Bedrijfsvoering bij enkele ministeries verbeterd, maar bij andere ministeries verslechterd
Op grond van ons onderzoek concluderen wij dat het aantal onvolkomenheden in de bedrijfsvoering ten opzichte van vorig jaar is afgenomen van 61 naar 47.3 Bij de departementen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en van Buitenlandse Zaken (BZ) hebben wij geen onvolkomenheden in de bedrijfsvoering geconstateerd. De Ministeries van Defensie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) boeken vooruitgang bij het verbeteren van hardnekkige problemen in de bedrijfsvoering. Bij de Ministeries van BZK en VenJ is sprake van een duidelijke verslechtering in de bedrijfsvoering.
Financieel beheer, informatiebeveiliging en inkoopbeheer vraagt bij verscheidene departementen om verbetering
Wanneer we kijken naar de afzonderlijke onderdelen van de bedrijfsvoering blijkt dat een aantal onderdelen bij verscheidene ministeries verbetering behoeft. Deze onderdelen zijn: inkoopbeheer, het financieel beheer en de informatiebeveiliging. Daarnaast concluderen wij dat er bij de onderdelen subsidiebeheer en specifieke uitkeringen nog ruimte is voor verbetering.
Compacte Rijksdienst: realisatie bezuinigingen onzeker
Het kabinet-Rutte/Verhagen wilde met het programma Compacte Rijksdienst in totaal € 788 miljoen besparen. Nu, twee jaar na het van start gaan van het programma, is slechts een deel hiervan concreet aangetoond. De haalbaarheid van in totaal € 426 miljoen is nog niet onderbouwd door middel van een business case. Vergeleken met de stand van zaken van één jaar terug is er weinig vooruitgang geboekt bij het onderbouwen van de beoogde bezuinigingen die echter wel al zijn ingeboekt. Ook constateren wij dat het ambitieniveau van het programma onder druk staat. De haalbaarheid van de oorspronkelijke bezuinigingsdoelstelling van het programma van € 788 miljoen staat onder druk en varieert thans tussen de € 647 miljoen en € 792 miljoen.
Visie op de toekomst van de rijksdienst nodig
Het programma Compacte Rijksdienst behelst een ingrijpende verbouwing van de bedrijfsvoering van de rijksdienst. Tegelijkertijd heeft de intensivering van het programma door het kabinet-Rutte/Asscher tot gevolg dat het programma mogelijk fors wordt uitgebreid met nieuwe deelnemers zoals zbo’s, gemeenten en provincies. De complexiteit van het programma neemt daardoor toe.
Beide ontwikkelingen vragen om een toekomstvisie op de rijkdienst waarin de «concern Rijk-gedachte» concreet moet worden uitgewerkt.
Minister voor WenR moet systeemverantwoordelijkheid voor rijksbrede bedrijfsvoering definiëren
De minister voor Wonen en Rijksdienst (WenR) is systeemverantwoordelijk voor de rijksbrede bedrijfsvoering, met uitzondering van de financiële functie waarvoor de minister van Financiën systeemverantwoordelijk is. De minister voor WenR stelt uit dien hoofde regels ten aanzien van de rijksbrede bedrijfsvoering op het terrein van personeelsbeheer, ICT, organisatie, huisvesting, inkoop, facilitaire dienstverlening en beveiliging. Tevens dient de minister toe te zien op een juiste naleving van deze regels en naar aanleiding daarvan zo nodig maatregelen te treffen.
De bedrijfsvoering wordt in toenemende mate gecentraliseerd in shared servicecentra die hun diensten aanbieden op het niveau van de rijksdienst als concern. Nu de bedrijfsvoering van de rijksdienst wordt herzien moeten de verantwoordelijkheden van de verschillende departementen ten opzichte van de shared servicecentra helder zijn. We bevelen de minister voor WR aan de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van deze organisaties daarom helder te definiëren. Daarnaast moet in het licht van deze ontwikkelingen duidelijk zijn wat de systeemverantwoordelijkheid van de minister inhoudt en op welke wijze hij de rijksbrede bedrijfsvoering wil monitoren en eventueel bijsturen.
