In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties ten opzichte van de vastgestelde stand begroting 2024 voor het jaar 2024 weergegeven.
Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.
Artikelnr. | Uitgaven 2024 | Uitgaven 2025 | Uitgaven 2026 | Uitgaven 2027 | Uitgaven 2028 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Vastgestelde begroting 2024 | 55.299.160 | 57.531.978 | 55.927.279 | 55.701.865 | 55.536.856 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties | |||||||
1 | Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling | Diverse | 2.644.964 | 2.719.484 | 2.656.470 | 2.642.208 | 2.630.970 |
2 | Referentieraming inclusief studiefinanciering | Diverse | 12.777 | ‒ 650.895 | ‒ 764.518 | ‒ 771.674 | ‒ 758.345 |
3 | Saldo mee- en tegenvallers | Diverse | ‒ 5.211 | 67.763 | 118.788 | 108.847 | 155.893 |
4 | Saldo in- en extensiveringen | Diverse | ‒ 27.637 | ‒ 7.247 | 12.433 | 6.408 | ‒ 122.042 |
5 | Ingezette eindejaarsmarge | Diverse | 236.030 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6 | Kasschuiven | Diverse | 801.267 | ‒ 868.371 | ‒ 159.221 | 204.172 | 44.065 |
7 | Nationaal Groeifonds | Diverse | 101.790 | 95.981 | 148.066 | 136.721 | 13.521 |
8 | Niet-plafondrelevante mutaties | 11 | ‒ 926.471 | ‒ 884.806 | ‒ 928.498 | ‒ 1.039.804 | ‒ 1.074.754 |
9 | Desalderingen | 3, 14, 15 | 62.948 | 46.810 | 41.810 | 41.810 | 41.810 |
10 | Overig | Diverse | 6.428 | 28.197 | 49.546 | 46.627 | 27.603 |
Stand 1e suppletoire begroting 2024 | Totaal | 58.206.045 | 58.078.894 | 57.102.155 | 57.077.180 | 56.495.577 |
Toelichting belangrijkste uitgavenmutaties
1. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling
Het kabinet besluit dit jaar alle loon- en prijsontwikkeling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. In tabel 2 is de verdeling van de lpo over de artikelen te zien. De relevante lpo-tranche 2024 die OCW ontvangt bedraagt in 2024 € 2.645,0 miljoen.
Art. | Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | 873.152 | 867.231 | 869.380 | 867.707 | 865.374 | 867.248 |
3 | Voortgezet onderwijs | 633.215 | 636.148 | 631.966 | 628.919 | 622.892 | 620.028 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 300.115 | 300.616 | 300.659 | 300.205 | 297.769 | 296.736 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 237.581 | 231.366 | 225.619 | 219.778 | 221.200 | 217.184 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 360.003 | 360.556 | 363.707 | 362.368 | 364.264 | 363.178 |
8 | Internationaal beleid | 897 | 884 | 883 | 883 | 883 | 883 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 14.938 | 22.216 | 22.311 | 22.827 | 22.737 | 22.651 |
11 | Studiefinanciering | 30.927 | 104.896 | 48.507 | 47.255 | 42.485 | 41.996 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 2.357 | 2.328 | 2.359 | 2.382 | 2.401 | 2.394 |
13 | Lesgelden | 857 | 848 | 901 | 897 | 901 | 900 |
14 | Cultuur | 56.089 | 59.435 | 57.432 | 57.343 | 57.191 | 56.996 |
15 | Media | 32.576 | 32.309 | 32.331 | 32.412 | 32.557 | 32.988 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 80.110 | 78.738 | 78.935 | 78.121 | 78.656 | 77.773 |
25 | Emancipatie | 1.087 | 1.130 | 1.032 | 1.085 | 971 | 971 |
91 | Nog onverdeeld | 0 | 0 | 0 | 0 | 574 | 574 |
