Base description which applies to whole site

Bijlage 6: Overzicht risicoregelingen van het Rijk 2015

Tabellen 6.1, 6.2 en 6.3 geven een totaaloverzicht van directe en indirecte risicoregelingen van het Rijk. Voor details over onderstaande garantieregelingen en achterborgstellingen wordt verwezen naar begrotingen en jaarverslagen van de betreffende vakdepartementen. In de tabellen is aangegeven op welke begroting en op welk begrotingsartikel de verschillende risicoregelingen zijn opgenomen.

Garanties

Een garantie wordt omschreven als een voorwaardelijke, financiële verplichting van het Rijk aan een derde buiten het Rijk, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Garantieregelingen worden als verplichting opgenomen in de begroting van het betreffende vakdepartement.

Tabel 6.1 bevat de garantieregelingen van het Rijk. Alle regelingen met een uitstaand risico, een risicoplafond of mutaties groter dan 100 miljoen euro zijn uitgesplitst weergegeven. Alle andere regelingen zijn samengevat in de post «overig». Het overzicht bevat alle garanties met de stand ultimo 2015. Ontwikkelingen daarna zijn niet in het overzicht opgenomen omdat die buiten de reikwijdte van het jaarverslag 2015 vallen. Deze worden meegenomen in het garantieoverzicht bij de Miljoenennota 2017.

In het overzicht worden achtereenvolgens de begroting, het begrotingsartikel en de omschrijving van de garantie weergegeven. Daarachter staat voor de jaren 2014 en 2015 het bedrag dat daadwerkelijk als risico is verleend dan wel door de Tweede Kamer is geautoriseerd, genaamd de «uitstaande garanties». Onder de uitstaande garanties vallen ook de garanties die in eerdere jaren zijn verstrekt. In 2015 zijn er garanties verleend, maar zijn er ook garanties komen te vervallen. Dit is terug te lezen in de kolommen «verleende garanties» en «vervallen garanties».

Een garantieregeling van het Rijk kent vrijwel altijd een maximum, het zogenoemde plafond. Dit plafond kan een jaarlijks plafond zijn (per jaar mag een maximaal bedrag aan garanties worden verleend) of een totaalplafond (er mogen nooit meer garanties verleend worden dan het plafond). In tabel 6.1 is onderscheid gemaakt tussen beide soorten plafonds. Bij regelingen waar geen plafond is afgesproken, is het totaalplafond gelijk gesteld aan de uitstaande garanties. Bij internationale organisaties is gekozen het garantieplafond gelijk te stellen aan de uitstaande garanties. Hiervan is sprake bij de Europese garanties (EFSF, EFSM en ESM) en de garanties van een aantal internationale financiële instellingen.

Tabel 6.1 Door het Rijk verleende garanties (in miljoenen euro)

b

a

Omschrijving

Uitstaande garanties 2014

Verleende garantie 2015

vervallen garanties 2015

Uitstaande garanties 2015

Garantie plafond 2015

Totaal plafond

VIII

7

Bouwleningen academische ziekenhuizen

239,7

 

37,7

202,0

 

202,0

VIII

14

Achterborgovereenkomst NRF

247,9

51,0

20,2

278,7

 

380,0

VIII

14

Indemniteitsregeling

351,0

381,0

455,0

277,0

 

300,0

IXB

2

WAKO (kernongevallen)

14.023,0

 

4.254,1

9.768,9

 

9.768,9

IXB

3

DNB winstafdracht

5.700,0

   

5.700,0

 

5.700,0

IXB

3

Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeelnemingen

952,8

   

952,8

 

952,8

IXB

3

Garantie Propertize/SNS

3.600,0

 

976,9

2.623,1

 

2.623,1

IXB

4

AIIB

 

757,8

 

757,8

 

757,8

IXB

4

DNB – deelneming in kapitaal IMF

47.503,6

2.258,3

 

49.761,9

 

49.761,9

IXB

4

EBRD

589,1

   

589,1

 

589,1

IXB

4

EFSF

49.640,4

   

