Base description which applies to whole site

12. Advies en consultatie

Gezien de spoedbehandeling van het Belastingplan is het wetsvoorstel in zijn geheel niet ter internetconsultatie aangeboden. Er zijn wetswijzigingen in het wetsvoorstel welke individueel wel voor internetconsultatie zijn uitgezet. Wanneer dit is gebeurt, wordt dat hieronder toegelicht.

Over het pakket Belastingplan 2024 is advies gevraagd aan de Raad voor de Rechtspraak. De Raad heeft aangegeven dat in algemene zin het volgende kan worden opgemerkt171. Een aantal voorgestelde wetswijzigingen zal naar verwachting leiden tot een (beperkte) mutatie van de werklast voor de gerechten. Deze zal naar de inschatting van de Raad op basis van de ter beschikking gestelde stukken niet substantieel zijn, noch in toe- noch in afnemende zin. Wel heeft de Raad bij een aantal onderwerpen aangegeven mogelijk nog met een aanvullende inschatting van de werklast te komen.

Verruiming vrijstelling OV-abonnementen en voordeelurenkaarten

Uit gesprekken met vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties en de OV-sector blijkt dat de huidige regeling voor OV-kaarten in de praktijk als complex wordt ervaren, mede omdat er twee verschillende vrijstellingen gelden voor dergelijke OV-kaarten. Onduidelijkheid over de vraag of en zo ja welke van beide vrijstellingen van toepassing is, zou inhoudingsplichtigen ervan kunnen weerhouden om überhaupt een OV-kaart aan te bieden.

Aanpassing samenloopvrijstelling bij aandelentransacties

Via internet heeft een consultatie plaatsgevonden van het conceptwetsvoorstel met concepttoelichting. Deze internetconsultatie liep van 27 februari 2023 tot en met 27 maart 2023. Op de internetconsultatie zijn 29 reacties ontvangen. De reacties zijn overwegend negatief, waarbij op hoofdlijnen drie motieven worden aangedragen:

  • 1. Het wetsvoorstel bevat op twee punten een hogere effectieve heffing ten opzichte van een rechtstreekse levering van onroerende zaken, zowel bij (1) nieuwe onroerende zaken bestemd voor btw-belast gebruik als bij (2) nieuwe onroerende zaken bestemd voor btw-vrijgesteld gebruik (met name woningen, zorg, banken).

  • 2. Het wetsvoorstel bevat geen overgangsrecht terwijl dit noodzakelijk is voor al gestarte of geplande projecten.

  • 3. Het wetsvoorstel zet een rem op nieuwbouw van met name huurwoningen.

Deze reacties hebben ertoe geleid dat het wetsvoorstel op deze punten zodanig ingrijpend is aangepast, dat de gesignaleerde hogere effectieve heffing zo goed en gericht mogelijk is weggenomen en dat is voorzien in een overgangsregeling. Met deze wijzigingen wordt het onbedoelde negatieve effect op de nieuwbouw van met name huurwoningen zoveel mogelijk verzacht door de maatregel zo gericht mogelijk toe te spitsen op de te bestrijden structuur.

Nadere wetswijzigingen betreffende de nieuwe eerste schijf gas in de energiebelasting

Energie-Nederland is voorstander van het invoeren van gerichte compensatiemaatregelen aan huishoudens. Energie-Nederland wijst erop dat het invoeren van een nieuwe eerste schijf een generiek karakter heeft en ten goede komt aan alle huishoudens. Daarnaast maakt de extra schijf het energiebelastingstelsel complexer in de uitvoering en de energiefactuur minder duidelijk voor de eindverbruiker. Energieleveranciers hebben een implementatietijd voor de nieuwe schijven van ten minste drie maanden.

Vanaf het moment waarop de tarieven in de nieuwe eerste en tweede schijf gas zouden verschillen, wordt het blokverwarmingstarief uitsluitend toegepast in situaties waarin per jaar méér dan 170.000 m3 wordt verbruikt en alleen op het verbruik bóven 170.000 m3. Hieruit vloeit voort dat energieleveranciers geen onderzoeksplicht hebben voor blokverwarmingssituaties waarin per jaar minder dan 170.000 m3 gas wordt verbruikt – dit betreft het overgrote deel van de blokverwarmingssituaties. Energie-Nederland beoordeelt dit als positief. Energie-Nederland merkt op dat deze wijziging ook met zich brengt dat sommige energieleveranciers aanpassingen zouden moeten doorvoeren in hun systemen en processen, omdat blokverwarmingssituaties met een hoger verbruik dan 170.000 m3 tegen meerdere tarieven worden belast in plaats van één zoals op dit moment het geval is.

Energie-Nederland merkt op dat energieleveranciers op het verbruik tot 5.000 m3 van gas via een gasaansluiting voor een glastuinbouwbedrijf waarop een of meerdere woonhuizen zijn aangesloten verschillende tarieven moeten gaan toepassen in plaats van één. Hierover wordt opgemerkt dat zolang de tarieven in de nieuwe eerste en tweede schijf niet verschillen, in de praktijk één tarief wordt toegepast op het verbruik tot 5.000 m3.

Energie-Nederland benadrukt dat het van belang is dat energieleveranciers zo spoedig mogelijk duidelijkheid krijgen over de lengte van de nieuwe eerste schijf en welk tarief hieraan wordt gekoppeld. De lengte van de nieuwe eerste schijf gas die per 1 januari 2024 moet gelden, moet uiterlijk 1 oktober 2023 duidelijk zijn voor energieleveranciers in verband met de benodigde tijd voor implementatie van de nieuwe schijf.

Energie-Nederland merkt ook op dat een verlaging van het tarief van de nieuwe eerste schijf sterke negatieve gevolgen zou hebben voor de warmtesector door het «niet meer dan anders-principe». Daarover wordt het volgende opgemerkt. Leveranciers van stadsverwarming krijgen tot de warmte-equivalent van 1.000 m3 gas te maken met een lager maximumtarief vanwege het «niet-meer-dan-anders-principe». Hierdoor lopen zij op dat verbruik mogelijk inkomsten mis in vergelijking met de situatie met één energiebelastingtarief en één maximumtarief. Boven de warmte-equivalent van 1.000 m3 geldt een hoger maximumtarief en kunnen de inkomsten juist hoger zijn. De netto-impact voor individuele leveranciers van stadsverwarming hangt onder meer af van de hoogte van de energiebelasting in de eerste en tweede schijf gas, de lengte van de eerste schijf gas, het jaarverbruik van hun klanten en het warmtetarief dat leveranciers rekenen – dat lager maar niet hoger dan het maximumtarief mag zijn.

Wettelijke grondslag gegevensverstrekking in het kader van Europeesrechtelijke verplichtingen

Een aantal energieleveranciers is voorafgaand aan het wetsvoorstel geraadpleegd via Energie-Nederland, wat heeft geleid tot meerdere overleggen, inclusief gezamenlijke sessies met RVO. Tijdens deze overleggen zijn diverse inzichten naar voren gekomen, die als basis hebben gediend voor aanpassingen in de wetgeving.

Verder is de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) geraadpleegd. De beoordeling van de AP luidt dat zij geen aanleiding ziet tot het maken van opmerkingen172.

171

Tevens ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

172

Tevens ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Licence