In het verantwoordingsdebat over 2012 is aan de Tweede Kamer toegezegd om voortaan in de bedrijfsvoeringsparagrafen van de departementale jaarverslagen expliciet aandacht te besteden aan de onderkende frauderisico’s en de getroffen of in te zetten maatregelen om deze risico’s te beheersen.
Box 4.2 Fraude
Onder fraude wordt verstaan: opzettelijke misleiding om een onrechtmatig of onwettig voordeel te verkrijgen.40
De meeste departementen besteden hier aandacht aan in de bedrijfsvoeringsparagrafen van hun departementale jaarverslagen over 2015.
De Minister van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft namens het kabinet op 21 december 2015 de Tweede Kamer geïnformeerd41 over de voortgang van de rijksbrede aanpak van fraude. Hierin geeft het kabinet aan dat de afgelopen twee jaar goede vorderingen gemaakt zijn bij het verder verstevigen van het beleid tegen fraude met overheidsgeld.
De vier hoofdthema’s in 2015 waren:
-
• fraudebestendige wet- en regelgeving;
-
• kaderwet gegevensuitwisseling binnen samenwerkingsverbanden;
-
• project landelijke aanpak adreskwaliteit;
-
• mogelijke frauderisico’s met rijkssubsidies.
Het uitgangspunt is dat preventie van fraude voorop staat, bijvoorbeeld door fraudebestendige wet- en regelgeving en goede voorlichting. Ook is een sterke impuls gegeven aan het rijksbreed wegnemen van de gelegenheden om te frauderen, aan verbeterde detectie van fraude en aan de gerichte aanpak van fraudeurs. Zo is het bewustzijn ten aanzien van het toetsen op frauderisico’s bij nieuwe wet- en regelgeving toegenomen. Dit leidt tot fraudebestendiger wet- en regelgeving. Er is fors geïnvesteerd in beter functionerende basisregistraties, met name de Basisregistratie Personen (BRP), onder meer door het project landelijke aanpak adreskwaliteit. Mogelijke risico’s op fraude met rijkssubsidies zijn geïdentificeerd en de komende periode worden concrete maatregelen opgepakt door de departementen. Tevens zijn en worden maatregelen getroffen ter verbetering van de informatiepositie van en informatie-uitwisseling tussen overheidsdiensten, waaronder het opstellen van een kaderwet gegevensuitwisseling binnen samenwerkingsverbanden.
De Ministers informeren de Tweede Kamer via hun departementale jaarverslagen en andere reguliere rapportages over de stand van zaken op de onderscheiden beleidsterreinen.