Base description which applies to whole site

2.1 Beleidsprioriteiten

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan grote maatschappelijke opgaven voor Nederland en ons Koninkrijk, zoals een sterke en weerbare democratische rechtsstaat, het bewaken van grondrechten, goed openbaar bestuur, een dienstbare overheid, digitalisering en het herstel van Groningen. Het vertrouwen in de overheid en de politiek is geschaad door schandalen, zoals de toeslagenaffaire en de gaswinning in Groningen en Noord-Drenthe. Nu is het moment om te werken aan herstel en verandering. Dit kabinet komt daarom met een agenda voor de vernieuwing van de democratie en versterking van de rechtsstaat, het bestuur en de controle daarop. De basis voor dit beleid is het hoofdlijnenakkoord 2024 ‘Hoop, Lef en Trots’. De begroting voor 2025 is de eerste begroting van dit kabinet.

Herstel van vertrouwen en verbinding met de burger

Het uitgangspunt van het ministerie van BZK is dat de overheid er is voor de burger. Het beleid voor mensen moet gemaakt worden met mensen, vanuit zowel de opgave als de behoefte van de burger. Daarnaast moet de complexiteit van regelgeving worden teruggedrongen.

De democratische rechtsstaat vormt het fundament van onze samenleving en behoeft voortdurend aandacht. Het behouden van een stabiele democratische rechtsstaat die weerbaar is, is van groot belang. De Nederlandse democratische rechtsstaat moeten we versterken, beschermen en vernieuwen om tot goed bestuur te komen. Ook institutionele vernieuwing is daarbij noodzakelijk. Met de Agenda voor vernieuwing van de democratie, rechtsstaat, het bestuur en controle hierop gaat BZK werken aan het herstellen van het vertrouwen van burgers in de politiek en de overheid. Burgers moeten gehoord worden, zich geholpen voelen en meer zeggenschap hebben over zaken die hen aangaan.

Het vertrouwen kan niet alleen hersteld worden met systeemverbeteringen en juridische maatregelen. Het vraagt ook om een andere houding en ander gedrag van de Rijksdienst, de mensen die er werken en hun leiders. Belangrijk daarin is luisteren, reflectie, signalen oppakken en gezamenlijk leren van fouten. Het kabinet zet daarom in op een fundamentele omslag in de werkwijze van de Rijksdienst en de decentrale overheden en op het vergroten van het lerend vermogen van de overheid.

Het ministerie van BZK gaat onevenredige hardheden in beleid, wetgeving en uitvoering gericht opsporen, openbaar maken en aanpakken. Departementen, medeoverheden en publieke dienstverleners zullen uitwerking geven aan een continue feedbackloop tussen beleid, uitvoering en de burger (tussen plan en praktijk), zodat de overheid met de geleerde lessen kan zorgen voor een betere aansluiting tussen beleid en uitvoering en het voorkomen van onevenredige hardheden.

Het ministerie van BZK heeft er ook een belangrijke opdracht bij gekregen: het verder vormgeven van het verbeteren en versnellen van het herstel voor de regio Groningen. De schadeafhandeling en versterking worden koste wat kost, voor zo lang als nodig uitgevoerd. We geven hoop en perspectief aan burgers die de gevolgen van de gaswinning in Groningen ondervinden. Daarbij is het belangrijk om niet over Groningen te besluiten zonder Groningen en de Groningers.

BZK zet zich in voor een digitale transitie van de samenleving waarin iedereen mee kan doen. Daarbij staat niet de technologie centraal, maar staan juist de publieke waarden centraal die met technologie kunnen worden versterkt door digitalisering te stimuleren, te reguleren en te richten op deze waarden. Ook wordt vanuit één overheidsgedachte gewerkt aan een slagvaardige, veilige en transparante digitale overheid, die de mens centraal stelt bij het realiseren van toegankelijke en betrouwbare dienstverlening en verantwoord datagebruik. Hiervoor is een dienstbaardere houding van de overheid nodig. Ook coördineert BZK de samenwerking tussen Nederland en de andere landen binnen het Koninkrijk, tussen de Rijksoverheid en de openbare lichamen.

Met dit kabinet komt er een nieuw begrotingshoofdstuk Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Vanaf deze begroting vormt de inzet op meer betaalbare woningen, het voeren van regie op de ruimtelijke ordening, de verduurzaming van de gebouwde omgeving en regiodeals géén onderdeel meer van de begroting van BZK.

Goed bestuur en een sterke en weerbare democratie en rechtsstaat vormen het fundament van onze samenleving. Voor het goed functioneren hiervan is het van belang dat de verschillende instituties en bestuurslagen binnen de democratische rechtsstaat effectief zijn, met gezag opereren en met elkaar in evenwicht zijn. Ook is het essentieel dat het bestuur betrouwbaar, betrokken en bekwaam is. Daarom lanceert het kabinet een agenda voor vernieuwing van de democratie, de rechtsstaat en het bestuur en de controle daarop. Doel is het versterken van het belang van de Grondwet en van grondrechten, van ‘checks and balances’ in ons democratisch bestel, van rechtsstatelijke instituties en rechtsbeginselen. Hierbij is ook nadrukkelijk aandacht voor de onderlinge samenhang tussen deze thema’s. Voor deze agenda is vertrouwen essentieel. Deze aanpak kan niet los worden gezien van het herstel van de verbinding tussen overheid en inwoners.

Democratie

Weerbare democratie en burgerschap

Burgers pakken individueel en collectief allerlei zaken op in hun eigen leefomgeving. Deze invulling van democratisch burgerschap stimuleren we en waar mogelijk halen we belemmeringen weg. De kracht van de samenleving zetten we voorop. We bouwen aan een maatschappelijke alliantie op burgerschap. Voor een weerbare democratie is het van belang dat we leven in een samenleving waar mensen het initiatief nemen en constructief met elkaar het publieke debat voeren, online en offline. Goed geïnformeerde, kritische en betrokken burgers zijn daarbij onmisbaar. Daarom vergroten we de mogelijkheden voor inwoners om mee te doen in de democratie. We investeren in het versterken van het burgerperspectief en zorgen dat mensen een stem hebben bij belangrijke keuzes over maatschappelijke opgaven, zoals via het nationaal burgerberaad klimaat. Via verdere verankering van participatie in de werkwijze van beleidsvorming en beleidsuitvoering kan meer recht worden gedaan aan de signalen van burgers. Gelet op de grote verschillen in de mate waarin mensen actief meedoen in de democratie, investeren we in democratisch burgerschap, binnen en buiten de klas. In aanvulling daarop wordt ingezet op een overkoepelende strategie op digitaal burgerschap, waarin aandacht is voor digitale basisvaardigheden, (digitale) mediawijsheid en burgerschapsvaardigheden.

Het vrije en open publieke debat is een kernelement van onze democratische rechtsstaat. Dit vraagt om waakzaamheid voor heimelijke beïnvloedingstechnieken, zoals desinformatie en deepfakes. We voorkomen dat cruciale democratische processen, de volksgezondheid, de maatschappelijke stabiliteit of de (inter)nationale veiligheid onder druk kunnen komen te staan door heimelijke beïnvloeding. Daarom houden we oog voor de impact van ontwikkelingen in de samenleving, geopolitieke verhoudingen en nieuwe technologieën. En we werken aan een passend mechanisme voor de detectie van heimelijke beïnvloeding van het publieke debat. Zo houden we het publieke debat weerbaar.

De Europese Commissie komt met een voorstel voor een European Democracy Shield. Dit schild moet de EU bescherming en waarborgen bieden tegen buitenlandse inmenging (cyber en ontwrichtende propaganda), heimelijke beïnvloeding en manipulatie, voornamelijk uit China en Rusland. Bij de uitwerking van de politieke prioriteiten en ambities van dit kabinet, wordt de verbinding gelegd met te verschijnen maatregelen.

