Base description which applies to whole site

3.2.3 Fouten en onzekerheden

In de bedrijfsvoeringsparagrafen van de departementale jaarverslagen is gerapporteerd welke rapporteringstoleranties zijn overschreden in 2021.

De rechtmatigheid van de begrotingshoofdstukken afzonderlijk is in 2021 binnen de gehanteerde tolerantiegrenzen gebleven, met uitzondering van de volgende begrotingshoofdstukken:

  • V. Buitenlandse Zaken

  • VI. Justitie en Veiligheid

  • VII. Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties

  • VIII. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

  • IX. Financiën en Nationale Schuld

  • X. Defensie

  • XIII. Economische Zaken en Klimaat

  • XIV. Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

  • XVI. Volksgezondheid, Welzijn en Sport

  • K. Defensiematerieelbegrotingsfonds

Het rechtmatigheidspercentage bij de verplichtingen, zoals gemeld in paragraaf 3.2.2, is afgenomen ten opzichte van voorgaande jaren. Dit levert een zorgelijk beeld op. Om beter inzicht te krijgen in waar de meeste (rijkbrede) problematiek zich voordoet, zijn dit jaar de geconstateerde onrechtmatigheden bij de verplichtingen en de uitgaven uitgesplitst. Onderscheid is gemaakt naar corona en niet-corona gerelateerde onrechtmatigheden en daarbinnen een indeling naar meest voorkomende categorieën. In de tabel 3.2.4 is deze uitsplitsing opgenomen. Deze tabel maakt zichtbaar in welke categorie de meeste (rijksbrede) onrechtmatigheden vallen, zodat beter duiding van de problemen gegeven kan worden en verbetermaatregelen gerichter ingezet kunnen worden.

Tabel 3.2.4 Uitsplitsing onrechtmatigheden verplichtingen en uitgaven (in miljoenen euro's)
 

Verplichtingen

Uitgaven

 

Corona

Niet corona

Corona

Niet corona

Niet tijdig informeren Kamers

4.862

1.586

Niet naleven comptabele regelgeving

140

191

112

Inkoop - aanbesteding

3.026

1.965

3

Inkoop - overig

368

1.483

4

Staatssteun

265

218

M&O

18

38

Overig

261

2.156

46

1.170

Getrouw beeld

664

209

Totaal

8.414

7.097

1.738

1.536

Uit deze tabel blijkt dat veel fouten en onzekerheden te koppelen zijn aan de coronasteunmaatregelen. Een belangrijk deel van de optelsom van fouten en onzekerheden op de verplichtingen (circa 54%) en uitgaven (circa 53%) is coronagerelateerd en zijn in beginsel van incidentele aard. Zo is, met name in het eerste kwartaal van 2021, in sommige gevallen verzuimd om beide Kamers der Staten-Generaal tijdig te informeren. Voor de te volgen procedures bij het informeren van beide Kamers is in het tweede kwartaal van 2021 (na het Verantwoordingsdebat 2021) rijksbreed extra aandacht gevraagd en is deze omissie daarna beduidend minder voorgekomen. Het komend jaar zal deze actie worden voortgezet, zodat deze verbetering wordt vastgehouden en het budgetrecht van de Kamers nog beter wordt nageleefd.

Andere (omvangrijke) oorzaken van fouten en onzekerheden in 2021 waren:

  • het niet (geheel) voldoen aan de aanbestedingsregels en (contract)voorwaarden;

  • het ontbreken van een wettelijke grondslag voor verplichtingen en gedane uitgaven bij compensatieregelingen;

  • het niet met zekerheid kunnen vaststellen dat de prestatie geleverd is.

Bovenstaand beeld laat zien dat grote onrechtmatigheden volgden uit de hoge druk en snelheid van handelen bij incidentele besluitvorming over maatschappelijk zwaarwegende onderwerpen zoals maatregelen in verband met de coronacrisis, compensatieregelingen Groningen en herstel kinderopvangtoeslag. In veel gevallen is voor snel handelen gekozen na een dialoog tussen het kabinet en de Kamers. Deze gewenste snelheid van handelen sluit niet altijd aan op het volgen van de procedures. Het opstellen van een wet die als grondslag dient voor het uitvoeren van steunmaatregelen kost tijd, evenals de behandeling van de (suppletoire) begrotingen door het parlement of het volgen van de juiste inkoop- en aanbestedingsregels. Het is daarom zaak om terug te keren naar een normaal en ordentelijk besluitvormingsproces met minder incidentele budgettaire besluitvormingsmomenten, waarbij ook moet worden bezien hoe besluitvorming en financiële processen beter op elkaar kunnen aansluiten. Doel hiervan is het voorkomen van een structurele toename van onrechtmatigheden als gevolg van incidentele besluitvorming.

