Base description which applies to whole site

1.2 De economische ontwikkelingen

Beperkte economische groeiNa een sterk herstel van de economie in 2021 en 2022 na de coronapandemie, is de economische groei in 2023 vrijwel stilgevallen, mede als gevolg van de hoge inflatie en gestegen rente. De eerste drie kwartalen werden gekenmerkt door lichte economische krimp. Doordat het vierde kwartaal wel groei kende, viel het beeld over het hele jaar licht positief uit. Opmerkelijk is dat ondanks de terugval in groei de werkloosheid aanhoudend laag bleef. Sterk stijgende lonen hebben er aan bijgedragen dat de koopkracht van veel huishoudens in de tweede helft van het jaar verbeterde. In cijfers uitgedrukt is de economie in 2023 gegroeid met 0,1% ten opzichte van 2022. Deze groei werd gedreven door een toename van de overheidsinvesteringen en consumptie van huishoudens. Met name de bedrijfstak cultuur, sport, recreatie en overige diensten is in 2023 hard gegroeid met 6%.

Figuur 1.2.1 Bbp-groei en groeibijdragen (in procenten)

Staafgrafiek die voor de jaren 2019 tot en met 2024 aangeeft hoeveel de economie per jaar is gegroei en wat de groeibijdragen zijn van de verschillende sectoren. De economische groei is alle jaren positief, behalve in het coronajaar 2020. Vooral toename van de uitvoer (export) en consumptie van huishoudens droegen in 2021 en 2022 bij aan hoge economische groei van ruim 6% in 2021 en 4% in 2022. .In 2023 is de economische groei beperkter. De consumptie van de overheid draagt licht postiief bij, maar wordt bijna tenietgedaan door de afname van de uitvoer. De economische groei over 2023 bedroeg 0,1%.

Bron: CPB, CEP 2024, bewerking door Ministerie van Financiën

De Nederlandse economie is na de pandemie sterker gegroeid dan in omringende landen. In het vierde kwartaal was de Nederlandse economie 6,0% groter dan het vierde kwartaal van 2019. Ter vergelijking: in Frankrijk en België lagen de groeicijfers in dezelfde periode respectievelijk op 1,0% en 5,3%, en voor de eurozone als geheel op 2,4%.

Figuur 1.2.2 Bbp-ontwikkeling in Nederland en buurlanden (index vierde kwartaal (k4) 2019 = 100)

Grafiek met lijnen die een index laten zien van het bbp van Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en de Eurozone als geheel. Hierbij is het laatste kwartaal van 2019, het laatste kwartaal voordat de coronacrisis uitbrak als begintpunt genomen. De economie is in Nederland relatief snel hersteld van de coronacrisis. Het geïndexeerde bbp in Nederland is in 2021 en 2022 hoger dan in de buurlanden. Na lichte economische krimp in de eerste kwartalen van 2023 eindigt de index in het laatste kwartaal van 2023 op 106,0. In 2023 neemt het geïndexeerde bbp België relatief snel toe waardoor deze eindigt op 105,3. Duitsland, Frankrijk en de Eurozone als geheel blijven verder achter op Nederland.

Bron: CBS, Eurostat, bewerking door Ministerie van Financiën

De arbeidsmarkt blijft krapHet aantal werklozen in Nederland is vanaf 2014 vrijwel continu gedaald. In 2023 bleef de werkloosheid stabiel op een historisch laag niveau, rond de 3,5%. De sterke arbeidsmarkt is positief voor het inkomen van huishoudens en geeft mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt meer kans om toe te treden. De aanhoudende lage werkloosheid zorgt echter wel voor spanning op de arbeidsmarkt. Ondanks een lichte daling in het aantal vacatures blijft het voor werkgevers moeilijk om voldoende personeel te werven. De arbeidsmarktkrapte betekent ook dat het voor de overheid lastiger is om beleid uit te voeren voor bijvoorbeeld kinderopvang, zorg of de energietransitie.

Figuur 1.2.3 Aantal werklozen en vacatures (in duizenden)

Grafiek met twee lijnen die het aantal vacatures en het aantal werklozen aangeven. In 2014 bedroeg het aantal vacatures ongeveer 100 duizend en het aantal werklozen ongeveer 800 duizend. Over de tijd neemt het aantal vacatures toe en het aantal werklozen af. Gedurende 2021 kruizen de lijnen: het aantal vacatures wordt groter dan het aantal werklozen. Eind 2023 is het aantal werklozen afgenomen tot 360 duizend en het aantal vacatures toegenomen tot 410 duizend.

