Base description which applies to whole site

3. Uitgaven

Totaalkader

Tabel 2 laat zien dat het totaalkader sluit in 2014 waarbij compensatie over de deelkaders heeft plaatsgevonden. Op het kader Rijksbegroting in enge zin (RBG-eng) is sprake van een overschrijding. Dit wordt gecompenseerd door onderschrijdingen van het kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA) en het Budgettair Kader Zorg (BKZ).

De mutaties per deelkader worden in deze paragraaf verder toegelicht. In bijlage 3 en in de suppletoire begrotingen worden de mutaties in meer detail toegelicht ten opzichte van Miljoenennota 2014.

Tabel 2: Toetsing totaalkader

(+ = tegenvaller in miljarden euro)1

2014

Begrotingsafspraken 2014

0,0

Voorjaarsnota 2014

0,0

   

Kader RBG-eng Begrotingsafspraken 2014

0,0

Besluitvorming Voorjaarsnota

1,5

Kader RBG-eng Voorjaarsnota 2014

1,5

   

Kader SZA Begrotingsafspraken 2014

0,0

Besluitvorming Voorjaarsnota

– 1,0

Kader SZA Voorjaarsnota 2014

– 1,0

   

Kader zorg Begrotingsafspraken 2014

0,0

Besluitvorming Voorjaarsnota

– 0,6

Kader zorg Voorjaarsnota 2014

– 0,6

1

Wegens afronding wijkt de som der delen af van het totaal.

Kader Rijksbegroting in enge zin

Onder het kader RBG-eng hebben zich ten opzichte van Begrotingsafspraken diverse mutaties voorgedaan, hetgeen resulteert in onderstaande kadertoetsing.

Tabel 3: Kadertoets RBG-eng

(+ = tegenvaller in miljarden euro)1

2014

Begrotingsafspraken 2014

0,0

Macro-economische mutaties

 

Ruilvoet

0,1

EU-afdrachten

– 0,3

GF/PF

– 0,2

Dividenden staatsbedrijven

– 0,2

Beleidsmutaties

 

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

– 0,1

Huurtoeslag

0,1

Reservering

0,6

Invullen in=uit

0,3

Overig

0,0

Kasschuiven

 

EU-afdrachten (vertraging ratificatie Eigen Middelenbesluit)

0,9

Kasschuiven

0,3

Voorjaarsnota 2014

1,5

1

Wegens afronding wijkt de som der delen af van het totaal.

Macromutaties

Ten opzichte van de verwachting ten tijde van Begrotingsafspraken daalt de nominale ontwikkeling van de uitgaven onder het kader in 2014. Tegelijkertijd daalt het kader zelf ook doordat het wordt aangepast met de prijs nationale bestedingen (pNB). Per saldo treedt hierdoor een ruilvoetverlies op.

Er is sprake van een meevaller inzake EU-afdrachten. Dit is enerzijds toe te dichten aan de herfstraming van de Europese Commissie, waarin de Nederlandse economie relatief minder snel groeit dan andere Europese economieën en de afdracht dus lager uitvalt. Verder is het definitieve resultaat van de onderhandelingen over Meerjarig Financieel Kader ingeboekt. Ook dit zorgt voor een additionele meevaller.

Bij het gemeente- en provinciefonds ontstaat een meevaller van 0,2 miljard euro, doordat de accressen afnemen door lager dan verwachte netto gecorrigeerde rijksuitgaven. De dividenden van de staatsdeelnemingen vallen mee (0,2 miljard euro). Dit is onder andere toe te schrijven aan de hoger dan geraamde winstafdracht van DNB.

Beleidsmatige en overige mutaties

De begroting van OCW laat per saldo een meevaller van 0,1 miljard euro zien in 2014. Een tegenvaller in de referentieraming als gevolg van hogere leerlingen- en studentenaantallen wordt meer dan gecompenseerd door een meevaller in de raming voor studiefinanciering. Verder is bij de huurtoeslag sprake van een tegenvaller van 0,1 miljard euro.

Het kabinet heeft besloten onder het uitgavenplafond 0,6 miljard euro te reserveren, mede in het licht van de gevolgen voor het bbp van de implementatie van de ESA2010-boekhoudregels.1 De in=uittaakstelling – de tegenhanger van de uitgekeerde eindejaarsmarges – is voor 0,3 miljard euro ingevuld.

