Leeswijzer
Het Diergezondheidsfonds (DGF) is een begrotingsfonds waaruit de kosten worden betaald die verband houden met de bestrijding, bewaking en preventie van besmettelijke dierziekten en zoönosen. Deze fondsbegroting bevat een inleidende paragraaf over de achtergronden van het fonds en plafondbedragen voor de maximale opbrengst van de diergezondheidsheffing. Aansluitend volgt de toelichting bij het enige artikel van het fonds, inclusief budgettaire tabel en de bijbehorende toelichting. Een toelichting op de saldosystematiek van het DGF volgt na de tabel budgettaire gevolgen van beleid.
Inleiding en achtergrond
Uitbraken van besmettelijke dierziekten kunnen een grote impact op de Nederlandse samenleving hebben als geheel en op de agrarische sector in het bijzonder. Voor dierziekten die zich in potentie snel verspreiden gelden speciale maatregelen die grotendeels in Europese regelgeving zijn voorgeschreven. Bij een aantal van deze dierziekten bevat de Europese regelgeving een plicht tot bestrijding. Daarnaast kan sprake zijn van een plicht tot het doen van onderzoek naar de aan- of afwezigheid van een dierziekte via het monitoren van dieren.
Het fonds wordt gevoed door jaarlijkse bijdragen vanuit de begroting van LVVN, heffingen bij de sector op grond van de Wet dieren en de middelen die de Europese Unie ter beschikking stelt in verband met het weren en bestrijden van besmettelijke dierziekten.
Financiering van het fonds
De verdeling welke activiteiten uit de heffingen bij het bedrijfsleven worden gefinancierd en welke uit de begroting van LVVN, is vastgelegd in een convenant tussen LVVN en de betrokken sectorpartijen (Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2020–2024; Kamerstuk 29 683, nr. 248).
De kosten voor de bewaking van dierziekten en crisisparaatheid worden in beginsel voor 50% door het Rijk en voor 50% uit de heffingen gefinancierd. Uitzondering hierop vormen de kosten van de monitoringsprogramma’s voor zoönotische en niet-zoönotische Salmonella, Newcastle disease, Mycoplasma, Leukose, de serologie-monitoring bij pluimvee voor aviaire influenza, en de beschikbaarheid van vaccins voor de ziekte van Aujeszky. Deze worden voor 100% uit de heffingen gefinancierd.
De financiering van de kosten van bestrijding van dierziekten, inclusief het afhandelen van verdenkingen, is afhankelijk van de dierziekte en diersoort. De kosten voor de bestrijding bij gehouden dieren die de heffing betalen worden in beginsel – tot een per diersoort afgesproken plafondbedrag – voor 100% doorberekend aan de veehouderijsectoren. Boven de plafondbedragen draagt de overheid de resterende kosten. De kosten van de verdenkingendiagnostiek en bestrijding bij gehouden dieren die geen heffing hoeven te betalen, zoals bij kleinschalig gehouden vogels of houders met minder dan 25 schapen of geiten, worden gedragen door het Rijk.
De plafondbedragen
De tarieven voor de diergezondheidsheffing welke in rekening worden gebracht aan de sectoren voor de jaren 2025 tot en met 2029 zijn gemaximeerd door middel van een totaal plafond en een plafond voor bestrijdingskosten. Deze plafonds per sector zijn als volgt te specificeren:
Sector | Totaalplafond | Waarvan bestrijdingskosten maximaal |
---|---|---|
Rundersector | 90.000 | 45.000 |
Pluimveesector | 130.000 | 97.800 |
Schapensector | 8.900 | 1.900 |
Geitensector | 9.700 | 2.500 |
Varkenssector | 85.000 | 61.700 |
De bedragen voor de totaalplafonds zijn opgenomen in het Besluit diergezondheid. In het eerdergenoemde convenant zijn deze plafondbedragen nader uitgewerkt in een deelplafond voor de 5-jaarlijkse kosten over de periode 2020 tot en met 2024 en een deelplafond voor de bestrijdingskosten.