Bron: CBS, bewerking door Ministerie van Financiën

Inflatie en loonontwikkelingNa de piek in 2022 is de inflatie in 2023 langzaam afgenomen. Vooral de doorwerking van de hogere energieprijzen hield de inflatie hoog. Zo stegen de prijzen van industriële goederen, voedingsmiddelen en diensten sterk gedurende het jaar. De energieprijzen zelf verlaagden de inflatie juist, mede door het energieprijsplafond. De hoge inflatie en de krappe arbeidsmarkt begonnen zich in 2023 te vertalen in hogere loongroei. In het eerste kwartaal liep de cao-loongroei met 5,5% nog achter bij de inflatie ten opzichte van een jaar eerder. Door de afnemende inflatie en de stijging van de lonen is de reële cao-loonontwikkeling in het vierde kwartaal van 2023 omgeslagen naar een stijging. Voor het eerst sinds eind 2021 was er sprake van een reële loonstijging van 2,9% ten opzichte van een jaar eerder. Door de sterke daling van lonen in reële termijn in de eerste helft van 2023 blijft er over het gehele jaar sprake van een daling van de reële lonen ten opzichte van 2022 met 2,1%, maar de trend lijkt wel gekeerd.

Figuur 1.2.4 Inflatie en cao-loongroei (in procenten)

Grafiek met staven en een lijn die de cao-loonontwikkeling laten zien, zowel nominaal als reëel (gecorrigeerd voor inflatie). De nominale loonontwikkeling bedraagt ongeveer 2% vanaf 2019 tot en met het begin van 2022. Na dit moment neemt deze sterk toe tot ongeveer 7% eind 2023. De reële lonen nemen toe in 2020, blijven ongeveer gelijk in 2021 en laten door de hoge inflatie een sterke daling zien gedurende 2022 en het begin van 2023. Door afnemende inflatie en stijgende loongroei is de reële oonontwikkeling in het laatste kwartaal van 2023 weer positief.

Bron: CBS, bewerking door Ministerie van Financiën

Hoge inflatie heeft de koopkracht verslechterdDoor de hoge inflatie daalde de koopkracht van een doorsnee huishouden in 2023 met 0,8%. Kwetsbare huishoudens werden relatief hard geraakt door de inflatie, omdat zij een relatief groot deel van hun inkomen uitgeven aan energie en voedsel. Om deze huishoudens te ondersteunen, heeft het kabinet historisch grote koopkrachtpakketten ingesteld, met onder andere de verhoging van het minimumloon, de verhoging van verschillende toeslagen en het tijdelijke energieprijsplafond. Ondanks de fors gestegen prijzen bleef het percentage personen in armoede met 4,8% ongeveer gelijk ten opzichte van een jaar eerder. Het percentage kinderen in armoede is door de maatregelen zelfs afgenomen; van 6,7% in 2022 naar 6,1% in 2023. Hiermee zijn stappen gezet om de doelstelling van het kabinet te halen: het halveren van kinderarmoede in vier jaar. De percentages blijven echter, mede door de hoge inflatie, verwijderd van de doelstelling van 3,6%.

Figuur 1.2.5. Armoede onder personen en kinderen (aandeel in procenten)

Staafgrafiek met het aandeel personen en kinderen dat onder de armoedegrens leeft.De armoede onder personen neemt af van ongeveer 6% in 2021 naar minder dan 5% in 2024. De armoede onder kinderen neemt af van ruim 7% in 2021 naar 5% in 2024.

Bron: CPB, bewerking door Ministerie van Financiën

Invloed van de economie op het bedrijfslevenDe afnemende economische groei in 2023 is terug te zien in de ontwikkeling van de bedrijfswinsten. De winstquote van bedrijven nam iets af van 42,6% in 2022 naar 41,3% in 2023. Hierbij speelt ook een afname van ontvangen niet-productgebonden subsidies een rol, onder andere door het wegvallen van coronasteunmaatregelen in 2023. Ook de nominale brutowinst voor belasting van niet-financiële vennootschappen daalde beperkt; deze bedroeg 344 miljard euro in 2022 en 327 miljard euro in 2023.

Figuur 1.2.6 Winsten bij niet-financiële vennootschappen

Grafiek met staven en een lijn die de brutowinst en de winstquote van niet-financiële bedrijven laat zien. De brutowinst laat een gestage stijging zien van 67 miljard euro in 1995 tot 327 miljard in 2023. Dit is iets lager dan de 344 miljard euro winst in 2022. Ook de winstquote is afgenomen van 42,6% in 2022 naar 41,3% in 2023 maar blijft hoger dan in veel van de jaren voor de coronacrisis.

Bron: CBS, bewerking door Ministerie van Financiën

Vanwege de hoge inflatie en het daarop volgende monetaire beleid zijn in 2022 en 2023 onder andere de hypotheekrente en de rente op zakelijke leningen opgelopen. De gemiddelde hypotheekrente voor nieuwe hypotheekcontracten is gestegen van 1,67% in januari 2022 naar 3,82% in december 2023. De rente die bedrijven betalen op uitstaande zakelijke kredieten steeg van 1,64% in januari 2022 naar 3,98% in december 2023. Hierdoor stijgen voor veel bedrijven de kosten. Dit leidt tot een verschuiving in de economie van minder rendabele bedrijven naar gezondere bedrijven, die de hogere financieringskosten wel kunnen dragen. Op de lange termijn is dit een gezond effect van creatieve vernieuwing, op korte termijn kan het echter tot faillissementen leiden. In 2023 is het aantal faillissementen met 3271 dan ook sterk toegenomen ten opzichte van 2022. Toen waren er 2145 faillissementen. In historisch perspectief blijft dit aantal nog steeds erg laag.