49.640,4

 

49.640,4

IXB

4

EFSM

2.778,0

39,0

 

2.817,0

 

2.817,0

IXB

4

EIB

9.895,5

   

9.895,5

 

9.895,5

IXB

4

EIB – kredietverlening in ACP en OCT

174,0

 

3,9

170,1

 

174,0

IXB

4

ESM

35.445,4

   

35.445,4

 

35.445,4

IXB

4

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

2.315,0

32,5

 

2.347,5

 

2.347,5

IXB

4

Wereldbank

3.888,1

447,9

 

4.336,0

 

4.336,0

IXB

5

Exportkredietverzekering

13.373,7

9.517,3

7.162,4

15.728,6

10.000,0

 

IXB

5

MIGA – herverzekeren

       

150,0

 

IXB

5

Regeling Investeringen

175,0

10,2

164,8

453,8

 

XIII

13

BMKB

1.911,4

446,1

601,3

1.756,3

706,3

 

XIII

13

GO

644,3

118,9

97,8

665,5

400,0

 

XIII

13

Groeifinancieringsfaciliteit

95,0

28,7

16,0

107,7

85,0

 

XIII

13

MKB-financiering

0

   

0

 

400,0

XIII

13

Scheepsnieuwbouw garantieregeling

10,9

42,0

10,9

42,0

400,0

 

XIII

16

Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwondernemingen

343,6

28,4

49,8

322,2

120,0

 

XIII

18

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

415,1

 

15,5

399,7

 

399,7

XVII

2,3

Instellingen voor de gezondheidszorg

482,8

 

56,8

425,9

 

425,9

XVII

3

Voorzieningen tbv instellingen gehandicapten

123,4

 

19,2

104,2

 

104,2

XVII

41

Garantie DGGF

2,6

14,0

 

16,6

 

XVII

41

Garantie FOM

85,8

 

7,4

78,4

 

147,7

XVII

45

Garanties IS-NIO

223,6

 

39,3

184,4

 

184,4

XVII

45

Garanties IS-Raad van Europa

176,7

   

176,7

 

176,7

XVII

45

Garanties Regionale Ontwikkelingsbanken

2.014,1

282,6

 

2.296,7

 

2.296,7

   

Overig

227,6

45,1

86,4

186,3

   
                 
   

Totaal

197.649,2

   

198.219,4

   
   

Totaal als percentage bbp

29,8

   

29,2

   

Tabel 6.2 bevat de uitgaven en ontvangsten behorende bij de door het Rijk verstrekte garanties in 2014 en 2015. Alleen garanties waarbij de daadwerkelijke uitgaven en ontvangsten groter zijn dan 50 duizend euro worden weergegeven. De in de tabel getoonde uitgaven betreffen de schade-uitkeringen op afgegeven garanties. De in de tabel getoonde ontvangsten betreffen zowel ontvangen premies, provisies en dergelijke als op derden verhaalde (schade-)uitkeringen.

Tabel 6.2 Uitgaven en ontvangsten op de door het Rijk verstrekte garanties (in miljoenen euro)

b

a

omschrijving

Uitgaven 2014

Ontvangsten 2014

Uitgaven 2015

Ontvangsten 2015

VI

34

Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

1,3

 

1,7

 

IXB

1

Garantie procesrisico’s

0,4

 

0,2

 

IXB

2

Terrorismeschades (NHT)

 

1,3

 

1,1

IXB

2

WAKO (kernongevallen)

 

1,1

   

IXB

3

Garantie Propertize/SNS

 

20,6

 

11,5

IXB

3

Financiering Tennet

 

4,8

 

4,8

IXB

3

Financiering NS

 

0,9

 

0,9

IXB

3

Deelneming ABN AMRO

 

12,5

   

IXB

5

Exportkredietverzekering

43,4

205,9

95,7

221,9

IXB

5

Regeling Investeringen

 

0,8

 

