Periodiek evalueren draagt bij aan de doeltreffendheid en doelmatigheid, doordat inzicht ontstaat in de werking van het beleid. Met evaluatieonderzoek wordt daarnaast verantwoording afgelegd aan het parlement over het te voeren en het gevoerde beleid. De Tweede Kamer en het kabinet achten het wenselijk om meer inzicht te krijgen in de effecten en kosten van het beleid. Het is daarom noodzakelijk dat de doeltreffendheid en doelmatigheid van al het beleid van het Rijk periodiek wordt geëvalueerd. Het Rijk initieert of voert om genoemde redenen diverse soorten evaluaties uit.
Onderhavige regeling is een nadere uitwerking van artikel 4.20, tweede lid, aanhef en onderdeel f, van de CW 2016. Op basis van deze delegatiebepaling kan de Minister van Financiën regels stellen over de voorstellen, voornemens, en toezeggingen, op basis van artikel 3.1, aanhef, en onder a, en het periodiek onderzoeken van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid op grond van artikel 4.1, aanhef, eerste lid, onder c, van de CW 2016. De verplichting om het beleid periodiek te evalueren is voor verschillende beleidsinstrumenten op diverse manieren geregeld.