Uitgaven 2024 | Uitgaven 2025 | Uitgaven 2026 | Uitgaven 2027 | Uitgaven 2028 | Uitgaven 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Vastgestelde begroting 2024 | 3.340.648 | 3.215.650 | 2.929.612 | 2.891.081 | 2.890.818 | 0 |
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||||||
1) Schrappen oploop opschalingskorting | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 | ||
2) Bijstelling tranche 2024 | ‒ 175.820 | ‒ 182.967 | 26.278 | 25.906 | 25.890 | 25.875 |
3) Incidentele compensatie | 175.800 | 188.260 | 17.490 | 17.680 | 17.470 | 17.230 |
4) Afrekening ruimte onder plafond BCF 2023 | 32.707 | |||||
5a) Regionaal OV tarief | 67.387 | |||||
5b) OV op peil houden | 74.472 | |||||
5c) Regionaal OV studenten reisproduct | 84.703 | |||||
6) Extrapolatie 2029 | 2.890.818 | |||||
7) Overige mutaties | 11.099 | 3.279 | 3.624 | 3.624 | 1.374 | 1.374 |
Stand 1e suppletoire begroting 2024 | 3.610.996 | 3.224.222 | 3.017.004 | 2.978.291 | 2.975.552 | 2.975.297 |
Toelichting
1. Schrappen oploop opschalingskorting
Het demissionaire Kabinet heeft overeenstemming bereikt met VNG en IPO over het structureel schrappen van de oploop van de opschalingskorting voor 2026 en verder. Voor de provincies gaat het vanaf 2026 om structureel € 40 mln. per jaar.
2. Bijstelling tranche 2024
Het demissionaire Kabinet en koepels zijn eveneens overeengekomen om de overstap van de accres-systematiek naar de bbp-systematiek vervroegd in te voeren per 2024, in plaats van per 2027 zoals aangekondigd in de Voorjaarsnota 2023. De impact hiervan wordt voor 2024 volledig en voor 2025 deels gecompenseerd. Ook voor 2026 tot en met 2029 vindt compensatie plaats (zie ook mutatie drie hieronder).
De bijstelling voor de tranche 2024 wordt verwerkt in deze eerste suppletoire begroting. Verder is voor 2024 verwerkt de actualisatie van de loon- en prijsontwikkeling op basis van de CEP24. De bijstellingen van de tranches voor 2025 en verder worden verwerkt op het begrotingshoofdstuk Accres provinciefonds (hoofdstuk 61). Meer informatie over de verwerking van deze bijstellingen is opgenomen in bijlage 7 bij de Voorjaarsnota 2024.
3. Incidentele compensatie
De impact van de vervroegde invoering van de bbp-systematiek wordt voor 2024 volledig en voor 2025 deels gecompenseerd. Ook voor 2026 tot en met 2029 vindt compensatie plaats. Deze is zodanig dat dit per saldo voor de periode 2026 tot en met 2029 resulteert in een structurele plus van € 44 mln. voor provincies.
4. Afrekening ruimte onder plafond BCF 2023
De ontwikkeling van het BTW compensatiefonds (BCF) en het bijbehorende plafond leiden, conform het Financieel Akkoord Rijk/VNG/IPO, met ingang van 2015 tot een toename of afname van de algemene uitkering van de fondsen. Bij Miljoenennota 2024 werd de ruimte onder het plafond voor 2023 geraamd op € 443,2 mln., waarvan € 83,8 mln. voor de provincies. Bij de definitieve afrekening blijkt deze ruimte te zijn toegenomen met € 246,5 mln. Dit overschot wordt toegevoegd aan het gemeentefonds en provinciefonds. Het aandeel van de provincies daarin bedraagt € 32,7 mln.
5. Regionaal openbaar vervoer
Het demissonaire Kabinet investeert in het regionaal openbaar vervoer (Kamerstukken II 2023/24, 23645, nr. 811). Dit is mede ingegeven door diverse moties vanuit de Tweede Kamer en de besprekingen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen 2023. De investering vindt in 2024 plaats in de vorm van drie decentralisatie-uitkeringen:a. Voorkomen van structurele tariefstijging in het regionale OV (€ 67,4 mln.)b. Op peil houden dan wel structureel verbeteren van het OV (€ 74,5 mln.)
c. Incidenteel compenseren van het negatieve effect van de herijking van de vergoeding voor het gebruik van het studenten OV-product (€ 84,7 mln.)De eerste twee onderwerpen zijn structureel van aard. De meerjarige doorwerking zal bij een later begrotingsmoment worden gerealiseerd.
6. Extrapolaties 2029
In miljoenennotajaar 2024 is het jaar 2029 toegevoegd aan de begroting. De middelen voor 2029 zijn via de extrapolatie in de 1e suppletoire begroting toegevoegd.