Aangeboden 21 mei 2008
Gerealiseerde uitgaven 2007 (26 981,3 mln) naar artikel (in € mln)
Gerealiseerde ontvangsten 2007 (825,5 mln) naar artikel (in € mln)
A. | Algemeen | 5 |
1. | Aanbieding en dechargeverlening | 5 |
2. | Leeswijzer | 9 |
B. | Beleidsverslag | 11 |
3. | Beleidsprioriteiten | 11 |
4. | Beleidsartikelen | 25 |
5. | Niet-beleidsartikelen | 105 |
6. | Bedrijfsvoeringsparagraaf | 117 |
C. | Jaarrekening | 121 |
7. | Verantwoordingsstaat | 121 |
8. | Saldibalans met toelichting | 122 |
9. | Baten-lastendiensten | 129 |
10. | Topinkomens | 142 |
D. | Verplichte bijlagen | 143 |
Bijlage 1. Toezichtsrelaties | 143 | |
Bijlage 2. Toezicht pensioenfondsen en -uitvoerders | 145 | |
Bijlage 3. ZBO’s en RWT’s | 149 | |
Bijlage 4. Aanbevelingen Algemene Rekenkamer | 153 | |
Bijlage 5. Inhuur externen | 157 | |
E. | Niet verplichte bijlagen | 158 |
Bijlage 6. Subsidies | 158 | |
Bijlage 7. Organogram | 160 | |
Bijlage 8. Lijst van gebruikte afkortingen | 161 | |
Bijlage 9. Trefwoordenregister | 164 |
1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het departementale jaarverslag over het jaar 2007 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid decharge te verlenen over het in het jaar 2007 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Dit verzoek heeft betrekking op het financieel beheer dat samenhangt met de uitvoering van de departementale begroting.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:
a. het gevoerde financieel en materieel beheer;
b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
c. de financiële informatie in de jaarverslagen en jaarrekeningen;
d. de departementale saldibalansen;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
a. Het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2007; dit jaarverslag wordt separaat aangeboden.
b. De slotwet van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het jaar 2007; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd.
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen;
c. Het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2007 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden;
d. De verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2007 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2007 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2007 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
Het jaarverslag 2007 van SZW bestaat uit vier onderdelen: «Algemeen», «Beleidsverslag», «Jaarrekening» en «Bijlagen».
Het onderdeel «Algemeen» omvat het verzoek tot dechargeverlening en de leeswijzer.
Het beleidsverslag is opgebouwd uit vier onderdelen:
1. In de paragraaf beleidsprioriteiten wordt van elk van de beleidsdoelstellingen uit de beleidsagenda in de begroting 2007 de stand van zaken weergegeven. Daarnaast wordt de voortgang gemeld in de uitvoering van de beleidsprioriteiten uit het Beleidsprogramma van het huidige kabinet. Met het lezen van deze paragraaf kan worden volstaan als de lezer snel een beeld van de prestaties van SZW in 2007 wil hebben.
2. De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van SZW zijn behaald. Tevens is hier de financiële toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting.
3. De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van afgesloten regelingen, de apparaatsuitgaven die niet aan de beleidsartikelen zijn toe te rekenen, onvoorziene uitgaven en loon- en prijsbijstellingen.
4. De bedrijfsvoeringsparagraaf geeft informatie over de bedrijfsvoering.
De jaarrekening is opgebouwd uit de verantwoordingsstaat van het ministerie van SZW, de saldibalans en de bij deze onderdelen behorende financiële toelichtingen en de paragraaf inzake baten-lastendiensten van het Agentschap SZW en de Inspectie Werk en Inkomen (IWI). Als laatste bevat de jaarrekening het onderdeel Topinkomens.
Tot slot bevat het jaarverslag een aantal bijlagen, te weten de verplichte bijlagen «Toezichtrelaties», «Toezicht pensioenfondsen en -uitvoerders», «Zelfstandige bestuursorganen en rechtpersonen met een wettelijke taak», «Aanbevelingen Algemene Rekenkamer» en «Inhuur externen» en de niet-verplichte bijlagen «Subsidies», «Organogram», «Lijst van gebruikte afkortingen» en «Trefwoordenregister».
2.2 Specifieke aandachtspunten
Accountantsverklaring, accountantscontrole
De financiële informatie is opgenomen in de jaarrekening en valt onder de reikwijdte van de accountantsverklaring. Dit geldt ook voor de financiële toelichting bij de budgettaire tabellen die in het beleidsverslag staan.
De niet-financiële informatie valt niet onder de reikwijdte van de accountantsverklaring, maar is wel onderdeel van de accountantscontrole.
De premiegefinancierde sociale zekerheidsuitgaven vallen evenmin onder de reikwijdte van de accountantsverklaring maar vallen wel onder de accountantscontrole. De ZBO’s leggen verantwoording af over de rechtmatigheid van de premiegefinancierde sociale zekerheidsuitgaven. Over de rechtmatigheid van die uitgaven wordt gerapporteerd in bijlage 3 (ZBO’s en RWT’s) van het jaarverslag.
De programma-uitgaven voor ESF-3 en EQUAL afkomstig van de Europese Commissie lopen buiten begrotingsverband en zijn dus niet in de verantwoordingsstaat terug te vinden. De verantwoording over de besteding van deze middelen vindt separaat plaats.
In de jaarverantwoording worden ook gegevens gepresenteerd over oude jaren. Hierbij wordt uitgegaan van de meest recente informatie. Dit betekent dat deze gegevens kunnen afwijken van gegevens die in vorige jaarverantwoordingen werden gepresenteerd.
In dit Jaarverslag zijn op het gebied van handhavingsinformatie geen realisatiegegevens voor nalevingsindicatoren beschikbaar. Onderzoeksresultaten op het terrein van Sociale Zekerheid (POROSZ) en Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV) leveren onvoldoende betrouwbare informatie op. Om toch te voorzien in de door de Kamer gevraagde deugdelijke verantwoordingsinformatie wordt thans een overzicht gemaakt van de kernverplichtingen en gewenste nalevingsniveaus van de verschillende wetten, waarbij specifieke aandacht is voor (alternatieve) meetmethoden. In de Begroting 2009 en in de Integrale Rapportage Handhaving 2007 zullen de eerste resultaten hiervan worden gepresenteerd en wordt over de voortgang van dit traject gerapporteerd.
De beleidsterreinen kinderopvang (artikel 25) en emancipatie (artikel 35) zijn met ingang van 2007 overgegaan naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Dit ministerie zal in haar jaarverslag hierover verantwoording afleggen.
De beleidsterreinen aanpak onwillige jongeren (artikel 22), de kindertoeslag en de uitkeringslasten van de kinderbijslag (artikel 33) zijn met ingang van de begroting 2008 overgegaan naar de programmaminister voor Jeugd en Gezin.
Omdat de programma- en apparaatsgelden voor het begrotingsjaar 2007 op de begroting van SZW zijn blijven staan, legt SZW hierover verantwoording af. Daarnaast zal de programmaminister voor Jeugd en Gezin een eigen beleidsverslag opstellen over 2007. In de budgettaire tabellen zijn de uitgaven voor Jeugd en Gezin afzonderlijk zichtbaar gemaakt.
In dit jaarverslag wordt verantwoording afgelegd over de vijf doelstellingen die zijn vastgelegd in de beleidsagenda 2007. Bij deze doelstellingen, die zijn geformuleerd door het vorige kabinet, ligt de focus bij gedeeltelijk arbeidsgeschikten, werklozen, ouderen en het combineren van arbeid en zorg. Daarnaast heeft het kabinet besloten om in dit jaarverslag ook in te gaan op de doelstellingen uit het Beleidsprogramma. Bij deze doelstellingen speelt de houdbaarheid van ons sociale stelsel in het licht van een vergrijzende bevolking een hoofdrol.
1. Terugdringen arbeidsongeschiktheid
Na de invoering van de wet WIA en de herbeoordelingsoperatie kan de eerste balans opgemaakt worden over het beperken van de instroom in de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en het benutten van de capaciteiten van gedeeltelijk arbeidsgeschikten.
2. Versterken re-integratie
In 2007 is de beleidsdoorlichting re-integratie afgerond. De beleidsdoorlichting geeft een overzicht van de effectiviteit van re-integratie vanaf de invoering van de Wet Suwi in 2001. Maar bovenal geeft de beleidsdoorlichting inzicht in de mogelijkheden tot het effectiever inzetten van de re-integratiemiddelen.
3. Vergroten arbeidsparticipatie ouderen
Door de ruime mogelijkheden om voor het 65e jaar te stoppen met werken, kent Nederland een relatief lage arbeidsparticipatie van ouderen. Verschillende maatregelen, onder andere met betrekking tot prepensioen lijken effect te sorteren.
4. Verbeteren combinatie arbeid en zorg
In 2007 is op het terrein van de kinderopvang een aantal maatregelen getroffen die ertoe bijdragen dat voor werkende ouders de combinatie van arbeid en zorg wordt vereenvoudigd. De beleidsverantwoordelijkheid hiervoor is op 22 februari 2007 overgedragen aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
5. Reductie administratieve lasten
De administratieve lasten voor bedrijven, uitgedrukt in euro, dienen eind 2007 ten opzichte van peildatum 2003 met een kwart te zijn verminderd. Voor burgers geldt dat de administratieve lasten aan het eind van deze kabinetsperiode met een kwart moeten zijn verminderd.
Een nieuw kabinet met nieuwe accenten
Op 1 maart 2007 heeft het kabinet Balkenende IV onder het motto «samen werken, samen leven» een regeringsverklaring afgelegd. In de regeringsverklaring stelde het kabinet vast dat de uitgangspositie voor het nieuwe kabinet goed is: de sociale zekerheid is over een reeks van jaren hervormd, met meer accent op activering. De economie groeit gestaag en het aantal banen neemt toe. De financiële basis is solide. Het kabinet pakt het verder versterken van Nederland op langs zes pijlers, waarvan met name pijler 4 «Sociale samenhang» voor het Ministerie van SZW van belang is.
Het kabinet zet zich in voor een samenleving waarin mensen kunnen meedoen en worden gewaardeerd om wie ze zijn en niet om wat ze zijn. Sociaal is het niet aanvaardbaar dat mensen buiten de samenleving staan, economisch is het niet verantwoord. Het versterken van de sociale samenhang is voor het Ministerie van SZW geconcretiseerd in de doelstellingen 33 en 34 uit het Coalitieakkoord.
1. Een forse stap zetten richting 80% arbeidsparticipatie in 2016 en 200 000 mensen extra aan de slag helpen [33 en 34]
De Nederlandse bevolking vergrijst. Om het huidige niveau van onze collectieve voorzieningen in stand te houden is het van belang dat er meer mensen aan het werk gaan en dat mensen langer aan het werk blijven. De financiële basis blijft ook na 2016 solide als de arbeidsparticipatie stijgt van 73% nu naar 80% in 2016. In deze kabinetsperiode dient een substantiële stap in die richting te worden gezet. Dit houdt ondermeer in dat er in de periode tot 2011 ongeveer 200 000 mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt extra aan de slag moeten worden geholpen, aangezien de arbeidsreserves van andere groepen werkzoekenden sterk teruglopen.
De discussie over het moderniseren van de arbeidsovereenkomst kon in 2007 niet vruchtbaar worden afgerond. Daarmee was ook het aanbod van werkgeversorganisaties, om personen die langer buiten de arbeidsmarkt hebben gestaan opnieuw in te schakelen, van de baan. Omdat er geen wezenlijk verschil van mening bestaat over de noodzaak de arbeidsparticipatie te verhogen, heeft de regering een commissie ingesteld (Commissie Bakker) die uiterlijk eind mei 2008 advies uitbrengt over de vraag welke maatregelen nodig zijn om een structurele verhoging van de arbeidsparticipatie te realiseren. In afwachting van dit advies wordt al wel uitwerking gegeven aan de invoering van de brugbanen, het aanpassen van de regels voor passende arbeid, het invoeren van een werk-leerplicht tot 27 jaar, het meer lonend maken van werk voor Wajonggerechtigden, Taskforce Deeltijdplus en het Participatiebudget.