Integer en weerbaar bestuur

Volksvertegenwoordigers, bestuurders en ambtenaren kunnen met gezag, integer gedrag en respectvolle omgangsvormen het vertrouwen van inwoners winnen. Agressie, intimidatie en bedreiging in de richting van onze mensen in het openbaar bestuur zijn onacceptabel en ondermijnen het openbaar bestuur. Met het programma Weerbaar Bestuur zetten we in op het versterken van de weerbaarheid van het bestuur en de veiligheid van decentrale politieke ambtsdragers, ambtenaren en hun organisaties. Belangrijke pijlers voor het komende jaar zijn het verder verhogen van bewustwording over risico’s bij decentrale volksvertegenwoordigers, goede nazorg na (online) intimidatie of agressie, veilig wonen en het versterken van gemeentelijke processen die kwetsbaar zijn voor ondermijning. In het bijzonder wordt ingezet op ondersteuning van kleinere gemeenten tegen juridische vormen van intimidatie en andere vormen van ondermijning van de democratische rechtsorde, onder meer door de informatiepositie van het lokaal bestuur te versterken. Daarnaast ondersteunen we het lokaal bestuur bij het omgaan met onrust en anti-institutionele tendensen, zoals van soevereinen, met onder andere aandacht voor luisteren en conflictoplossing. We zetten in op het tegengaan van anti-institutioneel-extremisme omdat dit zowel op de korte als de lange termijn een dreiging kan vormen voor onze democratische rechtsorde. Aanhangers van dit gedachtegoed kunnen zich afkeren van de maatschappij. We zetten in op het lokaal bestuur om bestuurlijke slagkracht te houden en de verbinding te herstellen met mensen met anti-institutioneel gedachtegoed.

We dienen een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer met daarin een verplichte risicoanalyse integriteit voor kandidaat-bestuurders op decentraal niveau. We komen ook met verplichte kwaliteitseisen voor integriteitsonderzoek. Verder zal in 2025 de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel regels vervolgfuncties bewindspersonen met daarin een draaideurverbod, afkoelperiode en lobbyverbod voor gewezen bewindspersonen worden voortgezet. Dit wetsvoorstel biedt ministers en staatssecretarissen duidelijkheid over de wijze waarop zij na vervulling van het ambt hun maatschappelijke carrière kunnen voortzetten. Tot slot komen we in 2025 met een voorstel voor hoe we verder uitvoering geven aan de aanbevelingen van de Group of States against Corruption (GRECO).

Verkiezingen en nieuw kiesstelsel

In een democratische rechtsstaat zijn verkiezingen vrij, toegankelijk en betrouwbaar. Daarom werken we aan een wetsvoorstel dat het mogelijk maakt om hulp in het stemhokje te bieden aan iedereen die dat wenst. Ter bevordering van de onafhankelijkheid van het verkiezingsproces wordt het mandaat van de Kiesraad uitgebreid tot kiesautoriteit. Een wetsvoorstel tot invoering van een nieuw kiesstelsel voor de Tweede Kamer ter versterking van de regionale band tussen kiezers en gekozenen wordt dit jaar in consultatie gebracht, gericht op tijdige inwerkingtreding voor de volgende verkiezingen. Daarnaast verbeteren we de kandidaatstellingsprocedure en maken we deze zo veel mogelijk digitaal. Ook scherpen we de strafbaarstelling van het ronselen van stemmen aan.

In 2025 continueren we de inzet op een robuuster partijstelsel. De Kamer moet in het kader van het adequaat kunnen uitvoeren van haar controlerende taak beter in staat worden gesteld om zelfstandig onderzoek te doen. In overleg met de griffie en voorzitter van de Tweede Kamer werken we daarom aan versterking van hun kennis- en onderzoeksfunctie.

Slavernijverleden

Op 1 juli zal het Herdenkingscomité de Nationale Herdenking Afschaffing Nederlands Slavernijverleden organiseren, met daarbij aandacht voor alle betrokken gemeenschappen. In het Koninkrijk kunnen nazaten en andere betrokken aanvragen indienen voor de subsidieregelingen maatschappelijke initiatieven. Ten slotte monitoren we met alle betrokken departementen de voortgang van de verschillende maatregelen in Europees Nederland.

Rechtsstaat

De toeslagenaffaire en de grote problemen rondom de gaswinning in Groningen en Noord-Drenthe zijn voorbeelden van situaties waarbij de overheid te veel heeft vastgehouden aan de eigen systemen en processen en te weinig oog heeft gehad voor de burger. Het is nodig om vertrouwen in de overheid en de rechtsstaat te herstellen. Vernieuwing van het democratisch stelsel en versterking van de rechtsstaat zijn noodzakelijk. Daarom werken we aan de uitvoering van het advies van de Staatscommissie parlementair stelsel, gaan we aan de slag met de uitkomsten van de Enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening, de Staatscommissie rechtsstaat, het adviescollege inzake de werking van artikel 57 van de Grondwet en met de voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State over de inrichting van het systeem inzake de geschilbeslechting in het verkiezingsproces. Onder coördinatie van de minister van BZK en in samenwerking met de minister van SZW als verantwoordelijk bewindspersoon voor Werk aan Uitvoering werkt het kabinet aan het opsporen, openbaar maken en wegnemen van onevenredige hardheden in beleid, wetgeving en uitvoering. Jaarlijks wordt een openbaar rapport uitgebracht getiteld ''Hardheden en oplossingen''.

Institutionele vernieuwing

In een democratische rechtsstaat is constitutionele toetsing van ontwerpregelgeving van groot belang om het risico van ongerechtvaardigde inbreuken op grondrechten te verkleinen. We versterken daarom de constitutionele toetsing voordat wet- en regelgeving in werking treedt. Ook wordt op korte termijn het wetsvoorstel om constitutionele toetsing van wetten aan verschillende grondrechten door de rechter mogelijk te maken in consultatie gebracht. Daarbij werkt het kabinet aan een grondwetsherziening tot invoering van een constitutioneel hof.

Daarnaast wordt gewerkt aan de verzelfstandiging van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State om zo de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Afdeling advisering van de Raad van State verder te versterken.

We treden daadkrachtig op tegen degenen die zich schuldig maken aan discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimhaat. Met de Rijksbrede aanpak van discriminatie, gecoördineerd door BZK, zorgen we ervoor dat mensen in waardigheid vrij en veilig kunnen samenleven en dat de ervaring van discriminatie afneemt. Ook in 2025 zal daarom uitvoering worden gegeven aan het Nationaal programma tegen discriminatie en racisme. Ook zal de herziening van het stelsel van antidiscriminatievoorzieningen verder vorm krijgen, evenals de uitbreiding van de gelijkebehandelingswetgeving naar Caribisch Nederland en de brede campagne meldingsbereidheid.

Daarnaast wil het kabinet bereiken dat de Grondwet de bescherming biedt die past bij de huidige tijd, waarin digitale technologie een steeds belangrijkere rol speelt in de verhouding tussen overheid en burgers. Vooral in de Europese Unie, maar ook in Nederland, zijn de afgelopen jaren veel wetten aangenomen die de impact van nieuwe technologie in goede banen moet leiden. Dat is goed, maar daarnaast is het belangrijk om de invloed van nieuwe technologie, zoals kunstmatige intelligentie en immersieve technologieën, op de grondrechten en de grondwettelijke waarborgen op het institutionele vlak te kennen en de Grondwet zo nodig te moderniseren.

Betrokken, bekwame en betrouwbare overheid

Voor het effectief oppakken van maatschappelijke opgaven en het vertrouwen van inwoners in de overheid is een bekwaam en betrokken bestuur essentieel. Dat betekent dat de overheid luistert, leert en snel bijstuurt op signalen uit de samenleving en de uitvoeringspraktijk. Een overheid die de menselijke maat centraal stelt en rekening houdt met verschillen tussen regio’s. Om daar een bijdrage aan te leveren worden Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen in staat gesteld om als adequate, zelfstandige en democratisch gelegitimeerde overheidsorganen te functioneren.

