Base description which applies to whole site

1.1 De Nederlandse economie

De Nederlandse economie herstelde zich in 2021, nadat ze in 2020 hard gekrompen was door de coronacrisis. Het economisch herstel komt door de veerkracht die de Nederlandse economie en maatschappij hebben laten zien. Ook hangt de groei samen met de coronamaatregelen en de uitgebreide steunpakketten die de gevolgen van de coronacrisis hebben beperkt. Na een economische krimp van 0,5 procent in het eerste kwartaal van 2021, ging het sterke herstel in het tweede en derde kwartaal gepaard met een groei van 3,8 procent en 2,0 procent. In het derde kwartaal van 2021 was de Nederlandse economie groter dan voor de coronacrisis. Ook in het vierde kwartaal hield de groei aan en kwam uit op 1,0 procent, ondanks een nieuwe golf van coronabesmettingen. De totale economische groei in 2021 bedroeg 5,0 procent.

Ontwikkeling van brede welvaart

De ontwikkeling van de Nederlandse economie moet in samenhang worden gezien met de ontwikkeling van brede welvaart. De coronacrisis onderstreepte ook in 2021 dat het welzijn van mensen afhankelijk is van veel meer factoren dan alleen economische. Er worden belangrijke stappen gezet met het systematisch meten van brede welvaart. Zo publiceren de planbureaus, het CPB, PBL en SCP, een kernset met brede welvaartsindicatoren aan het eind van deze maand. Deze kernset wordt de komende jaren steeds voorafgaand aan de Voorjaarsnota gepubliceerd, om aan te sluiten bij de begrotingscyclus.

Tegelijk met deze publicatie brengt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de vijfde editie uit van de Monitor Brede Welvaart & SDG’s (duurzame ontwikkelingsdoelen). In de categorieën Hier & Nu, Later en Elders laten ongeveer honderd indicatoren zien hoe de brede welvaart in Nederland zich ontwikkelt. Dat de Monitor Brede Welvaart wordt gepubliceerd op Verantwoordingsdag, naast het Financieel Jaarverslag van het Rijk, verrijkt het debat over de ontwikkelingen van het jaar.

De monitor laat voor 2021 zowel positieve als negatieve ontwikkelingen zien op het gebied van brede welvaart. Zo staan veel economische indicatoren op groen, maar is de gemiddelde tevredenheid met het leven gedaald. 83,6 procent van de Nederlanders geeft het leven een 7 of hoger, een daling van 1,2 procentpunt ten opzichte van 2020. Een dalende trend is niet waarneembaar, maar de tevredenheid ligt hiermee wel op het laagste niveau sinds 1997 (eerste meetpunt). Tevredenheid is een overkoepelende maat van brede welvaart, die vaak samenhangt met een aantal kenmerken. De verslechtering van een aantal van deze kenmerken kan worden gerelateerd aan de COVID-19-pandemie. Zo is er een achteruitgang waarneembaar op het gebied van sociale contacten, ervaren gezondheid en ook mentale gezondheid. Verder is voor de verdeling over leeftijdsgroepen, vooral in het laatste jaar een achteruitgang te zien op de brede welvaart voor jongvolwassenen, een groep op wie de pandemie ook in 2021 relatief veel impact had.

De welvaart in het Hier & Nu lijkt over de hele breedte een iets positiever beeld te tonen dan vorig jaar. Daarentegen zijn bij brede welvaart voor Later relatief veel rode indicatoren te zien, wat een verslechtering van de brede welvaart impliceert. Terwijl voor het Hier & Nu slechts 7 procent van de indicatoren op rood staan, is dat voor ruim een derde van de indicatoren voor Later het geval. Dit is een indicatie dat welvaart in het Hier & Nu ten koste gaat van vormen van kapitaal voor later; zowel financieel kapitaal (de overheidsschuld neemt toe) als natuurlijk kapitaal (de CO2-uitstoot neemt toe en de biodiversiteit neemt af). Verder vertoont brede welvaart Elders een gemengd beeld: te zien is dat de wereldhandel opleeft, maar op het gebied van milieu en grondstoffen heeft Nederland een negatieve impact over de grenzen heen

