De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is de onafhankelijke nationale autoriteit voor de uitvoering van en het toezicht op marktinstrumenten die bijdragen aan een klimaatneutrale samenleving. De NEa ondersteunt de uitvoering van het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) en de uitvoeringssystematiek Energie voor Vervoer (EV) in Nederland en houdt daar toezicht op. Dat doet de NEa door bedrijven te informeren, te adviseren en door toezicht te houden.
Daarnaast is de NEa onder andere de uitvoerder van de nationale CO2-heffing en de Inframarginale Elektriciteitsheffing (IME) en ziet NEa toe op de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie en het Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen. De uitvoering van de wettelijke taken van het agentschap NEa valt onder de eindverantwoordelijkheid van het bestuur van de NEa dat een ZBO is.
(1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3)=(1)+(2) Totaal geraamd | |
---|---|---|---|
Baten | |||
-Omzet | 31.595 | 5.232 | 36.827 |
waarvan omzet moederdepartement | 22.035 | 2.303 | 24.338 |
waarvan omzet overige departementen | 9.560 | 2.929 | 12.489 |
waarvan omzet derden | 0 | 0 | 0 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 31.595 | 5.232 | 36.827 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | 28.984 | 2.465 | 31.449 |
-Personele kosten | 24.237 | 250 | 24.487 |
waarvan eigen personeel | 18.889 | ‒ 1.466 | 17.423 |
waarvan inhuur externen | 4.401 | 1.496 | 5.897 |
waarvan overige personele kosten | 947 | 220 | 1.167 |
-Materiële kosten | 4.747 | 2.215 | 6.962 |
waarvan apparaat ICT | 2.120 | 214 | 2.334 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 1.869 | 1.270 | 3.139 |
waarvan overige materiële kosten | 758 | 731 | 1.489 |
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten | 844 | 3.104 | 3.948 |
Rentelasten | 128 | ‒ 37 | 91 |
Afschrijvingskosten | 1.639 | ‒ 300 | 1.339 |
-Materieel | 0 | 0 | 0 |
waarvan apparaat ICT | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige materiele afschrijvingskosten | 0 | 0 | 0 |
-Immaterieel | 1.639 | ‒ 300 | 1.339 |
Overige lasten | 0 | 0 | 0 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 31.595 | 5.232 | 36.827 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 0 | 0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 0 | 0 |
Toelichting op de baten
Omzet moeder
Het verschil ten opzichte van de ontwerpbegroting (€ 2,3 mln) is bij de omzet moeder, het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG), met name veroorzaakt door het verschuiven van werkzaamheden van 2024 naar 2025. Dit betreft de uitbesteding voor de beoordeling van de monitoringplannen voor ETS-Zeevaart en ETS2 (emissiehandel voor gebouwen en vervoer) en werkzaamheden voor IME. Ook stijgen de kosten van huisvesting en inhuur, zie hiervoor de toelichting op de kosten. De gestegen kosten van huisvesting worden deels gecompenseerd, doordat vanaf 2025 huisvestingskosten ook naar de overige departementen worden doorbelast.
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen (€ 12,5 mln) bestaat uit een opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW, € 6,8 mln) en van het Ministerie van Financiën (€ 5,6 mln).
De omzet van IenW stijgt met € 1 mln ten opzichte van de ontwerpbegroting voor 2025. Deze verhoging is deels het gevolg van hogere afname van monsteranalyses dan ingeschat bij de ontwerpbegroting. Daarnaast stijgen de doorbelaste kosten van huisvesting en inhuur, zie hiervoor de toelichting op de kosten.
De omzet van Financiën is € 1,9 mln hoger dan in de ontwerpbegroting. Dit wordt met name veroorzaakt doordat een uitbesteding heeft plaatsgevonden voor uitvoering van het proces rondom de toelating voor Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM)-aangevers. De kosten hiervan waren bij het opstellen van de ontwerpbegroting nog niet bekend.
Daarnaast dalen de kosten van personeel, doordat voor de uitvoering van CBAM minder medewerkers nodig zijn dan aanvankelijk werd gedacht. Daarentegen stijgen de doorbelaste kosten van huisvesting en inhuur, zie hiervoor de toelichting op de kosten.