Systeemverantwoordelijkheid minister van BZK vergt scherpere definiëring en actievere invulling
De minister van BZK is systeemverantwoordelijk voor het functioneren van het stelsel van het openbaar bestuur, zowel op centraal als op decentraal niveau als in Caribisch Nederland. Op grond van de Financiële verhoudingswet en de Wet financiering decentrale overheden is de minister verantwoordelijk voor de bestuurlijke organisatie en goede bestuurlijke en financiële verhoudingen. Daarnaast is de minister van BZK samen met de minister van Defensie verantwoordelijk voor de Wet veiligheidsonderzoeken (vertrouwensfuncties).
De minister van BZK is systeemverantwoordelijk voor het systeem van verantwoording en controle inzake de specifieke uitkeringen volgens «single information, single audit» (sisa).4
Wij constateren dat het sisa-systeem ten opzichte van 2011 is verbeterd, maar niettemin ook in 2012 in eerste instantie onvoldoende heeft gefunctioneerd. Pas na herstelwerkzaamheden van de accountantskantoren kon er voldoende zekerheid over de rechtmatige besteding van de specifieke uitkeringen worden verkregen, met uitzondering van het Ministerie van SZW.
De minister van BZK heeft in 2012 een actieplan opgesteld om het sisa-systeem te verbeteren. Nog niet alle actiepunten uit het plan zijn ten uitvoer gebracht. In de accountantscontrole zijn verbeteringen aangebracht, maar de minister heeft richting de medeoverheden nog onvoldoende actie ondernomen om de tekortkomingen in de processen voor het aanleveren van de sisa-verantwoording op te heffen. Daarnaast onderneemt de minister te weinig actie bij de ministeries om plannen van aanpak op te stellen voor onder meer de beoordeling van de verantwoordingsinformatie van gemeenten en provincies en het opstellen van risicoanalyses. Ten slotte zou de minister er vanuit zijn systeemverantwoordelijkheid, op moeten toezien dat de ministeries het terugvorderingsbeleid uniform en consistent toepassen.
Begin 2012 hebben we aandacht gevraagd van de minister van BZK voor het nader uitwerken van de coördinatie van Rijkstaken. Hoewel elke minister zelfstandig verantwoordelijk is voor de rechtmatigheid van de uitgaven, zijn wij van mening dat de coördinerende rol van de minister van BZK ten aanzien van de collega ministers (OCW, SZW en VWS) die actief zijn in Caribisch Nederland betekenisvoller ingevuld kan worden, zeker met het oog op de gemeenschappelijke kenmerken van de problemen in het financieel beheer.
De minister van BZK is ook systeemverantwoordelijk voor de naleving van de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo). Wij constateren dat de minister, net als in 2011, in 2012 geen actief toezicht uitoefent op de naleving van de Wvo door de ministeries. Zo kan hij niet beoordelen of het systeem van vertrouwensfuncties bij het Rijk goed functioneert.
Wij hebben net als vorig jaar vastgesteld dat niet alle departementen de Wvo goed naleven. Wij vinden dat de minister van BZK op grond van zijn systeemverantwoordelijkheid dit beeld zelf had moeten hebben en dat hij de betreffende ministers daarop had moeten aanspreken.
Wij concluderen dat de minister van BZK zijn systeemverantwoordelijkheid voor de specifieke uitkeringen, de Wet veiligheidsonderzoeken en de coördinatie van Rijkstaken scherper moet definiëren en actiever moet invullen.
Toezicht op begrotingsadministraties door minister van Financiën vergt actievere invulling
Een goede begrotingsadministratie is essentieel voor het begrotingsbeheer en de verantwoording aan de Staten-Generaal. Om die reden heeft de minister van Financiën tot taak om toezicht uit te oefenen op de inrichting en het bijhouden van deze administraties.
De laatste jaren hebben zich herhaaldelijk problemen voorgedaan bij de implementatie van nieuwe financiële systemen. De implementatie van het nieuwe financiële systeem bij het Ministerie van VenJ in 2012 is hiervan het recentste voorbeeld. De financiële functie van het Rijk is op dit punt kwetsbaar. Wij constateren dat de minister van Financiën op dit moment niet of nauwelijks proactief toezicht houdt op het functioneren van de departementale begrotingsadministraties. Wij bevelen de minister aan hieraan actief invulling te geven en ook de mogelijkheid te creëren om zo nodig dwingende aanwijzingen te kunnen geven.