Aan de toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is onder andere de voorwaarde verbonden dat de belastingplichtige geen partner heeft, dan wel een partner heeft met een hoger arbeidsinkomen. Voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) en dus ook voor de IACK wordt een persoon die geen inwoner van Nederland en geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is, niet aangemerkt als fiscaal partner. Daardoor is bij buitenlandse belastingplichtigen bijvoorbeeld geen sprake van fiscaal partnerschap als ten minste één van hen niet kan worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Deze uitzondering op het fiscale partnerbegrip is onder andere gemaakt omdat het ongewenst wordt geacht dat buitenlandse belastingplichtigen gebruik kunnen maken van de vrije toerekening van bepaalde inkomsten en uitgaven.
Door de uitzondering op het fiscale partnerbegrip kunnen bepaalde belastingplichtigen met een in het buitenland woonachtige partner die geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is wel recht hebben op de IACK (en deze effectueren in hun aangifte inkomstenbelasting) terwijl bepaalde belastingplichtigen met een partner die binnenlandse belastingplichtige of kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is en die verder in gelijke gezinsomstandigheden verkeren hier geen recht op hebben. Zo kan het bij de toepassing van de IACK voorkomen dat een buitenlandse belastingplichtige uit een van de lidstaten van de EU, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, Zwitserland of een van de BES eilanden (hierna: de landenkring) met Nederlands arbeidsinkomen, die samen met een niet-werkende partner18 en een kind buiten Nederland maar in de landenkring op hetzelfde adres staat ingeschreven recht heeft op de IACK19 omdat hij als alleenstaande wordt aangemerkt. Een binnenlandse belastingplichtige die een partner heeft die binnenlandse belastingplichtige is en verder in gelijke feitelijke gezinsomstandigheden verkeert, heeft hier geen recht op. Dit verschil wordt hierna geïllustreerd aan de hand van een voorbeeld.
Voorbeeld 1
Een inwoner van België werkt in Nederland en is in Nederland buitenlands belastingplichtig. Hij woont samen met zijn niet-werkende echtgenoot en kind jonger dan twaalf jaar in België. De niet-werkende in België woonachtige echtgenoot is uitgesloten van het fiscaal partnerschap. De in Nederland werkzame buitenlandse belastingplichtige kan recht hebben op de IACK omdat hij voldoet aan de voorwaarde dat hij (fiscaal gezien) geen partner heeft. Een binnenlandse belastingplichtige die in Nederland werkt en samen met zijn niet-werkende echtgenoot en kind onder de 12 jaar in Nederland woont, heeft geen recht op de IACK. De niet-werkende in Nederland woonachtige echtgenoot kwalificeert in dit geval wel als fiscaal partner en daarom wordt niet voldaan aan de voorwaarde dat de belastingplichtige een lager arbeidsinkomen heeft dan zijn partner.
Voorts kan het voorkomen dat buitenlandse belastingplichtigen met Nederlands arbeidsinkomen, die op hetzelfde adres met een kind staan ingeschreven buiten Nederland maar in de landenkring, beiden recht hebben op de IACK.20 Ook hier treedt een verschil op met de binnenlandse belastingplichtige die een binnenlandse belastingplichtige partner heeft en verder in gelijke feitelijke gezinsomstandigheden verkeert aangezien dan slechts een van de fiscale partners recht heeft op de IACK. Dit zijn, zoals eerder aangegeven in de brief van 3 mei 202121, onbedoelde gevolgen van de uitzondering op het fiscale partnerbegrip. Daarom wordt voorgesteld de uitzondering op het fiscale partnerbegrip voor de persoon die geen inwoner van Nederland en geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is, niet te laten gelden voor de toepassing van de IACK. Hiermee wordt de behandeling van belastingplichtigen met een in het buitenland woonachtige partner die geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is voor wat betreft de IACK gelijkgetrokken met de behandeling van belastingplichtigen met een partner die binnenlandse belastingplichtige of kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is.
Deze maatregel heeft gevolgen voor circa 6.400 belastingplichtigen, waarvan hooguit enkele honderden binnenlandse belastingplichtigen met een in het buitenland woonachtige partner die geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is. Voornoemde belastingplichtigen hebben door de voorgestelde maatregel vanaf 2022 geen recht meer op de IACK. Vanwege de huidige vormgeving van het partnerbegrip in de Wet IB 2001 beschikt de Belastingdienst niet over gegevens om te bepalen of een buitenlandse belastingplichtige een partner heeft en beschikt daarmee over onvoldoende gegevens om te bepalen of die belastingplichtige op grond van de voorgestelde maatregel recht heeft op de IACK. Daarom wordt voor de relatief beperkte groep buitenlandse belastingplichtigen die voor het kalenderjaar 2021 via een voorlopige aanslag de IACK ontvangen en aangegeven hebben niet te beschikken over een fiscale partner, de automatische toekenning van een voorlopige aanslag voor het kalenderjaar 2022 stopgezet. Het stopzetten van de automatische toekenning van een voorlopige aanslag voor het kalenderjaar 2022 voorkomt dat buitenlandse belastingplichtigen via een voorlopige aanslag de IACK ontvangen, terwijl zij hier op grond van de voorgestelde maatregel geen recht meer op hebben en deze via de definitieve aanslag inkomstenbelasting moeten terugbetalen. De buitenlandse belastingplichtigen van wie de automatische toekenning van een voorlopige aanslag voor het kalenderjaar 2022 wordt stopgezet, zullen voorafgaande aan de stopzetting hierover per brief worden geïnformeerd. Voor de hiervoor genoemde groep binnenlandse belastingplichtigen, kan het online voorlopige aangifteformulier 2022 niet meer worden aangepast. De Belastingdienst zal zo goed mogelijk proberen deze groep af te bakenen en een brief te sturen waarin wordt beschreven hoe ze hun voorlopige aangifte kunnen aanpassen. De Belastingdienst denkt nog na over de precieze invulling van de communicatiestrategie.
Naast het stopzetten van de automatische toekenning van een voorlopige aanslag voor het kalenderjaar 2022, zal de Belastingdienst inzetten op verscherpte controle waarbij wordt gecontroleerd of de belastingplichtige voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de IACK. Bijvoorbeeld of de belastingplichtige in het kalenderjaar gedurende ten minste zes maanden een kind heeft dat bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van twaalf jaar niet heeft bereikt en op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven.