Aangeboden 17 mei 2006
A. | Algemeen | 4 |
1. | Voorwoord | 4 |
2. | Verzoek tot déchargeverlening | 5 |
3. | Leeswijzer | 9 |
B. | Ministerie van Algemene Zaken | 10 |
1. | Realisatie beleidsprioriteiten | 10 |
2. | Beleidsartikel «Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid» | 13 |
2.1 | Algemene beleidsdoelstelling | 13 |
2.2 | Budgettaire gevolgen van beleid | 13 |
2.3 | Financiële toelichting budgettaire gevolgen van beleid | 14 |
2.4 | Nader geoperationaliseerde doelstellingen | 14 |
2.4.1 | Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid | 14 |
2.4.2 | Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid | 14 |
2.4.3 | Het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid | 16 |
3. | Bedrijfsvoering | 19 |
4. | Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens | 20 |
C. | Kabinet der Koningin | 21 |
1. | Algemeen | 21 |
2. | Operationele doelstellingen | 21 |
2.1 | Ondersteunen van de Koningin | 21 |
2.2 | Doorgeleiden tekenstukken | 21 |
2.3 | Behandelen verzoekschriften | 22 |
2.4 | Archiveren staatsstukken | 22 |
2.5 | Ondersteunende taken bedrijfsvoering | 22 |
3. | Budgettaire gevolgen en toelichting | 23 |
4. | Bedrijfsvoeringsparagraaf | 23 |
D. | Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten | 24 |
1. | Algemeen | 24 |
2. | Budgettaire gevolgen en toelichting | 25 |
3. | Bedrijfsvoeringsparagraaf | 25 |
E. | Jaarrekening | 26 |
1. | Departementale verantwoordingsstaat van het Ministerie van Algemene zaken | 26 |
2. | Verantwoordingsstaat 2005 van het Kabinet der Koningin | 27 |
3. | Verantwoordingsstaat 2005 van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten | 28 |
4. | Saldibalans Ministerie van Algemene Zaken met toelichting | 29 |
5. | Saldibalans Kabinet der Koningin met toelichting | 32 |
6. | Saldibalans Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten met toelichting | 33 |
7. | Baten-lastendienst Publiek en Communicatie | 34 |
7.1 | Samenvattende verantwoordingsstaat | 34 |
7.2 | Balans | 34 |
7.3 | Staat van baten en lasten | 35 |
7.4 | Kasstroomoverzicht | 35 |
Het Ministerie van Algemene Zaken bevordert de eenheid van het algemeen regeringsbeleid, geeft voorlichting over het Koninklijk Huis en is verantwoordelijk voor de coördinatie van het algemeen communicatiebeleid. In dit jaarverslag is weergegeven in hoeverre en tegen welke uitgaven het ministerie zijn doelstellingen voor het jaar 2005 heeft gerealiseerd. Niet alle activiteiten van het ministerie zijn daarbij in meetbare resultaten te vangen. Waar dat wel mogelijk is, blijkt over het algemeen dat de streefcijfers en doelstellingen zijn gehaald.
Op verzoek van de Tweede Kamer worden met ingang van 2004 de uitgaven en ontvangsten van het Kabinet der Koningin geraamd en verantwoord op dezelfde begroting als die van het Ministerie van Algemene Zaken. Teneinde een duidelijk onderscheid te maken tussen beide organisaties is gekozen voor twee afzonderlijke begrotingsstaten. Ook voor de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is gekozen voor een aparte begrotingsstaat. Dit om de wettelijke onafhankelijkheid van de Commissie tot uitdrukking te brengen.
2. VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING
Verzoek tot dechargeverlening van de Minister van Algemene Zaken aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Algemene Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2005 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:
– het gevoerde financieel en materieel beheer;
– de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
– de financiële informatie in de jaarverslagen en in de jaarrekeningen;
– de departementale saldibalansen;
– de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
– de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering
van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende wettelijk voorgeschreven stukken te worden betrokken:
– het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2005. Dit jaarverslag wordt separaat aangeboden;
– de slotwet van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten over het jaar 2005; deze slotwet is als afzonderlijk Kamerstuk gepubliceerd. Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen voordat de betrokken slotwet is aangenomen;
– het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2005 met betrekking tot de onderzoeken bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel Jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden;
– de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2005 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2005, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2005 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
De departementale begroting en verantwoording van het Ministerie van Algemene Zaken worden opgesteld volgens de VBTB-systematiek. De begroting geeft daarbij aan wat het ministerie wil bereiken, hoe het dat gaat doen en hoeveel dat zal kosten. Het jaarverslag geeft – als tegenhanger van de begroting – inzicht in wat er daadwerkelijk is bereikt, op welke wijze dat is bereikt en wat de werkelijke uitgaven zijn geweest.
Zoals in het voorwoord al kort toegelicht, bestaat begroting III met ingang van 2004 uit drie begrotingsstaten: één voor het Ministerie van Algemene Zaken, één voor het Kabinet der Koningin en één voor de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Deze driedeling is in navolgend jaarverslag terug te vinden in de onderdelen B tot en met D. Onderdeel E bevat de jaarrekening.
In onderdeel B van het jaarverslag wordt achtereenvolgens ingegaan op de realisatie van de beleidsprioriteiten voor 2005, op specifiek het beleidsartikel «Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid» en op de bedrijfsvoering van het Ministerie van Algemene Zaken. Geen afzonderlijke aandacht wordt besteed aan het niet-beleidartikel «Nominaal en onvoorzien», aangezien de facto van dit artikel geen gebruik is gemaakt.
In onderdeel C wordt de realisatie van de algemene en de operationele doelstellingen van het Kabinet der Koningin toegelicht, de financiële consequenties daarvan en de bedrijfsvoering.
Onderdeel D gaat kort in op de feitelijke werkzaamheden van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de daarbij horende financiële realisatie en de bedrijfsvoering.
Onderdeel E bevat de jaarrekening, met daarin de verantwoordingsstaten, de saldibalansen met toelichting en de verantwoording van de baten-lastendienst Publiek en Communicatie.
B. MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN
1. REALISATIE BELEIDSPRIORITEITEN
Het Innovatieplatform is in 2003 ingesteld om Nederland als kenniseconomie en kennissamenleving op de agenda te zetten. De aandacht voor dit thema was nodig en werpt inmiddels haar vruchten af. Het Innovatieplatform staat onder voorzitterschap van de Minister-President en kende in 2005 naast de ministers van OCW en EZ vijftien leden uit de wereld van wetenschap, onderwijs en bedrijfsleven. De redenen om innovatie te agenderen zijn nog onverminderd geldig, maar kennen inmiddels een beter vertrekpunt. In 2003 en 2004 heeft het Innovatieplatform innovatie op de politieke en maatschappelijke agenda gezet. In 2005 is een visie op het Nederlandse innovatiesysteem afgerond met een rapport over de rol die de overheid kan vervullen. De visie van het Innovatieplatform is voor een groot deel kabinetsbeleid geworden.