Vanuit de Actieagenda Sterk bestuur wordt blijvend ingezet op de interbestuurlijke samenwerking en de betrokkenheid van medeoverheden bij beleid en wetgeving. Het is van belang dat overheden op elk moment gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor de grote opgaven waarvoor Nederland gesteld staat. Dit vraagt ook om het eerder en beter betrekken van medeoverheden bij de voorbereiding van beleid en wetgeving. Het kabinet wil dat de inzichten van de uitvoeringspraktijk over wat wel en niet werkt nadrukkelijk betrokken worden in landelijk beleid. We richten ons op een passende verdeling van taken en bevoegdheden tussen overheden, een goede balans tussen ambities, taken, middelen (financieel en juridisch) en uitvoeringskracht en een versterking van de positie van decentrale volksvertegenwoordigingen en besturen.

Eén van de manieren waarop goede interbestuurlijke samenwerking vorm krijgt, is via de Agenda Stad. In de City Deals en Town Deals van dit programma wordt innovatie en kennisdeling tussen overheden, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen gestimuleerd.

Elke regio telt

Dit kabinet hanteert het uitgangspunt dat ‘Elke regio telt!’. Rijksbeleid moet oog hebben voor regionale verschillen en investeren in structurele samenwerking met regio’s. Het Rijk kijkt in ieder geval kritisch naar de eigen werkwijze en mogelijke belemmeringen van het Rijk om regio’s hun kansen en krachten te laten benutten. Nationaal beleid wordt getoetst aan de regionale praktijk en in geval van belemmerende invloed op de regionale ontwikkeling gericht  aangepast zodat elke regio telt en zich kan ontwikkelen. Thema’s als gezondheid en zorg, onderwijs, economie, wonen en bereikbaarheid zijn urgent. De bereikbaarheid van voorzieningen (zorg, onderwijs, werk, ontspanning) gaat niet alleen over mobiliteit, maar ook over het locatiebeleid van voorzieningen. Voor en met specifieke regio’s aan de randen van het land ontwikkelt het kabinet een gebiedsgerichte aanpak met langjarige agenda’s om de kwaliteit van leven, wonen en werken voor onze inwoners te behouden of te verbeteren. In de aanpak is expliciete aandacht voor de regionale context en de samenwerking met buurlanden om grensbelemmeringen op te lossen. Investeringen voor deze aanpak worden gedekt uit bestaande middelen. Bij de aanpak van ‘Elke regio telt’ werken met name de bewindspersonen van OCW, VWS, SZW, VRO, I&W, EZ, KGG en LVVN samen met een coördinerende verantwoordelijkheid voor BZK.

In 2025 werken we aan de uitwerking van het ‘Beleidskader decentraal en gedeconcentreerd bestuur' met criteria voor een passende taaktoedeling en op de verdere toepassing van de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO). Voor een goed functionerend decentraal bestuur is adequate en toereikende ondersteuning van volksvertegenwoordigingen van groot belang. Daarom zetten we in 2025 in op de verbetering van de ondersteuning van volksvertegenwoordigers, waaronder de gemeentelijke en provinciale griffie en rekenkamer, alsmede de lokale ombudsfunctie.

Politieke ambten moeten aantrekkelijk blijven. Dit doen we door in te zetten op het tegengaan van de ervaren werkdruk, meer aandacht te hebben voor diversiteit in het decentraal bestuur en door te zorgen voor een op het ambt toegesneden rechtspositie.

Daarnaast zal in 2025 de tweejaarlijkse trendrapportage Staat van het Bestuur gepubliceerd worden. In de budgettaire bijlage van het hoofdlijnenakkoord staat de maatregel om alle specifieke uitkeringen (exclusief de BUIG) over te hevelen naar het Gemeente- en Provinciefonds. Gemeenten en provincies geven aan dat specifieke uitkeringen hen beperken in hun autonomie. Dit vanwege de strikte en gedetailleerde eisen die vanuit het Rijk worden gesteld aan de besteding van de gelden uit een specifieke uitkering. Daarnaast kennen deze uitkeringen zware administratieve- en controlelasten. Het aantal specifieke uitkeringen is sinds 2018 fors gestegen, tot 153 specifieke uitkeringen in 2023 met een bedrag van € 18,3 miljard. De komende tijd wordt gewerkt aan maatregelen om het aantal specifieke uitkeringen te beperken. De budgetkorting van 10% op de relevante specifieke uitkeringen is ingeboekt bij de departementale begrotingen. Het verrekenen van de budgetkorting met de medeoverheden vindt plaats op het moment van de feitelijke overdracht naar het gemeente- of provinciefonds. Daarnaast is het belangrijk dat er een balans blijft tussen bestuurlijke en financiële sturing. Het is daarom van belang dat er alternatieven beschikbaar zijn voor de specifieke uitkering. Vanuit dit vertrekpunt zetten we de eerder voorgenomen wijziging van de Financiële-verhoudingswet (Fvw) voort, waarmee het uitkeringsstelsel vernieuwd wordt onder andere door het introduceren van het instrument van de Bijzondere Fondsuitkering (BFU) als volwaardig alternatief voor de specifieke uitkering.

Bij de herziening zal rekening gehouden worden met (de budgettaire bijlage bij) het Hoofdlijnenakkoord, in de zin dat specifieke uitkeringen weliswaar blijven bestaan, maar de voorkeur nadrukkelijker uitgaat naar vrij besteedbare uitkeringen, omdat die minder administratief belastend zijn voor medeoverheden.

Voor de stabiliteit en weerbaarheid van onze democratische rechtsstaat is het belangrijk dat de overheid responsief, dienstbaar en realiserend is. Gemeenten spelen hierbij een cruciale rol. Er zijn verschillende wetsvoorstellen in voorbereiding met als doel gemeenten te ondersteunen bij deze dienstverlenende rol en samen op te trekken bij de uitwerking. Ook zetten we in op innovatie en het ophalen van signalen uit de praktijk die als input dienen voor departementen ter versterking van de effectiviteit van beleid. Daarnaast is er ondersteuning voor Rijk, provincie en gem

Met het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb worden diverse aanpassingen doorgevoerd om de dienstverlening van de overheid te verbeteren, persoonlijk contact te bevorderen, de menselijke maat te versterken en hardheden te voorkomen. Het wetsvoorstel sluit aan bij een meer informele en oplossingsgerichte aanpak door de overheid, die het kabinet zal ondersteunen met handvatten voor de publieke dienstverleners. Hierbij is de goede uitvoerbaarheid randvoorwaardelijk. Met het wetsvoorstel zal het kabinet ook de positie van burgers bij de bestuursrechter verstevigen (de «burgerlus»).

Het kabinet vindt het van groot belang dat een enkele fout een burger niet langer diep in de problemen mag brengen. Die grondgedachte ligt mede ten grondslag aan het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb. Het kabinet zal bezien of een verdere versterking van het recht op vergissen uniform en domeinoverstijgend op korte termijn gerealiseerd kan en moet worden.

Aanpak van statelijke dreigingen

Ontwikkelingen in een aantal zowel gevestigde als minder gevestigde westerse democratieën laten zien dat heimelijke beïnvloeding plaatsvindt met verschillende technieken en tactieken. Voorbeelden hiervan zijn: het leggen van relaties met elites via omkoping en ongeoorloofde beïnvloeding, financiering van kandidaten voor politieke functies, manipulatie van verkiezingen, informatiemanipulatie en beïnvloeding van diasporagemeenschappen en het ondermijnen van het vertrouwen in de democratische rechtsstaat. Binnen de aanpak op het versterken en vernieuwen van de democratische rechtsstaat vragen deze ontwikkelingen om een integrale aanpak van statelijke dreigingen, om zo de schadelijke effecten van heimelijke beïnvloeding zo klein mogelijk te maken.