95 | Apparaat Kerndepartement | 21.060 | 20.783 | 20.448 | 20.026 | 20.115 | 20.162 |
Totaal | 2.644.964 | 2.719.484 | 2.656.470 | 2.642.208 | 2.630.970 | 2.622.662 |
2. Referentieraming inclusief studiefinanciering
Er vindt op de referentieraming en de raming van de studiefinanciering (hierna sf-raming) een per saldo tegenvaller van € 12,8 miljoen plaats in 2024 op de uitgaven. Deze tegenvaller wordt grotendeels veroorzaakt door een tegenvaller op de referentieraming van € 24,4 miljoen. Hier zitten verschillende bewegingen onder, allen ten opzichte van de Referentieraming van vorig jaar. Er worden onder andere meer leerlingen in de basisschoolleeftijd geraamd. Vanaf 2025 leidt de referentieraming tot meevallers vanwege een aanzienlijke bijstelling naar beneden van het aantal geraamde geboorten in de CBS bevolkingsprognose en tevens een kleine bijstelling naar beneden van het aantal in te stromen vo-leerlingen uit het buitenland. Daarnaast is het aantal studenten in het ho aanzienlijk lager, omdat de doorstroom vanuit het voortgezet onderwijs en het mbo naar het ho lager is dan voorheen verwacht en omdat de instroom van internationale studenten lager is dan eerder geraamd. Per saldo leiden deze effecten structureel tot een meevaller van € 499,8 miljoen op de referentieraming.
Daarnaast doen er zich meevallers voor op de relevante sf-raming van € 11,6 miljoen in 2024. Dit wordt veroorzaakt door het lagere aantal studenten dat doorwerkt in deze raming en daarnaast is er een lagere verwachting te zien in de omzettingen van prestatiebeurzen naar giften (op het moment van afstuderen). Structureel leidt de sf-raming tot een meevaller van € 297,2 miljoen.
Art. | Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | 62.839 | ‒ 57.380 | ‒ 74.170 | ‒ 48.435 | 16.853 | ‒ 23.271 |
3 | Voortgezet onderwijs | ‒ 38.154 | ‒ 98.211 | ‒ 117.553 | ‒ 93.806 | ‒ 73.214 | ‒ 64.050 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | ‒ 300 | ‒ 23.400 | ‒ 18.300 | ‒ 26.300 | ‒ 27.400 | ‒ 18.900 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 0 | ‒ 131.716 | ‒ 186.294 | ‒ 222.047 | ‒ 239.222 | ‒ 237.531 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 0 | ‒ 97.836 | ‒ 134.919 | ‒ 152.570 | ‒ 158.432 | ‒ 156.081 |
11, 12, 13 | Studiefinanciering (relevant) | ‒ 11.608 | ‒ 242.352 | ‒ 233.282 | ‒ 228.516 | ‒ 276.930 | ‒ 297.202 |
Totaal | 12.777 | ‒ 650.895 | ‒ 764.518 | ‒ 771.674 | ‒ 758.345 | ‒ 797.035 |
3. Saldo overige mee- en tegenvallers
Naast de referentieraming en sf-raming vindt er per saldo een meevaller van € 5,2 miljoen plaats op de OCW-begroting in 2024. Deze meevaller wordt onder andere veroorzaakt door een meevaller op de subsidieregeling school en omgeving van € 44,5 miljoen. Een deel van deze regeling is in 2023 al uitgekeerd en komt niet tot betaling in 2024 en 2025. Daarnaast vindt er een tegenvaller van € 46,6 miljoen plaats op de bekostiging van de nieuwkomers in het po. Dit wordt veroorzaakt door een blijvend hoge instroom van nieuwkomers en een verbeterde ramingsmethodiek waarbij wordt gerekend met de beleidsmatig vastgestelde bedragen voor nieuwkomers in het primair onderwijs en een nauwkeurigere inschatting van de werkelijke instroom.