Naast de vier hoofdrapporten van 2004 en 2005 heeft het Innovatieplatform in 2005 concrete adviezen uitgebracht over grootschalige researchinfrastructuur, onconventionele financiering van onderzoek, innovatie in het MKB, ICT en innovatie en over de creatieve industrie. Deze rapporten zijn inmiddels voorzien van een kabinetsreactie. De elf rapporten bevatten in totaal 170 acties. Deze acties zijn grotendeels in gang gezet bij departementen, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Enkele andere feiten wijzen er eveneens op dat een koerswijziging is ingezet. Bij de begroting voor 2006 meldde het kabinet 1060 mln aan extra investeringen in kennis, innovatie en onderwijs, waarvan 450 mln via samenwerkingsprogramma’s van overheid en bedrijfsleven (zoals bijvoorbeeld het Holst center en het Topinstituut Pharma). Ook is besloten dat in de toekomst de FES-meevallers voor 50% aan kennis (onderwijs en onderzoek) zullen worden besteed. Sleutelgebieden, innovatievouchers en IPC’s zijn daarnaast een belangrijk onderdeel geworden van het EZ-innovatie-instrumentarium. De vestigingsvoorwaarden van het bedrijfsleven zijn verbeterd.
In 2005 stond het debat over waarden en normen mede in het teken van de binding. Via de website www.zestienmiljoenmensen.nl werd een prijsvraag uitgeschreven voor initiatieven die maatschappelijke binding bevorderen. Zes initiatieven werden beloond met een geldprijs. Op 21 maart 2005 heeft een diner pensant plaatsgevonden met 19 burgemeesters om na te gaan wat in hun gemeente concreet wordt gedaan om de leefbaarheid te bevorderen. Deze bijeenkomst paste in een reeks gesprekken die de Minister-President voert over waarden en normen. Met de Tweede Kamer is op 14 april 2005 gedebatteerd over de kabinetsreactie op het WRR-rapport «waarden, normen en de last van het gedrag» en de voortgangsbrief van 13 december 2004. Onder verantwoordelijkheid van de ministers van BZK, OCW, VW, VWS, VROM, Justitie en VI is een aantal (beleids)activiteiten voorgenomen en ontwikkeld in het kader van waarden en normen. Dit betreft bijvoorbeeld, te midden van vele andere activiteiten, burgerschap en de maatschappelijke stages in het onderwijs, gedragsregels in het openbaar vervoer, activering door sport en bestrijding van radicalisering. Het Ministerie van AZ heeft in 2005 een begin gemaakt met de ontwikkeling van een Open Source Database Burgerschap in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam. Doel is onder meer om allerlei maatschappelijke initiatieven zichtbaar te maken zodat ook anderen daar praktische lessen uit kunnen trekken.
Op 26 maart 2005 zijn door het kabinet en de fracties van CDA, VVD en D66 in de Tweede Kamer nadere afspraken gemaakt over bestuurlijke resp. democratische vernieuwing. De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties heeft op basis daarvan op 8 juli 2005 een brief «Democratische Vernieuwingsagenda» (Kamerstukken II 2004/2005, 30 184, nr. 1) gezonden. Deze brief betekent voor wat betreft het onderzoek naar de rol en positie van de Minister-President dat het voornemen is in 2006 in plaats van in 2005 aan de Tweede Kamer verslag daarvan te doen.
De Voorlichtingsraad heeft in 2005 belangrijke stappen gezet in het verbeteren van het gemeenschappelijk communicatiebeleid en het vergroten van de eenheid van presentatie van de rijksoverheid. De intensievere samenwerking tussen directies Communicatie heeft geleid tot de oprichting van de CoördinatieGroep per 1 januari 2005. De CoördinatieGroep heeft als taak: het kabinet ondersteunen bij de algemene beeldvorming over het regeringsbeleid, het bewerkstelligen van consistente communicatie op enkele kabinetsbrede thema’s en het ontwikkelen van een «grondtoon voor rijksbrede communicatie». In 2005 heeft dit onder meer geresulteerd in betere afstemming op enkele kabinetsbrede thema’s, meer samenhang in de beleidspresentatie op Prinsjesdag en de eerste voorbereidingen voor meer eenheid in de presentatie van het Rijk als geheel. Daarnaast is alle wet- en regelgeving die op 1 januari 2006 van kracht werd voor het eerst gezamenlijk gepresenteerd op de website van Postbus 51. Onder de titel «In 2006 veranderen veel wetten en regels, meer weten?» kunnen burgers na het invullen van hun profiel in één oogopslag zien wat voor hen de belangrijkste wijzigingen in 2006 zijn. Op de radio, via internet en in dagbladen zijn mensen geattendeerd op deze site. Dit heeft in de campagneperiode geleid tot ongeveer 18 000 bezoekers per dag ten opzichte van 6 000 bezoekers in een normale periode.
Eén van de rijksbrede takenanalyses die als onderdeel van het Programma Andere Overheid zijn uitgevoerd, was gericht op Communicatie. Onder voorzitterschap van Gerrit Jan Wolffensperger is een rapport opgesteld met aanbevelingen om de overheidscommunicatie te versterken. Het kabinet heeft de aanbevelingen die onder meer gericht zijn op het benadrukken het belang van eenheid en transparantie en het intensief onderhouden van contact met de burger overgenomen.
De verantwoordelijkheden van de Minister-President op het gebied van buitenlands beleid vloeien onder andere voort uit zijn lidmaatschap van de Europese Raad. In die hoedanigheid heeft de Minister-President, nadat een meerderheid van de Nederlandse bevolking zich net als de Franse bevolking tegen goedkeuring van het Grondwettelijk Verdrag van de EU had uitgesproken, aangegeven dat het kabinet het Verdrag niet opnieuw ter ratifcatie zal voorleggen en gepleit voor een reflectieperiode. In die periode is een aantal activiteiten geëntameerd die gericht zijn op het herstel van vertrouwen in de Europese samenwerking.
De Minister-President heeft zich er in de Europese Raad voor ingezet dat de onevenwichtige situatie ten aanzien van de Nederlandse nettobetalerspositie zou worden rechtgezet. In het akkoord dat in december 2005 over de Financiële Perspectieven voor de periode 2007–2013 werd bereikt, is Nederland er – mede dankzij een intensieve en langdurige inspanning van alle betrokken departementen in Den Haag – in geslaagd bij een bevredigend samengestelde begroting, de gewenste correctie van gemiddeld 1 miljard euro per jaar van de Nederlandse afdrachten te verwezenlijken.
Voorts nam de Minister-President op internationaal vlak in 2005 onder andere deel aan de top van staatshoofden en regeringsleiders van de Verenigde Naties. Tijdens deze top, die in het teken stond van de Millennium Development Goals en de hervorming van de VN, vroeg de Minister-President aandacht voor het belang van een slagvaardig multilateraal stelsel om de vele mondiale problemen waar de wereld zich voor gesteld ziet in onderlinge samenhang aan te pakken.
2. BELEIDSARTIKEL «BEVORDEREN VAN DE EENHEID VAN HET ALGEMEEN REGERINGSBELEID»
In een brief van december 2000 aan de Tweede Kamer over VBTB (Kamerstukken II 2000/2001, 26 573, nr. 56) is toegelicht dat het kader voor de taken en de verantwoordelijkheden van de Minister-President – en daarmee het werkterrein van het Ministerie van Algemene Zaken – zich laat samenvatten onder de noemer «bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid».
