Base description which applies to whole site

5.1 Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is de onafhankelijke nationale autoriteit voor de uitvoering van en het toezicht op marktinstrumenten die bijdragen aan een klimaatneutrale samenleving. De NEa ondersteunt de uitvoering van het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) en de uitvoeringssystematiek Energie voor Vervoer (EV) in Nederland en houdt daar toezicht op. Dat doet de NEa door bedrijven te informeren, te adviseren en door toezicht te houden.

Daarnaast is de NEa onder andere de uitvoerder van de nationale CO2-heffing en de Inframarginale Elektriciteitsheffing (IME) en ziet NEa toe op de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie en het Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen. De uitvoering van de wettelijke taken van het agentschap NEa valt onder de eindverantwoordelijkheid van het bestuur van de NEa dat een ZBO is.

Tabel 11 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap NEa Eerste suppletoire begroting 2025 (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2) Totaal geraamd

Baten

   

-Omzet

31.595

5.232

36.827

waarvan omzet moederdepartement

22.035

2.303

24.338

waarvan omzet overige departementen

9.560

2.929

12.489

waarvan omzet derden

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

Totaal baten

31.595

5.232

36.827

    

Lasten

   

Apparaatskosten

28.984

2.465

31.449

-Personele kosten

24.237

250

24.487

waarvan eigen personeel

18.889

‒ 1.466

17.423

waarvan inhuur externen

4.401

1.496

5.897

waarvan overige personele kosten

947

220

1.167

-Materiële kosten

4.747

2.215

6.962

waarvan apparaat ICT

2.120

214

2.334

waarvan bijdrage aan SSO's

1.869

1.270

3.139

waarvan overige materiële kosten

758

731

1.489

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

844

3.104

3.948

Rentelasten

128

‒ 37

91

Afschrijvingskosten

1.639

‒ 300

1.339

-Materieel

0

0

0

waarvan apparaat ICT

0

0

0

waarvan overige materiele afschrijvingskosten

0

0

0

-Immaterieel

1.639

‒ 300

1.339

Overige lasten

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

31.595

5.232

36.827

    

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

    

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting op de baten

Omzet moeder

Het verschil ten opzichte van de ontwerpbegroting (€ 2,3 mln) is bij de omzet moeder, het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG), met name veroorzaakt door het verschuiven van werkzaamheden van 2024 naar 2025. Dit betreft de uitbesteding voor de beoordeling van de monitoringplannen voor ETS-Zeevaart en ETS2 (emissiehandel voor gebouwen en vervoer) en werkzaamheden voor IME. Ook stijgen de kosten van huisvesting en inhuur, zie hiervoor de toelichting op de kosten. De gestegen kosten van huisvesting worden deels gecompenseerd, doordat vanaf 2025 huisvestingskosten ook naar de overige departementen worden doorbelast.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen (€ 12,5 mln) bestaat uit een opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW, € 6,8 mln) en van het Ministerie van Financiën (€ 5,6 mln).

De omzet van IenW stijgt met € 1 mln ten opzichte van de ontwerpbegroting voor 2025. Deze verhoging is deels het gevolg van hogere afname van monsteranalyses dan ingeschat bij de ontwerpbegroting. Daarnaast stijgen de doorbelaste kosten van huisvesting en inhuur, zie hiervoor de toelichting op de kosten.

De omzet van Financiën is € 1,9 mln hoger dan in de ontwerpbegroting. Dit wordt met name veroorzaakt doordat een uitbesteding heeft plaatsgevonden voor uitvoering van het proces rondom de toelating voor Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM)-aangevers. De kosten hiervan waren bij het opstellen van de ontwerpbegroting nog niet bekend.

Daarnaast dalen de kosten van personeel, doordat voor de uitvoering van CBAM minder medewerkers nodig zijn dan aanvankelijk werd gedacht. Daarentegen stijgen de doorbelaste kosten van huisvesting en inhuur, zie hiervoor de toelichting op de kosten.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De daling van de kosten van eigen personeel (€ -1,5 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting heeft grotendeels te maken met daling van de fte voor de opdracht van Financiën voor CBAM.

