Het pakket Belastingplan 2023 bestaat uit zeven wetsvoorstellen. Een volledig overzicht van het lastenbeeld is opgenomen in de Miljoenennota 2023. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de budgettaire effecten van het pakket Belastingplan 2023 en een uitsplitsing van de maatregelen in het wetsvoorstel Belastingplan 2023. De budgettaire effecten per maatregel van de andere zes wetsvoorstellen uit het pakket Belastingplan 2023 worden toegelicht in de desbetreffende memories van toelichting.
Verder worden de ramingen per maatregel nader toegelicht in de bijlage Ramingstoelichtingen. Het CPB heeft de ramingen van de budgettaire effecten van de fiscale maatregelen uit het pakket Belastingplan 2023 gecertificeerd. Met deze certificering wordt de kwaliteit en objectiviteit van de ramingen van fiscale maatregelen zo veel mogelijk geborgd, in navolging van het advies van de studiegroep Begrotingsruimte.128 Het CPB heeft het resultaat van de certificering op zijn website geplaatst. De publicatie van de ramingstoelichtingen en de certificering draagt bij aan het vergroten van de transparantie en validiteit. In tabel 11 hieronder worden de budgettaire effecten van het pakket Belastingplan 2023 weergegeven.
Pakket belastingplan in € mln. (+ = saldo verbeterend/lastenverzwarend) | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Structureel |
---|---|---|---|---|---|
Belastingplan 2023 | – 1 | – 4.437 | 1.585 | 3.299 | 3.607 |
Wetsvoorstel Herstel box 3 | – 2.830 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Wetsvoorstel Overbruggingswet box 3 | 0 | – 385 | – 385 | – 385 | 0 |
Wetsvoorstel minimum CO2-prijs industrie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Wetsvoorstel bevoegde autoriteit uitvoering mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Wetsvoorstel delegatiebepaling geen invorderingsrente in specifieke gevallen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet en enkele andere wetten in verband met het afschaffen van de inkomensondersteuning voor AOW’ers alsmede tot wijziging van de Wet op het kindgebonden tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning. | 496 | 151 | 0 | 0 | 0 |
De budgettaire effecten van het Belastingplan 2023 per maatregel zijn weergegeven in tabel 10. Onder tabel 10 is een korte toelichting van de budgettaire effecten van alle afzonderlijke maatregelen opgenomen.
Maatregelen in € mln. (+ = saldo verbeterend/lastenverzwarend) | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Structureel |
---|---|---|---|---|---|
Verhogen onbelaste reiskostenvergoeding | 0 | – 218 | – 327 | – 327 | – 327 |
Afschaffen oudedagreserve | 0 | 115 | 115 | 115 | 115 |
Verlagen zelfstandigenaftrek | 0 | 252 | 504 | 756 | 648 |
Afschaffen middelingsregeling | 0 | 58 | 117 | 175 | 175 |
Actualiseren leegwaarderatio | 0 | 201 | 201 | 201 | 201 |
Aanpassen culturele multiplier voor partners | 0 | – 6 | 0 | 0 | 0 |
Afbouwen inkomensafhankelijke combinatiekorting | 0 | 0 | 0 | 62 | 1772 |
Afbouwen algemene heffingskorting | 0 | 0 | 0 | 352 | 352 |
Repareren overgangsrecht scholingsaftrek | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Oudedagsverplichting aanwenden ter verkrijging van een lijfrente | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Introduceren twee schijven box 2 | 0 | 0 | 71 | 71 | 71 |
Vervallen uitzondering op gebruikelijkloonregeling innovatieve start-ups | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Beperken 30%-regeling | 0 | 0 | 26 | 44 | 88 |
Verlagen schijfgrens vennootschapsbelasting | 0 | 1.309 | 1.309 | 1.309 | 1.309 |
Verhogen lage tarief vennootschapsbelasting | 0 | 1.525 | 1.527 | 1.528 | 1.549 |