Deze algemene beleidsdoelstelling wordt onderscheiden in vier operationele doelstellingen:
1. coördinatie van het algemeen regeringsbeleid;
2. coördinatie van het algemeen communicatiebeleid;
3. het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid;
4. algemeen.
In de volgende paragrafen 2.2 tot en met 2.4 worden achtereenvolgens gepresenteerd en toegelicht de budgettaire gevolgen van beleid en de realisatie van de operationele doelstellingen. De operationele doelstelling «algemeen» wordt echter, voor zover van belang, toegelicht in paragraaf 3.
2.2 Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1 000 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | 2005 | |
Verplichtingen | 46 012 | 49 504 | 51 271 | 50 026 | 1 245 |
Uitgaven | 45 012 | 49 371 | 50 597 | 50 026 | 571 |
Programma-uitgaven | |||||
Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid | 598 | 3 129 | 6 999 | 10 288 | – 3 289 |
Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid | 6 636 | 8 037 | 9 441 | 8 665 | 776 |
Het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid | 527 | 747 | 567 | 648 | – 81 |
Apparaatsuitgaven | |||||
Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid | 9 936 | 10 608 | 13 470 | 12 298 | 1 172 |
Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid | 12 540 | 12 182 | 1 148 | 1 048 | 100 |
Het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid | 3 683 | 3 560 | 5 106 | 4 661 | 445 |
Algemeen | 11 092 | 11 108 | 13 866 | 12 418 | 1 448 |
Ontvangsten | 10 936 | 10 966 | 5 699 | 4 409 | 1 290 |
2.3 Financiële toelichting budgettaire gevolgen van beleid
Ten opzichte van de oorspronkelijke veronderstellingen in de ontwerpbegroting 2005 hebben zich in de uitgavensfeer de volgende ontwikkelingen voorgedaan, met tussen haakjes de financiële consequenties in € 1 000: de uitvaart en bijzetting van ZKH Prins Bernhard (+ 1 150), lagere uitgaven verbonden aan festiviteiten in het kader van het zilveren regeringsjubileum van HM Koningin Beatrix (– 4 100), loon- en prijsindexatie (+ 700), additionele projecten in het Actieprogramma Overheidscommunicatie (+ 800), een aanvullende bijdrage aan het eigen vermogen van de baten-lastendienst Publiek en Communicatie (+ 600), diverse overboeking naar en van de begrotingen van andere departementen (o.a. VROM: + 500 voor de inrichting van het Catshuis; EZ: + 500 voor de financiering van het Innovatieplatform; BZK: + 200 als toekenning arbeidsvoorwaardengeld n.a.v. de CAO Rijk 2005) en diverse overige mutaties in de bedrijfsvoeringssfeer (+ 250)
Het verschil tussen de oorspronkelijke raming en de feitelijke realisatie van de ontvangsten is hoofdzakelijk het gevolg van een sterke opleving van de media-inkoop in het laatste kwartaal van 2005, met een navenante stijging van media-fee ontvangsten.
2.4 Nader geoperationaliseerde doelstellingen
2.4.1 Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid
Op 30 april 2005 was het 25 jaar geleden dat in Amsterdam de inhuldiging plaatsvond van Hare Majesteit de Koningin. Aan het jubileum is het hele jaar door aandacht besteed. Zowel in Nederland als op de Nederlandse Antillen en Aruba zijn evenementen georganiseerd. Het Ministerie van Algemene Zaken en in het bijzonder de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) is nauw betrokken geweest bij de opzet en uitvoering van deze activiteiten.
De website www.koninklijkhuis.nl trok in 2005 ruim 2,7 miljoen bezoekers. In 2005 is de vormgeving, inhoud en techniek van de site compleet vernieuwd. Eén van de vernieuwingen is dat het nu mogelijk is om foto’s van het Koninklijk Huis voor niet commercieel gebruik te downloaden.
De website www.regering.nl heeft in 2005 bijna 2,8 miljoen bezoekers gehad. In 2004 kwam het totale aantal bezoekers uit op anderhalf miljoen. Een toename van bijna 1,3 miljoen bezoekers.
2.4.2 Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid
De RVD zorgt voor de coördinatie van het gemeenschappelijk communicatiebeleid van de rijksoverheid. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwikkeling, de coördinatie en de uitvoering. Sinds 1 januari 2005 is het grootste deel van de uitvoering ondergebracht bij de baten-lastendienst Publiek en Communicatie.
Actieprogramma Overheidscommunicatie 2002–2006
In het kader van het Actieprogramma Overheidscommunicatie is er veel aandacht geweest voor het beter bereiken van bepaalde doelgroepen. Zo worden de Postbus 51 spotjes ondertiteld om deze beter toegankelijk te maken voor doven en slechthorenden. En er is in 2005 een pilot gestart om Postbus 51 folders via gesproken CD-roms toegankelijk te maken voor blinden en slechtzienden. Deze pilot is succesvol afgesloten. In 2006 wordt deze dienst voortgezet. Verder is er meer kennis ontwikkeld over het bereiken van allochtone doelgroepen en is er aandacht geweest voor de begrijpelijkheid van overheidscommunicatie in het algemeen. Naast het beter bereiken van moeilijke doelgroepen is er ook geïnvesteerd in het verbeteren van de Postbus 51 informatiedienst en de doorontwikkeling van regering.nl.
In 2005 is het belevingsonderzoek voortgezet. Met dit belevingsonderzoek wil het kabinet inzicht krijgen in de manier waarop de inwoners van Nederland maatschappelijke vraagstukken en het gevoerde overheidsbeleid ervaren. Daartoe is ieder kwartaal zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek gedaan. Het instrument is eind 2005 geëvalueerd. Ondanks de bijstellingen na een eerdere evaluatie in 2003 voldoet de methode van onderzoek nog niet aan de verwachtingen. In 2006 wordt, mede naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie Wolffensperger, bekeken op welke wijze beter inzicht verkregen kan worden in de beleving van het overheidsbeleid door de burger.
Aandachtspunt binnen het Actieprogramma is ook communicatie in het hart van het beleid. Hierbij gaat het zowel om de positionering van communicatie als volwaardig beleidsinstrument als om het communicatiever maken van beleid in het algemeen. In 2005 zijn de eerder in gang gezette activiteiten voortgezet. Zo is er onder andere een opleiding voor beleidsmedewerkers om hen de basisbeginselen van communicatie bij te brengen en is er gewerkt aan de professionalisering van de communicatiediscipline zelf. Onder andere door leerroutes, maar ook door actief kennis te delen in de vorm van eenmalige bijeenkomsten en publicaties. Om communicatie een geïntegreerd onderdeel van beleid te laten uitmaken is de communicatietoets in ontwikkeling. Een instrument dat er op gericht is de communiceerbaarheid van voorgenomen beleid te toetsen.
Een ander hulpmiddel hierbij is het Communicatieplein, een extranet waarop alle kennis over overheidscommunicatie is gebundeld. De Academie voor Overheidscommunicatie vervult een belangrijke rol in de kennisontwikkeling op het gebied van overheidscommunicatie.