2. Gericht armoedebeleid en beperken van de wachtlijsten voor schuldhulpverlening [43 en 44]
Er dient oog te blijven voor de situatie van mensen die voorlopig afhankelijk zijn van inkomensondersteuning door de overheid. Ook deze groep mensen moet kunnen deelnemen aan de samenleving. Daartoe krijgen gemeenten meer ruimte voor gericht armoedebeleid en worden knelpunten in de schuldhulpverlening aangepakt. Dit laatste is van belang omdat het hebben van problematische schulden een beperkende factor is voor participatie.
In 2007 zijn concrete voorstellen ontwikkeld om de doelstellingen uit het Beleidsprogramma te realiseren. Deze voorstellen zijn in het actieplan Iedereen doet mee op Prinsjesdag aan de Tweede Kamer aangeboden. Het versterken van sociale samenhang en participatie heeft een relatie met het actieplan Krachtwijken van de minister van WWI. Juist de mensen in deze wijken kunnen profiteren van dit nieuwe kabinetsbeleid.
In dit hoofdstuk wordt eerst een beeld geschetst van de economische situatie in 2007. Dit beeld dient als referentiekader voor het beoordelen van de bereikte doelen met betrekking tot de beleidsprioriteiten die in de begroting 2007 zijn genoemd. Het betreft achtereenvolgens het terugdringen van arbeidsongeschiktheid (§ 2.1), het versterken van re-integratie (§ 2.2), het vergroten van de arbeidsparticipatie van ouderen (§ 2.3), het verbeteren van de combinatie arbeid en zorg (§ 2.4) en het verminderen van administratieve lasten (§ 2.5). Vervolgens wordt in § 3 ingegaan op de stand van zaken met betrekking tot de beleidsprioriteiten die het huidige kabinet heeft verwoord in het Beleidsprogramma. Voor SZW gaat het om het verhogen van de arbeidsparticipatie en 200 000 mensen extra aan de slag helpen (§ 3.1) en verbeteren schuldhulpverlening/armoedebestrijding (§ 3.2).
1. Lonen en werkgelegenheid in 2007
Bij een sterker dan verwachte economische groei van 3,5% in 2007 kwam ook de inflatie met 1,6% iets hoger uit dan de 1,5% die bij de begroting 2007 werd verwacht. De Nederlandse inflatie bleef daarmee bij de laagste in het eurogebied. Ook de contractloonstijging bleef beperkt in het licht van de toenemende schaarste op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd groeide de arbeidsproductiviteit in 2007 met 1,3%. Dat is duidelijk minder dan de aanvankelijk verwachte stijging van 2¼%. Dit droeg ertoe bij dat de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie in 2007 (licht) verslechterde ten opzichte van de concurrenten in het eurogebied. Mede gezien de achterstand die de afgelopen jaren is opgelopen, blijft daarom ook voor de komende jaren een gematigde loonontwikkeling van belang.
Figuur 1 Arbeidskosten per eenheid product verwerkende industrie (1996 = 100)
Bron: CPB.
... met ruimere bestedingsmogelijkheden ...
Doordat meer mensen aan het werk waren en de werkloosheid afnam, nam de bestedingsruimte voor huishoudens toe. Dit werd versterkt door een stijging van de koopkracht (mediaan alle huishoudens, exclusief incidenteel) in 2007 met 1%. Vooral als gevolg van de iets lager dan verwachte contractloonstijging bij een hogere inflatie is de koopkrachtstijging achtergebleven bij de aanvankelijk verwachte stijging van 1¼%. Anders dan in 2006 was er wel sprake van een geringe spreiding in het koopkrachtbeeld.
... en een toenemende krapte op de arbeidsmarkt.
Mede dankzij doorgevoerde hervormingen kon Nederland in 2007 wederom sterk profiteren van de opgaande wereldconjunctuur. De werkgelegenheidsgroei (arbeidsvolume in arbeidsjaren) versnelde van 1,8% in 2006 tot 2,6% in 2007. Daarmee is de banengroei vergelijkbaar met de tweede helft van de jaren negentig. De werkloosheid is geleidelijk gedaald tot 308 duizend personen in december 2007. De gemiddelde werkloosheid komt vrijwel overeen met de aanvankelijk verwachte werkloosheid van 345 duizend personen. Het aantal vacatures bereikte in het vierde kwartaal van 2007 een record van 236 duizend. De i/a ratio (verhouding niet-actieven versus actieven) daalde tot 64,3%, terwijl in de MEV 2007 een daling was voorzien tot 65¼%.
Figuur 2 Werkloosheid en werkgelegenheid, 2004–2007
Bron: CBS en CPB.
Beleidsuitdaging voor de eerstvolgende jaren.
Ondanks de internationaal sterk toegenomen onzekerheden raamt het CPB voor dit jaar een groei die met 2¼% nog ¼%-punt hoger is dan gemiddeld in het eurogebied. In 2009 valt de groei met 1¾% terug tot het gemiddelde van het eurogebied. De daling van de werkloosheid slaat daarbij om in een lichte stijging tot 320 duizend personen. Ondanks de terugvallende groei, neemt de werkgelegenheid naar verwachting dit jaar met 1¼% toe en volgend jaar met ½%. Deze daling weerspiegelt voor een deel de structureel minder sterke stijging van het arbeidsaanbod als gevolg van de vergrijzing. Een wezenlijk risico daarbij is dat de huidige kraptes op de arbeidsmarkt resulteren in een onverantwoorde loonstijging en een verdere afzwakking van de economische groei. Meer uren werken blijft daarom ook de opgave voor de komende jaren.
In tabel 1 zijn voor de meest relevante kerngegevens de prognoses van de begroting (MEV 2007) vergeleken met de uiteindelijke realisatie, conform CEP 2008.
Tabel 1 Kerngegevens 2007: verwachting versus realisatie | ||
---|---|---|
MEV 2007 | CEP 2008 | |
Contractloon marktsector (%) | 2 | 1,9 |
Consumentenprijsindex (%) | 1½ | 1,6 |
Koopkracht (mediaan alle huishoudens) (%) | 1¼ | 1 |
Werkgelegenheid in arbeidsjaren (% mutatie) | 1½ | 2,6 |
Werkloosheid (% van de beroepsbevolking) | 4½ | 4,5 |
Werkloosheid(in dzd. personen) | 345 | 344 |
Arbeidsproductiviteitmarktsector (mutatie in %) | 2¼ | 1,3 |
Bron: CPB.
2.1 Terugdringen arbeidsongeschiktheid
De aanpak van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid heeft eind 2005 een belangrijke impuls gekregen met de invoering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De invoering van de Wet WIA in combinatie met voorgaande maatregelen als de Wet verbetering poortwachter en het verlengen van de loondoorbetalingsverplichting van één naar twee jaar, heeft in 2007 geresulteerd in een lage instroom in de WIA van ruim 22 000 uitkeringen.
In 2007 is een aanvang gemaakt met de invulling van de afspraken uit het coalitieakkoord.
In de eerste plaats is de leeftijdsgrens voor de herbeoordelingsopratie verlaagd van 50 naar 45 jaar. Het UWV is in juni 2007 gestart met de ambtshalve herbeoordeling van degenen tussen de 45 en 50 jaar die reeds voor 22 februari 2007 zijn herbeoordeeld.
Daarnaast is de uitkeringsduur in de TRI-regeling voor lopende en nieuwe gevallen verlengd van 6 naar 12 maanden en kunnen oude gevallen een aanvraag indienen voor een extra tegemoetkoming van maximaal zes maanden.
Ook is per 1 juli 2007 voor volledig arbeidsongeschikten in de WAO, Waz en Wajong de uitkering verhoogd van 70% naar 75% van het (vervolg)dagloon of de grondslag.
Ten slotte zijn werkzaamheden verricht voor de invoering in 2008 van 10 000 brugbanen voor de groep herbeoordeelde arbeidsongeschikten die nog geen werk hebben. Dit is een onderdeel van het in december 2007 aangekondigde voorstel het UWV de bevoegdheid te geven om het instrument loonkostensubsidie onder randvoorwaarden gericht in te zetten voor de doelgroep langdurig werklozen en arbeidsongeschikten.1 Tegelijkertijd is aangekondigd dat wetgeving wordt voorbereid waarmee ook voor UWV-cliënten participatieplaatsen beschikbaar komen.
In september 2007 is het kabinetsstandpunt «participatie jongeren met een beperking» gereedgekomen. Daarin is aangegeven hoe het kabinet het toenemende beroep op regelingen voor jongeren met een beperking, waaronder de Wajong, wil aanpakken. Tevens heeft het kabinet hiermee gereageerd op het advies van de SER en een onderzoek van de IWI over deze problematiek.
Verder heeft het parlement in december 2007 het wetsvoorstel aanvaard met maatregelen om personen met een uitkering in het kader van de Ziektewet te activeren.
Tabel 2.1 Beleidsprioriteit arbeidsongeschiktheid (artikel 31) | |||
---|---|---|---|
Doelstelling | Maatregelen | Financieel kader | Realisatiemoment |
WIA:Vermindering van de instroom van duurzaam volledig arbeidsongeschikte werknemers tot maximaal 25 000 per jaar. | Verlenging loondoorbetaling per 1-1-2004 Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) per 29 december 2005. Beperking van aanvullingen op de verplichte loondoorbetaling in het eerste en tweede ziektejaar (afspraken sociaal akkoord 2004) Herbeoordelingen arbeids- ongeschiktheidswetten (vanaf 1-10-2004). Versterking marktwerking en vraagsturing op terrein van arbeidsomstandigheden, verruiming en herordening van arbodienstverlening in 2005. Arboconvenanten (eerste en tweede fase) in samenspraak met sociale partners over o.a. voorkoming arbeidsrisico’s, beperking van ziekteverzuim en WAO-instroom in bedrijfstakken met een hoog arbeidsongeschiktheidsrisico. Programma’s versterking arbeidsveiligheid, versterking arbobeleid stoffen en nieuw productbeleid. | Besparing als gevolg van de stelselherziening op uitkeringslasten en uitvoeringskosten ten opzichte van ongewijzigd beleid ten tijde van het HA oplopend tot € 680 mln in 2007. | De doelstelling om niet meer dan 25 000 personen in de IVA te laten instromen, is ultimo 2007 gerealiseerd. De tussenevaluatie Wet maatwerk arbodienstverlening con- stateert dynamiek op de arbo- markt; meer maatwerk en een ruimer en gevarieerder aanbod dan enkele jaren geleden en meer sturingsmogelijkheden. De arboconvenanten zijn afgerond. De evaluatie van het beleidsprogramma is aangeboden aan de Tweede Kamer. Aan het programma versterking arbeidsveiligheid is uitvoering gegeven. Het programma ver- sterking arbobeleid stoffen is in 2007 afgerond. De evaluatie wordt in het eerste kwartaal van 2008 aangeboden aan de Tweede Kamer. |
Het kabinet heeft als doelstelling de uitstroom naar regulier werk na een re-integratietraject in 2007 met een kwart te verhogen ten opzichte van 2004. De nulmeting heeft laten zien dat 26 procent van de trajecten die in 2002 gestart zijn, binnen 24 maanden heeft geresulteerd in een reguliere werkplek. De éénmeting laat zien dat 38 procent van de trajecten die in 2003 gestart zijn binnen 24 maanden resulteert in een reguliere werkplek. De definitieve tweemeting laat zien dat 41 procent van de trajecten gestart in 2004 binnen 24 maanden resulteert in een reguliere werkplek. Dit is een toename van 58 procent ten opzichte van de nulmeting. De doelstelling om in 2007 een kwart meer uitstroom – na het volgen van een traject – te realiseren, lijkt geen probleem te worden.