4. Saldo in- en extensiveringen
Binnen de OCW-begroting worden een aantal extensiveringen gedaan om een deel van de intensiveringen te dekken. Hieronder worden enkele grotere in- en extensiveringen nader toegelicht:
– lerarenbeurs ophogen: De Lerarenbeurs stimuleert de verhoging van het opleidings- en kwalificatieniveau van leraren. Gezien de overvraging van de beurs in het afgelopen jaar, wordt het budget voor de komende jaren opgehoogd met cumulatief € 9,3 miljoen in de periode 2024 tot en met 2026;
– ophoging budget zij-instroom: De Regeling zij-instroom is een instrument in het bestrijden van het lerarentekort, waarbij momenteel het aantal aanvragen het budget overstijgt. De regeling wordt opgehoogd met cumulatief € 14,8 miljoen in 2024 en 2025 om aan het stijgend aantal aanvragen te kunnen voldoen;
– digitaal examineren: OCW zal met deze middelen een programma opzetten waarmee onderzocht wordt op welke manier het verder digitaliseren van het examineren kan worden vormgegeven, enerzijds om het examen nauwer aan te kunnen laten sluiten op belangrijke vaardigheden van leerlingen en anderzijds om processen rondom het examineren efficiënter in te richten. Het betreft incidentele middelen voor het voorbereiden en uitvoeren van een experimenteer- en leerfase van cumulatief € 26,0 miljoen tot en met 2029;
– masterplan Campussen Groningen: Naar aanleiding van de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen is door het kabinet een meerjarig investeringspakket toegezegd ten behoeve van brede sociaal-economische ontwikkeling in Groningen. Onderdeel van dit pakket is het versterken van het kennis- en innovatie ecosysteem, door middel van campusontwikkeling. Het investeringspakket bedraagt cumulatief € 50,0 miljoen en wordt gedekt via extensiveringen binnen de OCW-begroting op de artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie), artikel 6 (Hoger onderwijs), artikel 7 (Wetenschappelijk onderwijs) en artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid);
– energie 2024: In 2023 is structureel een extra tranche loon- en prijsbijstelling (lpo) toegekend aan de OCW-begroting in verband met gestegen energielasten. Deze lpo-middelen voor 2024 voor het funderend onderwijs (€ 30,6 miljoen) worden geëxtensiveerd;
– G5: Door de overgang van een betaling per schooljaar naar een betaling per kalenderjaar voor de convenanten G5 valt er in 2025 eenmalig € 18,4 miljoen vrij.
5. Eindejaarsmarge
De totale onderuitputting in 2023 bedroeg € 494,0 miljoen. Conform begrotingsregels wordt maximaal 1% van het gecorrigeerde begrotingstotaal als eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting voor 2024. De totaal beschikbare eindejaarsmarge in 2024 komt daarmee voor OCW uit op € 470,9 miljoen. In tabel 4 is de inzet van de eindejaarsmarge uitgesplitst. Van de eindejaarsmarge wordt € 103,5 miljoen ingezet voor openstaande verplichtingen voor het kwijtschelden van DUO schulden bij gedupeerden en ex-partners als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire (KOT). Dit budget is niet volledig tot besteding gekomen in 2023 en is nodig voor uitbetalingen in 2024 en verder. Daarnaast wordt € 84,1 miljoen ingezet voor diverse andere openstaande verplichtingen vanuit 2023. Dit zijn verplichtingen die in 2023 zijn aangegaan, niet tot besteding zijn gekomen, en in 2024 alsnog moeten worden voldaan. Deze openstaande verplichtingen zijn reeds bij de Tweede Suppletoire begroting of in de brief ‘Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota’ gemeld aan de Tweede en Eerste Kamer. De hoogste openstaande verplichting betreft die op het budget bekostiging aan Oekraïense nieuwkomers ter hoogte van € 23,8 miljoen. Daarnaast wordt € 48,4 miljoen ingezet voor diverse problematiek op de OCW-begroting. Er wordt in totaal € 236,0 miljoen van de eindejaarsmarge op de OCW-begroting ingezet. De resterende € 234,9 miljoen wordt niet overgeheveld naar de OCW-begroting en ingezet ter verbetering van het Rijksbrede beeld.