Samenwerking en Uitvoering Rijksbrede Communicatie
Het project Samenwerking en Uitvoering Rijksbrede Communicatie (SURC) heeft als doel kwaliteitsverbetering van overheidscommunicatie door het opzetten van shared services en het behalen van efficiencywinst bij de inkoop van communicatiediensten. In 2005 is een cumulatieve besparing gerealiseerd van 3,6 miljoen euro. Onder andere door een pilot om de uitvoering van alle massamediale campagnes onder te brengen bij de Dienst Publiek en Communicatie van de RVD. Deze pilot is succesvol afgerond en vanaf 2006 zullen departementen gefaseerd de uitvoering van hun campagnes overdragen. Ook zijn in 2005 de aanbesteding van de rijksbrede arbeidsmarktcampagne en de publicatietool afgerond. De nieuwe imago- en wervingscampagne van het Rijk is in februari 2006 van start gegaan.
Bij het streven naar meer eenheid in communicatie past ook de ontwikkeling van een stijlgids voor de departementale sites. Deze stijlgids die in 2005 is ontwikkeld en in 2006 wordt geïmplementeerd, zorgt voor meer eenheid in de presentatie van de rijksoverheid op internet.
Effectiviteit overheidscampagnes
Sinds 2005 wordt standaard voor alle nieuwe campagnespots een vooronderzoek uitgevoerd, waarmee wordt getest of de communicatiemiddelen de gewenste boodschap uitdragen. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten kan eventueel bijstelling plaatsvinden. Deze zogenaamde pretest maakt onderdeel uit van het campagne-effectonderzoek dat rondom iedere campagne wordt uitgevoerd. Deze onderzoeksmethode is in 1999 geïntroduceerd en de afgelopen jaren verder ontwikkeld. Doel van deze onderzoeksmethode is om voortdurend de kwaliteit en effectiviteit van Postbus 51 spotjes te verbeteren. De kennis die de afgelopen jaren is vergaard over de effectiviteit van campagnes, is in 2005 gebundeld in een uitgave waarin wordt teruggekeken op vijf jaar campagne-effectonderzoek.
Met de uitgevers is na jaren van onderhandelen een akkoord bereikt over een gerede vergoeding voor de digitale nieuwsvoorziening binnen ministeries. Het akkoord heeft een looptijd van drie jaar.
Sinds 1 januari 2005 is de nieuwe aanwijzing coproducties van kracht. Coproducties zijn programma’s waar de overheid een financiële en/of inhoudelijke bijdrage aan levert. In 2005 waren dit er ongeveer 50. De toename in 2005 ten opzichte van 2004 (13 gevoerde coproducties) is voor een deel te verklaren door de veranderingen in het medialandschap. In het voorjaar wordt de Kamer, net als andere jaren, in een aparte rapportage geïnformeerd over de in 2005 gevoerde coproducties. In deze rapportage zal ook worden ingegaan op de toename in het aantal gevoerde coproducties.
2.4.3 Het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid
De WRR neemt door zijn onafhankelijkheid, multidisciplinaire samenstelling en wettelijke taak een bijzondere plaats in het geheel van wetenschappelijke instituten binnen de overheid.
De WRR heeft de ambitie om fundamentele maatschappelijke vraagstukken te identificeren, te analyseren vanuit een langetermijnperspectief en er toekomstgericht over te adviseren. Dit gebeurt zodanig dat wezenlijk wordt doorgedrongen tot het denken over wat beleidsmatig wenselijk is en de daarop volgende besluitvorming.
Ingevolge de instellingswet WRR is op 1 januari 2003 de zevende zittingsperiode van de raad (2003–2007) begonnen. Per 1 april 2005 zijn twee nieuwe leden toegevoegd aan de raad: mevrouw prof. mr. L. Hancher en drs. I. J. Schoonenboom. Daarnaast bestaat de raad uit: prof. dr. W. B. H. J. van de Donk (voorzitter), prof. dr. P. A. H. van Lieshout, mevrouw prof. dr. P. L. Meurs, prof. dr. J. L. M. Pelkmans, prof. dr. J. J. M. Theeuwes en prof. dr. P. Winsemius, dr. A. C. Hemerijck (secretaris) en dr. R. J. Mulder (plaatsvervangend secretaris).
De WRR legt zijn voorgenomen activiteiten neer in een werkprogramma. Dit werkprogramma wordt door de WRR vastgesteld na overleg met de Minister-President die hierover voorafgaand de meningen hoort in de ministerraad. Het werkprogramma voor de eerste helft van de zittingsperiode van de zevende raad (2003–2007) is in november 2003 gepubliceerd. In november 2005 is een aanvullend werkprogramma (Rimpels in de Hofvijver. Over regeren als vooruitdenken) gepresenteerd voor de tweede helft van de raadsperiode met daarin de volgende nieuwe onderwerpen:
1. Effectief klimaatbeleid;
2. Een houdbare verzorgingsstaat;
3. Veiligheid;
4. Lerende Overheid;
5. Religie en publiek domein;
6. Identiteiten gezocht;
7. Governance van vitale infrastructuren.
In 2005 zijn rapporten gepubliceerd over de onderwerpen Media en Buurt. De projecten Islam, Jeugd en Arbeidsmarktdynamiek zullen in 2006 worden afgerond. In het voorjaar van 2005 is door het kabinet advies gevraagd op het terrein van Veiligheid.
In 2003 heeft de WRR gekozen voor een vernieuwde werkwijze. Vanaf de zevende raadsperiode wil het instituut meer expliciet een kenniscentrum worden. In dit verband is besloten om te komen tot een intensievere dialoog met het kabinet, de ambtelijke top van diverse departementen en ook de wetenschappelijke wereld. Het aandacht geven aan het debat tussen wetenschap en beleid verdient meer in het algemeen een groter accent in het werk van de raad. Ook het veelvuldiger houden van expertmeetings en het entameren van discussies tussen wetenschappers en beleidsmakers hoort daartoe. In 2005 is gebleken dat deze nieuwe werkwijze duidelijk zijn vruchten afwerpt. De rapporten Focus op functies. Uitdagingen voor een toekomstbestendig mediabeleid en Vertrouwen in de buurt zijn voorbeelden van adviezen die door intensieve contacten met ervaringsdeskundigen in de voorbereidende fase sterk aan kwaliteit hebben gewonnen. De nieuwe manier van presenteren en toelichten heeft bijvoorbeeld bij het rapport Bewijzen van goede dienstverlening de inbedding verbeterd. In het kader van het streven naar meer food for thought voor het beleid is ook het aantal bijeenkomsten in de vorm van workshops, expert meetings e.d. uitgebreid. Daartoe hoort ook het initiatief van het Strategieberaad Rijksbreed en de WRR voor de Hollands Spoorbijeenkomsten. Hierin wordt door discussies tussen ambtelijke top, strategen en wetenschappers de meningsvorming en strategiebepaling bij actuele, sectoroverstijgende thema’s verdiept.