Beleidsdoorlichting re-integratie
De beleidsdoorlichting van artikel 23 re-integratie (Kamerstukken II, 2007/2008, 28 719, nr. 43) is in 2007 uitgevoerd en laat een divers beeld zien van de effectiviteit van de inzet van de re-integratieondersteuning. De effectiviteit hangt af van de instrumentkeuze, de doelgroep en het moment van inzet. De resultaten hebben betrekking op een periode waarin de Wet SUWI en de WWB zijn ingevoerd en er een start werd gemaakt met de cultuuromslag van werk boven uitkering. In dit proces zijn de laatste jaren een aantal ontwikkelingen ingezet die bijdragen aan verbetering van de effectiviteit van re-integratie. Daarnaast zijn wijzigingen doorgevoerd in de WW om de WW meer activerend te maken. De effecten van al deze wijzigingen kunnen nog niet in de cijfers in de beleidsdoorlichting tot uitdrukking komen.
Minder mensen in de bijstand en meer mensen aan het werk. Uit de evaluatie WWB blijkt dat vier jaar Wet werk en bijstand (WWB) ons met dit resultaat de goede kant op heeft gebracht. Door de WWB, gemeentelijke inspanningen en de aantrekkende economie daalt het aantal bijstandsgerechtigden fors.
Werk is het middel om in het bestaan te voorzien en daarmee ook het beste middel tegen armoede. En werk integreert mensen in onze maatschappij. De kracht achter de WWB is dat gemeenten de verantwoordelijkheid hebben om hun burgers in plaats van aan een uitkering, richting werk te helpen. Ze zijn daarbij geholpen door de ruimte die ze met de WWB kregen voor eigen beleid en maatwerk. En ze zijn geprikkeld door de financiële gevolgen die goede resultaten voor hen hebben.
De WWB heeft een duidelijke cultuurwijziging teweeg gebracht bij gemeenten in de richting van werk boven uitkering. Er is groot draagvlak voor de decentralisatie. De doelen van de wet zijn in belangrijke mate gehaald, mede door de financiële prikkel. Het volume bijstandsgerechtigde huishoudens is ultimo 2006 met 10 procent gedaald ten opzichte van 2003. Ook sinds eind 2006 is het volume blijven dalen. Het meest recente volumecijfer betreft januari 2008; er ontvingen toen 273 000 huishoudens (jonger dan 65 jaar) een WWB-uitkering. De WWB sec leidde tot een daling van het bijstandsvolume met 4% cumulatief ultimo 2006 ten opzichte van 2003. Het landelijk budget Inkomensdeel is toereikend gebleken, terwijl het tussen 2004 en 2006 met 9% is gedaald.
Het kabinet gaat dan ook door op de met de WWB ingeslagen weg. Het kabinet geeft gemeenten ruimte voor hun aanpak op lokaal niveau. In het Bestuurlijk Akkoord zijn in mei 2007 met de VNG afspraken gemaakt, waardoor het bijstandsbudget gedurende deze kabinetsperiode stabieler wordt. In het Bestuurlijk Akkoord is de gezamenlijke ambitie uitgesproken om in 2011 75 000 huishoudens minder in de bijstand te hebben en om daarnaast 25 000 niet uitkeringsgerechtigden aan een baan of zinvolle activiteit te helpen.
Het sluitende aanpak beleid binnen UWV heeft in de laatste jaren een meer gedifferentieerd karakter gekregen, dat gebaseerd is op een maatwerk benadering. In 2007 is dit goed in de werkwijze van het UWV verankerd. De re-integratiecoach van het UWV zorgt voor een betere begeleiding van de cliënt. Op basis van het klantprofiel aan de kop van het proces zet de re-integratiecoach re-integratieondersteuning in die past bij de individuele klant. De ondersteuning kan variëren van op geregelde basis een voortgangsgesprek en handhaving van de verplichtingen tot de inkoop van een losse module of een volledig re-integratietraject. Een belangrijk deel van de re-integratietrajecten wordt tegenwoordig door de introductie van de individuele re-integratie overeenkomst op individuele basis ingekocht. Ook werkt UWV steeds meer vraaggericht (op basis van vraag werkgevers). Het kabinet verwacht dat deze ontwikkelingen bijdragen aan een verbetering van de effectiviteit van re-integratie ten opzichte van de resultaten uit de beleidsdoorlichting.
Het kabinet ziet in de beleidsdoorlichting aanleiding en mogelijkheden om verdere verbeteringen in te zetten.
In 2007 is de evaluatie van het scholingsprotocol uitgevoerd. (Het evaluatierapport is met de beleidsdoorlichting aan de Tweede Kamer aangeboden.) Uit de evaluatie kan geconstateerd worden dat scholing in 86% van de gevallen succesvol is afgerond en dat dit voor 52% van de geslaagde cliënten tot regulier werk heeft geleid. Dit betekent dat de inzet van scholing per saldo in 45% van de gevallen tot een plaatsing heeft geleid. Daarmee is ruimschoots aan de doelstelling die UWV zich had gesteld voldaan. Uit het onderzoek blijkt ook dat het scholingsprotocol goed is toegepast door UWV-medewerkers.
Tijdens de herbeoordelingsoperatie stelt UWV direct aansluitend op de herbeoordeling samen met de herbeoordeelde een individuele re-integratievisie op en zet op basis daarvan de best passende re-integratie-instrumenten in. Onderzoek heeft laten zien dat steeds meer herbeoordeelden in het kader van de herbeoordelingsoperatie weer aan het werk komen. De groep die dat nog niet is gelukt blijft een aandachtspunt voor het kabinet. Om hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren is in het beleidsprogramma van het kabinet opgenomen dat brugbanen mogelijk zullen worden gemaakt. De voorbereidingen hiervoor zijn in 2007 begonnen.
De activering van de Wajong is een belangrijk aandachtspunt voor het kabinet. In 2007 is een kabinetsreactie naar aanleiding van het SER-advies aan de Kamer aangeboden. Het kabinet is vervolgens gestart met het uitwerken van voorstellen om meer jonggehandicapten aan het werk te krijgen.
Tabel 2.2 Beleidsprioriteit re-integratie (artikel 23) | |||
---|---|---|---|
Doelstelling | Maatregelen | Financieel kader | Realisatiemoment |
Re-integratie:Toename van het percentage uitkeringsgerechtigden dat uitstroomt naar reguliere arbeid – na te hebben deelgenomen aan een re-integratie- traject – met een kwart (ten opzichte van 2004). | Invoeren Wet werk en bijstand (WWB) per 1 januari 2004 (onder andere nieuwe bud- getteringssystematiek, vrij besteedbaar re-integratie- budget, betere afstemming rechten en plichten) Invoeren werkhervattingsregeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) per 29 de- cember 2005, als onderdeel van de nieuwe arbeidsonge- schiktheidsregeling (onder andere werken beter belonen dan niet-werken en meer werken beter belonen dan minder werken) Sturing op resultaat via prestatieafspraken met UWV over re-integratie WW’ers en arbeidsgehandicapten.Met UWV zijn in het jaarplan 2007 prestatie-afspraken gemaakt over het plaatsingspercentage AG, re-integratie aanbodquote WW en de arbeidsuitstroom-quote WW. Deze zijn allemaal door UWV gerealiseerd. | Flexibel re-integratiebudget, € 1,6 miljardRe-integratiebudget UWV € 0,3 miljardOnderdeel van het totaalbudget voor re-integratie (zie beleidsartikel 23) | De uitstroom is toegenomen van 26% in 2004 tot 41% in 2006 (dit is een toename van 58%) |
2.3 Vergroten arbeidsparticipatie ouderen
In 2007 is een netto-arbeidsparticipatie van 55–64 jarigen van 44,9% gerealiseerd. Ten opzichte van 2006 – met een netto-arbeidsparticipatie van 41,7% – is dit een verdere stijging met 3,2%-punt. Het streven van het kabinet naar een netto arbeidsparticipatie van 40% in 2007 was al in 2006 behaald. Dat is echter geen reden om deze beleidsprioriteit te laten rusten. Immers, verdere versterking is noodzakelijk om de totale arbeidsparticipatie in 2016 in de richting van de 80% te krijgen.
Eerder zijn diverse maatregelen getroffen om belemmeringen weg te nemen voor het verder verhogen van de arbeidsdeelname van ouderen. Er is daartoe een samenhangend pakket aan maatregelen ingezet. Deze maatregelen lijken de verwachting te staven. De stijging in 2007 in de arbeidsdeelname van ouderen lijkt samen te hangen met de VPL-maatregelen (VUT, Prepensioen en levensloopregeling) die per 1 januari 2006 in werking zijn getreden. Ingezette maatregelen die verder aan deze sterke stijging hebben bijgedragen zijn:
• Met de stimuleringsregeling leeftijdsbewust beleid is de focus voor 2007 gericht op het versterken van de rol van branches en bedrijfstakken bij het verspreiden of verder bevorderen van leeftijdsbewust beleid in bedrijven.
• De «Regiegroep GrijsWerkt» is doorgegaan met het bevorderen van een cultuuromslag bij werkgevers en werknemers ten aanzien van ouderen. De acties focussen op het beïnvloeden van beleid, op het bijstellen van beelden over oudere werknemers en op het bevorderen van afspraken tussen sociale partners. Dit vindt plaats door onder meer persberichten, workshops, website, onderzoek naar opvattingen langer werken, gespreksagenda ondernemingsraden, aanbevelingen extra maatregelen 55-plussers, regionale bijeenkomsten«De Versnelling», uitreiking Senior Power Prijs.
• De uitvoering van het «Actieplan terugdringen werkloosheid 45-plus» vindt plaats door samenwerking tussen uitvoeringsorganisaties CWI en UWV, gemeenten en andere relevante partijen. Deze samenwerking wordt vanuit SZW waar nodig gefaciliteerd en gestimuleerd.
Tabel 2.3 Beleidsprioriteit arbeidsparticipatie (artikel 22) | |||
---|---|---|---|
Doelstelling | Maatregelen | Financieel kader | Realisatiemoment |
Arbeidsparticipatie:Toename van de netto arbeidsparticipatie van ouderen(55–64 jaar) tot 40% in 2007. | Afschaffen van de fiscale faciliëring voor VUT en prepensioen vanaf 2006 met uitzondering van lopende uitkeringen en van werknemers die per 1 januari 2005 ouder zijn dan 55 jaar plus een aanvullende overgangsregeling tot 2011. Herinvoering op 1 januari 2004 van de sollicitatieplicht voor werklozen van 57,5 jaar en ouder, en premievrijstelling bij in dienst nemen en in dienst houden van oudere werknemers. Invoering Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, in werking getreden op 1 mei 2004. Afschaffen van de vervolguitkeringWW. Invoering met terugwerkende kracht voor nieuwe instroom in de WW per 11 augustus 2003. Diverse maatregelen die voortvloeien uit het kabinetsstand- punt «stimuleren langer werken ouderen» (gepubliceerd in april 2004), waaronder een meerjarige voorlichtings- campagne ter bestrijding van vooroordelen over oudere werknemers en ter stimulering van langer doorwerken. De hervormingen WW beogen per 1 oktober 2006 een verkorting van de uitkeringsduur – in het bijzonder voor oudere werklozen – en de bevordering van werkloosheidspreventie en werkhervatting door werkgevers en werknemers. De aan- scherping van de wekeneis is op 1 april 2006 ingevoerd. | Extra opbrengst LB/IB van € 795 mln in 2006 en € 1 080 mln in 2007. Herinvoering sollicitatieplicht van 57,5 plussers in combina- tie met de invoering van een premievrijstelling bij het in dienst houden en nemen van oudere werknemers leidt tot een besparing die oploopt naar structureel € 94 mln. De afschaffing van de vervolguitkering WW levert een besparing tot € 530 mln structureel op. In totaal wordt voor «stimuleren langer werken ouderen» in 2006 en 2007 € 9,1 mln gereserveerd. De hervorming leidt naar verwachting tot een volume-effect van 42000 uitkeringen en een budgettair effect van € 480 mln. | In 2007 is een netto arbeidsparticipatiegerealiseerd van 44,9%. Feitelijk is het streven van het kabinet naar een netto arbeidsparticipatie van 40% al in 2006 behaald. |
2.4 Verbeteren combinatie arbeid en zorg
In 2007 is op het terrein van de kinderopvang een aantal maatregelen getroffen die ertoe bijdragen dat voor werkende ouders de combinatie van arbeid en zorg wordt vereenvoudigd. De beleidsverantwoordelijkheid hiervoor is op 22 februari 2007 overgedragen aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Op de Participatietop is afgesproken dat het kabinet een Taskforce DeeltijdPlus zal instellen die beziet op welke wijze kan worden bevorderd dat vooral vrouwen met een kleine deeltijdbaan hun arbeidsparticipatie vergroten. Daarbij zal de Taskforce zich niet alleen op de vrouwen zelf richten door hen de mogelijkheden en voordelen van uitbreiding van de werkweek onder de aandacht te brengen, maar ook tot werkgevers, met name door hen instrumenten aan te reiken om de arbeidsweek zodanig in te richten dat deze aansluit op de mogelijkheden en voorkeuren van vrouwen. Een fiscale maatregel om de arbeidsparticipatie voor deze groep te vergroten is de invoering van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) in 2009.
