gemeente wordt verwerkt in de septembercirculaire.
Overig technisch
Deze post is het saldo van kleine technische bijstellingen.
Ontvangsten
Autonoom
Eigen bijdragen Wlz
Dit betreft de actualisering van de eigen bijdragen op basis van cijfers van het Zorginstituut.
Verwerking MLT 2022-2025
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022–2025 van het CPB.
Beleidsmatig
Eigen bijdragen corona Wlz
De ontvangsten uit eigen bijdragen Wlz zullen lager uitvallen dan oorspronkelijk geraamd. De inschatting is dat dit voor € 11,7 miljoen wordt veroorzaakt door ontwikkelingen die samenhangen met het coronavirus.
Nacalculatie eigen bijdragen overheveling ggz naar Wlz
Als gevolg van de hogere instroom van ggz-populatie vanuit de Wmo in de Wlz stijgen ook de ontvangsten eigen bijdragen met € 12 miljoen in 2021 en € 19 miljoen structureel vanaf 2022.
6.3.2.4 Ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en –ontvangsten per deelsector
In tabel 10 wordt de ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten op deelsectorniveau weergegeven voor de jaren 2021 tot en met 2026. De deelsector nominaal en onverdeeld Wlz bevat en de nog niet uitgedeelde ruimte voor groei en loon- en prijsbijstellingen en nog niet toebedeelde maatregelen.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Zorg in natura binnen contracteerruimte | 24.850,3 | 26.133,5 | 26.113,3 | 26.118,1 | 26.104,8 | 26.125,3 |
Ouderenzorg | 13.750,6 | 14.171,4 | 14.167,9 | 14.174,5 | 14.163,0 | 14.184,4 |
Gehandicaptenzorg | 7.809,9 | 8.118,5 | 8.101,0 | 8.092,5 | 8.084,3 | 8.076,3 |
Langdurige ggz | 1.723,2 | 2.220,4 | 2.227,9 | 2.234,8 | 2.241,2 | 2.248,3 |
Volledig pakket thuis | 550,2 | 566,3 | 566,3 | 566,3 | 566,3 | 566,3 |
Extramurale zorg | 689,8 | 710,1 | 703,4 | 703,2 | 703,2 | 703,2 |
Overig binnen contracteerruimte | 326,5 | 346,8 | 346,8 | 346,8 | 346,8 | 346,8 |
Persoonsgebonden budgetten | 2.388,2 | 2.451,2 | 2.452,4 | 2.453,5 | 2.454,5 | 2.454,5 |
Buiten contracteerruimte | 941,5 | 1.601,3 | 3.211,7 | 4.993,7 | 6.839,1 | 8.789,3 |
Beheerskosten | 271,5 | 280,2 | 264,6 | 258,5 | 263,7 | 263,9 |
Overig buiten contracteerruimte 1 | 520,0 | 480,3 | 489,9 | 506,0 | 511,4 | 513,4 |
Nominaal en onverdeeld Wlz | 150,0 | 840,7 | 2.457,1 | 4.229,2 | 6.064,1 | 8.012,1 |
Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2022 | 28.180,1 | 30.186,0 | 31.777,3 | 33.565,3 | 35.398,4 | 37.369,1 |
Eigen bijdragen Wlz | 1.991,6 | 2.073,3 | 2.113,0 | 2.180,8 | 2.244,8 | 2.313,4 |
Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2022 | 26.188,5 | 28.112,7 | 29.664,3 | 31.384,5 | 33.153,6 | 35.055,7 |
1 Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, medisch-specialistische zorg Wlz, overige Wlz, ADL, zorginfrastructuur (vanaf 2022), transitiemiddelen verpleeghuiszorg (t/m 2021) en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz. | ||||||
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
In onderstaande figuur is de samenstelling van de Wlz-uitgaven 2022 in staafdiagrammen opgenomen, zodat de verhoudingen tussen de sectoren inzichtelijker zijn.
Figuur 4 Samenstelling van de Wlz-uitgaven 2022 (in miljarden euro’s).
1 Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, medisch-specialistische zorg Wlz, overige Wlz, ADL, zorginfrastructuur (vanaf 2022), transitiemiddelen verpleeghuiszorg (t/m 2021) en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.
Bij de begrotingsgefinancierde zorguitgaven gaat het met name om middelen die op grond van de Wmo beschermd wonen onder het Uitgavenplafond Zorg beschikbaar zijn. Naast Wmo beschermd wonen vallen enkele andere begrotingsgefinancierde posten onder de zorguitgaven. Tot deze categorie horen een deel van de uitgaven voor zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland, de uitgaven voor langdurige zorg en ondersteuning (corona-uitgaven), de subsidie(regelingen) niet-invasieve prenatale test (NIPT), abortusklinieken, overgang integrale tarieven medische-specialistische zorg (MSZ) en kwaliteit, transparantie en patiënt-veiligheid. Deze uitgaven worden bij de artikelen 1, 2, 3 en 4 toegelicht.
