De ontwikkeling van het staatsvermogen
Het staatsvermogen is toegenomen van 14,5 miljard euro negatief in 2010 tot 1 miljard negatief in 2011. Hoewel in 2011 de staatschuld verder is toegenomen tot 55,3% van het bbp, laat de ontwikkeling van het staatsvermogen een lichte toename zien. Ten opzichte van 2010 is het totaal van niet-financiële activa fors gestegen, de totale vorderingen zijn licht gestegen en de totale schulden zijn sterk toegenomen (ca. 28 miljard).
De grootste mutaties betreffen de volgende posten. De winstrechten minerale reserves zijn gestegen als gevolg van herwaarderingen. In 2011 heeft er een prijsstijging in de winstrechten minerale reserves plaatsgevonden van 34,7 miljard. De waarde van de aandelen, securities en overige deelnemingen zijn gestegen als gevolg van volumeveranderingen, mutaties in de reserves en mutaties in het eigen vermogen. Ook de waarde van de staatsobligaties is sterk gestegen (39,3 miljard) als gevolg van volumemutaties (25,1 miljard) en prijsmutaties (14,2 miljard). Voor een uitgebreidere toelichting op de afzonderlijke balansposten zij verwezen naar hoofdstuk 2 van deze staatsbalans.
Figuur 1. Ontwikkeling staatsvermogen
In Tabel 1 is de ontwikkeling van het vermogen van de Staat weergegeven, uitgesplitst naar de drie verklarende factoren: de mutatie van het EMU-saldo van het Rijk, de mutatie als gevolg van herwaardering van balansposten en de mutatie in netto financiële transacties.
(x € miljard) | |
---|---|
1. Staatsvermogen ultimo 2010 | – 14,5 |
2. Mutatie door EMU-saldo Rijk | – 17,2 |
3. Mutatie door herwaarderingen | 31,4 |
– waarvan minerale reserves | 34,8 |
– waarvan reserves deelnemingen | 7,6 |
– waarvan staatsobligaties | – 14,2 |
4. Mutatie door netto financiële transacties en overig | – 0,7 |
5. Staatsvermogen ultimo 2011 (5= 1+2+3+4) | – 1,0 |
Deze posten kunnen als volgt worden toegelicht.
Het EMU-saldo van de overheid in 2011 bedroeg – 4,7% van het bbp, circa 28 miljard euro negatief. Het rijksdeel van het EMU-saldo liet over 2011 een negatief saldo van 17,2 miljard euro zien.
De mutatie van de herwaarderingen met circa 31 miljard euro betreft het saldo van vier posten, te weten: de minerale reserves, reserves van deelnemingen, staatsobligaties en niet-financiële vaste activa. De herwaardering van de minerale reserves is de resultante van hogere olieprijzen en hogere dollarkoers en is inclusief nieuwe velden. De toename van de reserves circa 7,6 miljard is geconcentreerd bij De Nederlandsche Bank (met 5,6 miljard). De herwaardering van de staatsobligaties bedraagt 14,2 miljard negatief.
De mutatie van de netto financiële transacties en overig bedraagt 0,7 miljard euro negatief. Dit is de resultante van diverse posten.
Samenstelling van het staatsvermogen
2010 | 2011 | |
---|---|---|
A Niet-financiële activa | 190 676 | 219 665 |
A1 Winstrechten minerale reserves | 108 900 | 133 800 |
A2 Overige niet-financiële activa | 81 776 | 85 865 |
B Vorderingen | 169 583 | 182 310 |
B1 Chartaal geld en deposito's | 340 | 651 |
B2 Langlopende effecten | 13 540 | 10 845 |
B3 Financiële derivaten | 2 038 | 9 260 |
B4 Verstrekte kortlopende leningen | 16 076 | 19 682 |
B5 Verstrekte langlopende leningen | 28 259 | 30 249 |
B6 Aandelen en overige deelnemingen | 72 804 | 77 218 |
B7 Handelskredieten en transitorische posten | 36 526 | 34 406 |
C Schulden | 374 765 | 402 963 |
C1 Chartaal geld en deposito's | 468 | 835 |
C2 Kort lopende waardepapieren | 53 228 | 43 387 |
C3 Staatsobligaties | 257 812 | 297 088 |
C4 Kortlopende leningen | 20 294 | 22 811 |
C5 Langlopende leningen | 22 603 | 19 570 |
C6 Handelskredieten en transitorische posten | 20 360 | 19 272 |
D Staatsvermogen (A+B–C) | – 14 507 | – 989 |
De afzonderlijke balansposten worden toegelicht in hoofdstuk 2 van de staatsbalans. Meer in het algemeen springt de toename van de financiële derivaten en afname van de kortlopende waardepapieren in het oog. De Garantieregeling voor bancaire leningen van 200 miljard euro is niet geactiveerd op de balans. Garanties hebben het karakter van een contingent liability (voorwaardelijke verplichting) en mogen volgens ESR 1995 regelgeving als zodanig niet geactiveerd worden op de balans. In een bijlage van het FJR is een overzicht van alle garantieregelingen opgenomen.
Segmentering van het vermogen
Onder segmentering van het staatsvermogen wordt verstaan in hoeverre het vermogen van de staat als het ware al een specifieke bestemming heeft gekregen in de vorm van positieve saldi van de fondsen van de rijksbegroting, zoals het Infrastructuurfonds, het Waddenfonds en het Diergezondheidsfonds. Positieve saldi van begrotingsfondsen kunnen beschouwd worden als een soort van geoormerkt staatsvermogen. Bij een negatief staatsvermogen, zoals in 2011 het geval is, geeft segmentering inzicht hoeveel negatief het niet-vastliggende staatsvermogen bedraagt. Ultimo 2011 bedroeg het saldo van de begrotingsfondsen 178 miljoen euro positief. Tabel 3 bevat een overzicht van de opbouw van dit saldo. Gegeven het negatief vermogen ultimo 2011 van 1 miljard euro, bedraagt het niet-vastliggend staatsvermogen 1,2 miljard euro negatief.
Naam Begrotingsfonds | Saldo |
---|---|
Infrastructuurfonds | 103 |
Fonds Economische Structuurversterking | 0 |
Waddenfonds | 67 |
BTW-Compensatiefonds | 0 |
Gemeentefonds | 0 |
Provinciefonds | 0 |
Diergezondheidsfonds | 8 |
BES-fonds | 0 |
Subtotaal | 178 |
Spaarfonds AOW | 45 511 |
Totaal ultimo 2011 | 45 689 |
De ontvangsten van de begrotingsfondsen met het vermogen nul worden ieder jaar gelijk gesteld aan de uitgaven van deze begrotingsfondsen. Het vastliggen van vermogen in begrotingsfondsen blijkt met een omvang van bijna 0,2 miljard euro beperkt van omvang te zijn. Daarbij is het saldo van het AOW-spaarfonds niet meegeteld, gezien het afwijkende karakter van dit saldo. Het AOW spaarfonds is het enige fonds waar alleen ontvangsten op worden geboekt en waar verder geen uitgavenmutaties in plaatsvinden. Het AOW-spaarfonds is overigens boekhoudkundig op 1 januari 2012 opgeheven.