Tabel 2.4 Beleidsprioriteit arbeid en zorg (artikel 25) | |||
---|---|---|---|
Doelstelling | Maatregelen | Financieel kader | Realisatiemoment |
Arbeid en zorg:Verkleinen van de groep werknemers die wel wil combine- ren, maar dat feitelijk (nog) niet doet met 25% | Invoering Wet kinderopvang op 1 januari 2005 Invoering Levensloopregeling op 1 januari 2006 Invoering Wet langdurend zorgverlof op 1 juni 2005 Implementatie resultaten Stimuleringsmaatregel Dagindeling | Extra overheidsbijdragen in het nieuwe stelsel van kinderopvang vanaf 2005 (€ 100 mln), 2006 (in totaal € 200 mln waarvan € 130 mln voor de Wet kinderopvang) en 2007 (€ 125 mln) en invoering van verplichte werkgeversbijdrage (€ 529 mln in 2007, structureel € 586 mln). Intensivering van € 635 mln in 2006 en € 730 mln in 2007 voor de Levensloopregeling. | Realisatie van de doelstelling in 2009. In 2005 bedroeg het percentage werknemers dat arbeid en zorg wil combineren, maar dit nog niet doet 21%.In 2007 is dit percentage gelijk aan 14%. |
2.5. Reductie administratieve lasten
De einddatum van het administratieve lastenprogramma voor bedrijven van het vorige kabinet is op februari 2007 bepaald. Op dat moment had SZW een reductie gerealiseerd van 26%. Hiermee is een substantiële bijdrage geleverd aan de rijksbrede doelstelling om een kwart voor de administratieve lasten voor bedrijven te verminderen.
Tabel 2.5.1 Beleidsprioriteit administratieve lasten bedrijven (artikel 22) | |||
---|---|---|---|
Doelstelling | Maatregelen | Financieel kader | Realisatiemoment |
Rijksbreed vermindering van de administratieve lasten voor bedrijven met een kwart in de periode 2002–2007. | Februari 2007 is einddatum vorig kabinet. SZW heeft 26% reductie van de AL gerealiseerd onder meer door vereenvoudiging van de arbeidsomstandighedenwet.In april 2008 komt de nieuwe rijksbrede nulmeting bedrijven (peildatum maart 2007) beschikbaar. Deze meting is uitgangspunt voor te treffen maatregelen door het huidige kabinet. | Op peildatum 2002 bedroegen de administratieve lasten € 2 533 mln, waarvan over de periode 2002–2007 € 655 mln is gereduceerd.In de resterende periode in 2007 (d.w.z. na de einddatum van het vorige kabinet) is nog een reductie van € 11 mln gerealiseerd. | SZW heeft in het vorige kabinet op einddatum februari 2007 26% reductie tot stand gebracht. |
Voor het administratieve lastenprogramma burgers is tijdens de vorige kabinetsperiode geen einddatum vastgesteld zoals bij bedrijven. De reductiedoelstelling voor het burgerprogramma is thans vastgesteld voor het eind van de huidige kabinetsperiode. De verwachting is dat SZW deze doelstellingen ruimschoots zal halen.
Tabel 2.5.2 Beleidsprioriteit administratieve lasten burgers (artikel 22) | |||
---|---|---|---|
Doelstelling | Maatregelen | Financieel kader | Realisatiemoment |
Het vorige kabinet stelde zich een rijksbrede vermindering van de administratieve lasten voor burgers met een kwart ten doel.Dit streven is thans vastgesteld voor het eind van deze kabinetsperiode. | Tijdens het vorige kabinet zijn met name reducties gerealiseerd door wijzigingen in de WAO en WW en invoering van de WIA.Een aantal door het vorige kabinet in gang gezette reductiemaatregelen loopt door in de huidige kabinetsperiode. | Verwachte reductie voor 2011 bedraagt circa 33% in uren en 37% in geld. | Het realisatiemoment voor de doelstelling is 2011. |
3. Beleidsprioriteiten beleidsprogramma
De doelstellingen uit het beleidsprogramma concentreren zich voor het Ministerie van SZW in het verhogen van de arbeidsparticipatie (doelstellingen 33 en 34) en het bestrijden van armoede (doelstelling 43 en 44).
3.1 Substantiële stap op weg naar 80% arbeidsparticipatie in 2016/200 000 mensen extra aan de slag helpen (doelstelling 33 en 34)
• In het beleidsprogramma is als doelstelling 33 opgenomen dat in 2016 een bruto participatiegraad moet zijn bereikt van 80%. Daarbij gaat het alleen om de mensen tussen 20 en 64 jaar (inclusief werklozen).1
• De bruto participatiegraad was in 2005 72% en is in 2007 gegroeid tot 73%. Het verschil met 80% is dus 7%-punt wat overeenkomt met ongeveer 700 000 mensen.
• In de recente MLT heeft het CPB de groei van werkgelegenheid doorgerekend. De verwachting is dat in 2011 het arbeidsvolume in arbeidsjaren uitkomt op 6,8 mln.
• Teruggerekend naar personen is de verwachting dat de bruto participatiegraad in 2011 75% is. Een stijging dus van 2%-punt ten opzichte van 2007.
• Om deze doelstellingen te realiseren beschrijft het actieprogramma Iedereen Doet Mee de aanpak van het kabinet, overeengekomen met sociale partners en gemeenten. De uitvoering van deze maatregelen ligt voor een belangrijk deel bij UWV, CWI en gemeenten. Het kabinet ondersteunt op actieve wijze deze partijen om op regionaal niveau tot concrete afspraken te komen om de uitstroom vanuit een uitkering naar regulier werk te stimuleren. In 2007 zijn in vijf regio’s (Zuid-Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Oost-Groningen, IJssel-Vechtstreek en regio Twente) concrete afspraken in intentieverklaringen vastgelegd. In deze regio’s, maar ook in andere, tonen werkgevers zich bereid mensen met een grote afstand ook een plaats te geven op de arbeidsmarkt.
• De beleidsdoorlichting artikel 23 (re-integratie) heeft uitgewezen dat de afstand tot de arbeidsmarkt medebepalend is of de uitvoeringsinstanties er in slagen mensen aan de slag te helpen. Het kabinet heeft eerder al besloten tot een aantal wettelijke maatregelen in de sociale zekerheid die ondersteund worden door de conclusies van de beleidsdoorlichting. Belangrijk onderdeel is de uitbreiding van het re-integratie-instrumentarium met loonkostensubsidies in het UWV-domein en participatieplaatsen. In de huidige begroting zijn daar middelen voor gereserveerd. Een voorstel zal nog dit jaar bij de Tweede Kamer worden ingediend. Daarnaast voert het kabinet het zogenoemde participatiebudget in om een flexibelere inzet van re-integratie-, educatie- en integratiegelden mogelijk te maken. Op die manier krijgen gemeenten meer mogelijkheden om samen met andere uitvoeringsorganisaties mensen aan de slag te helpen.
• Daarnaast zijn er in het bestuurlijk akkoord afspraken gemaakt met gemeenten om 100 000 mensen aan de slag te helpen (75 000 bijstandsgerechtigden en 25 000 nuggers). De gemeenten kunnen daarvoor het re-integratiebudget inzetten. Door de afspraken over meerjarige budgetten is er een sterkere financiële prikkel om bijstandsgerechtigden naar werk te geleiden.
• Sinds februari 2008 is het door het Tijdelijk besluit brugbanen herbeoordeelden mogelijk dat herbeoordeelde arbeidsongeschikten die nog geen werk hebben via een zogeheten brugbaan aan de slag worden geholpen. Met de maatregel voert het kabinet de afspraken in het coalitieakkoord uit om 10 000 brugbanen mogelijk te maken voor herbeoordeelden. Werkgevers moeten voor hen vaak extra inspanningen verrichten. Het besluit voorziet in een subsidie van ten hoogste 50 procent van het minimumloon voor maximaal een jaar die werkgevers over de drempel helpt om herbeoordeelden in dienst te nemen. De bedoeling van de brugbanen is dat zij voor de helft in een reguliere baan resulteren. De regeling is tijdelijk omdat de herbeoordeling van arbeidsongeschikten in 2009 eindigt. De regeling wordt uitgevoerd door het UWV.
• Ter bevordering van de arbeidsparticipatie worden er in 2009 fiscale maatregelen getroffen om werken aan de onderkant van het loongebouw aantrekkelijker te maken: de arbeidskorting en de aanvullende combinatiekorting worden inkomensafhankelijk.
• Dat alles neemt niet weg dat voor het bereiken van de 80% aanvullende maatregelen nodig zullen zijn, zeker op het moment dat de economische groei afneemt. Juist om de participatie verder te verhogen is de commissie Bakker gevraagd om te inventariseren op welke manier een substantiële stijging van de participatie bereikt kan worden.
3.2 Schuldhulpverlening/armoedebestrijding (doelstellingen 43 en 44)
Meer ruimte voor gemeenten voor gericht armoedebeleid en het tot een minimum beperken van de wachtlijsten voor schuldhulpverlening in 2011. Belangrijke onderdelen van de uitwerking van het Coalitieakkoord zijn het beleidsprogramma en het bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten, waarin het deelakkoord Participatie is opgenomen. In het deelakkoord Participatie zijn de ambities tussen Rijk en gemeenten neergelegd voor het bestrijden van armoede en het terugdringen van het aantal huishoudens met problematische schulden. Daartoe is een aantal afspraken gemaakt:
• gerichte ondersteuning van huishoudens met schoolgaande kinderen.
• de langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd.
• de VNG stimuleert gemeenten om armoedebeleid zoveel mogelijk in te vullen in materiële voorzieningen.
• niet-gebruik van inkomensondersteunende regelingen wordt tegengegaan.
Om deze afspraken financieel te ondersteunen is tot en met 2011 circa 300 mln extra aan middelen beschikbaar gesteld via een toevoeging aan het Gemeentefonds.
Daarnaast is in december 2007 voor de jaren 2008 en 2009 80 mln extra beschikbaar voor de bestrijding van armoede onder kinderen. Deze middelen worden toegevoegd aan het Gemeentefonds. Om gemeenten te committeren aan het bereiken van de doelstelling worden tussen Rijk en gemeenten convenanten afgesproken.
In 2007 is gestart met een onderzoek naar de effectiviteit en de kwaliteit van de minnelijke schuldhulpverlening.
In de brief van het kabinet van 19 oktober 2007 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de visie van het kabinet op het onderwerp schulden en over een breed pakket aan maatregelen dat het kabinet heeft genomen om overkreditering en schuldensituaties te voorkomen en op te lossen (Voorkomen overkreditering en schulden: Kamerstukken II, 2007/2008, 24 151, nr. 119). Het gaat hier om regulering van kredietverstrekking, reparatie van koopkracht van sociale minima, tegengaan van niet-gebruik van sociale voorzieningen en financiële bewustwording.
Zorgdragen voor een evenwichtige en activerende inkomensontwikkeling
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Om een zo gelijkmatig mogelijk gespreide inkomensontwikkeling over de verschillende inkomensgroepen te bereiken.
Om de financiële prikkels voor werkaanvaarding in stand te houden en te verbeteren (beperken armoedeval).