Nationale veiligheid

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde. Het belang van het werk van de AIVD is de afgelopen jaren nog meer toegenomen. De dreigingen in én tegen Nederland en zijn bondgenoten nemen toe in aantal en verscheidenheid. Dreigingen zijn vaker met elkaar verbonden en vaker urgent van aard. Conflicten in het buitenland hebben een grote invloed op de nationale en internationale veiligheid, in het bijzonder de oorlog van Rusland tegen Oekraïne en het conflict in Gaza. Beide conflicten destabiliseren hele regio’s en hebben een groot escalatie-potentieel. Deze conflicten zullen ook Nederland blijven raken. Daarnaast voorziet de AIVD dat er de komende jaren diepgaander onderzoek nodig is voor het beschermen van nationale veiligheidsbelangen tegen de dreiging vanuit onder andere statelijke actoren en criminele ondermijning van de democratische rechtsorde. Het kabinet investeert met deze uitgangspunten in de operationele slagkracht en de toekomstbestendigheid van de AIVD.

China

De grootste statelijke dreiging komt, naast Rusland, van China. China is inmiddels één van de leidende wereldmachten en gedraagt zich steeds meer als systeemrivaal van het Westen. De gevolgen daarvan voor Nederland en andere landen kunnen veelomvattend en ingrijpend zijn. Ook in 2025 heeft het ontdekken en tegengaan van geavanceerde cyberaanvallen en het begrijpen van de intenties, capaciteiten en acties van China richting Nederland prioriteit voor de AIVD samen met de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).

Criminele ondermijning

De AIVD doet onderzoek naar criminele netwerken die de nationale veiligheid bedreigen. Het onderzoek draagt eraan bij dat aanslagen tegen de rechtsstaat worden voorkomen, dat bedreigde personen worden beschermd en dat systeemkwetsbaarheden binnen de overheid en het bedrijfsleven worden ontdekt, zodat criminelen die niet kunnen misbruiken.

Terrorisme en extremisme

De afgelopen jaren is gebleken dat de dreiging van jihadistisch gemotiveerde aanslagen weer toeneemt en daarmee buitengewoon urgent is. Bij het aanjagen van deze aanslagdreiging tegen Nederland spelen actuele gebeurtenissen een belangrijke rol, zoals het conflict in Gaza en de koranvernielingen in diverse Europese landen. De AIVD heeft de belangrijke taak om aanslagplannen in Nederland en Europa te (helpen) verijdelen. Daarnaast vormen rechts-, links- en anti institutionele extremisten een reële bedreiging voor de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde in Nederland, waar de AIVD onderzoek naar blijft doen.

Wettelijk kader en instrumentarium

De Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) beschrijft de taken en bevoegdheden van de AIVD en de MIVD. Cyberdreigingen zijn de afgelopen jaren omvangrijker en complexer geworden. De Wiv 2017 is op enkele onderdelen niet toereikend gebleken voor de moderne operationele praktijk van de diensten op het gebied van buitenlandse dreigingen. De aangenomen Tijdelijke wet verhelpt de meest urgente knelpunten. De grondige herziening van de Wiv 2017 is nog steeds noodzakelijk om te kunnen blijven innoveren en wendbaar te blijven, waarbij ook wordt gekeken naar een passend toetsing- en toezichtstelsel op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

De verscheidenheid, hoeveelheid en verbondenheid van dreigingen doen een groot beroep op de AIVD en MIVD. Om Nederland op een robuuste manier te beschermen moet de AIVD steeds vaker onderzoeken intensiveren. De AIVD investeert ook in 2025 in het herstel van de verminderde operationele slagkracht van de AIVD, waarbij de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer uit het rapport aangaande de impact van de Wiv 2017 op de slagkracht van de AIVD en de MIVD worden betrokken. Ook blijft de AIVD inzetten op de gerichte transformatie en innovatie naar een datagedreven en technisch toekomstbestendige dienst.

In 2025 zet de AIVD verder in op detectie van digitale aanvallen vanuit statelijke actoren en het bieden van handelingsperspectief en adviezen aan overheden, vitale bedrijven en kennisinstellingen voor het vergroten van de (digitale) weerbaarheid op het gebied van cyber, economische veiligheid en bescherming van vitale sectoren en processen.

Voor dit kabinet is het uitgangspunt dat de overheid meer ruimte en vertrouwen geeft aan burgers, professionals en ondernemers, vaker actief gebruik maakt van de kracht van de samenleving en tegelijkertijd zorgt dat ze er is voor iedereen die dat nodig heeft. Dit vraagt om een andere houding en ander gedrag van de Rijksdienst, de mensen die er werken en hun leiders.

In 2025 wordt verder gebouwd aan een overheid die betrouwbaar, dienstbaar en rechtvaardig is. Dit vraagt onder meer om een grenzeloos samenwerkende, wendbare (rijks)overheid. Een overheid die de mens centraal stelt en in staat is tot tastbare resultaten te komen om zo stapsgewijs vertrouwen van burgers terug te winnen en de opgaven voor ons land te realiseren. Een dienstbaardere houding van de overheid is hierbij van belang. Die overheid kan alleen tot resultaten komen als deze wordt ondersteund door een kwalitatief hoogwaardige Rijksdienst.

Zoals in het regeerprogramma is opgenomen, brengt het kabinet het aantal ambtenaren en externe inhuur substantieel terug. Aan deze opdracht is een budgettaire taakstelling van 22% gekoppeld. De overheid dient toekomstbestendig te worden gemaakt. Belangrijk daarbij is de vraag "welk werk moet er (nu) gebeuren gelet op onze maatschappelijke opgave?» Mede vanwege de structurele arbeidsmarktkrapte moeten ambtenaren worden ingezet waar ze het hardste nodig zijn en beleid maken dat goed uitvoerbaar is. Hierin moeten keuzes worden gemaakt. Dit is gekoppeld aan het vereenvoudigen en verminderen van regels en het terugbrengen van administratieve lasten voor burgers, ondernemers en de uitvoeringsorganisaties. Daarnaast coördineert de minister van BZK vanuit haar beleids- en stelselverantwoordelijkheid voor de Rijksdienst deze operatie aan de hand van een aantal af te spreken gemeenschappelijke kaders.

Tevens is het belangrijk om de sterke positie van de Rijksdienst als grootste werkgever van Nederland, als grooteigenaar van grond en vastgoed én als afnemer van veel dienstverlening te gebruiken om positieve maatschappelijke verandering aan te jagen. Bijvoorbeeld om baankansen te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, CO2-uitstoot te verminderen, bij te dragen aan eerlijke sociale voorwaarden en de ontwikkeling naar een circulaire economie te versnellen.

De Wet normering topinkomens wordt geëvalueerd en vergezeld van een nota met een lijst van verbetervoorstellen, waaronder de transparantie van de inkomensgegevens van functionarissen.

Het ministerie van BZK draagt bij aan een moderne overheid die flexibel is georganiseerd, die zorgt dat de overheid als één verbonden geheel kan werken en die goed werkgeverschap toont en marktconforme voorwaarden biedt. Wij realiseren ons dat de nullijn voor het jaar 2026 extra uitdagingen geeft om onze arbeidsmarktpositie te behouden. Zeker daar waar het gaat om uitvoerende functies zal ook in de nieuwe Cao-onderhandelingen voor de Rijksambtenaren hieraan extra aandacht worden gegeven.

Grenzeloos samenwerken en Ambtelijk Vakmanschap

Ambtenaren moeten voldoende zijn toegerust en de ruimte binnen hun organisatie voelen om in te spelen op behoeften van inwoners en bedrijven. Onder meer via het programma Grenzeloos Samenwerken wordt hiervoor gezorgd. Teams, leidinggevenden en ambtenaren worden hiermee ondersteund door gericht bij te dragen aan de ontwikkeling van ambtelijk en democratisch vakmanschap en worden gestimuleerd samen te werken en leren.

Er is in de afgelopen jaren samen met de departementen en ambtenaren een gids Ambtelijk Vakmanschap ontwikkeld met (ethische) principes en waarden die centraal staan in het werk. In 2025 willen we de bekendheid daarvan onder Rijksambtenaren verder vergroten. We richten ons in het bijzonder op helpen en leren in en van het werk. Het investeren in opgavecoaches voor complexe maatschappelijke opgaven, is daarbij een van de kernactiviteiten voor 2025.

