Base description which applies to whole site

3. IBO Agro- visserij- en voedselketens7

Onderwerp

De Nederlandse agro, visserij en voedselketen (hierna agrosector genoemd) is een belangrijke pijler van de Nederlandse economie. Daarnaast is de agrosector sterk internationaal georiënteerd, waarbij Nederland de 2e agro-exporteur van de wereld is.

De agrosector in Nederland heeft te maken met belangrijke uitdagingen en trends. Terwijl de sector sterke punten heeft is deze ook kwetsbaar wat betreft de wijze van produceren en de voortgebrachte producten. De kosten van arbeid en grond zijn internationaal vergeleken relatief hoog terwijl de wereldprijzen voor agrarische producten instabiel zijn en de prijzen voor agrarische grondstoffen stijgen. Verder is schaalvergroting van bedrijven een belangrijke trend; maar blijven er gelijktijdig ook veel kleinere bedrijven bestaan. De Nederlandse agrosector opereert in een Europese beleidscontext met een gemeenschappelijk vorm gegeven landbouw- en plattelandsbeleid en een mede daardoor aangescherpt staatssteunkader.

Het instrumentarium ter bevordering van de agrosector dat de overheid tot haar beschikking heeft is onder andere gericht op het versterken van de positie van de Nederlandse en agrarische en visserijketen, het borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit, plant- en diergezondheid, kennisontwikkeling en innovatie in het groene domein en het bijdragen aan een adequate en duurzame voedselvoorziening op Europees en mondiaal niveau.

De grondslag van dit IBO beslaat alle beleidsinstrumenten om de doelen in artikel 16 «Concurrerende, duurzame, veilige agro, visserij- en voedselketens» van de begroting EZ te realiseren, zie ook financiële tabel in de bijlage. Dit omvat onder andere:

  • Subsidies (inclusief indirecte), garanties, opdrachten aan ZBO’s/RWT’s/ agentschappen. Ook de fiscale maatregelen behoren tot de beleidsinstrumenten.

  • Co-financiering van EU middelen voor Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 1e en 2e pijler en het Europese Visserij Fonds.

Daarnaast wordt additioneel betrokken:

  • EU-middelen voor Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 1e en 2e pijler en het Europese Visserij Fonds.

  • Bijdragen medeoverheden via o.a. cofinanciering aan de agro-sector. De omvang hiervan wordt zo veel mogelijk in dit IBO in beeld gebracht.

Tegen de hierboven geschetste ontwikkelingen analyseert dit IBO de aard en omvang van de ondersteuning ten behoeve van de agrosector, en zoomt in op nut en noodzaak van regelingen voor deze sector. De totaliteit aan – en financiële omvang – van bovengenoemde instrumenten zijn onderdeel van de taakopdracht. Dit IBO verkent de mogelijkheden om de doelmatigheid en doeltreffendheid van de steun aan de agrosector te vergroten. Daarbij wordt rekening gehouden met de context van de Nederlandse agrosector en het level playing field binnen Europa.

Opdracht aan de werkgroep

Het analyse deel van het IBO bevat8:

  • Een samenvatting van de huidige beleidsdoelen voor de agrosector en de aanleiding daartoe. Dit bevat een uiteenzetting van de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid, inclusief een beschrijving hoe dit past binnen de Europese kaders.

  • Daarbij wordt nagegaan in hoeverre deze (sector-specifieke) doelen nog actueel zijn.

  • Een beknopte omschrijving en beoordeling van de beleidsinstrumenten in hun onderlinge samenhang ter bevordering van de NL agrosector. Daarnaast worden trends in de uitgaven in beeld gebracht en onderbouwd (en deze worden zo ver mogelijk gerelateerd aan componenten volume/gebruik en aan prijzen/tarieven). De doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid en de positieve en/of negatieve neveneffecten worden in beeld gebracht, waarbij de werkgroep gebruikt maakt van evaluaties.

  • Een beschrijving van de omvang en structuur van financiële middelen aan de agrosector, inclusief uitvoeringskosten, van Nederland naar Europa en omgekeerd.

  • Consequenties recente bezuinigingen op fiscaal en subsidie-instrumentarium.

Te ontwikkelen beleidsvarianten:

De werkgroep heeft de opdracht om gekwantificeerde beleidsvarianten te ontwikkelen voor een toekomstbestendig, samenhangend en doelmatig agro-instrumentarium. Een optimale doelmatigheid is het streven. Afgesproken is tussen de MFIN en de MEZ dat een besparingsvariant in het IBO niet aan de orde is. Het optimaal benutten van EU-middelen uit het GLB krijgt in de beleidsvarianten specifieke aandacht. Daarnaast adviseert de werkgroep over de aanpassingen die Nederland zou moeten nastreven in een nieuw af te spreken GLB na 2020.

Organisatie van het onderzoek

Samenstelling van de werkgroep

Leden van de werkgroep zijn: AZ, FIN, EZ, BuZa.

Suggesties voor externe deskundigen: LEI en/of WUR, CPB, PBL.