Afschaffen en verlagen schenkvrijstelling eigen woning | 0 | 7 | 7 | 15 | 164 |
Verhogen algemene tarief overdrachtsbelasting van 8% naar 10,4% | 0 | 1.081 | 1.081 | 1.081 | 1.081 |
Algemene btw-tarief op lachgaspatronen | – 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Btw-nultarief op de levering en installatie van zonnepanelen | 0 | – 31 | – 31 | – 31 | – 31 |
Aanscherpen CO2-heffing industrie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Schuif EB 1e schijf gas en elektriciteit | 0 | 0 | – 299 | – 384 | – 731 |
Minder degressief maken EB tariefstructuur | 0 | 0 | 250 | 500 | 500 |
Verlagen EB-tarieven 2e en 3e schijf elektriciteit | 0 | 0 | – 288 | – 500 | – 500 |
Verhogen belastingvermindering compensatie bijmengverplichtiging groen gas1 | 0 | – 225 | – 225 | – 225 | – 225 |
Interactie EB tariefmaatregelen BP2023 en uitstel afbouw salderingsregeling met 2 jaar | 0 | 7 | – 14 | 5 | 0 |
Verlaging energiebelasting | 0 | – 4.760 | 0 | 0 | 0 |
Uitstellen schuif energiebelasting op elektriciteit naar gas naar 2024 | 0 | 246 | 0 | 0 | 0 |
Verhogen vliegbelasting | 0 | 354 | 416 | 416 | 416 |
Verhogen verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken | 0 | 303 | 304 | 304 | 304 |
Verhogen tabaksaccijns | 0 | 148 | 395 | 493 | 493 |
Uitzondering toeslagpartnerbegrip en medebewonerschap huurtoeslag bij particuliere opvang ontheemde Oekraïners | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitzondering toeslagpartnerbegrip voor personen die wegens huiselijk geweld naar de opvang zijn gevlucht | 0 | – 2 | – 4 | – 4 | – 4 |
Afbouwen vrijstelling bpm bestelauto's ondernemers | 0 | 0 | 0 | 510 | – 111 |
Motorrijtuigenbelasting verhogen voor bestelauto's ondernemer | 0 | 0 | 0 | 80 | 176 |
Verlengen verlaging accijns op brandstof | 0 | – 1.204 | 0 | 0 | 0 |
Brandstofaccijnzen buitenwerking stellen artikel 84a | 0 | 9 | – 14 | 0 | 0 |
Terugdraaien doorwerking verhoging minimumloon op grenzen arbeidskorting | 0 | 118 | 53 | 8 | – 102 |
Coalitieakkoord: verhoging arbeidskorting | 0 | – 3.211 | – 3.211 | – 3.211 | – 3.401 |
Coalitieakkoord: steiler afbouwen arbeidskorting | 0 | 438 | 438 | 438 | 438 |
Arbeidskorting verhogen en steilere afbouw | 0 | – 526 | – 526 | – 526 | – 526 |
Coalitieakkoord: verlaging tarief eerste schijf met 0,01% | 0 | – 45 | – 45 | 156 | 156 |
Verlaging tarief eerste schijf met 0,11% | 0 | – 460 | – 460 | – 460 | – 791 |
Maatregelen koopkrachtpakket Europees Nederland vertalen naar Caribisch Nederland | 0 | – 4 | – 2 | – 2 | – 2 |
Verhogen tarief box 3 naar 34% en heffingsvrij vermogen naar € 57.000 | 0 | 84 | 217 | 350 | 350 |
Totaal | – 1 | – 4.437 | 1.585 | 3.299 | 3.607 |
Het betreft hier het inboeken van additionele budgettaire gevolgen als gevolg van het meenemen van de interactie-effecten tussen het uitstellen van de afbouw van de salderingsregeling met 2 jaar en de nieuwe integrale EB-tarieven in schijf 1 en 2 elektriciteit. Met deze interactie-effecten kon namelijk nog geen rekening worden gehouden bij indiening van de NvW van het wetsvoorstel «Wijziging Elektriciteitswet 1998 en WBM» op 1 juli 2022, aangezien de nieuwe integrale EB-tarieven in schijf 1 en 2 elektriciteit destijds nog niet bekend waren voor de relevante jaren 2023 t/m 2025.
Verhogen onbelaste reiskostenvergoeding
De onbelaste vergoeding voor de kosten van vervoer die een werkgever kan geven voor alle zakelijke kilometers die een werknemer aflegt wordt verhoogd met € 0,02 in 2023 en met € 0,03 vanaf 2024. De kosten van de verhoging bedragen € 218 miljoen in 2023, en per 2024 structureel € 327 miljoen.