Ook in 2005 is weer een WRR-lecture georganiseerd. Jaarlijks wordt een tweetal sprekers uitgenodigd om een actueel onderwerp toe te lichten vanuit de wetenschap, het beleid of de politiek. Met dit initiatief wil de WRR niet alleen de primaire doelgroep (regering en beleidsmakers) beter bedienen, maar ook de maatschappelijke instellingen en het brede publiek beter bereiken. De WRR-lecture van 2005 stond in het teken van de verzorgingsstaat, met lezingen van Gøsta Esping Andersen, hoogleraar aan de universiteit van Pompeu Fabra in Barcelona en Saskia Sassen, hoogleraar verbonden aan de London School of Economics.
Rapporten | Focus op functies. Uitdagingen voor een toekomstbestendig mediabeleid (nr. 71) |
Vertrouwen in de buurt (nr. 72) | |
Verkenningen | Trends in het medialandschap. Vier verkenningen, W. B. H. J. van de Donk, D. B. J. Broeders en F. J. P. M. Hoefnagel (red.) (nr. 7) |
Sociale herovering in Amsterdam en Rotterdam. Eén verhaal over twee wijken, G. Engbersen, E. Snel, A. Weltevrede (nr. 8) | |
Transactie als bestuurlijke vernieuwing: op zoek naar samenhang in beleid en uitvoering, D. J. Wolfson (nr. 9) | |
Webpublicaties | Een schets van het Europese mediabeleid, P. Larouche en I. van der Haar (nr. 5) |
De regulering van media in internationaal perspectief, N. van Eijk, L. Asscher, N. Helberger, J. Kabel (nr. 6) | |
Beleid inzake media, cultuur en kwaliteit: enkele overwegingen, F. J. P. M. Hoefnagel en P. den Hoed (nr. 7) | |
Geschiedenis van het Nederlands inhoudelijk mediabeleid, F. J. P. M. Hoefnagel (nr. 8) | |
Buurtinitiatieven en buurtbeleid anno 2004: analyse van een veldonderzoek van 28 casussen, C. A. Hazeu, N. G. J. Boonstra, M. Jager-Vreugdenhil, P. Winsemius (nr. 9) | |
Geestelijke gezondheid van adolescenten: een voorstudie, W. A. M. Vollebergh (nr. 10) | |
De transitie naar volwassenheid en de rol van overheidsbeleid: een vergelijking van institutionele arrangementen in Nederland, Zweden, Groot-Brittannië en Spanje, A. Liefbroer, J. Puy (nr. 11) | |
Vertalingen | Media policy for the digital age(extensive summary van rapport 71) |
Overig | Rimpels in de hofvijver. Over regeren als vooruitdenken. (Werkprogramma WRR 2005–2007) |
WRR-lecture 2004: What future for political islam? Dilemma’s and opportunities for the next decade, Graham Fuller, Marcel Kurpershoek |
Aan de beheersing van de bedrijfsvoeringsprocessen bij het Ministerie van Algemene Zaken, in het bijzonder het financieel en materieel beheer, ligt een adequaat stelsel van maatregelen en administratieve organisatie ten grondslag. De werking daarvan is in 2005 met behulp van de departementale planning & control cyclus en de uitvoering van het toezichtplan van de afdeling FEZ en het auditplan van de Auditdienst van het Ministerie van Economische Zaken gemonitord. Bij de uitvoering zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen. De niet-financiële informatie in het jaarverslag is op controleerbare wijze tot stand gekomen.
4. WET OPENBAARMAKING UIT PUBLIEKE MIDDELEN GEFINANCIERDE TOPINKOMENS
Op grond van artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) dient elk ministerie via het departementaal jaarverslag een overzicht op te nemen van medewerkers die in het verslagjaar meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare jaarloon van een minister. Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2005 vastgesteld op € 158 000 (zie de Mededeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 februari 2006 in de Staatscourant van 14 maart 2006 (Stcrt. 2006, 52, blz. 9). Voor het Ministerie van Algemene Zaken heeft de publicatieplicht betrekking op de navolgende functionarissen.
Bedragen in euro’s | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Functie | Belastbaar jaarloon 2004 | Pensioenbijdrage werkgever 2004 | Totaal 2004 | Belastbaar jaarloon 2005 | Pensioenbijdrage werkgever 2005 | Ontslagvergoeding | Totaal 2005 | Motivatie | |
Secretaris-generaal | 138 907 | 23 650 | 162 557 | 156 733 | 29 728 | – | 186 461 | – Vaste SG-toelage (5%)– Variabele en deels incidentele beloning– IKAP-regeling verkoop verlof | |
Directeur-generaal | 136 427 | 21 507 | 157 934 | 135 583 | 27 240 | – | 162 823 | – 40-urige werkweek– Arbeidsmarkttoelage– Variabele en deels incidentele beloning |
Het Kabinet der Koningin (KdK) draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de Koningin bij de uitoefening van haar staatsrechtelijke taken en fungeert als schakel tussen Koningin en ministers. In 2005 vierde de Koningin haar 25-jarig ambtsjubileum (BR-25). In dat kader bracht zij bezoeken aan alle provincies.
2. OPERATIONELE DOELSTELLINGEN
2.1 Ondersteunen van de Koningin
Doel: schriftelijk en mondeling informeren van de Koningin over actuele onderwerpen, in het bijzonder ten behoeve van haar gesprekken met de Minister-President en met andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, haar staatsbezoeken en werkbezoeken.
Activiteiten en producten: totaal zijn ongeveer 1000 notities geschreven. Hierbij zijn inbegrepen de aantekeningen ten behoeve van activiteiten in het kader van BR-25. De daartoe benodigde informatie is verkregen uit open en vertrouwelijke schriftelijke bronnen en uit contacten met o.a. ministeries.
Doel: verzorgen van ambtelijke ondersteuning tijdens staatsbezoeken en vakantieverblijf buitenslands.
Activiteiten en producten: vanwege BR-25 zijn in 2005 geen staatsbezoeken afgelegd.
Voeren van correspondentie namens de Koningin
Doel: namens de Koningin verzenden van diverse telegrammen, brieven en e-mail.
Activiteiten/producten: in 2005 zijn circa 900 à 1000 brieven en andere berichten verstuurd.
Budget (drie bovengenoemde activiteiten): apparaatskosten begroot: € 935 000,–; realisatie: € 858 000,–.
Doel: het tijdig en in correcte vorm aan de Koningin ter tekening voorleggen van alle door de ministeries aangeboden staatsstukken. Daarnaast het namens de Koningin voorleggen van stukken aan de Raad van State en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Activiteiten en producten: stukken registreren en toetsen op de formele voorschriften. Verzorgen van de bijbehorende Koninklijke Boodschappen en correspondentie. Samenvattingen en toelichtingen maken ter informatie van de Koningin.
Het aantal verwerkte stukken:
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | |
wetten | 258 | 241 | 291 | 309 |
AMvB’s | 240 | 248 | 288 | 240 |
KB’s | 5 063 | 4 545 | 3 935 | 4 078 |
verdragen etc. | 90 | 60 | 74 | 42 |
Budget: apparaatskosten begroot: € 185 000,–; realisatie: € 195 000,–.