Art. | Omschrijving | 2024 |
---|---|---|
Maximale EJM 1% | 470.942 | |
11 | Maatregelen kabinetsreactie POK | 103.543 |
Diverse | Openstaande verplichtingen | 84.109 |
Diverse | Overige inzet | 48.378 |
Saldo na inzet EJM op OCW-begroting | 234.912 | |
Niet overgeheveld naar OCW-begroting en ingezet voor het Rijksbrede beeld | ‒ 234.912 | |
Saldo eindejaarsmarge | 0 |
6. Kasschuiven
Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. De grootste kasschuif betreft een schuif van € 1,0 miljard op het budget van de reisvoorziening van de vervoersbedrijven. Hiermee wordt de betaling aan de vervoersbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar in plaats van aan het begin van het betreffende jaar gedaan (in dit geval in 2024 in plaats van in 2025), zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven. Met deze kasschuif wordt op verzoek van het kabinet een bijdrage geleverd aan de optimalisering van het kasritme van de Staat over de jaren heen.
7. Nationaal Groeifonds
In tabel 5 staan de middelen voor het Nationaal Groeifonds uiteengezet. Hierin zijn de volgende zaken verwerkt:
– in de derde ronde van het NGF zijn de middelen voor een aantal OCW-projecten (deels) toegekend. Deze middelen worden bij Voorjaarsnota overgeheveld naar de OCW-begroting. Het gaat om de NGF-projecten Innovatie huisvesting (cumulatief € 124,2 miljoen), Techkwadraat (cumulatief € 145,8 miljoen), Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) (cumulatief € 102,3 miljoen) en Impuls open leermiddelen (cumulatief € 20,5 miljoen);
– de openstaande verplichtingen op lopende projecten waarvoor in 2023 verplichtingen zijn aangegaan, maar niet tot besteding zijn gekomen, maar wel tot betaling komen in 2024. Deze openstaande verplichtingen zijn reeds bij de Tweede Suppletoire begroting of in de brief ‘Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota’ gemeld aan de Tweede en Eerste Kamer;
– twee kasschuiven waarbij middelen naar achteren worden geschoven op twee NGF-projecten. Het gaat om de Biotech booster waarbij er € 25,1 miljoen vanuit 2024 wordt geschoven naar latere jaren en het NGF Collectief Laaggeletterdheid waarbij er € 1,0 miljoen van 2024 naar 2025 wordt geschoven.
Art. | Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1, 3, 95 | Open leermateriaal | 1.035 | 11.594 | 7.932 | 0 | 0 | 0 |
1, 3, 95 | Ontwikkelkracht | 13.029 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3, 95 | Digitaal onderwijs goed geregeld | 1.544 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4 | Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden reeks en kasschuif | 5.903 | 1.037 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6 | Nationale LLO Katalysator | 31.223 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6 | Digitaliseringsimpuls onderwijs NL | 38.678 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
16 | Biotech booster reeks en kasschuif | ‒ 22.372 | 18.034 | 6.335 | 704 | 0 | 0 |
16 | Einsteintelescope | 6.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
16 | Big chemistry | 1.700 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3, 95 | Huisvesting | 16.558 | 5.513 | 45.443 | 43.167 | 13.521 | 0 |
3, 95 | Techkwadraat | 6.400 | 45.103 | 46.456 | 47.850 | 0 | 0 |
14 | CIIIC | 700 | 14.700 | 41.900 | 45.000 | 0 | 0 |
95 | NGF apparaatskosten | 892 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 101.790 | 95.981 | 148.066 | 136.721 | 13.521 | 0 |
8. Niet-plafondrelevante mutaties
De niet-plafondrelevante (NR) mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier de tranche 2024 van de niet-plafondrelevante prijsbijstelling van € 198,2 miljoen.
Daarnaast is er een meevaller op de niet relevante sf-raming van € 1,1 miljard. Dit wordt verklaard door het lagere aantal studenten in de referentieraming en doordat op alle niveaus het percentage studenten dat leent daalt.
9. Desalderingen
Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 45,3 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming.
