De economie maakt turbulente tijden door. Wereldwijde onevenwichtigheden en het nemen van onverantwoorde risico’s op financiële markten hebben geleid tot de zwaarste crisis in de naoorlogse geschiedenis. Overheden moesten krachtig ingrijpen om te voorkomen dat de economie in een vrije val zou raken. Dat leidde onder andere tot hogere uitgaven, terwijl de belastinginkomsten juist terugliepen door de economische krimp. In combinatie met de zwakke uitgangspositie van een aantal Zuid-Europese landen had dit een schuldencrisis tot gevolg. Nederland, Europa en de wereld zijn zeker nog niet definitief uit de crisis. De onzekerheid over de economische toekomst blijft troef. Wel is duidelijk dat er urgente uitdagingen liggen voor het financiële en economische beleid.
Grote uitdagingen
Ten eerste staan vele landen voor de opgave de beschadigde overheidsfinanciën te repareren op een manier die het voorzichtige herstel niet in de kiem smoort en de toekomstige groei bevordert. Deze uitdaging komt bovenop de noodzaak om de overheidsfinanciën vergrijzingbestendig te maken. Maar dit is zeker niet het enige. De krachtsverhoudingen in de wereldeconomie zijn door de crisis versneld verschoven, wat vraagt om het vinden van een nieuw en stabiel evenwicht. De financiële markten en het toezicht daarop moeten worden hervormd om zo de kans op herhaling van de crisis te verkleinen. En Europa moet werken aan het versterken van de financiële en economische weerbaarheid, onder andere door nieuwe afspraken te maken over budgettair en economisch toezicht binnen de Europese Unie.
In de volgende paragrafen wordt ingegaan op deze ontwikkelingen en uitdagingen. Paragraaf 2.2 gaat in op de onderliggende mondiale ontwikkelingen in de jaren voor de crisis. Paragraaf 2.3 kijkt vervolgens naar de financiële markten als brandhaard van de crisis. Het ontwikkelen van de kredietcrisis in een Europese schuldencrisis komt in paragraaf 2.4 aan bod. Paragraaf 2.5 gaat in op de noodzaak van budgettaire consolidatie, die is ontstaan als gevolg van de crisis, maar vooral ook door de toekomstige vergrijzing. Paragraaf 2.6 analyseert de gevolgen van een budgettaire verkrapping voor de economische groei en paragraaf 2.7 behandelt de vormgeving van consolidatie.