In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de Rijksdienst aantoonbaar meer inzet op (digitaal) vakmanschap, kennis, uitvoering en burgerperspectief. Daartoe wordt ingezet op een extra pakket aan maatregelen. Dit heeft als doel om over vier jaar de maatschappelijke opgaven in ons werk centraal te stellen, en werken we waar nodig in interdepartementale en interbestuurlijke teams aan opgaves. Ook gaan we anders kijken naar het functioneren van ambtenaren. De standaard wordt werken vanuit de opgave, professioneel tegenspraak kunnen bieden waar nodig en werken over organisatiegrenzen heen.

Om dit te bewerkstelligen onderzoeken we op welke manier een basisopleiding ambtelijk vakmanschap voor alle Rijksambtenaren Rijksbreed kan worden geïmplementeerd. In die opleiding kan aandacht zijn voor het vergroten van inzicht en training van vaardigheden in opgavegericht werken, grenzeloos samenwerken, maar ook digitaal vakmanschap en rechtstatelijke kennis. Een mogelijkheid daarbij is om deze opleiding niet alleen standaard voor alle trainees en voor alle nieuwe medewerkers aan te bieden, maar binnen afzienbare termijn ook aan alle Rijksambtenaren als periodieke opfriscursus. We maken daarbij gebruik van de kennis en expertise die al binnen de Rijksoverheid aanwezig is. Deze opleidingen, ondersteunend en nodig voor het uitoefenen van het ‘vak ambtenaar’ zijn binnen het Rijk al ontwikkeld, en tegelijkertijd is het landschap versnipperd. Door integraal te beoordelen wat nodig is en structuur aan te brengen in het opleidingsaanbod kan sturing worden geven aan ambtelijk vakmanschap en de daarvoor benodigde kennis en vaardigheden. Dit komt tegemoet aan de wens van de Kamer om ambtenaren meer uit te rusten met kennis over de democratische rechtsstaat (motie Palmen) en nemen we een voorschot op het nog te verschijnen rapport van ABD Topconsult die een verkenning uitvoert naar hoe leren en ontwikkelen de nieuwe manier van werken binnen de Rijksdienst (opgavegericht, volgens de bedoeling en grenzeloos samenwerkend) kan ondersteunen. Tenslotte investeren we in het vergroten van de beschikbare kennis en verspreiding ervan om het lerend vermogen van de Rijksdienst (onder meer naar aanleiding van hersteloperaties zoals de Toeslagenaffaire) te vergroten.

Publiek leiderschap

Sterk publiek leiderschap en betrouwbaar bestuur zijn essentieel voor een kwalitatief hoogwaardige Rijksdienst. In 2025 richt het DG Algemene Bestuursdienst zich op het opstellen van een hervormingsagenda voor versobering van het ABD-stelsel. In deze agenda zal het constant betrekken van burgerperspectief en dat van de uitvoering in het werk van topambtenaren centraal staan, naast rechtsstatelijk besef en ambtelijk vakmanschap (inhoudelijke kennis en expertise).

Het leiderschapskompas uit de Rijksbrede visie op publiek leiderschap wordt breed uitgedragen voor leidinggevendenfuncties die niet onder de ABD vallen (functies tot schaal 15). De visie is onderdeel van verschillende opleidingscurricula binnen het Rijk en wordt ook benut voor het nieuwe Strategisch Personeelsbeleid Rijk dat vanaf 2025 zal gelden. 

Een effectieve overheid

Om de besturing binnen de Rijksoverheid te verbeteren wordt in 2025 onder andere een kaderwet inzake inspecties tot stand gebracht.

Dit wetsvoorstel beoogt als onderdeel van de verbetering van de besturing binnen de Rijksoverheid de onafhankelijke taakuitoefening van de rijksinspecties wettelijk te waarborgen. Het wetsvoorstel draagt voorts bij aan het verder versterken van de maatschappelijke oriëntatie en responsiviteit van de inspecties, het effectiever reflecteren op de effecten van beleid in de praktijk, en meer algemeen het verbinden van het beleid met de uitvoeringspraktijk.

Voorts wordt onder regie van BZK uitvoering gegeven aan een breed programma gericht op het sterk vereenvoudigen van interne regels en procedures binnen de Rijksoverheid. Hierin worden de adviezen en rapporten van onder meer de Sociaal Economische Raad en de Algemene Rekenkamer meegenomen. Dit is een noodzakelijke verbreding naast enkele specifieke projecten om interne regels te vereenvoudigen of te schrappen. Denk bijvoorbeeld aan de (hierna beschreven) maatregelen om de uitvoeringslast van Woo-verzoeken terug te brengen en door bureaucratie en regeldruk in het inkoopdomein van het Rijk terug te dringen. Het gaat niet alleen om formele regels maar ook de manier van werken, zoals vereenvoudiging van besluitvorming («één paraaf in plaats van zeven»).

Het bredere programma is tevens voorwaardenscheppend om als Rijk in te spelen op het perspectief van een krapper wordende arbeidsmarkt waarbij we het werk met minder mensen moeten doen en meer moeten vertrouwen op professioneel, ambtelijk vakmanschap. Een praktisch voorbeeld is de lancering van de contactbutton «werkenvoornederland». Geïnteresseerden komen zo op laagdrempelige wijze in contact met de Rijksoverheid. Daarnaast zullen we ook onderzoeken waar we gebruik kunnen maken van de nieuwste technologieën, zoals artificiële intelligentie, om in te spelen op de krapper wordende arbeidsmarkt.

Een integere, weerbare en sociaal veilige overheid

Ambtenaren werken in het algemeen belang van de samenleving. Om dit maatschappelijke belang sterker tot uiting te laten komen, treedt per oktober 2024 de gemoderniseerde ambtseed in werking. De nieuwe eed draagt belangrijke principes zoals rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid en respect nog beter uit. Deze principes krijgen ook een plaats in de geactualiseerde Gedragscode Integriteit Rijk.

In 2025 wordt een onafhankelijke en externe integriteitscommissie opgericht die ambtenaren de mogelijkheid geeft om meldingen over integriteit te doen, buiten de eigen organisatie. De commissie werkt nauw samen met de nieuwe rijksbrede klachtencommissie ongewenste omgangsvormen. Vanuit de regisserende rol van het ministerie van BZK wordt daarnaast gekeken naar het verankeren en verbeteren van de positie van integriteitsexperts zoals vertrouwenspersonen of integriteitscoördinatoren binnen de Rijksoverheid.

Ook nemen de geopolitieke en maatschappelijke spanningen toe. Deze raken ook het functioneren van de ambtelijke organisatie. Door geopolitieke en maatschappelijke spanningen nemen veiligheid en weerbaarheid van de organisatie op sociaal, fysiek en digitaal in belang toe. Rijksambtenaren worden daarom beter voorbereid en nemen een verplichte opleiding (e-learning) digitale weerbaarheid af. Daarnaast wordt er beter samengewerkt tussen de Rijksoverheid en de overheden in het versterken van crisisbeheersing.

Vanuit het dreigingsbeeld is ook aandacht voor ondermijning door criminele organisaties. Er wordt onder meer een netwerkscan ontwikkeld en er wordt geïnvesteerd in meer uniforme registratie, rapportage én openbaarmaking van gegevens over integriteit. Deze, en andere acties, worden ondergebracht in een Rijksbreed traject om de veiligheid en weerbaarheid van de organisatie in alle facetten te versterken. Onderdeel van dit traject is onder andere het opstellen van een integrale visie op dit thema.

Een inclusieve overheid

De Rijksoverheid wil een veilige, inclusieve organisatie zijn met divers samengestelde teams, waar werknemers zich welkom voelen en gelijkwaardig behandeld worden, vrij van discriminatie, racisme, agressie, seksuele intimidatie, pesten en andere ongewenste omgangsvormen.