2.3 Behandelen verzoekschriften
Doel: afhandeling van aan de Koningin gerichte verzoekschriften.
Activiteiten en producten: de verzoekschriften registreren, lezen en samenvatten. De Koningin informeren over ontvangen verzoekschriften. Ter behandeling overdragen aan de minister of staatssecretaris die voor het betreffende terrein verantwoordelijk is. De indieners informeren over de overdracht en de afhandeling volgen. Het aantal verwerkte gratieverzoeken aan de Koningin wordt niet meer apart vermeld, omdat deze op grond van een wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Gratiewet nu ook rechtstreeks aan het ministerie van Justitie worden gezonden.
Het aantal verwerkte verzoekschriften:
2002 | 2003 | 2004 | 2005 |
3 981 | 4 013 | 4 008 | 4 318 |
Budget: apparaatskosten begroot: € 119 000,–; realisatie: € 114 000,–
Doel: bewaren van alle staatsstukken in goede en geordende staat en het periodiek overbrengen van deze stukken naar het Nationaal Archief volgens de regels van de Archiefwet 1995.
Activiteiten en producten: registreren, verzamelen en ordenen van dossiers ter voorbereiding van de overbrenging. Na de overbrenging in 2004 van het archief tot en met 1988 was in 2005 geen overbrenging noodzakelijk.
Budget: apparaatskosten begroot: € 318 000,–; realisatie: € 302 000,–.
2.5 Ondersteunende taken bedrijfsvoering
Doel: zorgen dat de organisatie zijn primaire taken goed en efficiënt kan uitvoeren.
Activiteiten: personeel en financieel beheer, ICT-beheer en -ondersteuning en overige facilitaire diensten. Het daadwerkelijk ziekteverzuim in 2005 bedroeg 4,4 procent.
Budget: apparaatskosten begroot: € 601 000,–; realisatie: € 590 000,–.
3. BUDGETTAIRE GEVOLGEN EN TOELICHTING
Bedragen x € 1 000 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Kabinet der Koningin | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | 2005 | |
Verplichtingen | 2 024 | 2 043 | 2 059 | 2 158 | – 99 |
Uitgaven | 2 057 | 2 043 | 2 059 | 2 158 | – 99 |
Ontvangsten | nihil | 1 | 5 | – | 5 |
Het verschil tussen de oorspronkelijk vastgestelde begroting en de realisatie in 2005 is veroorzaakt door onderuitputting van het personele budget en door het onvoorzien verschuiven van materiële uitgaven naar 2006. De ontvangsten betreffen restituties van te veel betaalde kosten in 2004 aan o.a. het UWV.
In 2004 zijn tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet der Koningin afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & control cyclus. Op basis van deze planning & control cyclus, het toezicht van de afdeling FEZ van het Ministerie van Algemene Zaken en de door de Auditdienst van het Ministerie van Economische Zaken uitgevoerde audits is de bedrijfsvoering in 2005 en in het bijzonder het financieel en materieel beheer gemonitord. Daarbij zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen. De niet-financiële informatie is voorts op controleerbare wijze tot stand gekomen.
D. COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN
De taken van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (CTIVD) zijn beschreven in hoofdstuk 6 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV) 2002. In hoofdstuk 6 «toezicht en klachtbehandeling», artikel 64, tweede lid, worden de taken van de Commissie beschreven, namelijk:
– het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens deze wet en de Wet veiligheidsonderzoeken is gesteld;
– het gevraagd en ongevraagd inlichten en adviseren van Onze betrokken Ministers aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen;
– het adviseren van Onze betrokken Ministers terzake van het onderzoeken en beoordelen van klachten;
– het ongevraagd adviseren van Onze betrokken Ministers terzake van de uitvoering van artikel 34.
Onder de toezichthoudende taak van de CTIVD vallen naast de AIVD en MIVD ook de ambtenaren van de politie, van de Koninklijke marechaussee en van de rijksbelastingdienst, voor zover deze functionarissen werkzaamheden verrichten ten behoeve van de AIVD (art. 60 WIV 2002). Tevens valt onder de toezichthoudende taak van de CTIVD de coördinator van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (art.4 WIV 2002).
Om uitvoering te geven aan haar taak voert de Commissie onderzoeken uit waarover zij, via de betrokken Ministers, rapporteert aan de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal. Ook adviseert zij de betrokken Ministers (AZ, BZK en Defensie), al dan niet op verzoek van de Tweede Kamer. Bovendien neemt zij de feitelijke behandeling van klachten over de AIVD respektievelijk de MIVD over en adviseert zij de betrokken ministers over de afhandeling daarvan.
De Commissie heeft in 2005 twee uitgebreide onderzoeken bij de AIVD en één uitgebreid onderzoek bij de MIVD afgerond. Een aantal andere onderzoeken loopt, waarvan er zich inmiddels vier in een afrondende fase bevinden. Tevens heeft de Commissie bij beide diensten een aantal steekproeven genomen, die in twee gevallen geresulteerd hebben in een diepte-onderzoek en in één geval tot brieven met bevindingen en aanbevelingen aan de Ministers van BZK, respektievelijk Defensie. Bovendien houdt de Commissie zich structureel bezig met de monitoring van regelmatig terugkerende activiteiten van de diensten, zoals bijvoorbeeld de behandeling van verzoeken tot kennisneming.
De Commissie heeft in het kader van haar adviserende taak onder meer geadviseerd ten aanzien van het convenant CT-Infobox en ten aanzien van de wettelijke inkadering van de zogenaamde post-Madrid maatregelen.
2. BUDGETTAIRE GEVOLGEN EN TOELICHTING
Bedragen x € 1 000 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||
2003 | 2004 | 2005 | 2005 | 2005 | |
Verplichtingen | – | 478 | 506 | 750 | – 244 |
Uitgaven | – | 478 | 506 | 750 | – 244 |
Ontvangsten | – | – | 5 | – | 5 |
De uiteindelijke realisatie is lager uitgevallen hoofdzakelijk als gevolg van een nog niet volledige bezetting van de personele formatie gedurende het jaar door latere instroom dan voorzien. De onvangst bestaat hoofdzakelijk uit een restitutie van in 2004 betaalde kosten.
In 2004 zijn tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus. Op basis van deze planning & control cyclus, het toezicht van de afdeling FEZ van het Ministerie van Algemene Zaken en de door de Auditdienst uitgevoerde audits is de bedrijfsvoering in 2005 en in het bijzonder het financieel beheer gemonitord. Daarbij zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen. Gelet op de omvang van de CTIVD is er geen sprake van materieel beheer van enige omvang.
1. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT 2005 VAN HET MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN
(Bedragen in € 1000) | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie1 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | ||||||
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
Totaal | 50 026 | 4 409 | 50 597 | 5 699 | 571 | 1 290 | ||||
Beleidsartikel | ||||||||||
01 | Bev. v/d eenheid van het alg. regeringsbeleid | 50 026 | 50 026 | 4 409 | 51 271 | 50 597 | 5 699 | 1 245 | 571 | 1 290 |
Niet-beleidsartikel | ||||||||||
03 | Nominaal en Onvoorzien | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1000).