• De inkomensontwikkeling is iets positiever dan oorspronkelijk geraamd in de begroting voor 2007.
• De financiële prikkels om werk te aanvaarden zijn in 2007 licht verbeterd voor alleenverdieners met kinderen en alleenstaanden en licht verslechterd voor de alleenstaande ouder en de herintreders. De marginale drukcijfers zijn op sommige trajecten iets gunstiger en op sommige inkomenstrajecten iets ongunstiger.
• De verschillen ten opzichte van de raming 2007 zijn als volgt. De werkloosheidsval en de herintredersval zijn iets verslechterd en de marginale drukcijfers zijn iets verbeterd ten opzichte van de raming.
Het generieke inkomensbeeld is gunstiger dan geraamd door de lagere nominale premie voor de Zorgverzekeringswet en de hogere indexering van de pensioenen.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 21.1 Begrotingsuitgaven artikel 21 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 714 | 633 | 673 | 740 | – 67 | ||
Uitgaven | 714 | 633 | 673 | 740 | – 67 | ||
Programmauitgaven | |||||||
Apparaatsuitgaven | 714 | 633 | 673 | 740 | – 67 | ||
Personeel en materieel | 714 | 633 | 673 | 740 | – 67 |
Bron: SZW-administratie.
Op dit artikel worden alleen toegerekende apparaatsuitgaven verantwoord.
1. Het bereiken van een zo gelijkmatig mogelijk over de verschillende inkomensgroepen gespreide inkomensontwikkeling
De koopkracht is in 2007 gemiddeld met 1% toegenomen. De standaardgroepen zijn er in 2007 tussen de ¾% en de 1½% op vooruitgegaan.
Het standaard koopkrachtbeeld is gunstiger dan oorspronkelijk geraamd. Dit wordt door de volgende positieve en negatieve factoren beïnvloed:
• Hogere indexering aanvullende pensioenen (2,95% in plaats van 1,4%)
• Een lagere nominale premie voor de Zorgverzekeringswet (gemiddeld € 1103 in plaats van € 1134)
• Hoger premiepercentage pensioenen (4,85% in plaats van 4,01%)
• Iets hogere inflatie (1,76% in plaats van 1,61%)
Naast de standaardkoopkrachteffecten wordt in bijlage 11 bij de begroting 2007 in kaart gebracht welke niet-standaardkoopkrachteffecten verwacht worden. De volgende effecten hebben zich niet voorgedaan:
• De modernisering van het huurbeleid is niet ingevoerd
• De laatste tranche van de taakstelling op de huurtoeslag is teruggedraaid
Hierdoor treden de in de bijlage 11 geraamde specifieke inkomenseffecten niet op.
Voor het jaar 2007 zijn de volgende maatregelen genomen:
• Verhoging arbeidskorting met € 20
• Verlaging AWF-premie werknemers met 1,35%-punt
• Verhoging tegemoetkoming AOW/ANW met € 48
• Verhoging aanvullende combinatiekorting met € 80
• Verhoging kinderbijslag met € 41,60 per kind van 12 tot 18 jaar, met € 35,36 per kind van 6 tot 12 jaar en met € 29,12 per kind van 0 tot 6 jaar
• Verlaging tarief 1e schijf met 0,50%-punt en verlaging tarief 2e schijf met 0,05%-punt
• Verhogen algemene heffingskorting met € 21
Tabel 21.2 Standaard koopkrachteffecten (%) | ||
---|---|---|
Realisatie 2007 | Raming 2007 | |
Actieven | ||
Alleenverdiener mk | ||
modaal | 1 | 1 |
2*modaal | 1 | ¾ |
Tweeverdiener | ||
modaal + ½*modaal mk | 1¼ | 1¼ |
2*modaal + ½*modaal mk | 1 | 1 |
modaal + modaal zk | 1¼ | 1 |
2*modaal + modaal zk | 1 | 1 |
Alleenstaande | ||
WML | 1 | 1 |
modaal | 1¼ | 1 |
2*modaal | 1 | 1 |
Alleenstaande ouder | ||
WML | ¾ | ¾ |
Modaal | 1¼ | 1¼ |
Inactieven | ||
Sociale minima | ||
paar mk | 1 | 1 |
alleenstaande | 1 | 1 |
alleenstaande ouder | 1¼ | 1¼ |
AOW (alleenstaand) | ||
sociaal minimum | 1¼ | 1¼ |
AOW +5 000 | 1½ | 1 |
AOW (paar zk) | ||
sociaal minimum | 1¼ | 1 |
AOW+10 000 | 1½ | 1 |
Bron: berekening SZW
mk = met kinderen, zk = zonder kinderen
2. In stand houden en verbeteren van financiële prikkels voor werkaanvaarding (beperken armoedeval)
Werkloosheidsval:
• De werkloosheidsval wordt negatief beïnvloed door de hogere pensioenpremies voor werkenden.
• Voor alleenstaanden zijn de financiële prikkels om werk te aanvaarden vanuit een bijstandsuitkering iets verbeterd in 2007 ten opzichte van 2006. Dit komt doordat de loonstijging bij alleenstaanden minder hard doorwerkt in de uitkeringshoogte (70%). Ook de hogere arbeidskorting draagt bij aan de verbetering van de werkloosheidsval.
• Voor gezinnen zijn de financiële prikkels om werk te aanvaarden vanuit een bijstandsuitkering praktisch gelijk gebleven.
• Voor de alleenstaande ouder zijn de financiële prikkels om werk te aanvaarden vanuit een bijstandsuitkering verslechterd in 2007 ten opzichte van 2006. Dit wordt onder meer veroorzaakt doordat de uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouder profiteert van de wijze waarop de netto-uitkering berekend wordt. Hij of zij profiteert meer van de verhoging algemene heffingskorting, verlaging belastingtarief 1e en 2e schijf en een lagere ww-premie.
• De cijfers zijn verslechterd ten opzichte van de raming, behalve voor de alleenverdiener met kinderen. De slechtere cijfers worden veroorzaakt door de hogere pensioenpremie voor werkenden. De cijfers worden echter positief beïnvloed door de lagere premie ziektekosten.
Herintredersval:
• De financiële prikkel om te gaan werken is in 2007 praktisch gelijk gebleven voor herintreders ten opzichte van 2006.
• Ten opzichte van de raming is de financiële prikkel licht verslechterd. Dit wordt veroorzaakt door een hogere pensioenpremie voor werkenden. De cijfers worden positief beïnvloed door de lagere premie ziektekosten.
Marginale druk:
• De marginale drukcijfers zijn in 2007 op sommige inkomenstrajecten iets gunstiger en op sommige inkomenstrajecten ongunstiger dan in 2006. De verlaging van de AWF-premie heeft een positief effect voor de mensen die meer dan 90% van het minimumloon verdienen.
• Voor de alleenverdiener met kinderen op het traject minimumloon – minimumplus is er een verhoging van de marginale druk. Dit wordt met name veroorzaakt doordat in 2007 de kwijtschelding en bijzondere bijstand hoger zijn.
• Voor de tweeverdiener met kinderen op het traject minimumloon-minimumplus is er een sterke verbetering van de marginale druk. Dit wordt veroorzaakt doordat deze tweeverdiener in 2007 geen recht meer op huurtoeslag heeft en deze dus ook niet kan verliezen door een hoger inkomen te verdienen. Het recht op huurtoeslag is verdwenen in 2007, omdat het inkomen harder gestegen is dan de inkomensgrens van de huurtoeslag.
• Ten opzichte van de raming is de marginale druk iets verslechterd. Voor de alleenverdiener met kinderen is deze het grootst, omdat de gemeentelijke kwijtschelding ten opzichte van de raming is verhoogd en deze vervalt wanneer het inkomen stijgt. Daarnaast speelt voor alle marginale drukcijfers dat de pensioenpremies zijn gestegen ten opzichte van de raming en dit zorgt voor een verslechtering.
Voor het jaar 2007 zijn de volgende voor de armoedeval relevante maatregelen genomen:
• Verhoging arbeidskorting met € 20
• Verlaging AWF-premie werknemers met 1,35%-punt
• Verhoging aanvullende combinatiekorting met € 80
• Verlaging tarief 1e schijf met 0,50%-punt en verlaging tarief 2e schijf met 0,05%-punt
• Verhogen algemene heffingskorting met € 21
Tabel 21.3 Armoedevalcijfers (%)***** | |||
---|---|---|---|
Realisatie 2006a | Raming 2007a | Realisatie 2007 | |
Werkloosheidsval* | |||
alleenverdiener met kind(eren) | – 4 | – 3¾ | – 3¾ |
alleenstaande | 6½ | 7¼ | 6¾ |
alleenstaande ouder | – 7¾ | – 8¼ | – 8¾ |
Herintredersval** | |||
partner minimumloon | 16¾ | 17½ | 16½ |
Marginale druk*** | |||
Alleenverdiener met kind(eren) | |||
Minimumloon – minimumplus | 61½ | 62¾ | 65 |
Minimumplus – Modaal | 71 | 69¾ | 70¼ |
Modaal – 2*modaal | 52¾ | 52½ | 53 |
Tweeverdiener**** | |||
Hoofdverdiener | |||
minimumloon | 37¼ | 30½ | 31 |
minimumplus | 41¾ | 39¼ | 40¼ |
modaal | 50 | 48½ | 48½ |
a De cijfers voor de realisatie 2006 en raming 2007 hebben een beperkte technische aanpassing ondergaan. Dit is het gevolg van het feit dat een aantal veronderstellingen in het achterliggende model niet goed waren verwerkt. Met deze aanpassing zijn de cijfers 2006 en 2007 weer goed vergelijkbaar met de realisatie 2007.
* De procentuele mutatie in het besteedbaar inkomen bij het aanvaarden van een baan op het minimumloon vanuit een bijstandsuitkering. De cijfers zijn berekend inclusief het gemiddelde effect van gemeentelijke regelingen en huursubsidie.
** Procentuele toename in het huishoudinkomen van een gezin waarbij één partner werkt tegen het minimumloon en de niet-verdienende partner een baan aanvaardt met een inkomen op ½*minimumloon.
*** De marginale druk wordt per inkomenstraject geïllustreerd zodat de cijfers minder gevoelig zijn voor schokeffecten als een specifiek inkomensniveau wordt gepasseerd.
**** De marginale druk voor tweeverdieners wordt alleen berekend op het inkomenstraject van de minstverdienende partner. Het inkomen van de meestverdienende partner is constant verondersteld.
***** In de begroting 2008 is voor een nieuwe indeling gekozen voor de armoedevalcijfers. Voor het jaarverslag 2007 is er voor de vergelijkbaarheid met de begroting 2007 nog uitgegaan van de oude indeling.
Bron: SZW.
Overzicht afgeronde onderzoeken
Tabel 21.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | ||||
---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Geen | |||
Effecten onderzoek ex post | Geen | |||
Overig evaluatieonderzoek | Geen |
22 ACTIVEREND ARBEIDSMARKTBELEID
Zorgdragen voor een toename van de netto arbeidsparticipatie
Om te bevorderen dat het aandeel werkenden in de leeftijdscategorie 15 tot en met 64 jaar (verder) toeneemt.
SZW creëert voorwaarden via wet- en regelgeving en overleg met sociale partners om verhoging van de arbeidsparticipatie te stimuleren.
Het kabinet heeft in 2007 verschillende beleidsmaatregelen getroffen om de arbeidsparticipatie verder te stimuleren. Hiervoor kan worden verwezen naar de operationele doelstellingen. Ook de samenwerking in de keten van werk en inkomen en de vermindering van de administratieve lasten hebben hieraan bijgedragen. Op de bereikte groei in arbeidsparticipatie en de dalende werkloosheid is naast het kabinetsbeleid (met name de structurele hervormingen) ook de conjunctuur van invloed geweest. Het relatieve belang van beide is echter niet vast te stellen.
De economie heeft zich in 2007 opnieuw gunstig ontwikkeld. De economische groei bedroeg in 2007 3,5%. Daarmee is de economische groei in 2007 zelfs hoger uitgekomen dan de 3% van 2006.