De inhuurkosten zijn hoger dan voorzien in de ontwerpbegroting (€ 1,5 mln). In 2024 is afgesproken dat NEa in de toekomst niet meer gebruik maakt van de diensten van IenW voor wat betreft administratie, de inkopen, de informatiehuishouding en de kantoorautomatisering. Voor deze transitie wordt tijdelijk ingehuurd. Deze kosten worden evenredig doorbelast naar de drie opdrachtgevers. Ook stijgt de inhuur doordat een deel van de werkzaamheden voor IME in de tijd zijn verschoven van 2024 naar 2025.

De stijging van de overige personele kosten (€ 0,2 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting heeft onder meer te maken met extra inzet op de opleidingen en een hogere inschatting van de reiskosten dan in de ontwerpbegroting.

Materiële kosten

De stijging van de ICT kosten (€ 0,2 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting is het gevolg van het gestegen aantal externe gebruikers in het ETS systeem en het REV systeem, waardoor licentiekosten stijgen.

De stijging van de bijdragen aan SSO’s (€ 1,3 mln) is grotendeels het gevolg van een verdubbeling van de huisvestingskosten omdat NEa een extra etage erbij krijgt door het gestegen aantal medewerkers.

De stijging van de overige materiële kosten (€ 0,7 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting is met name het gevolg van het gestegen aantal monsteranalyses. Ook worden meer voorlichtingsdagen gehouden dan eerder gepland.

Kosten uitbesteed werk

De stijging van de kosten van uitbesteding (€ 3,1 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting betreft CBAM (zie omzet overige departementen) en ETS-Zeevaart en ETS2 (zie omzet moeder).

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn € 0,3 mln lager dan eerder ingeschat. Dit is het gevolg van een aanpassing in de planning van het nieuwe Register voor Vervoer, waardoor de activering is uitgesteld naar 2026.

Rentelasten

De rentelasten zijn wat lager dan verwacht, doordat er minder gebruik wordt gemaakt van de leenfaciliteit.

Tabel 12 Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000)
 

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2) Totaal geraamd

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2025 + depositorekeningen

4.116

5.827

9.943

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

31.595

5.232

36.827

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 29.956

‒ 8.529

‒ 38.485

2.

Totaal operationele kasstroom

1.639

‒ 3.297

‒ 1.658

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 2.836

0

‒ 2.836

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringkasstroom

‒ 2.836

0

‒ 2.836

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 1.007

‒ 1.007

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 1.209

‒ 139

‒ 1.348

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

2.836

‒ 2.836

0

4.

Totaal financieringskasstroom

1.627

‒ 3.982

‒ 2.355

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2025 (=1+2+3+4)

4.546

‒ 1.452

3.094

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Het werkelijke beginsaldo in 2025 is hoger dan geraamd in de ontwerpbegroting. Dit wordt deels verklaard doordat er nog voor € 3 mln aan gelden (boetes, afrekening 2023 en 2024 en leges) terug moeten worden betaald aan de opdrachtgevers.

Daarnaast zorgt het saldo van de reservering vakantiedagen (€ 1,8 mln) voor een toename in de liquiditeit.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen.

De nog te betalen gelden zijn meegenomen in de operationele kasstroom.

Investeringskasstroom

De verwachte investeringen betreffen met name de ontwikkeling van registers voor de nieuwe taken ETS Zeevaart, CBAM, ETS2, RED3 Industrie en de bijmengverplichting groen gas.

Financieringskasstroom

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de afroming van het Eigen Vermogen door KGG over 2024.

Er wordt in 2025 naar verwachting geen beroep gedaan op de leenfaciliteit, aangezien de liquiditeitsprognose uitwijst dat dit niet nodig is.

Licence