De werkgroep staat onder leiding van een onafhankelijke voorzitter, die wordt ondersteund door een secretariaat vanuit Financiën en EZ.

Overig

Het secretariaat start de voorbereidende werkzaamheden vanaf juni 2013. De werkgroep start formeel in augustus 2013 en dient haar eindrapport uiterlijk in april/mei 2014 in.

De omvang van het rapport is niet groter dan 30 bladzijden plus een samenvatting van maximaal 5 bladzijden.

Tabel 6.5: Tabel budgettaire grondslag IBO Agro- visserij- en voedselketens: IBO betrekt ten minste de volgende bestedingen1

Bedragen x € mln.

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

VERPLICHTINGEN

885,4

752,5

638,5

555,1

543,3

532,2

529,6

Waarvan garantieverplichtingen

58,7

138,0

138,0

138,0

138,0

138,0

138,0

UITGAVEN

867,2

606,6

517,4

443,9

426,5

416,2

413,6

Waarvan juridisch verplicht

   

83%

       
               

Subsidies

             

– Agrarisch ondernemerschap (16.1)

9,2

8,9

5,1

5,1

5,2

4,8

4,8

– Duurzame veehouderij (16.1)

26,8

30,4

5,6

4,9

4,5

5,2

5,2

– Mestbeleid (16.1)

0,4

1,3

2,1

2,8

1,8

0,8

0,8

– Plantaardige productie (16.1)

14,8

18,7

16,9

15,6

19,7

19,1

19,1

– Agrarische innovatie en overig (16.1)

17,5

10,3

9,6

3,1

2,2

1,2

1,2

– Visserij (16.1)

6,4

10,5

6,0

0,0

0,0

0,0

0,0

– Dierenwelzijn productiedieren en gezelschapsdieren (16.3)

1,9

2,2

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

– Apurement (16.5)

52,0

17,3

12,3

7,3

7,3

7,3

7,3

– Interne begrotingsreserve (16.5)

170,0

Garanties

– Bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (16.1)

1,5

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

– Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit (16.1)

11,4

12,0

10,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Opdrachten

             

– Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij (16.1)

36,7

34,7

24,0

15,0

12,9

12,6

12,2

– Borgen voedselveiligheid- en kwaliteit(16.2)

15,4

16,2

8,4

6,8

6,8

6,8

6,8

– Plant- en diergezondheid (16.3)

20,2

22,9

18,9

15,9

13,0

12,9

12,9

– Kennisontwikkeling en innovatie (16.4)

114,7

96,5

93,9

84,6

78,6

69,9

69,1

– Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid (16.5)

1,5

2,3

2,1

1,9

1,9

1,9

1,9

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

             

– Medebewind produktschappen (16.5)

23,7

20,1

13,5

8,4

8,1

8,1

8,0

– Dienst Landbouwkundig Onderzoek (16.4)

94,3

91,0

91,1

90,8

88,7

91,0

91,0

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             

– Diergezondheidsfonds

3,5

4,2

4,2

4,2

4,2

4,2

4,2

               

Bijdragen aan baten-lastendiensten

             

– NVWA

136,9

101,1

93,2

84,6

81,3

80,5

79,7

– Dienst Regelingen

96,6

92,3

84,3

78,6

76,9

76,4

75,9

– Agentschap NL

4,3

3,0

2,4

2,4

2,4

2,4

– Dienst Landelijk Gebied

0,4

0,3

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

– Rijksrederij

11,4

7,0

9,0

8,0

7,0

7,0

7,0

               

ONTVANGSTEN

306,9

313,1

291,6

276,8

276,8

276,8

276,8

– Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij (16.1)

29,1

39,8

21,1

6,6

6,6

6,6

6,6

– Borgen voedselveiligheid- en kwaliteit(16.2)

0,1

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

– Plant- en diergezondheid (16.3)

2,3

1,3

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

– Kennisontwikkeling en innovatie (16.4)

13,3

12,9

10,9

10,6

10,6

10,6

10,6

– Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid (16.5)

261,5

258,7

258,7

258,7

258,7

258,7

258,7

               

Budgettair belang fiscale maatregelen

             

– Landbouwvrijstelling

361

327

312

309

312

315

317

– Verlaagd tarief glastuinbouw

134

114

134

135

136

137

138

– Verlaagd tarief sierteelt

205

208

233

235

237

240

242

– Landbouwregeling

40

41

43

46

48

50

52

– Rode diesel

210

228

0

0

0

0

0

– Vrijstelling cultuurgrond

97

94

96

98

100

102

104

1

De grondslag betreft artikel 16 uit de begroting van EZ. Daarnaast worden in dit IBO de EU-middelen alsook bijdragen medeoverheden aan agro-sector betrokken. Om goed zicht te krijgen op de financiële omvang van de maatregelen gericht op de agro-sector, worden (voor zover mogelijk) de bijdragen vanaf 2007 in beeld gebracht. Dit is het beginjaar van de huidige EU programmaperiode, waaraan diverse bestedingen zijn gekoppeld. De omvang van de EU-middelen voor de nieuwe programmaperiode (vanaf 2014) wordt ook in het IBO meegenomen.

Licence