Figuur 1.2.7 Rente op hypotheken en zakelijke leningen

Alternatieve tekst (in Tangelo voor voorlezen): Grafiek met staven en een lijn die de brutowinst en de winstquote van niet-financiële bedrijven laat zien. De brutowinst laat een gestage stijging zien van 67 miljard euro in 1995 tot 327 miljard in 2023. Dit is iets lager dan de 344 miljard euro winst in 2022. Ook de winstquote is afgenomen van 42,6% in 2022 naar 41,3% in 2023 maar blijft hoger dan in veel van de jaren voor de coronacrisis.

Bron: CBS, bewerking door Ministerie van Financiën

Ondanks hogere rentes stijgen de woningprijzen weerDe hogere rente beperkt de leencapaciteit van huishoudens en beïnvloedt zo hoeveel zij kunnen betalen voor hun nieuwe woning. Onder invloed van de hoge rentes begonnen de huizenprijzen halverwege 2022 dan ook wat te dalen, na een jarenlange stijging. Ten opzichte van het hoogtepunt in juli 2022 waren de prijzen in mei 2023 met 6,1% gedaald. Door stijgende lonen en een vertraging van de stijging van hypotheekrentes gedurende 2023, is de leencapaciteit van huishoudens gedurende de tweede helft van het jaar weer toegenomen. Dit heeft er aan bijgedragen dat de woningprijzen vanaf mei 2023 weer zijn gaan stijgen. Eind 2023 lagen de huizenprijzen ongeveer 3,3% hoger ten opzichte van het dieptepunt in mei. Ten opzichte van eind 2022 lagen de prijzen 1,6% hoger.

Figuur 1.2.8 Huizenprijzen en aantal verkochte woningen

Grafiek met een lijn die de huizenprijsindex aangeeft, en staven die het aantal verkochte woningen per maand weergeven. De huizenprijsindex loopt op van 128,8 begin 2019 tot 183,5 eind 2023. Het aantal verkocht woningen neemt iets af van 219 duizend in 2019 tot 182 duizend in 2023.

Bron: CBS, bewerking door Ministerie van Financiën

Vertrouwen in de economie is laag, maar consumptie blijft op peil

Na een dieptepunt in 2022 nam het consumentenvertrouwen gedurende 2023 toe. Waar deze aan het begin van het jaar nog ‒ 49 was, bedroeg deze in december ‒ 27. In vergelijking met eerdere jaren blijft dit een relatief laag niveau. Dit cijfer is gebaseerd op het oordeel van mensen bij verschillende vragen over de economische situatie en hun persoonlijke financiële situatie. Hoewel het consumentenvertrouwen laag bleef, vertaalde zich dat niet in lagere consumptie. De consumptie van huishoudens steeg in 2023 met 0,4% ten opzichte van het vorige jaar. Het producentenvertrouwen daalde in 2023. Van het cijfer 1,1 in januari daalde het cijfer naar ‒ 5,7 in december. Dit cijfer geeft de stemming aan onder de ondernemers in de Nederlandse industrie.

Figuur 1.2.9 Consumenten- en producentenvertrouwen

Grafiek met twee lijnen die het consumenten en het producentenvertrouwen weergeven. Beide zijn ongeveer neutraal begin 2019. Zij hebben een waarde van ongeveer 0. Beide dalen sterk begin 2020 tot een waarde van ongeveer -30. Het producentenvertrouwen stijgt hierna en wordt begin 2021 positief. In 2022 neemt het producentevertouwen langzaam af tot deze 2023 weer ongeveer 0 bedraagt. Het consumentenvertouwen neemt later toe dan het producentenvertouwen en blijft in 2021 negatief. Gedurende 2022 neemt het consumentenvertrouwen sterk af tot een waarde van -59 in oktober 2022. Hierna stijgt deze tot een waarde van -27 eind 2023.

Bron: CBS, bewerking door Ministerie van Financiën

Samenvattend heeft de economie in 2023 een pas op de plaats gemaakt: na jaren van sterke economische ontwikkeling was het een jaar van stagnatie. De economische groei was minder dan verwacht in september 2022 bij het opstellen van de Miljoenennota. Wel bleef de werkloosheid lager dan verwacht (3,5%) en was de loongroei hoger dan verwacht.

Tabel 1.2.1 Verschil verwachtingen Miljoenennota (MN) 2023 en realisaties Financieel Jaarverslag van het Rijk (FJR) 2023
 

MN

FJR

Bruto binnenlands product (in miljarden euro)

994

1033,2

Economische groei (volume)

1,5

0,1

Inflatie (CPI)

2,6

3,8

Groei contractlonen marktsector

3,7

5,9

Werkloze beroepsbevolking (in duizenden)

385

358

Licence