Ongeacht de omstandigheden is het van belang dat het kabinet het budgetrecht van de Kamers respecteert en departementen een zorgvuldig financieel beheer voeren. Dat betekent dat stappen moeten worden gezet om ervoor te zorgen dat de financiële functie bij de departementen, ook onder tijdsdruk en in turbulente omstandigheden, goed kan presteren. Reeds ingezette acties, zoals het volgen van de juiste procedures ten aanzien van het tijdig informeren van de Kamers, worden komend jaar voortgezet. Daarnaast worden extra maatregelen getroffen om met name het verplichtingenbeheer te verbeteren. Daarbij zal het kabinet ook de interne procedures en regelgeving onder de loep nemen om eventuele knelpunten te verhelpen. Het verbeteren van financieel beheer is complex en het oplossen van de problemen is niet eenvoudig. Op korte termijn resulteren eerder getroffen maatregelen daarom niet in het volledig oplossen van de onvolkomenheden.

Artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet (CW)

Net als in 2020 is ook in 2021, mede als gevolg van de coronacrisis, een frequent beroep gedaan op artikel 2.27 van de CW, namelijk in 59 incidentele suppletoire begrotingswetten (ISB's). In artikel 2.27 van de CW is bepaald dat in uitzonderlijke spoedeisende gevallen ministeries verplichtingen mogen aangaan en uitgaven mogen doen vóórdat de Staten-Generaal deze officieel heeft geautoriseerd. Een beroep op artikel 2.27 van de CW heeft daardoor effect op het budgetrecht en op de rijksfinanciën. Als de bestrijding van de coronacrisis nieuw beleid vereiste, is zo veel mogelijk geprobeerd de Staten-Generaal vooraf per brief te informeren en het spoedeisende belang aan te geven. Daar waar de bestrijding van de coronacrisis meer financiële ruimte vereiste voor bestaand beleid, is zo veel mogelijk geprobeerd terughoudend te zijn. Indien de Kamers tijdig zijn geïnformeerd, kunnen de Kamers wel al een oordeel geven - de materiële autorisatie - , maar vindt de formele autorisatie van de voorgestelde begrotingswijziging later plaats.

Met een beroep op artikel 2.27 van de CW hebben departementen kwalitatief inhoud proberen te geven aan het materiële budgetrecht van de Staten-Generaal.

In de Najaarsnota 20207 is de toezegging nagekomen om een overzicht op te nemen van het aantal ISBs dat is ingediend sinds de coronacrisis begon. Bij dit overzicht is weergegeven of er bij een ISB een beroep is gedaan op artikel 2.27 van de CW. Tijdens het najaarsnotadebat is toegezegd een gespecificeerd overzicht te geven van de ISB's. Naast het beroep op artikel 2.27 van de CW staat hierin vermeld welke uitgaven daadwerkelijk waren gedaan vóórdat de Staten-Generaal ze had geautoriseerd. Een tabel met deze informatie staat in bijlage 13. In deze tabel zijn ook de nota's van wijziging opgenomen, die potentieel op een ISB kunnen volgen. Het overzicht is in lijn met wat is toegezegd. Dit betekent dat hierin alleen gedane uitgaven staan en geen aangegane verplichtingen. Tabel 3.2.5 biedt een samenvattend overzicht van de tabel in bijlage 13.

Tabel 3.2.5 Samenvattend overzicht incidentele suppletoire begrotingen, beroep op CW artikel 2.27 en doorlooptijd

Aantal ISBs

Beroep op CW art. 2.27

Beroep op CW art. 2.27 en uitgaven voor autorisatie (%)

Doorlooptijd parlementair proces (in dagen)

   

min

gemiddeld

max

63

59

80%

21

113

257

Licence