De economische groei

Het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) groeide in 2021 met 5,0 procent, ondanks het feit dat verschillende periodes van het jaar contactbeperkende maatregelen van kracht waren om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Voor een deel is dit te verklaren als ‘inhaalgroei’ na de economische krimp van 2020. In 2020 zorgde vooral de afname in consumptie en teruglopende handel voor economische krimp. In 2021 herstelde de economie zich sterk, en werd de economische groei vooral gedragen door toenemende consumptie, overheidsbestedingen en uitvoer. Volgens cijfers van het CBS nam de consumptie van huishoudens in 2021 toe met 4,3 procent ten opzichte van 2020, groeide de consumptie van de overheid met 5,5 procent en de uitvoer van goederen en diensten met 6,6 procent.

Figuur 1.1.1 Reële bbp-groei en groeibijdragen (in procenten)

Bron: CBS

Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, lonen en inflatie

De arbeidsmarkt was in 2021 historisch krap. De werkloosheid bleef laag en nam zelfs verder af, ondanks de gevolgen van de coronacrisis. Het aantal werklozen in het vierde kwartaal van 2021 bedroeg 364 duizend personen, een daling ten opzichte van het vierde kwartaal van 2020 toen er 374 duizend personen werkloos waren. Deze lage werkloosheid was positief voor de economische ontwikkeling als geheel en het inkomen van mensen. Tegelijkertijd betekent de lage werkloosheid dat bedrijven en organisaties minder makkelijk personeel konden werven. Tegenover de 408 duizend werklozen stonden gemiddeld 334 duizend vacatures gedurende het jaar. In het vierde kwartaal van 2021 oversteeg het aantal vacatures (376 duizend) zelfs het aantal werklozen (364 duizend).

Figuur 1.1.2 Aantal werklozen en vacatures (in duizenden, seizoengecorrigeerd)

Bron: CBS

Terwijl de werkloosheid laag bleef en zelfs verder daalde naar 3,8 procent aan het eind van 2021, vertaalde de krappe arbeidsmarkt zich niet in een sterke loongroei. De cao-lonen namen gemiddeld toe met 2,2 procent. De inflatie is in 2021 gemiddeld 2,7 procent, maar is in de laatste maanden fors toegenomen tot meer dan 5 procent in de maanden november en december. De gemiddelde inflatie wordt gemeten aan de hand van goederen en diensten die een gemiddeld huishouden aanschaft in een jaar. Omdat de energieprijzen hard stegen en deze een significant onderdeel zijn van de uitgaven van een gemiddeld huishouden, verklaarden de energieprijzen meer dan de helft van de totale inflatie. Doordat de inflatie in het jaar gemiddeld genomen hoger ligt dan de nominale loonstijging, dalen de reële lonen enigszins. Daartegenover staat dat de reële lonen in het voorgaande jaar, 2020, historisch stegen, met een inflatie van 1,3 procent tegenover een gemiddelde loonstijging van 3,0 procent.

Figuur 1.1.3 Lonen, werkloosheid en inflatie (in procenten)

Bron: CBS

Net als de werkloosheid was het aantal faillissementen in 2021 beduidend lager dan normaal door de coronasteunpakketten. Deze lage faillissementscijfers zijn positief in de zin dat persoonlijk financieel leed en werkloosheid beperkt blijven. Aan de andere kant zijn de lage faillissementscijfers een teken dat bedrijven die in een normale marktdynamiek opgeheven zouden worden, door financiële steun overeind worden gehouden. Terwijl in de loop van 2021 een nieuwe fase in de coronapandemie aanbrak – waarbij Nederland als economie en maatschappij leerde leven met het virus – konden bedrijven weer open en werden logischerwijs de financiële steunpakketten afgebouwd. Met deze afbouw keert op termijn de normale marktdynamiek in de economie terug en hebben opkomende bedrijven meer mogelijkheden om personeel te werven.