Tabel 22.1 Indicator algemene doelstelling | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 | |
netto participatie 15–64 jaar (%) | 63,2 | 64,5 | 66,1 | 65 |
Bron: CBS, Statline.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 22.2 Begrotingsuitgaven artikel 22 (x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 435 721 | 374 769 | 413 509 | 421 287 | 389 917 | 360 433 | 29 484 |
Uitgaven | 443 532 | 375 659 | 411 477 | 417 219 | 391 936 | 361 433 | 30 503 |
Programmauitgaven | 443 532 | 375 659 | 389 972 | 393 815 | 374 783 | 345 235 | 29 548 |
Operationele doelstelling 3 | |||||||
Stimulering arbeidsparticipatie | 13 972 | 7 945 | 9 877 | 13 928 | 10 701 | 19 668 | – 8 967 |
– waarvan campussen | 2 216 | 4 334 | |||||
Overig | 385 | 4 043 | 3 509 | 2 967 | 1 018 | 1 949 | |
Operationele doelstelling 4 | |||||||
Centra voor Werk en Inkomen | 411 289 | 358 874 | 367 541 | 367 778 | 352 500 | 316 506 | 35 994 |
BKWI | 10 671 | 8 455 | 8 511 | 8 600 | 8 615 | 8 043 | 572 |
Handhaving | 7 600 | ||||||
Apparaatsuitgaven | 21 505 | 23 404 | 17 153 | 16 198 | 955 | ||
Personeel en materieel | 21 505 | 23 404 | 17 153 | 16 198 | 955 | ||
Ontvangsten | 33 052 | 287 | 4 647 | 25 464 | 19 431 | 14 600 | 4 831 |
Bron: SZW-administratie.
Stimulering arbeidsparticipatie
Het verschil tussen de vastgestelde begroting van € 19,7 mln en de realisatie van € 10,7 mln heeft twee oorzaken. Naar het budget van CWI is € 8 mln overgeboekt voor het project jongerenadviseurs (drempelslechtingsbudget). Voorts heeft er een onderbesteding van € 1 mln plaatsgevonden op de tijdelijke subsidieregeling leeftijdsbewust beleid, omdat door het toekennen van projectverlengingen de subsidievaststellingen van de 2e, 3e en 4e trancheprojecten zijn doorgeschoven naar 2008.
In het beleidsverslag van Jeugd en Gezin over 2007 wordt verslag gedaan over de ontwikkelingen in 2007 op het terrein van de campussen.
Het verschil van € 1,9 mln tussen de begroting en de realisatie is veroorzaakt door extra communicatieactiviteiten van de Regiegroep GrijsWerkt om de beeldvorming over de arbeidsgeschiktheid van ouderen bij de werkgevers positief te beïnvloeden. Voorts zijn op dit onderdeel de afrondende werkzaamheden van de Taskforce Jeugdwerkloosheid geboekt.
Het verschil tussen de realisatie en begroting van € 36 mln wordt verklaard doordat na het vaststellen van de begroting nog een aantal wijzigingen is aangebracht. Aan CWI is een budget toegekend voor de uitvoering van het Digitaal Klantdossier (€ 22 mln) en jongerenadviseurs (€ 8 mln uit het budget stimulering arbeidsparticipatie). Daarnaast is er een loon- en prijsbijstelling toegekend (€ 6 mln).
De ontvangsten hebben met name betrekking op de bestuurlijke boeten in het kader van de Wet Arbeid Vreemdelingen. De inning van nieuw opgelegde boetes is met ingang van 1 januari 2007 overgedragen aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). In 2007 heeft SZW in totaliteit voor € 18,3 mln aan bestuurlijke boeten WAV ontvangen via inning door SZW (€ 8,2 mln) en CJIB (€ 10,1 mln).
Tabel 22.3 Fiscale uitgaven artikel 22 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Belastinguitgaven | 1 062 | 782 | 596 | 387 | 398 | 348 | 50 |
Operationele doelstelling 2 | |||||||
Afdrachtsvermindering onderwijs | 210 | 201 | 187 | 184 | 192 | 224 | – 32 |
Afdrachtvermindering lage lonen | 620 | 404 | 186 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afdrachtvermindering langdurig werklozen | 130 | 75 | 39 | 13 | 0 | 0 | 0 |
Operationele doelstelling 3 | |||||||
Arbeidskorting voor ouderen1 | 102 | 102 | 104 | 190 | 196 | 114 | 82 |
Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid | 10 | 10 | 0 |
1 De cijfers tot en met 2005 zijn niet te vergelijken met de cijfers uit latere jaren in verband met de ingebruikname van een nieuw ramingsmodel in 2006.
Bron: Ministerie van Financiën, Belastingdienst.
1. Beheerste ontwikkeling van de arbeidskosten
In 2007 is sprake van een beheerste loonontwikkeling, zeker gezien de krapper wordende arbeidsmarkt. De contractlonen stegen met 1,9% bij een inflatie van 1,6%. De lastenverlichting die tot uitdrukking komt in de daling van de gemiddelde wig tot 42,1%, heeft hieraan bijgedragen. In de industrie leidde de beheerste loonontwikkeling tot een daling van de arbeidskosten per eenheid product van 0,4%. Deze daling moet wel worden vergeleken met de arbeidskostendaling van 0,6% bij de concurrenten in het eurogebied. Per saldo is daardoor de concurrentiepositie in 2007 iets verslechterd.
• De beheerste loonontwikkeling is te danken aan de inzet van de sociale partners. Illustratief in dit verband is dat het CPB in het CEP 2007 nog een contractloonstijging raamde van 2¼%, terwijl de gerealiseerde contractloonstijging in 2007 ondanks de toenemende krapte op de arbeidsmarkt ¼% lager is uitgekomen.
• De daling van de wig hangt vooral samen met de daling van de werknemerspremies voor de wettelijke sociale verzekering.
Dat ondanks de gematigde loonontwikkeling de concurrentiepositie ten opzichte van de euroconcurrenten toch is verslechterd, hangt samen met de stijging van de arbeidsproductiviteit die bij de euroconcurrenten 0,4% hoger lag dan in de Nederlandse industrie.
SZW heeft op de einddatum februari 2007 de doelstelling van het vorige kabinet om een reductie van 25% van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven tot stand te brengen ten opzichte van peildatum 2002 gehaald. Onder meer door een vereenvoudiging van de arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 22.4 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 | |
Ontwikkeling loonkostenper eenheid product (%)* | – 1,4 | – 0,3 | – 0,4 | – 2 |
Omvang van gemiddelde wig inclusief werkgeverslasten (%)* | 43,7 | 42,5 | 42,1 | 42,7 |
Administratieve lasten door SZW veroorzaakt ten opzichte van 2002 (%)** | – 15,3 | – 21,1 | – 25,8 | – 25 |
* Bron: CPB CEP 2008 (Het CPB heeft de definitie van de wig gewijzigd, waardoor de realisatiecijfers en streefcijfers voor zowel 2005, 2006 en 2007 met 1,4% punt lager uitkomen dan de eerder gepubliceerde cijfers).
** Bron: Ministerie van Financiën, Financieel Jaarverslag van het Rijk.
2. Stijging van het aandeel werkenden en werklozen in de beroepsbevolking met een startkwalificatie
Na een jaar stagnatie is de groei het afgelopen jaar weer fors toegenomen. Naar verwachting zal de doelstelling dat in 2010 ten minste 80% van de beroepsbevolking in het bezit is van een startkwalificatie gehaald worden.
Fiscale faciliteiten voor werkgevers
ESF regeling 2007–2013
Projectdirectie Leren & Werken
Om een duurzame arbeidsparticipatie te bevorderen is het belangrijk dat mensen een opleidingsniveau hebben op ten minste het niveau startkwalificatie (MBO-2 of havo-vwo)
Tabel 22.5 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 | |
Aandeel (%) van de beroepsbevolking (25–65 jaar) met startkwalificatie | 77,2 | 77,3 | 78,3 | 78,7 |
Bron: CBS, EBB kernprogramma.
De projectdirectie Leren & Werken probeert door middel van regionale samenwerking tussen onderwijs, overheid en bedrijfsleven leerwerktrajecten te realiseren voor mensen die reeds werkzaam zijn of (weer) willen worden (leven lang leren). De samenwerkingsprojecten hebben in 2007 geleid tot extra duale trajecten en EVC-trajecten.
Tabel 22.6 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Extra EVC-trajecten(cumulatief) | – | 4 098 | 15 318 |
Aantal duale trajecten (cumulatief) | – | 7 223 | 28 844 |
Bron: SZW/OCW Jaarverslag Leren & Werken.
3. Wegnemen van factoren die de arbeidsparticipatie van specifieke groepen belemmeren
De netto-arbeidsparticipatie van ouderen (55 t/m 64 jaar) heeft zich in 2007 bovengemiddeld voortgezet. In 2007 is een netto-arbeidsdeelname van 44,9% behaald. Ten opzichte van 2006 (41,7%) is dit een verdere stijging met 3,2%-punt. De doelstelling van het vorige kabinet om uiterlijk in het jaar 2010 een netto-arbeidsparticipatie van 45% te bereiken is bijna gehaald. De stijging in 2007 in de arbeidsdeelname van ouderen lijkt samen te hangen met de VPL-maatregelen (VUT, Prepensioen en levensloopregeling) die per 1 januari 2006 in werking zijn getreden.
Doel is de jeugdwerkloosheid niet boven de 15% te laten komen. Er is in 2003 een bandbreedte afgesproken van een jeugdwerkloosheid die zich bevindt tussen 10–15%. Sinds 2005 is de jeugdwerkloosheid voortdurend gedaald en ligt nu met 9,7% zelfs onder de beoogde bandbreedte.
De doelstelling voor etnische minderheden is een toename van de netto-arbeidsparticipatie die zich evenredig ontwikkelt met de toename van de netto-arbeidsparticipatie van autochtonen. In 2007 is de toename van de netto-arbeidsparticipatie voor etnische minderheden procentueel sterker gestegen dan de toename bij autochtonen.
De netto-arbeidsparticipatie van vrouwen (die meer dan 12 uur per week betaald werken) is het afgelopen jaar met bijna 2%-punt gestegen tot een niveau van 57,7%. Dit komt sterk overeen met de ontwikkeling van 2006, dat een stijging te zien gaf van 54,1% naar 55,8%.
Om de arbeidsparticipatie van vrouwen extra te stimuleren heeft het kabinet recent de Taskforce Deeltijdplus ingesteld. Inspanningen van deze Taskforce zullen er onder andere op gericht zijn vrouwen over te halen om kleine deeltijdbanen van minder dan 12 uur per week uit te breiden tot boven de 12 uur per week.
Met de beschikbaar gestelde middelen voor de periode 2004–2007 zijn de volgende specifieke maatregelen in 2007 voortgezet:
– de tijdelijke subsidieregeling «stimuleren leeftijdsbewust beleid»
– pilots intersectorale arbeidsmobiliteit
– regiegroep GrijsWerkt
– het «Actieplan terugdringen werkloosheid 45-plussers»
Specifiek zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:
• Stimuleringsregeling: het kabinet stelt voor de periode 2004–2007 middelen ter beschikking om in bedrijven leeftijdsbewust beleid te bevorderen. In 2007 is de subsidieregeling alleen opengesteld voor branches en bedrijfstakken met het doel om leeftijdsbewust beleid te verspreiden of verder te bevorderen bij bedrijven van aangesloten branche- of bedrijfstakorganisaties. In 2007 zijn in totaal 45 projecten gehonoreerd.
• Landelijk meerjaren communicatietraject: de Regiegroep GrijsWerkt is ingesteld tot februari 2008. Medio 2007 – in het laatste jaar van haar bestaan – heeft de regiegroep een tweede tussenrapportage «Omdat de teerling is geworpen» uitgebracht. Deze rapportage maakt melding van een cultuuromslag die in gang is gezet, maar zeker nog niet is voltooid. Diverse concrete acties zijn vermeld waar de regiegroep op focust: aandacht genereren, ombuigen van beelden, beïnvloeden van beleid en bevorderen van beweging. Tot slot heeft de regiegroep eind 2007 vijftien aanbevelingen gedaan om de werking van de arbeidsmarkt voor 55-plussers te verbeteren.