De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragaaf B van dit jaarverslag.
2. VERANTWOORDINGSSTAAT 2005 VAN HET KABINET DER KONINGIN
(Bedragen in € 1000) | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3) | ||||||||
Art. | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie1 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | ||||||
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
Totaal | 2 158 | – | 2 059 | 5 | – 99 | 5 | ||||
Artikel | ||||||||||
01 | Kabinet der Konigin | 2 158 | 2 158 | – | 2 059 | 2 059 | 5 | – 99 | – 99 | 5 |
1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1000).
De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragaaf C van dit jaarverslag.
3. VERANTWOORDINGSSTAAT 2005 VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN
(Bedragen in € 1000) | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3) | ||||||||
Art. | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie1 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | ||||||
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
Totaal | 750 | – | 506 | 5 | – 244 | 5 | ||||
Artikel | ||||||||||
01 | Commissie van toezich betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten | 750 | 750 | – | 506 | 506 | 5 | – 244 | – 244 | 5 |
1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1000).
De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragaaf D van dit jaarverslag
4. SALDIBALANS MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN MET TOELICHTING
Saldibalans van het Ministerie van Algemene Zaken (III) per 31 december 2005 Bedragen x € 1000 | |||||
---|---|---|---|---|---|
1) | Uitgaven ten laste van de begroting | 50 597 | 2) | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 5 699 |
3) | Liquide middelen | 2 | |||
4) | rekening-courant RHB KH Begr. I, KdK en CTIVD | 8 174 | 4a) | Rekening-courant Min v AZ RHB | 53 013 |
5) | Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen) | 1 344 | 6) | Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra comptabele schulden) | 1 405 |
7) | Openstaande rechten | 0 | 7a) | Tegenrekening openstaande rechten | 0 |
8) | Extra-comptabele vorderingen | 1 645 | 8a) | Tegenrekening extra-comptabele vordering | 1 645 |
9a) | Tegenrekening extra-comptabele schulden | 09) | Extra comptabele schulden | 0 | |
10) | Voorschotten | 6 883 | 10a) | Tegenrekening voorschotten | 6 883 |
11a) | Tegenrekening garantieverplichtingen | 0 | 11) | Garantieverplichtingen | 0 |
12a) | Tegenrekening openstaande verplichtingen | 1 153 | 12) | Openstaande verplichtingen | 1 153 |
13) | Deelnemingen | 0 | 13a) | Tegenrekening deelnemingen | 0 |
Totaal | 69 798 | Totaal | 69 798 |
TOELICHTING (bedragen x € 1 000)
1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten
Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2005 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.
4) Rekening-courant Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, Kabinet der Koninginen het Koninklijk Huis.
Specificatie van de rekeningen-courant:
– Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 483
– Kabinet der Koningin 2 005
– Koninklijk Huis 5 686 +
Totaal 8 174
5) Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen).
Nadere specificatie van de uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen):
– Kas- en reisvoorschotten 10
– Uitgaven in behandeling 103
– Salarisuitgaven 863
– Overige vorderingen 368 +
Totaal 1 344
Betreft de uitbetaling van het salaris van december aan het personeel van de baten-lastenddienst Publiek en Communicatie. Vereffening tussen de rekening-couranten van de baten-lastendienst en het ministerie was niet mogelijk in verband met de late aanlevering van de realisatiecijfers vanuit BZK. Begin 2006 zijn de uitgaven ten laste van de baten-lastendienst gebracht.
Betreft uitgaven ten behoeve van derden waarvoor het ministerie (nog) vorderingen heeft ingesteld (moet instellen).
6) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden).
Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband:
– Netto salarissen 1 188
– Te verrekenen bijdragen 181
– Diverse ontvangsten 36 +
Totaal 1 405
De op de salarissen van december 2005 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2006 betaald.
Ingevolge de Mediawet is de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) aangewezen als zendgemachtige. Uit hoofde hiervan ontvangt het ministerie jaarlijks een bijdrage van het Commissariaat voor de Media. Hiermee worden de uitgaven gefinancierd, die verband houden met de produktie van televisie- en radiospots in het kader van Postbus 51 uitzendingen door de overheid. Het saldo per ultimo 2005 is in 2006 toegevoegd aan de bijdrage van het Commissariaat voor de Media voor het jaar 2006.
8) Extra-comptabele vorderingen
Nadere specificatie van de extra-comptabele vorderingen:
– Nog te ontvangen kwantumkortingen 1 382
– Nog te ontvangen toeslag (AOC-fee) 250
– Vorderingen van de RVD uit commerciële activiteiten 6
– Overige extra-comptabele vorderingen 7 +
Totaal 1 645
Nog te ontvangen kwantumkortingen
De kwantumkorting (surcommissions, bonussen e.d.), die de baten-lastendienst Publiek en Communicatie tegoed heeft van de diverse media-exploitanten bedraagt vooralsnog 1 382.
Het Actieprogramma Overheidscommunicatie (AOC) wordt gefinancierd uit gelden die door middel van een opslag (fee) op de media-inkoop bij opdrachtgevers in rekening wordt gebracht. Onder media-inkoop wordt verstaan het met een media-exploitant sluiten van een overeenkomst ter reservering of inkoop van plaatsingsruimte of zendtijd ten behoeve van openbare communicatie. De baten-lastendienst Publiek en Communicatie treedt voor wat de media-inkoop betreft op als intermediair voor de gehele rijksoverheid. Het als extra-comptabele vordering opgenomen bedrag betreft de aan opdrachtgevende departementen in rekening gebrachte, maar nog niet ontvangen AOC-fees.
Overeenkomstig de afgesproken gedragslijn zijn de betalingen aan het UWV ad 1 899 opgenomen onder de voorschotten, voorzover het betalingen betreft waarvoor de controlerende instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven. Afwikkeling van dit voorschot zal in 2006 plaatsvinden.
Aan de Stichting Zilveren Regeringsjubileum Koningin Beatrix zijn in 2004 en 2005 betalingen verricht voor en totaalbedrag van 4 984. Naar verwachting zal in 2006 een definitieve afrekening plaatsvinden over deze gelden.
Nadere specificatie van de openstaande verplichtingen:
– Openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband 1 153
– Openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband – +
Totaal 1 153
Toelichting opbouw van openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband
– Verplichtingen per 01-01-2005 606
– Aangegane verplichtingen in het verslagjaar 51 271 +
51 877
– Tot betaling gekomen in het verslagjaar 50 597
– Negatieve bijstellingen van aangegane verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren 127 +
50 724 -/-
– Openstaande verplichtingen op 31-12-2005 1 153
Toelichting opbouw openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband
In de saldibalans per ultimo 2004 is een saldo van openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband opgenomen geweest. Het betrof een saldo van verplichtingen van de toenmalige directie Publiek en Communicatie, die met ingang van 01-01-2005 de status van baten-lastendienst heeft gekregen. Als gevolg hiervan vindt onderstaande negatieve bijstelling plaats.