Figuur 1.1.4 Aantal uitgesproken faillissementen van bedrijven, instellingen en eenmanszaken (per maand)

Bron: De Nederlandse Bank (DNB)

De oplevende economie in 2021 is ook terug te zien in de ontwikkeling van bedrijfswinsten. Terwijl de totale brutowinst van niet-financiële vennootschappen in 2020 daalde naar 255 miljard euro, bedroeg deze brutowinst 297 miljard euro in 2021. Dit is een stijging van circa 17 procent. Ook nam de winstquote van bedrijven toe. De winstquote geeft aan welk deel van de beloning van productieprocessen toekomt aan de productiefactor kapitaal, als aandeel van de toegevoegde waarde. Het complement van de winstquote zijn de arbeidskosten (lonen) en nettobelastingen. In 2021 steeg de winstquote tot 41,7 procent, het hoogste niveau sinds 2009. Dit geeft aan dat een relatief groter deel van de brutowinsten toekomt aan de factor kapitaal ten koste van de factor arbeid en belastingen.

Figuur 1.1.5 Brutowinst en winstquote (niet-financiële vennootschappen)

Bron: CBS

De woningmarkt

In 2021 bleven de woningprijzen hard stijgen en was een bestaande koopwoning gemiddeld 15,2 procent duurder dan een jaar eerder. Deze prijsstijging is bijna twee keer zo groot als een jaar eerder en is de grootste prijsstijging in 21 jaar. In Flevoland was de prijsstijging het grootst, met een gemiddelde stijging van 19,2 procent, gevolgd door Drenthe en Groningen met prijsstijgingen van gemiddeld 18,5 procent en 17,4 procent. De provincies met de mindere – maar nog steeds zeer forse – stijging waren Limburg, Zuid-Holland en Brabant, met een gemiddelde prijsstijging van 13,5 procent, 13,9 procent en 14,1 procent. Het aantal transacties is in 2021 iets teruggelopen en kwam uit op 226 duizend. Dit is nog steeds een historisch hoog aantal, en na het jaar 2020 en 2017 het hoogste aantal transacties gemeten sinds de start van de metingen in 1995.

Figuur 1.1.6 Prijzen van koopwoningen en aantal transacties

Bron: CBS

Vertrouwen in de economie

In de loop van 2021 steeg met het economisch herstel ook het vertrouwen van consumenten en producenten in de economie. Aan het begin van 2021 lag het producentenvertrouwen alweer op het niveau van voor de coronacrisis, en bereikte in november zelfs de hoogste waarde ooit gemeten. Aan het eind van het jaar zwakte het producentenvertrouwen enigszins af. Terwijl het consumentenvertrouwen ook door het jaar heen gestaag verbeterde, zwakte het aan het eind van het jaar af. Dit hing onder andere samen met aanhoudende coronabesmettingen en oplopende inflatie. In december 2021 lag het consumentenvertrouwen bijna weer op het niveau van het dieptepunt in de crisis.

Figuur 1.1.7 Economische vertrouwensindicatoren

Bron: CBS

Samenvattend is het economisch resultaat van 2021 sterk, met een hoge groei (4,8 procent) en lage werkloosheid (4,2 procent). Het bbp in 2021 is ook fors hoger dan verwacht bij Miljoenennota 2021 en de werkloosheid is significant lager. De inflatie steeg fors in de laatste maanden van 2021 en duwde daarmee de gemiddelde inflatie naar 2,7 procent. De contractlonen stegen tegelijkertijd ook meer dan verwacht, maar blijven vooralsnog enigszins achter bij de inflatie. De huizenprijzen stegen in recordtempo, met een gemiddelde prijsstijging van 15,2 procent.

Tabel 1.1.1 Verschil verwachtingen Miljoenennota (MN) 2021 en realisaties Financieel Jaarverslag van het Rijk (FJR) 2021

 

MN

FJR

Bruto binnenlands product (in miljarden euro)

822

861

Economische groei

3,5

5,0

Inflatie (CPI)

1,4

2,7

Groei contractlonen marktsector

1,4

2,2

Werkloze beroepsbevolking

5,9

4,2

Licence