De aantrekkende economie geeft de overheidsfinanciën de wind in de zeilen. Dat is met name te merken aan de stijgende inkomsten van het Rijk, die in 2017 naar verwachting uitkomen op 260,5 miljard euro (zie tabel 3.1.1). In totaal geeft het Rijk volgend jaar naar verwachting 261,9 miljard euro uit, zodat een tekort van 1,3 miljard euro resteert. Samen met het tekort van decentrale overheden, dat geraamd wordt op 1,9 miljard euro, zorgt dat voor een begroot EMU-saldo van – 3,3 miljard euro in 2017, oftewel – 0,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) – de omvang van de economie.
In vergelijking met 2016 liggen in 2017 de inkomsten van het Rijk 9,2 miljard euro hoger, tegen 4,1 miljard euro hogere uitgaven. Het tekort van decentrale overheden is volgend jaar naar verwachting lager dan het tekort in 2016, dat geraamd wordt op 2,1 miljard euro.
De schuld van de overheid daalt van 63,4 procent van het bbp in 2016 tot 62,1 procent van het bbp in 2017. Deze daling ontstaat met name doordat de omvang van de economie sneller groeit, van 692 miljard euro tot 709 miljard euro, dan de schuld, die stijgt van 439 miljard euro tot 440 miljard euro. De begroting valt naar de verwachting van het kabinet binnen de toegestane marges van de preventieve arm van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP).
2016 | 2017 | |
---|---|---|
Inkomsten (belastingen en sociale premies) | 251,3 | 260,5 |
Netto-uitgaven onder het uitgavenkader | 251,6 | 255,7 |
Rijksbegroting in enge zin | 107,7 | 109,2 |
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid | 76,7 | 77,9 |
Budgettair Kader Zorg | 67,1 | 68,5 |
Overige netto-uitgaven | 5,1 | 6,2 |
Gasbaten | – 2,3 | – 2,6 |
Rentelasten | 7,1 | 6,4 |
Zorgtoeslag | 4,2 | 4,4 |
Overig | – 3,9 | – 2,1 |
Totale netto-uitgaven | 256,7 | 261,9 |
EMU-saldo centrale overheid | – 5,4 | – 1,3 |
EMU-saldo decentrale overheden | – 2,1 | – 1,9 |
Feitelijk EMU-saldo | – 7,5 | – 3,3 |
Feitelijk EMU-saldo (in procenten bbp) | – 1,1% | – 0,5% |
EMU-schuld | 439 | 440 |
EMU-schuld (in procenten bbp) | 63,4% | 62,1% |
Bruto binnenlands product (bbp) | 692 | 709 |
De overheidsfinanciën zijn in grote mate afhankelijk van macro-economische ontwikkelingen. Zo leidt een contractloonstijging tot meer uitgaven van departementen, maar via bijvoorbeeld de loonheffing ook tot meer inkomsten voor de overheid. De cijfers in deze Miljoenennota zijn gebaseerd op de macro-economische ramingen van het CPB. Tabel 3.1.2 geeft een overzicht van de belangrijkste cijfers uit de meest recente raming van het CPB (Macro Economische Verkenning (MEV) 2017).
2016 | 2017 | |
---|---|---|
Bruto binnenlands product (in miljarden euro) | 692 | 709 |
Economische groei (volumegroei; in procenten bbp) | 1,7 | 1,7 |
Inflatie (consumentenprijsindex; mutatie per jaar in procenten) | 0,6 | 0,6 |
Contractloon marktsector (mutatie per jaar in procenten) | 1,5 | 1,6 |
Werkloze beroepsbevolking (in duizenden personen, internationale definitie) | 555 | 555 |
Lange rente (niveau in procenten) | 0,2 | 0,1 |
Eurokoers (dollar per euro) | 1,11 | 1,11 |
Olieprijs (dollar per vat) | 44 | 51 |
Dit hoofdstuk bevat het budgettair beleid van de overheid en de stand van de overheidsfinanciën. De belangrijkste budgettaire ontwikkelingen worden beschreven in paragraaf 3.2. Paragraaf 3.3 gaat over de vooruitzichten voor de overheidsfinanciën in 2017 en de belangrijkste budgettaire keuzes. Vervolgens bevat paragraaf 3.4 een beschouwing van de begroting in het perspectief van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Paragraaf 3.5 belicht de ontwikkeling van de inkomsten en de uitgaven. Ten slotte komen kadertoetsen aan de orde in paragraaf 3.6.