Discriminatie en racisme op de werkvloer is een bedreiging voor de sociale veiligheid binnen de organisatie, maar kan ook een gevolg hebben voor de kwaliteit van dienstverlening door de Rijksoverheid. Om dit effectief aan te pakken gaan we in 2025 interdepartementaal meer inzetten op integraal beleid op zaken als handelingsvaardigheid leidinggevenden en omstanders, normstelling, handhaving en de toegankelijkheid van meldkanalen. Ook wordt er onderzoek gedaan naar racisme en discriminatie op de werkvloer en het gevoel van sociale veiligheid en inclusie. Daarnaast wordt er in 2025 verder gewerkt aan de implementatie van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, en het creëren van duurzame, kwalitatieve banen voor mensen uit de doelgroep Banenafspraak met adequate begeleiding waar nodig.

Werving en selectie

Diversiteit en inclusie vormen het fundament voor goed werkgeverschap en daarmee een inclusieve overheid. Om dit te bewerkstelligen zetten we in 2025 verder in op maatregelen voor breed werven en objectief selecteren, worden trainingen gegeven ter bevordering van inclusief handelen en voorkoming van vooroordelen en wordt monitoring versterkt, waaronder inclusie-onderzoek. Door diversiteit en inclusie ook onderdeel te laten zijn van de planning en controlcyclus wordt het fundament verder verstevigd. Tenslotte wordt de P&C-cyclus in 2025 uitgebreid met het opnemen van de aanpak racisme en discriminatie en sociale veiligheid. Naast acties gericht op alle medewerkers, zetten we ook in op de instroom en behoud van specifieke doelgroepen. We richten ons daarbij op duurzame inzetbaarheid tijdens de gehele loopbaan. Denk hierbij zowel aan de jonge medewerkers in het Rijkstraineeprogramma, als de medewerkers die meer ervaring meebrengen.

Een duurzame en hybride Rijksdienst

Een duurzame bedrijfsvoering en hybride werken zijn uitgangspunten voor de Rijksdienst. Voor de verduurzaming van de bedrijfsvoering heeft de Rijksdienst het manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen in 2022 ondertekend. De rijksbrede strategie Inkopen met Impact wordt daarvoor in 2025 verder geactualiseerd. In de opdrachten voor de rijkskantoorhuisvesting en facilitaire dienstverlening wordt het bereiken van de wettelijk vastgelegde duurzaamheidsdoelen geëffectueerd. Het programma DenkDoeDuurzaam ondersteunt de ministeries hierin. Gezien de Europese ontwikkeling rondom de Corporate Sustainability Reporting Directive, moet komend jaar ook geïnvesteerd worden in het verbeteren van de duurzaamheidsverslaggeving.

Verder is het hybride werken sinds 2021 één van de uitgangspunten voor werken bij het Rijk. De beleidsvisie 2027 beschrijft het streefbeeld hoe de Rijksdienst dan hybride samenwerkt en hoe de rijkswerkomgeving dit sociaal, digitaal en fysiek ondersteunt. Deze manier van werken maakt de Rijksdienst een aantrekkelijke en veerkrachtige werkgever. Bovendien draagt zij bij aan het oplossen van maatschappelijke opgaven en voorkomt zij inefficiëntie.

Een van de maatschappelijke opgaven is de verbetering van de spreiding van de Rijksdienst. Op 8 mei 2024 is daarom de aanpak voor verbetering van de spreiding van rijksdiensten en rijkswerkgelegenheid over het land aangeboden aan de Tweede Kamer. In de Kamer is hiervoor brede steun, als onderdeel van de veelomvattende aanpak ter versterking van de kwaliteit van het wonen, werken en leven in heel Nederland. Rijkswerkgelegenheid werkt immers positief door op de leefbaarheid en kracht van een regio. Ministeries hanteren voortaan een aantal uitgangspunten voor hun locatiekeuzes, zoals dat groei in beginsel plaatsvindt buiten de Randstad en krimp daarbinnen. Een voorbeeld van het toewerken naar een betere spreiding is de komst van de Rijksonmoetingspleinen. De minister van BZK adviseert daarnaast andere ministeries bij locatiekeuzes en neemt hierin het regionale aspect mee. Het belang van de regio speelt daarmee een grotere rol in huisvestingsbesluiten. Door ervoor te zorgen dat rijksdiensten passen bij de kwaliteiten en het ontwikkelprofiel van een regio ‒ bij het DNA van het gebied ‒ bouwen de Rijksoverheid en regio’s met elkaar aan een duurzame relatie. In 2025 verwachten we de eerste concrete resultaten van het samen met de regio’s werken aan een betere spreiding van rijkswerkgelegenheid over het héle land.

Een open overheid

Het kabinet wil verder werken aan meer openbaarheid en betere toegang tot overheidsinformatie voor burgers, bedrijven en journalisten, door in te zetten op meer actieve openbaarmaking en het verbeteren en versnellen van de afhandeling van informatieverzoeken. In 2025 wordt daarvoor verder gewerkt aan de uitvoering van de maatregelen zoals aangekondigd in de kabinetsreactie op de Woo-invoeringstoets (Kamerstukken II 2023/24, 32802, nr. 94). Het kabinet wil met deze maatregelen de uitvoering én uitvoerbaarheid van de Woo verbeteren. Voor wat betreft de uitvoering zal het kabinet onder andere maatregelen nemen die moeten zorgen voor meer uniforme en efficiëntere afhandelingsprocessen, dejuridisering en meer en beter contact met Woo-verzoekers. In een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) zullen hierover nadere regels worden gesteld. Voor de afhandeling van omvangrijke verzoeken wordt een nieuwe werkwijze ontwikkeld waarbij in eerste instantie de meest relevante documenten worden verzameld, beoordeeld en verstrekt, zodat burgers en journalisten snel deze informatie ontvangen. Ook worden generieke voorzieningen, zoals een publiek doorzoekbare index voor actief openbaar gemaakte stukken van de overheid doorontwikkeld, zodat openbaar gemaakte informatie online vindbaar en doorzoekbaar is. Daarnaast wil het kabinet maatregelen treffen om de uitvoerbaarheid van de Woo te verbeteren. Denk aan het tegengaan van misbruik van de Woo en het terugbrengen van de uitvoeringslast van Woo-verzoeken. Daarnaast worden in 2025 diverse onderzoeken opgeleverd. Denk aan een onderzoek naar de uitvoeringslasten, kosten en (benodigde) kosten van de afhandeling van Woo-verzoeken en een onderzoek naar de informatiebehoeften vanuit de samenleving. Eind 2025 wordt daarnaast gestart met de evaluatie van de Woo.

Het ministerie van BZK zet in op het verzilveren van de kansen van digitalisering en het verminderen van risico’s door digitalisering. Zowel nationaal als internationaal. Dat doen we samen met medeoverheden, publieke dienstverleners, kennisinstellingen, burgers en ondernemers. De digitale overheid moet ten dienste staan van de samenleving, betrouwbaar en veilig zijn. Ook dat is onderdeel van goed bestuur. Daarom beschermen we burgers en ondernemers door toezicht en handhaving van (digitale) wet- en regelgeving. Ook werken we aan toegankelijke (digitale) dienstverlening, omdat het eenvoudig moet zijn om gebruik te maken van overheidsdiensten. Om effectiever te kunnen opereren als één overheid, betere dienstverlening te bieden en digitalisering passend in te zetten bij maatschappelijke opgaven, is toekomstbestendige regie, sturing en deskundigheid van de overheid nodig. Dit vraagt om een stevige invulling van de coördinerende rol van BZK. Het kabinet komt daarom in 2025 met een Nederlandse Digitaliseringsstrategie waarin samen met relevante partners richting gegeven wordt aan de brede doorontwikkeling van waardengedreven en doelmatige digitalisering in de samenleving en binnen de overheid.

Deugdelijk bestuur

Ook in het digitale domein moeten we invulling geven aan goed, deugdelijk bestuur. Daarom maken we ons in 2025 sterk voor het op orde krijgen van de digitale basisinfrastructuur en voor een verantwoorde inzet van AI, algoritmes en digitale technologie.