Uitfaseren oudedagsreserve
De structurele opbrengst van de maatregel bedraagt € 78 miljoen per jaar. Omdat de maatregel een naar voren halen in de tijd van belastinginkomsten inhoudt, bedraagt de lastenrelevante opbrengst € 115 miljoen per jaar, zijnde de netto contante waarde.
Verlagen zelfstandigenaftrek
Het budgettaire effect van de voorgestelde afbouw van de zelfstandigenaftrek is uitgerekend op basis van aangiftegegevens. Hierbij zijn de structurele kosten van de zelfstandigenaftrek als fiscale regeling leidend voor de berekening van het budgettaire effect. Het verlagen van de zelfstandigenaftrek naar € 900 leidt tot een opbrengst van € 648 miljoen structureel. De opbrengst piekt in de jaren 2026 en 2027, omdat de afbouw nu met grotere stappen gaat dan was voorzien in eerdere Belastingplannen. De opbouw van het budgettaire effect van de maatregel tot aan het jaar dat het effect structureel wordt, zijnde 2036, wordt in tabel 11 hieronder weergegeven.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
0 | 252 | 504 | 756 | 1006 | 996 | 889 | 859 | 829 |
2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2036 | Structureel | Structureel in |
---|---|---|---|---|---|---|---|
798 | 768 | 738 | 708 | 678 | 648 | 648 | 2036 |
Afschaffen middelingsregeling
De middelingsregeling wordt per 1 januari 2023 afgeschaft. Afschaffing van deze regeling per 2023 betekent dat 2022–2024 het laatste middelingstijdvak is waarvoor gemiddeld kan worden. Dit is namelijk het laatste tijdvak waarin een jaar vóór 2023 in de middeling betrokken wordt. Dit leidt tot een budgettaire opbrengst van € 58 miljoen in 2023, € 117 miljoen in 2024, en hierna structureel € 175 miljoen (per 2025).
Actualiseren leegwaarderatio
In het coalitieakkoord heeft het kabinet het voornemen uitgesproken om de leegwaarderatiotabel af te schaffen. Naar aanleiding van het rapport «De waarde van woningen in verhuurde staat» van het onderzoeksbureau SEO Economisch Onderzoek heeft het kabinet besloten om de leegwaarderatiotabel niet af te schaffen, maar te actualiseren per 2023. Ook wordt de reikwijdte van de tabel beperkt, zowel voor box 3 Wet IB 2001 als de erf- en schenkbelasting. Dit wordt bereikt door het uitsluiten van tijdelijke contracten van de toepassing van de leegwaarderatiotabel. De maatregelen leiden tezamen tot een budgettaire opbrengst van € 201 miljoen structureel vanaf 2023 per 2023. De uitsplitsing binnen de maatregel is als volgt. De maatregel levert € 194 miljoen per jaar op in box 3, € 2 miljoen per jaar in de schenkbelasting en € 5 miljoen per jaar in de erfbelasting.
Onderdeel maatregel | 2023 | 2024 | 2025 | Structureel | Structureel in |
---|---|---|---|---|---|
Actualiseren leegwaarderatio box 3 | 194 | 194 | 194 | 194 | 2026 |
Actualiseren leegwaarderatio schenkbelasting | 2 | 2 | 2 | 2 | 2026 |
Actualiseren leegwaarde ratio erfbelasting | 5 | 5 | 5 | 5 | 2026 |
Aanpassen culturele multiplier voor partners
Per 1 januari 2023 wordt de wettekst voor de multiplier voor giften aan culturele algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) in lijn gebracht met de uitvoeringspraktijk. Voor de gevallen waarbij in de periode 2017–2022 een lager dan uit de wet voorvloeiend bedrag aan culturele multiplier is toegepast, wordt eenmalig € 6 miljoen gereserveerd.
Afbouw inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK)
Vanaf 2025 worden nieuwgeboren kinderen niet meer meegeteld voor de IACK. Dat betekent dat ouders vanaf 2025 alleen IACK ontvangen als zij een kind hebben dat geboren is in 2024 of eerder en op 1 januari van het belastingjaar nog geen 12 jaar oud is. Op deze manier wordt de IACK gedurende een periode van 13 jaar afgebouwd conform de ingroeiperiode. De overige voorwaarden van de IACK blijven gedurende deze periode gelden. De opbrengst stijgt stapsgewijs gedurende de ingroeiperiode van 13 jaar, totdat de structurele opbrengst behaald wordt in 2037. In dat jaar zal de IACK volledig zijn afschaft. Het budgettaire effect van de volledige afbouwperiode van 2025 tot 2037 wordt in de onderstaande tabel weergeven.