Voordat de afspraken met betrekking tot de financiering van de EU-begroting in de periode 2014–2020 van kracht worden, dient het Eigen Middelenbesluit in alle EU-lidstaten geratificeerd te zijn. Het ratificatieproces gaat van start zodra de Raad van de Europese Unie de finale goedkeuring geeft en zal ter goedkeuring aan beide Kamers worden voorgelegd. Afronding van het ratificatieproces in alle 28 EU-lidstaten wordt niet meer voorzien in 2014. Hierdoor wordt de Nederlandse korting van ruim 1 miljard euro met betrekking tot 2014 die onderdeel vormt van het Eigen Middelenbesluit met terugwerkende kracht in 2015 gerealiseerd. Hetzelfde geldt voor de kortingen voor andere lidstaten (die Nederland mede betaalt) en de verlaging van de perceptiekosten van 25 naar 20 procent.

Verder leidt een aantal additionele kasschuiven ertoe dat er een tegenvaller ontstaat van 0,3 miljard euro in 2014. Hierbij gaat het onder andere om de kasschuiven uit de Najaarsnota 2013 en een kasschuif bij de OV-studentenkaart.

Kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt

In het kader SZA hebben zich ten opzichte van Begrotingsafspraken diverse mutaties voorgedaan, hetgeen resulteert in onderstaande kadertoetsing.

Tabel 4: Kadertoets SZA

(+ = tegenvaller in miljarden euro)

20141

Begrotingsafspraken 2014

0,0

Macromutaties

 

Ruilvoet

0,4

WW

– 0,3

WWB

– 0,5

Uitvoeringsmutaties

 

Kinderopvangtoeslag

– 0,1

Beleidsmatige mutaties

 

Kasschuiven

– 0,4

Voorjaarsnota 2014

– 1,0

1

Wegens afronding wijkt de som der delen af van het totaal.

Het kader SZA kent een onderschrijding van 1,0 miljard euro. De raming van de werkloosheidsuitgaven (WW en WWB) wordt neerwaarts bijgesteld, dit wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere werkloosheidscijfers ten opzichte van de MEV. Tegenover deze meevaller staat een ruilvoettegenvaller. De prijs Nationale Bestedingen is neerwaarts bijgesteld terwijl de indexatie van de uitgaven onder het SZA-kader omhoog wordt bijgesteld.

Bij de uitvoeringsmutaties doet zich een meevaller voor van per saldo 0,1 miljard euro. Onderliggend is sprake van verscheidene mee- en tegenvallers. Op basis van uitvoeringsinformatie van de belastingdienst zijn de uitgaven aan de kinderopvangtoeslag naar beneden bijgesteld. Dit komt voornamelijk doordat het aantal kinderen in de kinderopvang afneemt.

Binnen het kader SZA wordt een aantal kasschuiven gedaan ten behoeve van het ritme van de financiering. De grootste hiervan betreft een kasschuif van 2014 naar 2015 in verband met het besluit om de huishoudentoeslag niet per 2015 in te voeren.

Budgettair Kader Zorg (BKZ)

In het BKZ hebben zich ten opzichte van Begrotingsafspraken diverse mutaties voorgedaan, hetgeen resulteert in onderstaande kadertoetsing.

Tabel 5: Kadertoets BKZ

(+ = tegenvaller in miljarden euro)

2014

Begrotingsafspraken 2014

0,0

Ruilvoet

0,1

Preferentiebeleid geneesmiddelen

– 0,6

Incidentele meevaller hulpmiddelen

– 0,1

Meevaller eerstelijnszorg

– 0,1

Tegenvaller langdurige zorg (AWBZ/ZIN)

0,1

Voorjaarsnota 2014

– 0,6

Ten opzichte van de Miljoenennota 2014 kent het BKZ een onderschrijding van 0,6 miljard euro. Deze onderschrijding is het saldo van een ruilvoettegenvaller en diverse mee- en tegenvallers. Deze zijn met name gebaseerd op de uitvoeringsinformatie van CVZ en NZa. Zo is bij de curatieve zorg sprake van per saldo een forse uitvoeringsmeevaller van bijna 0,9 miljard euro. Deze wordt hoofdzakelijk gevormd door succesvol preferentiebeleid op het terrein van de geneesmiddelen (0,6 miljard euro). Daarnaast is sprake van een meevaller van ruim 0,1 miljard euro bij de eerstelijnszorg en een meevaller bij de hulpmiddelen van eveneens ruim 0,1 miljard euro. Bij de langdurige zorg is sprake van een netto tegenvaller van 0,1 miljard euro (met name bij de AWBZ/zorg in natura).

Licence