Base description which applies to whole site

4.6 Europa

Eurolanden zijn financieel en economisch sterk met elkaar verbonden. Bijvoorbeeld via de gezamenlijke munt, onderlinge handel en internationaal geldverkeer. Problemen houden niet op bij de landsgrenzen, maar kunnen overwaaien van het ene naar het andere land. Verreweg het grootste deel van de Nederlandse export en import vindt plaats binnen de Europese Unie. Nederland is dan ook gebaat bij een sterke en stabiele Europese economie, en ondervindt veel hinder van financiële instabiliteit in de eurozone, zoals de afgelopen crisis heeft getoond. Financiële stabiliteit in de eurozone is dus voor alle deelnemers van groot belang.

Het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), het permanente noodfonds, kan financiële steun verstrekken aan landen in de eurozone die in moeilijkheden raken. Daar waar mogelijk wordt deze steun in samenwerking met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gegeven. De steun wordt onder strikte voorwaarden verstrekt. Voorlopers van het ESM zijn het Europees Financieel Stabilisatiemechanisme (EFSM) en de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF). Die fondsen verstrekken sinds halverwege 2013 geen nieuwe leningenprogramma’s meer. Het laatste EFSF-leningenprogramma – van Griekenland – liep eind juni 2015 af. Het EFSF en EFSM blijven bestaan totdat de laatste leningen zijn afgelost.85

Figuur 4.6.1 Uitstaande leningen Europese steunfondsen (in miljarden euro)

Figuur 4.6.1 Uitstaande leningen Europese steunfondsen (in miljarden euro)

Bron: Europese Commisie, Europese Financiele Stabiliteitsfaciliteit en Internationaal Monetair Fonds.

Griekenland kreeg in augustus 2015 een derde leningenprogramma van het ESM. Dit programma duurt drie jaar en bedraagt maximaal 86 miljard euro. Van dit bedrag heeft het ESM in 2015 21,4 miljard euro uitgekeerd, waarvan 5,4 miljard euro gebruikt is om de Griekse bankensector van voldoende kapitaal te voorzien. Dit was aanzienlijk minder dan de verwachte 10 tot 25 miljard euro voor herkapitalisatie van Griekse banken. Mede dankzij de toepassing van bail in86 bleef de rekening voor het ESM-programma voor de Griekse banken beperkt.

Griekenland heeft voldaan aan de vereiste hervormingen. Die behelsden onder andere een belastinghervorming, pensioenhervorming en de oprichting van een privatiseringsfonds. Die maatregelen zorgen er mede voor dat Griekenland in 2018 de afgesproken doelstelling voor het primair saldo van 3,5 procent87 haalt. Deze hervormingen waren onderdeel van de eerste voortgangsmissie van het derde leningenprogramma (zie ook box 4.2). Het ESM heeft recent een tranche van 7,5 miljard euro aan Griekenland uitgekeerd. In totaal heeft het ESM tot op heden dus 28,9 miljard euro uitgekeerd onder het derde leningenprogramma. Het IMF neemt formeel nog niet deel aan het leningenprogramma, maar is wel betrokken bij alle onderhandelingen en de voortgangsmissies. Voor het einde van 2016 neemt het IMF naar verwachting een beslissing over steun voor Griekenland, op basis van een schuldhoudbaarheidsanalyse.

Box 4.2 Discussie over Griekse schuld

Nu Griekenland de gevraagde hervormingen heeft doorgevoerd, is de weg geëffend voor een discussie over de Griekse schuld.88 De lidstaten van de eurozone hebben bepaald dat deze schuldmaatregelen niet mogen leiden tot een nominale afschrijving van de hoofdsom of een substantiële aanpassing van het huidige programma. Bovendien moeten de afspraken binnen bestaande EU-wetgeving passen. Binnen deze kaders zijn criteria vastgesteld om te beoordelen of de jaarlijkse financieringsbehoefte van Griekenland op een houdbaar pad blijft. In het basisscenario moet de financieringsbehoefte op de middellange termijn onder de 15 procent van het bruto binnenlands product (bbp) blijven, en op langere termijn onder de 20 procent van het bbp.

De Eurogroep heeft op basis van deze principes eind mei besloten tot een voorlopig pakket met schuldmaatregelen. Deze maatregelen zullen in verschillende fases worden geïmplementeerd, als dat nodig is om de overeengekomen benchmark te behalen. Griekenland moet hoe dan ook blijven voldoen aan de afspraken in het ESM-programma.

De eerste schuldmaatregelen worden voorbereid. Dat zijn bijvoorbeeld het afvlakken van pieken in de schuldaflossingen en het verminderen van het renterisico voor Griekenland. Het ESM kan namelijk gebruikmaken van de huidige lage rentestanden om zich tegen langere looptijden te financieren.

Als aan het einde van het ESM-programma – halverwege 2018 – blijkt dat Griekenland de afspraken uit dit – programma goed heeft geïmplementeerd maar er toch aanvullende actie nodig is om de Griekse schuldhoudbaarheid te verbeteren, kunnen maatregelen volgen. Een mogelijke maatregel is dat Griekenland de nog beschikbare SMP-winsten89 ontvangt. Ook kan het niet-gebruikte deel van het ESM-programma – ongeveer 20 miljard euro bestemd voor de bankenherkapitalisatie – (voor een deel) ingezet worden om bestaande officiële leningen vervroegd af te lossen.

Als Griekenland voldoet aan de vereisten van het Stabiliteits- en Groeipact, maar tegenvallende economische groei de schuldhoudbaarheid bedreigt, zou de Eurogroep op lange termijn kunnen besluiten dat Griekenland rentebetalingen of aflossing van EFSF-schulden verder mag uitstellen.

Spanje, Ierland en Portugal hebben een deel van hun leningen vervroegd afgelost. Voor Spanje gaat het om de leningen vanuit het ESM en voor Ierland en Portugal om leningen van het IMF. Spanje en Ierland hebben de leningenprogramma’s in 2013 afgerond en Portugal in 2014. Cyprus heeft in maart 2016 het leningenprogramma van het ESM verlaten. Dankzij de toegepaste bail in was de financiële reddingsoperatie beperkt. Het leningenprogramma van Cyprus bedroeg maximaal 10 miljard euro (inclusief de IMF-lening), waarvan uiteindelijk 70 procent is uitgekeerd. De resterende 30 procent was niet nodig, mede doordat de Cypriotische economie zich sneller herstelde dan verwacht.

Het Verenigd Koninkrijk heeft gekozen voor vertrek uit de Europese Unie. Het is waarschijnlijk dat de Brexit directe gevolgen zal hebben voor Nederland al is de omvang nog verre van duidelijk. Een vertrek van de Britten uit de Europese Unie schaadt in potentie de handel binnen Europa en drukt daarmee de economische groei. Via lagere belastinginkomsten raakt de Brexit daarmee de overheidsfinanciën. Als het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaat, heeft dat ook gevolgen voor de EU-afdrachten van Nederland. Het is vooralsnog wachten op het moment dat de Britten de procedure starten die een vertrek uit de Europese Unie regelt (zie ook box 1.2). Tot na die tijd blijven de financiële gevolgen van de Brexit nog onzeker, zowel in Nederland, als in de Europese Unie en ook aan de andere kant van het Kanaal.

Licence