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
62 | 171 | 288 | 409 | 523 | 640 | 766 | 913 | 1.065 |
2034 | 2035 | 2036 | 2037 | Structureel | Structureel in |
---|---|---|---|---|---|
1.234 | 1.434 | 1.661 | 1.772 | 1.772 | 2.037 |
Afbouw algemene heffingskorting (AHK)
Per 2025 wordt de AHK niet langer uitsluitend afhankelijk van de hoogte van het inkomen uit werk en woning maar van het verzamelinkomen. Het verzamelinkomen bestaat uit het inkomen uit werk en woning (box 1), het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en het inkomen uit sparen en beleggen (box 3), verminderd met het daarin begrepen te conserveren inkomen. Het grootste deel van de opbrengst wordt gehaald bij belastingplichtigen met box 3 vermogen. Het budgettaire effect bedraagt een lastenrelevante opbrengst van € 352 miljoen per 2025.
Reparatie overgangsrecht scholingsaftrek
Met deze reparatie wordt het overgangsrecht in de scholingsaftrek hersteld met terugwerkende kracht tot 1 januari 2022. Deze reparatie heeft geen budgettaire effecten, omdat hiermee de beoogde situatie wordt gerealiseerd, namelijk het continueren van het bestaande overgangsrecht in zijn toenmalige vorm, én omdat bij de aangifteprogrammatuur 2022 wel van het continueren van het bestaande overgangsrecht is uitgegaan.
Oudedagsverplichting omzetten in een lijfrente
Momenteel kan de oudedagsverplichting (ODV) in een bv niet fiscaal geruisloos omgezet worden in een lijfrente als de belastingplichtigen ouder is dan de AOW-gerechtigde leeftijd plus vijf jaar. Dit blijkt in de praktijk te knellen, omdat dit mensen op gevorderde leeftijd dwingt een bv in stand te houden. De voorgestelde maatregel houdt in dat de ODV ook na vijf jaar na AOW-leeftijd nog fiscaal geruisloos omgezet kan worden in een lijfrente. Bij de omzetting van een ODV naar een lijfrente blijft de fiscale claim intact. Het maakt voor de inkomensheffingniet uit of de uitkering wordt gedaan door een bv of door een verzekeraar. De maatregel heeft dus geen budgettair effect.
Introduceren twee schijven in box 2
Inkomen uit aanmerkelijk belang wordt momenteel in box 2 van de inkomstenbelasting tegen een tarief van 26,9% belast. Per 1 januari 2024 worden twee tariefschijven in box 2 geïntroduceerd. De eerste schijf belast inkomen tot € 67.000 tegen een tarief van 24,5%, en de tweede schijf belast inkomen boven € 67.000 tegen een tarief van 31%. Dit levert een lastenrelevante opbrengst op van € 71 miljoen per 2024.
In de raming is rekening gehouden met de forse gedragseffecten die optreden bij tariefsaanpassingen in box 2. Ten eerste is er het effect dat fiscale partners het inkomen uit aanmerkelijk belang kunnen verdelen onder elkaar, waardoor voor hen feitelijk de grens van de eerste schijf bij € 134.000 ligt. Ten tweede is er het effect dat winstuitkeringen verdeeld zullen worden over verschillende jaren. Met de veronderstelling dat winstuitkeringen gemiddeld over vijf jaren verdeeld zullen worden komt de grondslag in de lage schijf uit op 54% en in de hoge schijf op 46%. Daarmee komt het gemiddelde tarief uit op 27,5%. Dit is hoger dan het huidige tarief van 26,9%.
