In Nederland spreekt het kabinet bij de start van een kabinetsperiode een jaarlijks maximum aan uitgaven af: het uitgavenkader. Hieronder valt het grootste gedeelte van de uitgaven van het Rijk. Het uitgavenkader bestond in 2017 uit drie deelkaders: het kader Rijksbegroting in enge zin (RBG-eng), het kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid (SZA) en het Budgettair Kader Zorg (BKZ). In deze paragraaf worden de uitgaven in 2017 vergeleken met het voor 2017 geldende uitgavenkader.
MN 2017 | FJR 2017 | Verschil | |
---|---|---|---|
Rijksbegroting in enge zin | |||
Uitgavenkader (in lopende prijzen) | 108,1 | 106,1 | – 2,0 |
Uitgavenniveau | 109,2 | 106,7 | – 2,5 |
Over-/onderschrijding | 1,1 | 0,6 | – 0,5 |
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid | |||
Uitgavenkader (in lopende prijzen) | 77,6 | 78,3 | 0,7 |
Uitgavenniveau | 77,9 | 77,1 | – 0,8 |
Over-/onderschrijding | 0,3 | – 1,2 | – 1,5 |
Budgettair Kader Zorg | |||
Uitgavenkader (in lopende prijzen) | 70,0 | 70,5 | 0,6 |
Uitgavenniveau | 68,5 | 68,0 | – 0,6 |
Over-/onderschrijding | – 1,4 | – 2,6 | – 1,2 |
Totale uitgavenkader | |||
Uitgavenkader (in lopende prijzen) | 255,6 | 254,9 | – 0,7 |
Uitgavenniveau | 255,7 | 251,8 | – 3,8 |
Over-/onderschrijding | 0,0 | – 3,1 | – 3,2 |
Het kabinet wijzigt het uitgavenkader vanwege de inflatieontwikkeling. Het uitgavenkader voor 2017 is zodoende vastgesteld op 254,9 miljard euro. Daar is het kabinet 3,1 miljard euro onder gebleven. De volgende drie paragrafen behandelen de drie afzonderlijke deelkaders en laten in detail de gerealiseerde uitgaven zien.