Toelichting op de lasten
Personele kosten
De daling van de kosten van eigen personeel (€ -1,5 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting heeft grotendeels te maken met daling van de fte voor de opdracht van Financiën voor CBAM.
De inhuurkosten zijn hoger dan voorzien in de ontwerpbegroting (€ 1,5 mln). In 2024 is afgesproken dat NEa in de toekomst niet meer gebruik maakt van de diensten van IenW voor wat betreft administratie, de inkopen, de informatiehuishouding en de kantoorautomatisering. Voor deze transitie wordt tijdelijk ingehuurd. Deze kosten worden evenredig doorbelast naar de drie opdrachtgevers. Ook stijgt de inhuur doordat een deel van de werkzaamheden voor IME in de tijd zijn verschoven van 2024 naar 2025.
De stijging van de overige personele kosten (€ 0,2 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting heeft onder meer te maken met extra inzet op de opleidingen en een hogere inschatting van de reiskosten dan in de ontwerpbegroting.
Materiële kosten
De stijging van de ICT kosten (€ 0,2 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting is het gevolg van het gestegen aantal externe gebruikers in het ETS systeem en het REV systeem, waardoor licentiekosten stijgen.
De stijging van de bijdragen aan SSO’s (€ 1,3 mln) is grotendeels het gevolg van een verdubbeling van de huisvestingskosten omdat NEa een extra etage erbij krijgt door het gestegen aantal medewerkers.
De stijging van de overige materiële kosten (€ 0,7 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting is met name het gevolg van het gestegen aantal monsteranalyses. Ook worden meer voorlichtingsdagen gehouden dan eerder gepland.
Kosten uitbesteed werk
De stijging van de kosten van uitbesteding (€ 3,1 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting betreft CBAM (zie omzet overige departementen) en ETS-Zeevaart en ETS2 (zie omzet moeder).
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn € 0,3 mln lager dan eerder ingeschat. Dit is het gevolg van een aanpassing in de planning van het nieuwe Register voor Vervoer, waardoor de activering is uitgesteld naar 2026.
Rentelasten
De rentelasten zijn wat lager dan verwacht, doordat er minder gebruik wordt gemaakt van de leenfaciliteit.
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3)=(1)+(2) Totaal geraamd | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2025 + depositorekeningen | 4.116 | 5.827 | 9.943 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 31.595 | 5.232 | 36.827 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 29.956 | ‒ 8.529 | ‒ 38.485 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 1.639 | ‒ 3.297 | ‒ 1.658 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 2.836 | 0 | ‒ 2.836 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringkasstroom | ‒ 2.836 | 0 | ‒ 2.836 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 1.007 | ‒ 1.007 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 1.209 | ‒ 139 | ‒ 1.348 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 2.836 | ‒ 2.836 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 1.627 | ‒ 3.982 | ‒ 2.355 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2025 (=1+2+3+4) | 4.546 | ‒ 1.452 | 3.094 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Het werkelijke beginsaldo in 2025 is hoger dan geraamd in de ontwerpbegroting. Dit wordt deels verklaard doordat er nog voor € 3 mln aan gelden (boetes, afrekening 2023 en 2024 en leges) terug moeten worden betaald aan de opdrachtgevers.
Daarnaast zorgt het saldo van de reservering vakantiedagen (€ 1,8 mln) voor een toename in de liquiditeit.
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen.
De nog te betalen gelden zijn meegenomen in de operationele kasstroom.
Investeringskasstroom
De verwachte investeringen betreffen met name de ontwikkeling van registers voor de nieuwe taken ETS Zeevaart, CBAM, ETS2, RED3 Industrie en de bijmengverplichting groen gas.
Financieringskasstroom
De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de afroming van het Eigen Vermogen door KGG over 2024.
Er wordt in 2025 naar verwachting geen beroep gedaan op de leenfaciliteit, aangezien de liquiditeitsprognose uitwijst dat dit niet nodig is.