Basisinfrastructuur op orde

Om burgers en ondernemers goede dienstverlening te kunnen blijven bieden, moeten we de digitale basisinfrastructuur van de overheid verder op orde brengen en houden. Standaardisering, kaderstelling en meer samenwerking is nodig om silo’s te doorbreken en zo effectiever te opereren als één overheid. Daarom bouwen we in 2025 verder aan de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) met behulp van architectuur. Naast het veilig en betrouwbaar beheren van de GDI wordt er planmatig gewerkt aan de benodigde vernieuwing van de GDI. Voorzieningen als DigiD, Digitaal Ondernemersplein en MijnOverheid zijn en blijven zo een betrouwbare gemeenschappelijke digitale basis voor burgers, ondernemers en publieke dienstverleners. Ook werken we Rijksbreed aan het aanpakken van problematische legacy, zodat onze informatievoorziening betrouwbaarder en wendbaarder wordt.

Daarnaast bouwen we verder aan het Federatief Datastelsel, zodat overheden verantwoord en gestandaardiseerd gegevens kunnen delen. Bijvoorbeeld voor betere dienstverlening. Zo kunnen we burgers en ondernemers meer als één overheid bedienen, en hoeft de overheid hen niet steeds te vragen om opnieuw gegevens aan te leveren. Verder gaan we door met de ontwikkeling van een Nederlandse publieke ID-wallet, waarmee burgers en ondernemers die dat willen gegevens kunnen delen en elektronische handtekeningen kunnen zetten.

In 2025 wordt de Basisregistratie Personen doorontwikkeld, zodat burgers meer inzicht krijgen in welke gegevens zijn gebruikt, privacy beter wordt geborgd en publieke dienstverleners betere informatie krijgen. Ook dit draagt bij aan betere dienstverlening. Daarnaast werken we verder aan het nog veiliger maken van het reisdocumentenstelsel door de aanvraag- en uitgifteprocessen onder de loep te nemen. Dit doen we samen met verschillende partners, waaronder gemeenten.

De (Rijks)overheid werkt waardengedreven en open voor iedereen. We zetten daarom in op verbetering van de informatie- en gegevenshuishouding, waarmee ambtenaren hun werk goed kunnen uitvoeren en betrouwbare, meer proactieve, dienstverlening leveren. Bijvoorbeeld door te werken aan het duurzaam toegankelijk bewaren van berichtenverkeer. Ook burgers, organisaties en het parlement kunnen daarmee beter inzicht krijgen in het handelen en de besluiten van de overheid. We werken aan een duurzame inrichting van de organisatie en systemen, met aandacht voor de bescherming van privacy en cyberveiligheid. Ter ondersteuning hiervan wordt ingezet op standaardisering en uniformering van het ICT-landschap van de Rijksoverheid door het bevorderen en verbeteren van Rijksbrede ICT-voorzieningen.

In 2025 worden ook belangrijke stappen gezet om de digitale overheid en samenleving in het Caribisch deel van het Koninkrijk en in het bijzonder op Bonaire, St. Eustatius en Saba (BES) te versterken. Zo voeren we de Wet BSN en voorzieningen digitale overheid BES in. Ook gaan we inventariseren welke dienstverleningsprocessen we kunnen aanbieden via DigiD. Tot slot versterken we het I-vakmanschap bij overheidsorganisaties in Caribisch Nederland zodat er structureel gestuurd kan worden op de ontwikkeling, implementatie en integratie van de voorzieningen van de digitale overheid en basisregistraties.

Verantwoorde AI, algoritmes en digitale technologie

Als de overheid artificiële intelligentie (AI) en algoritmes inzet, moet dit verantwoord, ethisch en transparant zijn. Zo moet er een toegankelijke wetenschappelijke standaard zijn bij het gebruik van modellen en algoritmes en voldoende transparantie om de inzet van deze technologie navolgbaar te kunnen controleren. In 2025 versterken we de slagkracht van de algoritmetoezichthouder en breiden we het algoritmeregister uit. Aan het einde van dit jaar wordt een vernieuwde versie van het Algoritmekader voor de overheid gelanceerd, zodat deze vanaf 2025 toegepast kan worden. Het Algoritmekader biedt een praktisch overzicht van de belangrijkste bestaande normen waaraan voldaan moet worden en maatregelen die daarbij kunnen helpen.

Ook zetten we in 2025 in op de implementatie van de Europese AI-verordening bij de overheid en het versterken van toezicht daarop. We stimuleren daarbij de verantwoorde en rechtmatige inzet van AI door de overheid, voor maatschappelijke opgaven, het verbeteren van dienstverlening én om effectiever te werken. Deze verbinden we aan voorwaarden zoals veiligheid, privacy en rechtsbescherming.

Om het verantwoord delen van overheidsdata te stimuleren en dit met de juiste juridische waarborgen te omkleden, zetten we in op de implementatie van de Open Data Richtlijn, de Datagovernanceverordening (DGA) en de Dataverordening (Data ACT). Bij alle activiteiten stellen we het waarborgen van mensenrechten centraal, ook bij de ontwikkeling en mogelijke toepassingen van (nieuwe) technologieën.

Zelfredzaamheid

In 2025 zetten we verder in op zelfredzaamheid in het digitale domein. Dit gaat over het aanbieden van toegankelijke en gebruiksvriendelijke digitale dienstverlening, zodat burgers en ondernemers passend geholpen worden. Hierbij is het belangrijk om de kansen van digitalisering te benutten en om ons te wapenen tegen de risico’s en kwetsbaarheden.

Digitale dienstverlening

In 2025 gaan we door met de beweging naar een proactieve overheid. Dit betekent dat we mensen eerder willen benaderen en integraal adviseren over regelingen waar ze recht op hebben. Bijvoorbeeld door vroegtijdig toegankelijke informatie aan te reiken. In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de bereikbaarheid van overheidsorganisaties voor burgers en ondernemers verbeterd moet worden. Uitgangspunt daarbij is dat mensen via alle kanalen makkelijke toegang hebben tot publieke dienstverlening. Daarnaast wordt ook ingezet op het identificeren en wegnemen van knelpunten in wet- en regelgeving.

Verder werken we in 2025 aan overheidsbrede dienstverlening die beter aansluit bij het dagelijks leven van burgers en ondernemers. Dat doen we bijvoorbeeld door middel van levensgebeurtenissen, zoals ’18 jaar worden’ of ‘ondernemers in zwaar weer’. Dit vraagt nauwe samenwerking tussen het Rijk, publieke dienstverleners en medeoverheden, waarbij we zoveel mogelijk als één overheid optreden richting burgers en ondernemers.

Hulp van de overheid bij digitaal contact met burgers is belangrijk. In 2025 vergroten we dit onder meer door overheidsorganisaties te helpen met het verbeteren van de digitale toegankelijkheid van hun websites en apps. Om te zorgen dat iedereen mee kan in de digitale samenleving, stimuleren we ook de digitale vaardigheden van burgers. Denk ook aan een veilige en vertrouwde omgang met nieuwe technologieën, zoals AI.

Inzet AI en digitale technologie voor een betere overheid

AI biedt onze samenleving enorm veel kansen. Deze techniek kan worden toegepast in vrijwel alle domeinen en sectoren. Daarom is het maatschappelijk en economisch potentieel groot. Dit vraagt om regie op de ontwikkeling en het gebruik van algoritmes en AI, én inzet op het vergroten van kennis en bewustwording. Nu al lopen er pilots en communities waar best practices worden gedeeld op het gebied van de inzet van generatieve AI door de overheid. Bij de pilots uit de inventarisatie is een onderscheid zichtbaar. Enerzijds wordt generatieve AI toegepast als onderdeel van (proactieve) dienstverlening van de overheid zoals het samenvatten, transcriberen, vereenvoudigen van teksten en om het inzetten van chatbots. Anderzijds wordt ingezet op de ontwikkeling van technische componenten van generatieve AI.