De maatregel leidt daarmee tot een structureel hogere belastingopbrengst. Het derde belangrijke gedragseffect is dat aanmerkelijkbelanghouders zullen anticiperen op de tariefsaanpassing per 2024 door ofwel winstuitkeringen naar voren te halen voor het deel dat vanaf 2024 in de hoge schijf terechtkomt, dan wel uit te stellen voor het deel dat vanaf 2024 in de lage schijf belandt. Ook hiermee is rekening gehouden in de raming. Per saldo zal een schuif van winstuitkeringen naar 2023 plaatsvinden, waardoor in 2023 een eenmalige hogere opbrengst verwacht wordt, gevolgd door een derving in de latere jaren. Het geheel aan verschuivingen van opbrengst over de jaren is, conform de begrotingsregels, omgerekend naar een vlakke budgettaire reeks met dezelfde netto contante waarde.
Vervallen uitzondering op gebruikelijkloonregeling innovatie start-ups
De kosten van de regeling zijn bij invoering in 2017 geraamd op structureel € 29 miljoen per jaar. In het Belastingplan 2022 is de geplande horizonbepaling van de maatregel per 1 januari 2022 met 1 jaar uitgesteld. Bij verlenging van de geldigheidsduur van een regeling waarop een horizonbepaling van toepassing is, worden de budgettaire effecten opnieuw onderzocht. Uit nader onderzoek bleek dat sinds de invoering zeer beperkt gebruik wordt gemaakt van de regeling. Het budgettaire effect van de maatregel is toen bijgesteld naar nihil. Het vervallen van de regeling met de nieuwe horizonbepaling per 1 januari 2023 heeft daarom geen budgettair effect.
Beperken 30%-regeling
Per 1 januari 2024 wordt de onbelaste vergoeding binnen de 30%-regeling jaarlijks gemaximeerd op 30% van het bedrag van de WNT-norm. Er wordt een overgangsregeling ingesteld op basis waarvan voor ingekomen werknemers bij wie de 30%-regeling over het laatste loontijdvak van 2022 is toegepast, geldt dat de aftopping van de 30%-regeling pas toepassing vindt per 1 januari 2026. Dit resulteert in een budgettaire opbrengst van € 26 miljoen in 2024, € 44 miljoen in 2025 en € 88 miljoen structureel per 2026.
Verlagen schijfgrens vennootschapsbelasting en verhogen lage tarief vennootschapsbelasting
De vennootschapsbelasting kent twee tarieven. Over de eerste € 395.000 winst wordt in 2022 15% belasting betaald en over het meerdere 25,8%. Per 2023 wordt de schijfgrens met het 15%-tarief verlaagd naar € 200.000. De structurele opbrengst per 2023 bedraagt € 1.309 miljoen.
Verder wordt voor winsten tot en met € 200.000 het tarief verhoogd van 15% naar 19%. Vanwege een interactie-effect met het afschaffen van het doelmatigheidsmarge in de gebruikelijkloonregeling loopt de budgettaire opbrengst geleidelijk op vanaf 2023. De structurele opbrengst hiervan bedraagt € 1.549 miljoen.
Afschaffing en verlaging schenkingsvrijstelling eigen woning
Afschaffing van de vrijstelling eigen woning levert structureel € 164 miljoen per jaar op. Deze opbrengsten zijn afkomstig uit de belastingheffing over toekomstige schenkingen en nalatenschappen waarbij wordt verondersteld dat het structurele niveau van de opbrengst na 20 jaar wordt bereikt. Dit vanwege het feit dat schenkingen die zonder de wetswijziging onder de vrijstelling eigen woning zouden plaatsvinden door de afschaffing en verlaging nu zullen worden uitgesteld. De verlaging van de vrijstelling in 2023 voorafgaand aan afschaffing per 2024 zorgt ervoor dat een deel van de opbrengst al vanaf 2023 wordt behaald. De opbouw van het budgettaire effect van de maatregel tot aan het jaar dat het effect structureel wordt, zijnde 2044, wordt in de tabel 14 weergegeven.
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
7 | 7 | 15 | 24 | 32 | 40 | 48 | 56 | 65 |
2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2036 | 2037 | 2038 | 2039 | 2040 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
73 | 81 | 89 | 97 | 106 | 114 | 122 | 130 | 138 |
2041 | 2042 | 2043 | 2044 | Structureel | Structureel in |
---|---|---|---|---|---|
147 | 155 | 156 | 164 | 164 | 2044 |
Verhoging algemene tarief overdrachtsbelasting van 8% naar 10,4%
Het verhogen van het algemene tarief met 2,4%-punt brengt met ingang van 2023 structureel € 1.081 miljoen per jaar op. Op basis van gegevens van het kadaster slaat deze lastenverzwaring naar verwachting voor 1/3e bij woningen en 2/3e bij niet-woningen neer. Hierbij is rekening gehouden met gedragseffecten.