0,8

XIII

13

BMKB

97,8

30,4

65,3

32,2

XIII

13

GO

17,9

9,4

10,6

9,4

XIII

13

Groeifinancieringsfaciliteit

2,2

2,4

3,5

3,0

XIII

14

Aardwarmte

 

2,2

 

0,9

XIII

14

ETS compensatie

3,5

     

XIII

16

Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwondernemingen

23,7

2,0

28,3

1,7

XIII

16

Regeling nieuwe agrarische schadeverzekering

0,4

     

XV

2

Startende ondernemers

   

0,2

 

XVI

3

Voorzieningen tbv instellingen gehandicapten

   

2,6

 

XVII

41

Garantie DGGF

81,8

 

92,0

1,9

XVII

41

Garantie FOM

 

0,1

3,5

0,3

XVII

41

DRIVE

   

12,5

 

XVII

45

Garanties IS-NIO

0,7

4,7

0,2

 
   

Totaal

273,1

299,2

316,5

290,4

Achterborgstellingen

Naast het risico uit garantieregelingen loopt het Rijk ook indirect risico’s door achterborgstellingen. In die gevallen wordt de daadwerkelijke garantieverplichting niet afgegeven door het Rijk maar door een daarvoor aangewezen tussenpersoon, bijvoorbeeld een stichting. Het Rijk wordt pas aangesproken zodra de tussenpersoon niet aan haar verplichtingen kan voldoen. In de begroting van het betreffende vakdepartement worden achterborgstellingen niet als verplichting opgenomen (zolang er geen schade ontstaat of is ontstaan). De achterborgstellingen zijn opgenomen in tabel 6.3.

Het risico uit de achterborgstellingen (in tabel 6.3) is niet één op één te vergelijken met het risico uit de garantieregelingen (in tabel 6.1). Bij achterborgstellingen worden de risico’s soms gedeeld met gemeenten. Zo worden de verplichtingen die het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) voor 1 januari 2011 is aangegaan voor 50 procent gedekt door gemeenten en voor 50 procent door het Rijk. Verplichtingen aangegaan na deze datum worden volledig door het Rijk gedekt. Bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) wordt de gehele positie met gemeenten gedeeld.

Per achterborgstelling gelden verschillende regelingen om eventuele schade te dekken. Bij het WSW verleent eerst het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) sanering- en projectsteun. Hierna moet het WSW zijn bufferkapitaal aanspreken. Indien deze stappen ontoereikend zijn, worden de obligo’s van de deelnemende woningcorporaties aangesproken. Een obligo is een voorwaardelijke verplichting van de deelnemer om aan het fonds een bepaald bedrag over te maken. Pas daarna wordt een beroep gedaan op de achterborg van de rijksoverheid. Zo heeft de sanering van Vestia niet geleid tot een aanspraak op de achterborgstelling. De Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ) kent een soortgelijke regeling. Ook hier wordt eerst het bufferkapitaal aangesproken om schade te dekken. Daarna moeten de zorginstellingen met een door het WFZ geborgde lening een percentage (maximaal 3 procent van de uitstaande garanties van de deelnemende zorginstelling) van het leningenbedrag afdragen (obligo). Mocht dit onvoldoende zijn om de verplichtingen van het WFZ na te komen, dan kan het WFZ een beroep doen op de rijksoverheid. Bij het WEW geldt geen obligoverplichting. Hier dienen huizen als onderpand, waardoor de schade zich beperkt tot eventuele restschulden na gedwongen verkoop. Het WEW teert bij verlies direct in op het bufferkapitaal.

Tabel 6.3 Achterborgstellingen van het Rijk (in miljoenen euro)1

b

a

omschrijving

Geborgd vermogen 2014

Geborgd vermogen 2015

Bufferkapitaal 2015

Obligo

XVI

42,0

Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ)

8.571

8.330

260

257

XVIII

1,0

Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

85.100

83.800

500

3200

XVIII

1,0

Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

175.561

187.000

900

n.v.t.

   

Totaal Achterborgstellingen

269.232

279.130

   
1

In deze tabel zijn voorlopige realisaties opgenomen.

Licence