Verschillen tussen belastingstelsels in afzonderlijke landen kunnen personen en bedrijven ruimte bieden voor belastingontwijking en -ontduiking. Dat is ongewenst. Belastingontwijking en -ontduiking ondergraven namelijk het draagvlak bij de rest van de maatschappij om eerlijk belasting te betalen. Tevens leiden ze, bij een gelijkblijvend voorzieningenniveau, tot een hogere belastingdruk op andere grondslagen, zoals arbeid, milieu, auto’s of vermogen. Overheden moeten voorkomen dat internationaal opererende bedrijven weinig belasting afdragen, doordat zij hun winsten kunnen verschuiven of de belastinggrondslag uithollen, of dat individuen hun vermogens aan het zicht van de fiscus onttrekken. Landen beconcurreren elkaar om internationale bedrijven aan te trekken. Daar is niets op tegen, tenzij internationale bedrijven als gevolg daarvan geen of te weinig belasting betalen. De effectiefste manier om belastingontduiking en deze ongewenste uitholling van belastingstelsels tegen te gaan, is het ontwikkelen van internationale standaarden.
Er is sprake van belastingontduiking of -fraude wanneer personen of bedrijven inkomens en/of vermogens verzwijgen, zodat zij hierover geen belasting betalen. In de afgelopen jaren hebben verschillende onthullingen, waarvan de Panama Papers een recent voorbeeld zijn, licht geworpen op de constructies die worden gebruikt om via belastingparadijzen tegoeden te verbergen voor de fiscus. Bij belastingontwijking door internationaal opererende bedrijven is geen sprake van het verbergen van informatie voor de fiscus, maar stellen hiaten en/of discrepanties in de nationale regelgeving hen in staat hun belastingafdrachten fors te beperken. Waar fiscale stelsels van verschillende landen niet op elkaar aansluiten, is het soms mogelijk om niet de letter, maar wel de intentie van fiscale wetgeving te schenden. Het verschuiven van winsten en het uithollen van belastinggrondslagen verstoort bovendien de eerlijke concurrentie met bedrijven die niet internationaal opereren en zich «gewoon» aan de nationale fiscale regels houden.
Belastingontduiking is illegaal en overheden moeten hier stevig tegen optreden. De aanpak van belastingontduiking richt zich op verbetering van informatie-uitwisseling en meer transparantie over de belastingafdrachten tussen landen. De OESO heeft een Common Reporting Standard opgesteld die vereist dat financiële instellingen hun klanten identificeren en verifiëren waar zij belastingplichtig zijn. De standaard is in 2016 in Nederland in werking getreden. Vanaf 2017 zullen Europese belastingdiensten financiële gegevens gaan uitwisselen, zodat zij een volledig overzicht krijgen van de gegevens van hun ingezeten belastingplichtigen. Verder is het doel dat deze informatie-uitwisseling ook met zo veel mogelijk niet-EU-landen zal gaan plaatsvinden. Recent zijn hierover afspraken met Zwitserland, Liechtenstein, San Marino en Andorra gemaakt. Hierdoor wordt het moeilijker voor Europese burgers om inkomsten of vermogens voor de fiscus te verbergen.
Nederland heeft tijdens zijn EU-voorzitterschap een speerpunt gemaakt van de implementatie van de strijd tegen belastingontduiking en -ontwijking. Hiertoe moeten de zogenoemde base erosion and profit shifting-afspraken (BEPS-afspraken) binnen de EU worden geïmplementeerd. Bestrijding van belastingontwijking staat al een aantal jaren hoog op de nationale en internationale agenda. In 2013 kwam de G20 een actieplan overeen om agressieve belastingplanning door internationaal opererende bedrijven tegen te gaan. De OESO heeft dit verder uitgewerkt in het BEPS-project. Op 5 oktober 2015 zijn de definitieve actierapporten van het project gepubliceerd. De concrete actiepunten zijn gestoeld op drie overkoepelende beginselen: coherentie van regelgeving, meer aandacht voor reële economische verhoudingen (substance) en meer transparantie tussen belastingdiensten onderling en tussen grote bedrijven en belastingdiensten. Een belangrijk succes was het akkoord dat de EU-lidstaten bereikten over de Richtlijn anti-belastingontwijking (ATAD), waardoor een aantal conclusies uit het BEPS-project in alle EU-lidstaten gelijktijdig en op dezelfde wijze in hard law moeten worden omgezet. Deze richtlijn bevat een pakket maatregelen om internationale belastingontwijking door grote bedrijven te bestrijden. Nederland ziet het als een prestatie dat de EU in korte tijd tot dit omvangrijke akkoord is gekomen, waardoor de EU vooroploopt in de strijd tegen belastingontwijking door grote bedrijven. De EU-lidstaten hebben ook een richtlijn aangenomen over zogenoemde country-by-country reporting tussen belastingdiensten, waarbij grote multinationals verplicht zijn om een landenrapportage op te stellen over de belasting die zij in diverse landen betalen. Belastingdiensten kunnen hierdoor beter inschatten of er een risico is dat een bedrijf kunstmatig winsten verschuift, zodat zij hun schaarse capaciteit efficiënter kunnen inzetten. Nederland heeft deze conclusie uit het BEPS-project al in 2015 in wetgeving omgezet. Ook zijn in EU-verband belangrijke stappen gezet bij de bestrijding van btw-fraude.
Het kabinet zet tegelijkertijd in op behoud van een goed vestigingsklimaat. Het kabinet kiest daarbij voor en-en: én doorzetten van de offensieve inzet tegen belastingontwijking, én behoud van een goed en concurrerend fiscaal vestigingsklimaat. Het blijft belangrijk het internationale vestigingsklimaat in Nederland te bewaken. Daarvan is, naast factoren als de kwaliteit van het onderwijs en de infrastructuur, en een toegankelijke en onafhankelijke rechtspraak, het fiscale vestigingsklimaat een onderdeel. Naarmate de mogelijkheden tot belastingontwijking in internationaal verband worden beperkt, zal er meer aandacht uitgaan naar het verschil in het statutaire vennootschapsbelastingtarief tussen landen.