6.3.3.1 Verticale ontwikkeling begrotingsgefinancierde zorguitgaven
In tabel 11 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven weergegeven. De uitgaven voor beschermd wonen worden in tabel 11A gespecificeerd.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2021 | 2.094,1 | 2.104,5 | 1.993,8 | 1.990,8 | 2.004,3 | |
Bijstellingen | ||||||
Beschermd wonen (gemeentefonds), zie tabel 11A | ‒ 20,4 | ‒ 87,9 | ‒ 87,3 | ‒ 86,8 | ‒ 86,2 | |
Autonoom | 0,5 | 4,3 | 1,8 | ‒ 0,3 | ‒ 1,9 | |
Loon- en prijsontwikkeling | 0,5 | 4,3 | 1,8 | ‒ 0,3 | ‒ 1,9 | |
Beleidsmatig | 12,2 | ‒ 2,5 | ‒ 1,6 | ‒ 0,6 | ‒ 2,1 | |
Ondersteuning van het zorgstelsel (Artikel 2) | ‒ 2,1 | 0,0 | 0,6 | 1,6 | 0,0 | |
Langdurige zorg en ondersteuning (Artikel 3) | 29,9 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland (Artikel 4) | ‒ 13,0 | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Loon- en prijsbijstelling | ‒ 2,6 | ‒ 2,6 | ‒ 2,1 | ‒ 2,1 | ‒ 2,1 | |
Totaal bijstellingen | ‒ 7,6 | ‒ 86,0 | ‒ 87,1 | ‒ 87,6 | ‒ 90,2 | |
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2022 | 2.086,4 | 2.018,4 | 1.906,7 | 1.903,2 | 1.914,1 | 1.924,1 |
1 Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | ||||||
Bron: VWS. |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Netto uitgaven beschermd wonen ontwerpbegroting 2021 | 1.501,3 | 1.513,6 | 1.513,6 | 1.513,6 | 1.513,6 | |
Bijstellingen | ||||||
Technisch | ‒ 20,4 | ‒ 87,9 | ‒ 87,3 | ‒ 86,8 | ‒ 86,2 | |
Loon- en prijsbijstelling 2021 beschermd wonen | 29,6 | 30,3 | 30,9 | 31,4 | 32,0 | |
Volume-indexatie 2022 beschermd wonen | 0,0 | 30,8 | 30,8 | 30,8 | 30,8 | |
Nacalculatie uitname beschermd wonen | ‒ 104,0 | ‒ 149,0 | ‒ 149,0 | ‒ 149,0 | ‒ 149,0 | |
Incidentele correctie uitname beschermd wonen | 54,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Totaal bijstellingen | ‒ 20,4 | ‒ 87,9 | ‒ 87,3 | ‒ 86,8 | ‒ 86,2 | |
Netto uitgaven beschermd wonen ontwerpbegroting 2022 | 1.480,9 | 1.425,7 | 1.426,4 | 1.426,9 | 1.427,5 | 1.428,1 |
1 Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | ||||||
Bron: VWS. |
Toelichting
Loon- en prijsbijstelling 2021 beschermd wonen
Dit betreft het overboeken van de loon- en prijsindexatie 2021 naar het budget voor beschermd wonen in het gemeentefonds.
Volume-indexatie 2022 beschermd wonen
Dit betreft de verwachte volumegroei in 2022 voor Wmo beschermd wonen.
Nacalculatie uitname beschermd wonen
Op 1 januari 2020 is de hulpmiddelenzorg aan cliënten die in een Wlz-instelling wonen vereenvoudigd. Vanaf deze datum worden mobiliteitshulpmiddelen (zoals een rolstoel en een scootmobiel) voor alle cliënten in een Wlz-instelling verstrekt vanuit de Wlz en niet meer vanuit de Wmo 2015. Hiervoor zijn in 2019 middelen overgeheveld naar de Wlz en zijn VWS en VNG overeengekomen dat op basis van realisatiegegevens nacalculatie plaatsvindt. Deze mutatie betreft de nacalculatie vanaf 2021. Conform bestuurlijke afspraak is de nacalculatie gebaseerd op realisatiegegevens van 2020, zoals die worden aangeleverd bij de NZa.
Incidentele correctie uitname beschermd wonen
Als gevolg van het hogere aantal cliënten dan oorspronkelijk geraamd dat overgaat van Wmo beschermd wonen naar de Wlz, kent het indicatieproces tijdelijk een langere doorlooptijd. Hierdoor vindt in 2021 de zorg langer plaats onder verantwoordelijkheid van gemeenten. De uitname Wmo beschermd wonen wordt hiervoor in 2021 incidenteel gecorrigeerd.
6.3.3.2 Ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven
In tabel 12 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven weergegeven.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Beschermd wonen (gemeentefonds) | 1.480,9 | 1.425,7 | 1.426,4 | 1.426,9 | 1.427,5 | 1.428,1 |
Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) | 605,5 | 592,7 | 480,3 | 476,3 | 486,6 | 496,0 |
Subsidieregeling abortusklinieken (Artikel 1) | 18,1 | 18,1 | 18,1 | 18,1 | 18,1 | 18,1 |
Subsidie NIPT (Artikel 1) | 16,7 | 15,8 | 15,5 | 15,5 | 15,5 | 15,5 |
Ondersteuning van het zorgstelsel (Artikel 2) | 47,0 | 39,9 | 19,6 | 3,6 | 2,1 | 0,1 |
Langdurige zorg en ondersteuning (Artikel 3) | 29,9 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt (Artikel 4) | 352,6 | 360,6 | 259,7 | 259,4 | 259,3 | 259,3 |
Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland (Artikel 4) | 141,1 | 145,4 | 149,0 | 153,5 | 156,9 | 159,8 |
Loon- en prijsbijstelling (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) | 0,0 | 12,9 | 18,4 | 26,0 | 34,7 | 43,2 |
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2022 | 2.086,4 | 2.018,4 | 1.906,7 | 1.903,2 | 1.914,1 | 1.924,1 |
Bron: VWS. |
In onderstaande figuur is de samenstelling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven 2022 in staafdiagrammen opgenomen, zodat de verhoudingen tussen de sectoren inzichtelijker zijn.
Figuur 5 Samenstelling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven 2022 (in miljarden euro’s).