Algemene btw-tarief toepassen op lachgaspatronen
Uit de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden volgt dat het verlaagde btw-tarief van toepassing is op de verkoop van N2O-capsules (lachgas) voor de bereiding van slagroom. Met deze reparatiewetgeving wordt vanaf 2023 een budgettaire derving voorkomen. Het totale budgettaire effect van de maatregel is een derving van € 1 miljoen in 2022, omdat de wetgeving dan nog niet van kracht is.
Btw-nultarief op de levering en installatie van zonnepanelen
Het verlagen van het btw-tarief op zonnepanelen van 21% naar 0% per 2023 leidt tot een budgettaire derving van € 31 miljoen. Van deze € 31 miljoen is € 20 miljoen afkomstig van het vervallen van de eenmalige forfaitaire btw-heffing die particulieren betalen over de levering aan het elektriciteitsnet in het jaar van installatie.
Hiernaast ontstaat er een derving van € 10 miljoen omdat een beperkt aantal woningcorporaties en andere verhuurders de btw op de kosten voor het installeren van zonnepanelen op woningen momenteel niet in aftrek kunnen brengen. De overige derving van € 1 miljoen ontstaat vanwege het beperkte aftrekrechtop zonnepanelen als dakbeddeking, waardoor de overheid nu nog btw hierop ontvangt.
Aanscherping CO2-heffing industrie
De industrie heeft naar verwachting voldoende handelingsperspectief om ook de verhoogde emissiereductiedoelstelling voor 2030 te realiseren. Daarmee resulteert geen budgettair effect uit de aangescherpte CO2-heffing industrie.
Samenhangende wijzigingen Wet belastingen op milieugrondslag en Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie
Met de voorgestelde wijzigingen in de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE) zorgt het kabinet ervoor dat:
-
• Het EB-tarief 1e schijf gas in de periode 2024–2029 geleidelijk wordt verhoogd met in totaal 5,23 cent/m3 en het EB-tarief 1e schijf elektriciteit in dezelfde periode geleidelijk wordt verlaagd met in totaal 5,23 cent/kWh. Hierdoor wordt het verbruik van elektriciteit ten opzichte van aardgas aantrekkelijker gemaakt. Deze schuif gaat gepaard met een budgettaire derving geleidelijk oplopend naar structureel € 731 miljoen per 2030;
-
• Voor de periode vanaf 2024 volgt een verbetering van de klimaatprikkel in de energiebelastingen door maatregelen uit het Coalitietakkoord. Deze prikkel wordt gerealiseerd door de energiebelasting (EB) minder degressief te maken door de tarieven in de hogere verbruiksschijven voor gas en elektriciteit te verhogen en het tarief in de tweede en derde verbruiksschijf van elektriciteit te verlagen. In 2024 gaat deze schuif gepaard met een budgettaire derving van per saldo € 38 miljoen. Vanaf 2025 verloopt de schuif budgetneutraal;
-
• Vanaf 2023 wordt de belastingvermindering per elektriciteitsaansluiting structureel verhoogd met € 27,32 (exclusief btw). Dit ter compensatie voor de bijmengverplichting voor groen gas, waardoor de kosten voor de consumptie van aardgas gaan stijgen. Deze maatregel leidt tot een budgettaire derving van structureel € 225 miljoen vanaf 2023;
-
• Tot slot worden de ODE-tarieven herijkt en geïntegreerd in de energiebelasting. De ODE vervalt per 1 januari 2024 als aparte heffing. Deze omzetting vindt budgetneutraal plaats.
Verlaging energiebelasting
De tijdelijke verlaging van de energiebelasting uit 2022 wordt ook in 2023 doorgezet en geïntensiveerd. In de energiebelasting worden huishoudens in 2023 tegemoetgekomen voor de forse stijging van de energierekening via lagere tarieven in de eerste schijf aardgas (-6,31 ct/m3 excl. btw) en elektriciteit (-7,06 ct/kWh excl. btw) en een verhoging van de belastingvermindering (+ € 284,39 excl. btw). De budgettaire derving van dit incidentele compensatiepakket voor de energiebelasting in 2023 bedraagt ca. € 4,76 miljard. Verder wordt de geplande schuif in de energiebelasting tussen gas en elektriciteit in het Coalitieakkoord met een jaar uitgesteld, hetgeen in 2023 leidt tot een incidentele budgettaire opbrengst van € 246 miljoen.