• Pilots arbeidsmobiliteit: in 2007 zijn twaalf experimenten afgerond en is gewerkt aan een praktische handreiking voor werkgevers, werknemers en adviseurs. De handreikingen, het eindrapport van de pilots en de resultaten van de verkenning worden beschikbaar gesteld.
• Re-integratie oudere werklozen: in 2007 is de uitvoering van het «Actieplan terugdringen werkloosheid 45-plussers» begonnen. In de periode 2007–2008 wordt door vooral CWI een extra inspanning geleverd met het doel de werkloosheid onder 45-plussers te verminderen met extra 30 000. Een landelijk Actieteam 45-plus is ingezet om de bij de uitvoering van het plan betrokken lokale- en regionale partijen te ondersteunen.
• In 2007 is de doelstelling van de Taskforce Jeugdwerkloosheid behaald, met ruim 44 000 jongeren die aan het werk zijn geholpen, deels teruggeleid naar school en deels tijdelijk aan de slag zijn gegaan via een leerwerkbaan.
• De no-riskpolis G-36 heeft daar een minimale bijdrage aan geleverd. De doelstelling om met behulp van de no-riskpolis ruim 13 000 jongeren extra aan de slag te helpen is niet behaald. Er is inmiddels een evaluatierapport met gedetailleerde achtergrondinformatie verschenen.
• Met CWI zijn afspraken gemaakt over een blijvende inzet van de jongerenadviseurs (drempelslechtingsbudget) die van grote betekenis zijn bij de bemiddeling van de meer problematische groep werkloze jongeren. Deze jongerenadviseurs worden ingezet voor de uitvoering van de regionale banenacties waarbij samen met CWI, gemeenten en werkgevers extra inzet wordt gepleegd voor de kern moeilijk plaatsbare jongeren.
• SZW blijft inhoudelijk en financieel bijdragen aan de Landelijke Jeugdmonitor.
• VluchtelingenWerk Nederland, Stichting Emplooi, Stichting voor vluchteling-studenten UAF en CWI zijn per 1 januari 2006 begonnen met het banenoffensief voor vluchtelingen (BOV). Het doel is om vóór 1 januari 2009 2600 vluchtelingen extra aan het werk te helpen. Tot eind 2007 zijn 1521 plaatsingen gerealiseerd. Gezien het tempo waarin momenteel vluchtelingen geplaatst worden, is de verwachting dat de doelstelling gehaald wordt.
• Forum heeft in opdracht van SZW een aantal gerichte arbeidsmarktinterventies voor hoger opgeleiden uitgevoerd in 2007:
Introductie van hoogopgeleide allochtone starters op de arbeidsmarkt in netwerken van werkgevers.
Het inrichten van een databank om de cv’s van hoger opgeleiden voor werkgevers toegankelijk te maken. Met het Servicepunt Hoger opgeleide Allochtonen van het CWI wordt samengewerkt om deze categorie te bemiddelen naar banen conform hun opleidingsniveau.
Monitor hoger opgeleide allochtonen: in oktober 2007 is de eerste monitor «Onverzilverd Talent» opgeleverd.
SZW heeft subsidie verstrekt voor 12 projecten (uitgevoerd in 9 gemeenten), waarin op innovatieve wijze wordt gewerkt aan de re-integratie van allochtone vrouwen. De 12 projecten worden door een extern onderzoeksbureau in kaart gebracht, waarbij in de vorm van een handreiking lessen geformuleerd worden voor gemeenten die met deze doelgroep aan de slag willen. De handreiking verschijnt in 2008.
• Het landelijk netwerk diversiteitsmanagement (DIV) heeft in 2007 ondersteuning geboden bij het formuleren en uitvoeren van het diversiteitsbeleid van een honderdtal branche-organisaties en andere relevante partijen.
• Er is een positieve ontwikkeling zichtbaar in het aantal bedrijven dat gebruik maakt van illegale werknemers. In 2007 is bij 18% van de controles een overtreding van de Wav geconstateerd, terwijl dit in 2006 nog bij 23% en in 2005 bij 25% van de controles het geval was. Een deel van deze afname van de geconstateerde illegale tewerkstelling is te verklaren door het vrij verkeer van werknemers uit de MOE-landen dat in mei 2007 in werking is getreden. Voorheen kwam een relatief groot deel van de illegaal tewerkgestelden uit deze landen. Maar ook in sectoren waar voorheen een relatief hoog percentage overtredingen werd geconstateerd zoals in de Chinese horeca, is een afname zichtbaar. In 2005 was het percentage geconstateerde overtredingen in de Chinese horeca nog 50%, in 2006 33% en in 2007 29%. Een ander voorbeeld is de land- en tuinbouwsector, waar het percentage geconstateerde overtredingen gedaald is van 17,5% in 2005 tot 13% in 2007. Voortdurende inspectiedruk en inspanningen van de sectoren zelf lijken hun vruchten af te werpen.
Tabel 22.7 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
(%) | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 |
Netto-arbeidsparticipatievan etnische minderheden* | 46,9 | 46,7 | 51,8 | evenredig |
Percentage werkloze jongeren 15–22 jaar* | 15,0 | 11,4 | 9,7 | – |
Netto participatiegraad ouderen, banen = 12 uur* | 39,7 | 41,7 | 44,9 | 40 |
Netto-participatiegraad vrouwen* | 54,1 | 55,8 | 57,7 | 61 |
Percentage bezochte bedrijven met overtreding WAV** | 25 | 23 | 18 | – |
Nalevingsniveau WAV | 81 (2004) | – | –*** | 85 in 2008 |
* Bron: CBS, Statline; CBS, EBB kernprogramma.
** Bron: SZW/AI jaarverslag
*** Zie toelichting overzicht afgeronde onderzoeken (tabel 22.9).
4. Verhogen van het aandeel ingeschrevenen bij de Centrale Organisatie Werk en Inkomen dat wordt bemiddeld naar werk
De verbeterde samenwerking in de keten van werk en inkomen en de hoge economische groei in 2007 hebben een gunstig effect gehad op het bereiken van de doelstellingen uit de begroting 2007.
Alle prestatie-indicatoren die betrekking hebben op deze doelstelling zijn bereikt. Preventie- en uitstroomquotes zijn ruimschoots gehaald en ook met de vacaturevervulling ligt CWI ruimschoots op koers. Hiermee is de doelstelling van het verhogen van het aandeel ingeschrevenen bij de CWI dat bemiddeld wordt naar werk voor het jaar 2007 gehaald.
Aan de Centrale Organisatie voor Werk en Inkomen en het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen is een bijdrage verstrekt voor de bemiddelingskosten en activeringskosten van werkzoekenden, respectievelijk de ontwikkeling van ondersteunende ICT-systemen.
Preventiequote WW: In 2007 hebben zich circa 282 500 werkzoekenden gemeld voor een aanvraag WW. Door bemiddelingsactiviteiten hoefden bijna 68 000 werkzoekenden niet overgedragen te worden aan UWV, zodat zij geen beroep hoefden te doen op een WW-uitkering. Dit resulteert in een preventiequote WW van 24,1%.
Preventiequote WWB: In 2007 hebben bijna 134 500 werkzoekenden zich gemeld voor een aanvraag WWB. Door de actieve rol van CWI hoefden ruim 75 000 werkzoekenden niet aan de gemeente te worden overgedragen, zodat ze uiteindelijk geen beroep hoefden te doen op een WWB-uitkering. Dit resulteert in een preventiequote WWB van 55,8%.
In 2007 is CWI overgestapt op een andere indeling van werkzoekenden. De cijfers uit 2005 en 2006 zijn nog gebaseerd op de oude indelingsmethode (fase 1 t/m 4). Vanaf 2007 zijn nieuwe werkzoekenden ingedeeld volgens de nieuwe indelingsmethode (route A of route B). Omdat 2007 een overgangsjaar is waarin beide systemen naast elkaar bestonden en om een goede vergelijking met voorgaande jaren mogelijk te maken is er voor gekozen om een gecombineerd cijfer op te nemen van beide indelingsmethoden. Het streefcijfer is ongewijzigd gebleven. In de begroting 2008 is deze indicator overigens vervangen door de indicatoren ketenuitstroomquote WW en ketenuitstroomquote WWB.
Uitstroomquote WW: Van de 204 000 aan UWV overgedragen werkzoekenden zijn bijna 142 000 werkzoekenden binnen zes maanden uitgestroomd. Dit leverde een uitstroomquote WW op van 69,5%.
Uitstroomquote WWB: Van de ruim 24 500 aan gemeenten overgedragen werkzoekenden zijn ruim 14 000 werkzoekenden binnen zes maanden uitgestroomd. Dit leverde een uitstroomquote WWB van 57,0% op.
Tabel 22.8 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
(%) | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 |
PreventiequoteWW | 20,1 | 19,6 | 24,1 | 18 |
PreventiequoteWWB | 48,0 | 53,1 | 55,8 | 48 |
UitstroomquoteWW | 59,3 | 64,8 | 69,5 | 52 |
UitstroomquoteWWB | 60,5 | 63,4 | 57,0 | 40 |
Vervullingquote van vacatures | 31,1 | 41,1 | 35,8 | 31 |
Bron: CWI, Jaarverslag
Overzicht afgeronde onderzoeken
Een onderzoek naar de naleving van de Wet arbeid vreemdelingen is najaar 2007 naar de Kamer gestuurd. Geconcludeerd wordt dat de gehanteerde methode om die naleving te meten niet goed werkt en gezocht moet worden naar alternatieve meetmethoden.
Tabel 22.9 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | ||||
---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Geen | |||
Effecten onderzoek ex post | Naleving Wav | OD 3 | 2007 | Kamerstukken II, 2007/2008, 29 407, nr. 74 |
Overig evaluatieonderzoek | Geen |
Bevorderen van de uitstroom naar regulier werk van die uitkeringsgerechtigden en werklozen die dat niet op eigen kracht kunnen
Om belemmeringen weg te nemen bij die uitkeringsgerechtigden en werklozen die niet op eigen kracht regulier werk kunnen verkrijgen. Met re-integratievoorzieningen wordt ondersteuning geboden bij het verkleinen van de afstand tot regulier werk, opdat de kans op het verkrijgen van regulier werk wordt vergroot. Re-integratie richt zich op de uitstroom naar regulier werk, waarmee wordt bijgedragen aan de vergroting van de netto arbeidsparticipatie en de vermindering van uitkeringsafhankelijkheid.
Doel is dat in 2007 ten opzichte van 2004 een kwart meer mensen werk vindt binnen 24 maanden na de start van een re-integratietraject. De doelstelling wordt gerealiseerd.
Het behalen van deze doelstelling is naast het effect van de aantrekkende conjunctuur mede mogelijk gemaakt doordat:
• De nieuwe Wet werk en bijstand de gemeenten via de prikkels heeft aangezet tot effectiever inzet van re-integratiegeld en meer maatwerk
• De vraag van werkgevers naar arbeid bij gemeenten, UWV en CWI meer centraal is komen te staan
• Het UWV meer maatwerk heeft gebracht in de benadering van klanten
• Wijzigingen in de WW zijn doorgevoerd om mensen weer sneller aan de slag te laten gaan
Meer aandacht is gekomen voor zorgvuldig aanbesteden en goed opdrachtgeverschap.
Tabel 23.1 Outcome-indicator | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 20071 | Streven 2007 | |
Percentage uitstroom naar regulier werk na volgen re-integratietraject (totaal: jongeren en volwassenen, alle uitstroom) | 38 | 41 | 50 | 33 |
1 De realisatie van 2007 is gebaseerd op cijfers over het eerste halfjaar van 2007, dat wil zeggen: trajecten die gestart zijn in het eerste halfjaar van 2005 (vergelijkbare realisatie over het eerste halfjaar 2006 bedroeg 46%). Het percentage is opgebouwd uit op grond van definitie of methode niet-vergelijkbare cijfers over het gemeentelijke en UWV-domein.