10. Overig
Dit saldo bestaat uit verschillende technische mutaties:
– een meevaller op Covid-19 budgetten als gevolg van het aflopen van het Nationaal Programma Onderwijs. Door het aflopen van het programma vallen de resterende middelen vrij. Daarnaast worden hier enkele openstaande verplichtingen verwerkt voor het Nationaal Programma Onderwijs met betrekking tot monitoring en evaluatie en de maatwerkregeling ventilatie wegens vertraging in de afhandeling van bezwaarschriften;
– een toevoeging van de middelen die OCW in 2023 heeft ontvangen voor de financiering van kennisopbouw en samenwerking bij programma’s voor cultuur in Oekraïne wordt toegevoegd aan 2024;
– overboekingen met andere departementen;
– technische mutaties en interne overboekingen.
Artikelnr. | Ontvangsten 2024 | Ontvangsten 2025 | Ontvangsten 2026 | Ontvangsten 2027 | Ontvangsten 2028 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Vastgestelde begroting 2024 | 2.038.040 | 2.220.961 | 2.292.730 | 2.369.227 | 2.445.758 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties | |||||||
1 | Referentieraming inclusief studiefinanciering | Diverse | ‒ 60.489 | ‒ 61.427 | ‒ 28.606 | 8.125 | 48.837 |
2 | Saldo in- en extensiveringen | 11 | ‒ 1.067 | ‒ 1.600 | ‒ 1.600 | 0 | 0 |
3 | Kasschuif | 12 | 8.500 | ‒ 1.500 | ‒ 3.500 | ‒ 3.500 | 0 |
4 | Niet-plafondrelevante mutaties | 11 | 87.372 | 70.796 | 53.349 | 34.958 | 15.548 |
5 | Desalderingen | 3, 14, 15 | 62.948 | 46.810 | 41.810 | 41.810 | 41.810 |
6 | Overig | Diverse | 15.564 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand 1e suppletoire begroting 2024 | Totaal | 2.150.868 | 2.274.040 | 2.354.183 | 2.450.620 | 2.551.953 |
Toelichting belangrijkste ontvangstenmutaties
1. Referentieraming inclusief studiefinanciering
Op de ontvangsten vindt een tegenvaller plaats van € 60,5 miljoen in 2024. Dit wordt veroorzaakt doordat de relevante renteontvangsten in 2024 omlaag zijn bijgesteld met € 43,3 miljoen. De relevante renteontvangsten vallen in de eerste jaren tegen doordat er bij de vorige raming geen rekening was gehouden met het deel van de studenten voor wie er wel rente wordt gerekend maar nog niet hoeft af te lossen. Daarnaast vindt er een structurele tegenvaller plaats van € 22,2 miljoen op de ontvangstenraming van de studiefinancieringsraming. Deze wordt met name veroorzaakt door een tegenvaller op de lesgeldontvangsten. Dit wordt veroorzaakt doordat meer studenten kiezen om het lesgeld in termijnen te betalen, waardoor de ontvangsten structureel naar achter schuiven.
2. Saldo in- en extensiveringen
De wettelijke rente die DUO rekent aan studenten die een betalingsregeling willen treffen bij DUO wordt op 0 procent gezet in de jaren 2024, 2025 en 2026. Hiermee wordt voorkomen dat het voor studenten financieel gunstiger is om geen betalingsregeling af te sluiten met DUO, maar direct met het CJIB, omdat het CJIB geen rente rekent. Dit leidt tot cumulatief € 4,3 miljoen lagere ontvangsten.
3. Kasschuif
Dit betreft middelen voor het op 0 procent zetten van de rente op de gepauzeerde schulden van de gedupeerden en ex-partners als gevolg van de KOT. Middels een kasschuif worden deze middelen in het juiste kasritme gezet.
4. Niet-plafondrelevante mutaties
De niet-plafondrelevante ontvangsten zijn op de ontvangsten van de studiefinancieringsraming in de eerste jaren hoger dan geraamd door extra ontvangsten op de rentedragende studielening. Dit wordt mogelijk verklaard door de positieve rente. Structureel worden geen hogere ontvangsten verwacht.
5. Desalderingen
Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 45,3 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming.
6. Overig
Dit saldo bestaat met name uit coronamiddelen die op de cultuurbegroting beschikbaar waren voor de Opengestelde Monumenten Lening waarvan € 25,6 miljoen niet is benut.