Verhoging vliegbelasting
Op dit moment is de vliegbelasting € 7,947 per ticket. Conform het Coalitieakkoord wordt de vliegbelasting verhoogd zodat de budgettaire opbrengst met ongeveer € 354 miljoen in 2023 oploopt naar € 416 miljoen vanaf 2025. Het tarief van de vliegbelasting wordt met ingang van 1 januari 2023 verhoogd met € 17,95. Omdat het huidige tarief van € 7,947 per ticket ook jaarlijks wordt geïndexeerd, komt het nieuwe tarief in 2023 uit op € 26,43 per ticket.
Verhoging tabaksaccijns
De accijns op sigaretten, rooktabak en sigaren worden in 2 stappen verhoogd. De eerste stap is per 1 april 2023, en de tweede per 1 april 2024.
Verlengen verlaagde accijnstarieven op ongelode benzine, diesel en LPG
De budgettaire derving van de maatregel bedraagt € 1.204 miljoen (prijzen 2023). De wettelijk verschuldigde additionele heffing over de veraccijnsde voorraad wordt bij de accijnsverhogingen per 1 juli 2023 en per 1 januari 2024 buiten toepassing gelaten. Hiervoor was al een derving van € 31 miljoen opgenomen bij de Wet aanvullende fiscale koopkrachtmaatregelen voor het jaar 2023. Deze derving schuift nu voor een deel op naar juli 2023 (dus binnen hetzelfde jaar € +31 miljoen en € –22 miljoen = € +9 miljoen) en voor een deel op naar januari 2024 (–14 miljoen).
Onderdeel maatregel | 2023 | 2024 | 2025 | Structureel |
---|---|---|---|---|
Verlenging verlaagde accijnstarieven op ongelode benzine, diesel en LPG 2023 | – 1.204 | 0 | 0 | 0 |
Buitenwerking stellen artikel 84a van de WA | 10,5 | – 15,5 | 0 | 0 |
Verhoging verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken
In het Coalitieakkoord is een taakstellende budgettaire opbrengst van € 300 miljoen opgenomen door het aanscherpen van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. De verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken wordt per 1 januari 2023 verhoogd van € 8,83 per hectoliter naar € 20,20 per hectoliter. Daarnaast worden per 1 januari 2024 mineraalwaters uitgezonderd. Het tarief wordt in 2024 verhoogd naar € 22,67. Tot slot wordt het minimumtarief bij de bieraccijns naar hetzelfde tarief verhoogd. De verhoging van het minimumtarief bij de bieraccijns heeft een budgettaire opbrengst van € 3 miljoen in 2023 en € 4 miljoen per 2024. Dit komt bovenop de taakstellende opbrengst van € 300 miljoen.
Uitzondering toeslagpartnerbegrip en medebewonerschap huurtoeslag bij particuliere opvang ontheemde Oekraïners
Vanwege de beperkte omvang van de beoogde doelgroep ontheemde Oekraïners, en de beperkte beoogde duur van de uitzondering volgens de Richtlijn 2001/55/EG heeft de maatregel geen budgettair effect.
Uitzondering toeslagpartnerbegrip voor personen die wegens huiselijk geweld naar de opvang zijn gevlucht
Per 2023 wordt er een uitzondering gemaakt op het toeslagpartnerbegrip. Dit maakt het mogelijk dat een getrouwd persoon die in de opvang verblijft op verzoek niet meer als toeslagpartner wordt aangemerkt voor de duur van het verblijf aldaar. Als gevolg van de wetswijziging wordt het voor een persoon in de noodopvang mogelijk om zelfstandig recht op zorgtoeslag, kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag te krijgen. Indien deze persoon nog getrouwd is en geen verzoek tot echtscheiding heeft ingediend. Dit resulteert in een budgettaire derving van € 2 miljoen in 2023, en € 4 miljoen structureel per 2024.