Ook wordt ingezet op strategische autonomie, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van het Nederlands taalmodel GPT-NL te ondersteunen, en in samenwerking met onze partners een verkenning te starten naar de mogelijkheid voor een nationale AI-faciliteit voor AI-onderzoek en -ontwikkeling. Om effectief en wendbaar te kunnen blijven opereren in de digitale wereld, is voortdurend aandacht nodig voor innovatie en verantwoorde, duurzame inzet van digitale technologieën. Juist ook bij de overheid, waar technologie kan bijdragen aan het realiseren van de dienstverlening die de samenleving van haar verwacht. Daarom zetten we in op het stimuleren van maatschappelijk verantwoorde innovatie en het toepassen daarvan, onder meer door verstevigde publiek-private samenwerking tussen overheid, kennisinstelling en het bedrijfsleven.

Digitale weerbaarheid

Om het vertrouwen in de digitale samenleving te vergroten en deze veiliger te maken, richten we ons op het versterken van de weerbaarheid van de digitale overheid en burgers. We verankeren  informatiebeveiliging steviger. Zo zullen we komend jaar de Europese Network and Information Security directive (NIS2-richtlijn) implementeren met de nationale Cyberbeveiligingswet (Cbw). Hiermee krijgt de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) een wettelijke basis waar de overheid aan moet voldoen. De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) zal optreden als centrale, onafhankelijke toezichthouder op de sector overheid. 

We werken daarnaast aan het verhogen van de digitale weerbaarheid van overheidsorganisaties. Bijvoorbeeld met het versterkte Security Operations Center (SOC) Stelsel Rijk voor het reageren op digitale incidenten. En met het programma Quantumveilige Cryptografie Rijk bereiden we ons voor om tijdig de dreiging van de quantumcomputer voor cryptografie te kunnen beheersen. Zo kunnen we ook in de toekomst de betrouwbaarheid en continuïteit van overheidsdiensten blijven beschermen. Verder wordt er vanwege de toenemende hybride dreiging intensiever ingezet op gezamenlijke voorbereiding op paraatheid en oefenen ter voorkoming van maatschappelijke ontwrichting door digitale incidenten.

In het kader van de agenda Digitale Open Strategische Autonomie (DOSA) geven we sturing aan onze beleidsverantwoordelijkheden door het ontwikkelen en implementeren van beleid voor de (Rijks)overheid. Dit beleid heeft als doel om onwenselijke afhankelijkheden te verminderen en onze digitale open strategische autonomie te versterken. In dit verband werken we aan een Rijksbrede IT-sourcingsstrategie. Ook evalueren we momenteel het Rijksbrede cloudbeleid. Gerelateerd hieraan zullen op basis van de onderzoeken van de ADR en de Algemene Rekenkamer en de evaluatie van CIO Rijk naar het cloudbeleid in 2024 wijzigingsvoorstellen worden opgesteld die zullen leiden tot een herzien cloudbeleid in begin 2025.

Toekomstbestendige regie, sturing en deskundigheid

Om effectief te opereren als één overheid, die deskundig is in beleidsontwikkeling en -uitvoering, en zelf het goede voorbeeld geeft, is verdere standaardisering en een sterke organisatie nodig. De bovenstaande initiatieven dragen daaraan bij, maar er moet meer gebeuren om silo’s te doorbreken. Dit vraagt om een stevigere invulling van de coördinerende rol van BZK en deskundig (ICT-)personeel. In 2024 zijn al stappen gezet om het CIO Stelsel te versterken. In 2025 wordt deze versterking geïmplementeerd en wordt ook breder dan het Rijk geïnventariseerd wat aanvullend nodig is. Hierbij zal ook worden gekeken naar hoe de financiering van digitaliseringsbeleid toekomstbestendig kan worden vormgegeven. 

Daarbij gaan we in 2025 door met het toekomstbestendig maken van de overheid: meerjarige arbeidsmarktkrapte dwingt ons om meer met minder personele capaciteit te doen en efficiënter, datagedreven en in andere organisatievormen te werken.

Kennis en kunde

Bemensing, kennis en kunde van ICT zijn randvoorwaarden voor het functioneren van de overheid. Een tekort daarvan beperkt ons in de mogelijkheid om kansen te benutten, risico’s te mitigeren en onze maatschappelijke opgaven aan te pakken. Daarom investeren we in kennis van digitalisering binnen de Rijksoverheid, bijvoorbeeld door opleidingen rond onderwerpen als artificiële intelligentie en digitale weerbaarheid. Waarvan we de opleiding (e-learning) digitale weerbaarheid verplicht stellen voor (grote groepen van) Rijksambtenaren. Daarnaast is het van belang oog te hebben voor welke capaciteit en kennis we in de toekomst verwachten nodig te hebben en welke stappen we daarvoor moeten zetten. Daarvoor gaan we een ICT-personeelsstrategie met een lange termijnperspectief ontwikkelen voor ICT-personeel. Hierin nemen we bijvoorbeeld op welke ICT-kennis we als Rijksoverheid zelf in huis willen hebben. 

Wat betreft Groningen geven we onverkort uitvoering aan de vijftig maatregelen uit de kabinetsreactie ‘Nij Begun’. De afhandeling van schade en versterking zetten we koste wat kost, voor zo lang als nodig, voort. Daarbij staat een milde, makkelijke en menselijke uitvoering centraal. Naar aanleiding van de in ‘Nij Begun' aangekondigde maatregelen is de vormgeving van de schadeafhandeling veranderd. Daarbij is daadwerkelijk herstel van schades, zonder voor bewoners belastende onderzoeken naar de schadeoorzaak, het uitgangspunt. In 2025 zal deze nieuwe werkwijze naar het hele effectgebied worden uitgerold. In de versterking zetten we de stijgende lijn in de realisatie voort. De ervaringen die zijn opgedaan met de gebiedsgerichte werkwijze uit de dorpenaanpak passen we ook elders in het versterkingsgebied toe. Naast het realiseren van een veilige woning wordt geïnvesteerd in de leefbaarheid van straten, dorpen en wijken. Daarbij vinden we het van belang om zoveel mogelijk als één overheid op te trekken en samen te werken, zonder dat tijd verloren gaat aan nieuwe structuurwijzigingen.

De commissie Van Geel concludeerde in zijn advies «Veilig, Schadevrij en Verduurzaamd» dat de overheid de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid van gedupeerden in het verleden heeft aangetast door bij de afhandeling van schade en versterking verschillen te laten ontstaan of te vergroten. Op 6 maart 2024 hebben we een pakket maatregelen aangekondigd als eerste stap om deze verschillen aan te pakken. Het kabinet zet zich in om de ongelijkheid als gevolg van de afhandeling van schade en uitvoering van de versterking zo veel mogelijk te beperken, rekening houdend met wat haalbaar en uitvoerbaar is. Hiertoe verkennen we samen met de regio en de uitvoeringsorganisaties de verdere mogelijkheden en alternatieven.

In 2025 start ook de uitvoering van de sociale en economische agenda’s waarmee het kabinet 30 jaar lang investeert in sociaal en economisch perspectief voor Groningen en Noord-Drenthe. Verder kunnen bewoners vanaf 2025 profiteren van een extra subsidie voor het isoleren van hun woning. In woningen die nog (middel-)zwaar versterkt moeten worden, wordt volledige isolatie direct meegenomen in de versterkingswerkzaamheden. Zo lossen we de ereschuld in die is ontstaan doordat de regio en zijn inwoners decennialang onevenredig de negatieve gevolgen hebben gedragen van de gaswinning uit het Groningenveld. De generatielange inzet van het Rijk voor het inlossen van de ereschuld wordt vastgelegd in de Groningenwet. Over de invulling legt het kabinet verantwoording af in de Staat van Groningen en neemt aanvullende maatregelen als dat nodig is. Met dit wetsvoorstel verplichten we ons ook om jaarlijks te rapporteren over de voortgang en de geboekte resultaten in een Staat van Groningen en om hierover in gesprek te gaan met bewoners, maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van de regionale overheden. Dit biedt de mensen in Groningen en Noord-Drenthe zekerheid dat de toezeggingen uit ‘Nij Begun’ worden nagekomen. Alle daarvoor beschikbare middelen (ook de middelen op separate begrotingen) zijn gehandhaafd.

Licence