– Verplichtingen per 01-01-2005 1 466
– Aangegane verplichtingen in het verslagjaar – +
1 466
– Tot betaling gekomen in het verslagjaar –
– Negatieve bijstellingen van aangegane verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren 1 466 +
1 466 -/-
– Openstaande verplichtingen op 31-12-2005 –
5. SALDIBALANS KABINET DER KONINGIN MET TOELICHTING
Saldibalans van het Ministerie van Algemene Zaken (III) per 31 december 2005 Bedragen x € 1000 | |||||
---|---|---|---|---|---|
1) | Uitgaven ten laste van de begroting | 2 059 | 2) | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 5 |
3) | Liquide middelen | 1 | |||
4) | rekening-courant RHB KH Begr. I, KdK en CTIVD | 0 | 4a) | Rekening-courant Min v AZ RHB | 2 005 |
5) | Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen) | 0 | 6) | Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra comptabele schulden) | 50 |
7) | Openstaande rechten | 0 | 7a) | Tegenrekening openstaande rechten | 0 |
8) | Extra-comptabele vorderingen | 0 | 8a) | Tegenrekening extra-comptabele vordering | 0 |
9a) | Tegenrekening extra-comptabele schulden | 0 | 9) | Extra comptabele schulden | 0 |
10) | Voorschotten | 4 310 | a) | Tegenrekening voorschotten | 43 |
11a) | Tegenrekening garantieverplichtingen | 0 | 11) | Garantieverplichtingen | 0 |
12a) | Tegenrekening openstaande verplichtingen | 0 | 12) | Openstaande verplichtingen | 0 |
13) | Deelnemingen | 0 | 13a) | Tegenrekening deelnemingen | 0 |
Totaal | 2 103 | Totaal | 2 103 |
1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten
Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2005 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.
6) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)
Het saldo ontvangsten buiten begrotingsverband betreft de op de salarissen van december 2005 ingehouden loonheffing en premies. Deze zijn in januari 2006 afgedragen aan de belastingdienst resp. het ABP.
Overeenkomstig de afgesproken gedragslijn zijn de betalingen aan het UWV opgenomen onder de voorschotten, voorzover het betalingen betreft waarvoor de controlerende instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven. Afwikkeling van dit voorschot wordt verwacht in 2006.
6. SALDIBALANS COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN MET TOELICHTING
Saldibalans van de CTIVD (III) per 31 december 2005 Bedragen x € 1000 | |||||
---|---|---|---|---|---|
1) | Uitgaven ten laste van de begroting | 505 | 2) | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 5 |
3) | Liquide middelen | 0 | |||
4) | rekening-courant RHB KH Begr. I, KdK en CTIVD | 0 | 4a) | Rekening-courant Min v AZ RHB | 483 |
5) | Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen) | 0 | 6) | Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra comptabele schulden) | 17 |
7) | Openstaande rechten | 0 | 7a) | Tegenrekening openstaande rechten | 0 |
8) | Extra-comptabele vorderingen | 0 | 8a) | Tegenrekening extra-comptabele vordering | 0 |
9a) | Tegenrekening extra-comptabele schulden | 0 | 9) | Extra comptabele schulden | 0 |
10) | Voorschotten | 0 | 10a) | Tegenrekening voorschotten | 0 |
11a) | Tegenrekening garantieverplichtingen | 0 | 11) | Garantieverplichtingen | 0 |
12a) | Tegenrekening openstaande verplichtingen | 0 | 12) | Openstaande verplichtingen | 0 |
13) | Deelnemingen | 0 | 13a) | Tegenrekening deelnemingen | 0 |
Totaal | 505 | Totaal | 505 |
1) en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten
Verrekening van de begrotingsuitgaven 2005 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.
6) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)
Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen):
De op de salarissen van december 2005 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2006 betaald.
7. BATEN-LASTENDIENST PUBLIEK EN COMMUNICATIE
7.1 Samenvattende verantwoordingsstaat 2005 inzake baten-lastendienst Publiek en Communicatie van het Ministerie van Algemene Zaken
Bedragen x € 1000 | |||
---|---|---|---|
(1) | (2) | (3) = (2) – (1) | |
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Totale baten | 17 100 | 41 886 | 24 786 |
Totale lasten | 17 000 | 41 298 | 24 298 |
Saldo baten/lasten | 100 | 588 | 488 |
Totale kapitaalontvangsten | 1 000 | 1 600 | 600 |
Totale kapitaaluitgaven | – | 23 | 23 |
Bedragen x € 1 000 | ||
---|---|---|
Balans per 31-12-2005 | Balans per 1-1-2005 | |
Activa | ||
Immateriële activa | – | – |
Materiële activa | ||
– grond en gebouwen | – | – |
– installaties en inventarissen | – | – |
– overige materiële vaste activa | 72 | 128 |
Onderhanden werk | 1 469 | 191 |
Debiteuren | 7 124 | – |
Nog te ontvangen | 5 960 | 12 492 |
Liquide middelen | 6 749 | – |
Totaal activa | 21 374 | 12 811 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ||
– exploitatiereserve | 2 689 | 2 689 |
– verplichte reserve | – | – |
– onverdeeld resultaat | 588 | – |
Leningen bij het MvF | – | – |
Voorzieningen | 225 | 85 |
Crediteuren | 5 486 | 191 |
Nog te betalen | 12 386 | 9 846 |
Totaal passiva | 21 374 | 12 811 |
Bedragen x € 1 000 | |||
---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3) = (2) – (1) | |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 5 000 | 4 980 | – 20 |
Opbrengst overige departementen | 12 000 | 36 069 | 24 069 |
Opbrengst derden | 100 | 837 | 737 |
Rentebaten | – | – | – |
Buitengewone baten | – | – | – |
Exploitatie | – | – | – |
Totaal baten | 17 100 | 41 886 | 24 786 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
– personele kosten | 7 000 | 7 890 | 890 |
– materiële kosten | 9 940 | 33 049 | 23 109 |
Rentelasten | – | 2 | 2 |
Afschrijvingskosten | |||
– materieel | 60 | 78 | 18 |
– immaterieel | – | – | – |
Overige lasten | |||
– dotaties voorzieningen | – | 277 | 277 |
– buitengewone lasten | – | 2 | 2 |
Totaal lasten | 17 000 | 41 298 | 24 298 |
Saldo van baten en lasten | 100 | 588 | 488 |
Bedragen x € 1 000 | ||||
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3) = (2) – (1) | ||
1 | Rekening-courant RHB 1 januari 2005 | – | – | – |
2 | Totale operationele kasstroom | 160 | 5 172 | 5 012 |
– Totaal investeringen (-/-) | – | – 23 | – 23 | |
– Totale boekwaarde desinvesteringen (+) | – | – | – | |
3 | Totaal investeringsstroom | – | – 23 | – 23 |
– Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | – | – | – | |
– Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 1 000 | 1 600 | 600 | |
– Aflossing op leningen (-/-) | – | – | – | |
– Beroep op leenfaciliteit (+) | – | – | – | |
4 | Totale financieringskasstroom | 1 000 | 1 600 | 600 |
5 | Rekening-courant RHB per 31 december 2005 (1+2+3+4) | 1 160 | 6 749 | 5 589 |