Beëindigen vrijstelling bpm bestelauto’s ondernemers, aanpassing grondslag bpm bestelauto’s en verhoging van het tarief in de motorrijtuigenbelasting voor bestelauto’s ondernemers
De totale bpm-opbrengst stijgt als gevolg van de afschaffing van de vrijstelling voor ondernemers in 2025. Deze opbrengst wordt als gevolg van toename van het aandeel van emissievrije bestelauto’s in het wagenpark ieder jaar minder. Daarnaast eroderen de opbrengsten uit de accijnzen door snellere ingroei van emissievrije bestelauto’s en nemen de inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting en energiebelasting toe. De toename van de motorrijtuigenbelasting is het gevolg van het zware batterijpakket in elektrische bestelauto’s, waardoor deze relatief zwaarder zijn dan vergelijkbare bestelauto’s met een verbrandingsmotor.
De motorrijtuigenbelasting voor dieselbestelauto’s van een ondernemer bedraagt in 2022 gemiddeld € 520. De tarieven worden in 2025 verhoogd met 15%. Dit komt bovenop de verlaging van de tarieven in 2025 met 4,34% uit de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord129, waardoor de tarieven in 2025 in totaal met 10,01% verhoogd zullen worden. In 2026 worden de tarieven vervolgens nog eens met 6,96% verhoogd. De uitgebreide opbouw van het budgettaire effect van de maatregel wordt in tabel 16 hieronder weergegeven.
Onderdeel maatregel | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | Structureel |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Afschaffen bpm-vrijstelling bestelauto’s ondernemer | 510 | 407 | 341 | 246 | 154 | 70 | – 111 |
Motorrijtuigenbelasting verhogen voor bestelauto’s ondernemer | 80 | 140 | 144 | 149 | 153 | 154 | 176 |
Terugdraaien doorwerking verhoging minimumloon op grenzen arbeidskorting
De relatief beperkte budgettaire effecten van deze maatregel verhullen dat er een grote schuif (meer dan € 700 miljoen) plaatsvindt van werkenden met een bovenmodaal inkomen (afbouwtraject arbeidskorting) naar werkenden met een beneden modaal inkomen (opbouwtraject arbeidskorting). In de structurele situatie is onder andere rekening gehouden met het afschaffen van de IACK, wat invloed heeft op de verzilvering van de arbeidskorting.
Wijzigingen arbeidskorting
De meeste belastingplichtigen met arbeidskorting hebben een arbeidsinkomen tussen het 2e en het 3e knikpunt. De verhoging van deze knikpunten zorgt derhalve voor het grootste budgettaire effect. Het afbouwpercentage wordt zodanig verhoogd dat het punt waarop de arbeidskorting nihil is, niet beleidsmatig verandert. Alle werkenden met arbeidskorting profiteren dus van de maatregelen.
Wijzigingen tarief eerste schijf (TES)
De aanpassing van het tarief eerste schijf is een combinatie van automatische compensatie voor meevallende zorgpremies en beleidsmatige aanpassingen. Onderdeel hiervan zijn een beleidsmatige verlaging van het tarief eerste schijf van 0,17%-punt per 2023 (kosten € 705 miljoen) en een verdere verlaging van 0,08%-punt in 2028 (kosten € 331 miljoen) die zijn afgesproken tijdens de augustusbesluitvorming. Het verkorten van de eerste schijf zorgt voor een opbrengst van € 234 miljoen doordat belastingplichtigen als gevolg van deze maatregel bij een lager inkomen het toptarief in de inkomstenbelasting gaan betalen.
Inkomensbeleid Caribisch Nederland
Voor Europees Nederland zijn er enkele maatregelen genomen om de koopkracht te verbeteren. Enkele van deze maatregelen worden ook ingevoerd in Caribisch Nederland. Dit resulteert in een budgettaire derving van € 3,5 miljoen in 2023, € 1,8 miljoen in 2024 en € 1,8 miljoen structureel per 2025.
Verhogen tarief box 3 naar 34% en heffingvrije vermogen naar € 57.000
Met deze maatregel wordt het tarief in box 3 in drie stappen van 1% in 2023, 2024 en 2025 verhoogd van 31% naar 34%. Ook wordt de grens van het heffingvrije vermogen verhoogd naar € 57.000. Dit resulteert in een budgettaire opbrengst van € 84 miljoen in 2023, € 217 miljoen in 2024, en een structurele opbrengst per 2025 van € 350 miljoen.