Bron: CBS Uitstroom naar werk en UWV, Jaarverslag (bewerking SZW).
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 23.2 Begrotingsuitgaven artikel 23 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 684 993 | 3 449 298 | 1 734 313 | 1 676 437 | 1 660 176 | 1 689 001 | – 28 825 |
Uitgaven | 2 104 488 | 1 987 108 | 1 886 295 | 1 732 538 | 1 681 106 | 1 694 701 | – 13 595 |
Programmauitgaven | 2 092 888 | 1 979 612 | 1 875 445 | 1 721 223 | 1 672 205 | 1 681 105 | – 8 900 |
Operationele doelstelling 1 | |||||||
Flexibel re-integratiebudget | 1 783 465 | 1 631 467 | 1 618 471 | 1 630 743 | 1 592 259 | 1 588 770 | 3 489 |
Agenda voor de toekomst | 135 973 | 144 550 | 45 492 | 14 758 | 4 336 | 612 | 3 724 |
RSP | 6 057 | 6 480 | 6 533 | 5 356 | 3 576 | 7 600 | – 4 024 |
Stimuleringsregeling ID-banen | 11 317 | 46 635 | 73 086 | 8 558 | 5 852 | 18 000 | – 12 148 |
SZW cofinanciering Equal | 4 242 | 665 | 2 589 | 160 | 7 020 | – 6 860 | |
Praktijkscholing | 79 807 | 63 398 | 60 000 | 1 932 | 0 | 0 | 0 |
RWI/SVWW | 21 982 | 19 574 | 14 324 | 11 270 | 9 078 | 11 797 | – 2 719 |
Re-integratie Wajong | 38 400 | 49 394 | 43 324 | 31 258 | 43 219 | 37 757 | 5 462 |
Re-integratie Wajonguitvoeringskosten | 11 000 | – | 6 183 | 6 577 | 5 064 | 2 985 | 2 079 |
Handhaving | 201 | – | 231 | 40 | 0 | 40 | |
Subsidies | 3 750 | 12 351 | 7 139 | 7 246 | 7 023 | 5 688 | 1 335 |
Overig | 1 137 | 1 320 | 228 | 705 | 1 598 | 876 | 722 |
Apparaatsuitgaven | 11 600 | 7 496 | 10 850 | 11 315 | 8 901 | 13 596 | – 4 695 |
Personeel en materieel | 2 816 | 3 136 | 3 569 | 3 542 | 27 | ||
Vergoedingen AgentschapSZW | 11 600 | 7 496 | 8 034 | 8 179 | 5 332 | 10 054 | – 4 722 |
Ontvangsten | 201 493 | 313 040 | 102 770 | 210 321 | 198 244 | 15 500 | 182 744 |
Bron: SZW-administratie.
Tabel 23.3 Premie-uitgaven artikel 23 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Totaal uitgaven | 615 300 | 493 709 | 430 493 | 623 058 | 521 136 | 473 773 | 47 363 |
Programmauitgaven | 615 300 | 493 709 | 430 493 | 623 058 | 521 136 | 473 773 | 47 363 |
Operationele doelstelling 1 | |||||||
Re-integratie WAZ/WAO/WIA | 535 100 | 443 709 | 349 676 | 277 058 | 201 200 | 240 335 | – 39 135 |
Re-integratie WW1 | 159 000 | 142 000 | 130 000 | 12 000 | |||
Uitvoeringskosten WAZ/WAO/WIA | 80 200 | 50 000 | 80 817 | 106 000 | 79 936 | 35 014 | 44 922 |
Uitvoeringskosten re-integratie WW1 | 81 000 | 98 000 | 60 000 | 38 000 | |||
Nominaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 8 424 | – 8 424 |
1 De uitgaven voor re-integratie WW werden tot en met het begrotingsjaar 2005 verantwoord bij de premie-uitgaven op artikel 30.
Bron: UWV, Jaarverslag.
Flexibel re-integratiebudget/W-deel
Dit budget is bedoeld ter financiering van voorzieningen voor arbeidsinschakeling van personen uit de gemeentelijke doelgroepen. De uitvoeringskosten worden niet gefinancierd uit dit budget.
Bij de Voorjaarsnota is het door een nagekomen correctie van CBS-gegevens noodzakelijk geweest om de verdeling van het W-deel over gemeenten met € 1,781 mln aan te passen. Bij de Najaarsnota is de raming met € 4,288 mln verhoogd als gevolg van nabetalingen op afrekeningen over voorgaande jaren.
Als gevolg van vertragingen in de afhandelingsprocedures van vooral projecten is bij de Voorjaarsnota € 2,993 mln door middel van Eindejaarsmarge doorgeschoven naar 2007 waarmee de uiteindelijke uitgaven voor het overgrote deel waren afgedekt. De middelen zijn besteed aan de samenwerkingsregeling TSSA en projecten/experimenten. De regeling Casemanagement is in 2007 uitgefinancierd.
Op de RSP heeft een onderuitputting plaatsgevonden van € 4 mln. Deze onderuitputting is als volgt te verklaren:
• Een eigenaar van drie schoonmaakbedrijven wordt verdacht van fraude, waardoor de betalingen aan zijn schoonmaakbedrijven voorlopig zijn stopgezet.
• In de RSP-regeling is afgesproken dat de eigenaar van de schoonmaakbedrijven gebruik kan maken van re-integratiebedrijven voor het aan de slag helpen van overbodig personeel. Hiervan is slechts beperkt gebruik gemaakt.
Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken ID-banen
Op de regeling ID-banen is een fors overschot ontstaan, omdat niet alle ID-banen zijn omgezet in een reguliere baan. Daarnaast zijn er ook een groot aantal intrekkingen geweest, omdat de aanvragers niet voldeden aan de stimuleringsregeling
In verband met het lager uitvallen van de projectuitgaven aan 1e tranche EQUAL projecten valt de co-financieringsbijdrage van het Rijk een stuk lager uit dan waarmee in de begroting rekening was gehouden. Daarnaast zijn in het kader van de tweede tranche EQUAL projecten minder SZW projecten gestart dan de bedoeling was en is één project na de aanloopfase gestopt. Ten slotte had er nog een betaling moeten plaatsvinden van € 1,5 mln aan het project Doorbreken Glazen Plafond. Doordat de eindafrekening ernstige gebreken vertoont, heeft de subsidievaststelling nog niet kunnen plaatsvinden.
De uitgaven 2006 hebben betrekking op de afwikkeling van de subsidies aan de ROC’s en de liquidatie van de Stichting Centrum Vakopleidingen.
De meevaller wordt veroorzaakt door lagere einddeclaraties; er is namelijk nagenoeg geen bonus tot uitbetaling gekomen. De bonus wordt niet uitbetaald als gedurende het project niet het van te voren beoogde aantal deelnemers is ingestroomd.
De begrotingsuitgaven voor re-integratie Wajong worden vanwege de samenhang toegelicht bij de premiegefinancierde uitgaven voor WAZ/WAO/WIA.
In het kader van het stimuleren van het nieuwe kabinetsbeleid hebben een aantal onvoorziene subsidietoekenningen plaatsgevonden: Landelijk netwerk diversiteitmanagement, jongerensubsidies op het raakvlak onderwijs-arbeidsmarkt en het ontwikkelen van een workability index.
In het kader van het meten van beleidseffecten zijn een aantal niet voorziene evaluaties gestart: Evaluatie pilot onwillige jongeren, evaluatie indicatiestelling WSW door CWI, beleidsdoorlichting artikel 23 en evaluatie pilots intersectorale mobiliteit ouderen.
In verband met het aflopen van de ESF-regeling 2000–2006 en de EQUAL-regeling was er minder inzet benodigd van het Agentschap SZW voor het geven van voorlichting, het behandelen van subsidieaanvragen, het monitoren van projecten en het beoordelen van eindafrekeningen.
Er zijn aanmerkelijk meer ontvangsten gerealiseerd dan in de begroting 2007 was geraamd.
De ontvangsten uit hoofde van de Agenda van de Toekomst zijn met € 74,2 mln bijna € 60 mln groter dan aanvankelijk begroot. In 2007 zijn de meerjarige subsidies aan de gemeenten voor het overgrote deel tot afwikkeling gekomen. Hoewel meerjarig gezien zeker sprake was van een eindspurt bleef de gerealiseerde uitstroom achter bij de prestatieafspraken en werd het teveel betaalde voorschot teruggevorderd. Het terugontvangen bedrag wordt vertekend doordat er aanvankelijk rekening mee gehouden was dat een substantieel deel van de afwikkeling in 2008 zou plaatsvinden, maar om administratief technische redenen is er naar toe gewerkt om dit zoveel mogelijk in 2007 te realiseren.
Bij het flexibel re-integratiebudget zijn € 99,9 mln ontvangsten gerealiseerd door de overgang naar de nieuwe systematiek waarbij gemeenten hun informatie centraal digitaal aanleveren. Daardoor kon € 58 mln niet uitgegeven budget 2006 al in 2007 met gemeenten worden verrekend. De overige ontvangsten zijn het gevolg van het (versneld) vaststellen van de gemeentelijke WWB-uitgaven voor 2006.
Re-integratie sociale verzekeringen
Re-integratie Wajong/WAZ/WAO/WIA
Ten behoeve van de re-integratie Wajong/WAO/WIA/WAZ is in 2007 € 244 mln uitgegeven. Dat is € 33 mln minder dan was geraamd in de begroting. Dit wordt grotendeels verklaard doordat de kosten voor onderwijsvoorzieningen voor jonggehandicapten ten onrechte uit premies zijn gefinancierd. Het betreft circa € 30 mln die betrekking heeft op uitgaven in 2006 en 2007. Dit wordt gecorrigeerd door een uitgavenschuif van het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) naar het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten (Afj), waarvan de afboeking in 2007 heeft plaatsgevonden en de bijschrijving in 2008 zal plaatsvinden. De meevaller in het Aof is wel in het budgettaire beeld 2007 verwerkt. De extra kosten in Afj konden vanwege de kassluiting niet meer in 2007 worden verwerkt en vormen voor 2008 extra uitgaven.
Zowel de uitvoeringskosten voor re-integratie Wajong als de uitvoeringskosten voor de re-integratie WAZ/WAO/WIA zijn hoger dan begroot. In de vastgestelde begroting 2007 was een deel van de uitvoeringskosten voor re-integratie van arbeidsgehandicapten toegedeeld aan de uitvoeringskosten WAO en WIA. Dit is in het jaarverslag aangepast.
In tabel 23.4 worden de premie- en begrotingsgefinancierde uitgaven aan de re-integratie van WAZ-, WAO-, Wajong- en WIA-gerechtigden nader uiteengezet in verschillende posten.
Tabel 23.4 Uitgaven re-integratie Wajong/WAO/WIA/WAZ (x € 1 mln) | ||||
---|---|---|---|---|
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | |
Uitgaven WAZ/WAO/Wajong/REA | ||||
Werkgeversvoorzieningen | 21 | 10 | 3 | 0 |
Werknemersvoorzieningen | 69 | 84 | 105 | 105 |
Inkoop trajecten inclusief scholing | 221 | 174 | 127 | 105 |
Extra inkoop re-integratie Wajong | 5 | 5 | 3 | 3 |
Overig | 177 | 120 | 70 | 31 |
Uitgaven re-integratie Wajong/WAO/WIA/WAZ | 493 | 393 | 308 | 244 |
Bron: UWV Jaarverslag (bewerking SZW).
Voor 2007 is het budget voor de re-integratietrajecten WW vastgesteld op € 130 mln. De uitgaven op dit budget zijn € 12 mln hoger dan geraamd. In vergelijking met de realisatie 2006 is het budget met € 17 mln gedaald.
De uitvoeringskosten voor re-integratie WW zijn hoger dan begroot. In de vastgestelde begroting 2007 was een deel van de uitvoeringskosten voor re-integratie van werklozen toegedeeld aan de WW. Dit is in het jaarverslag aangepast.
1. Ondersteuning bij het verkleinen van de afstand tot regulier werk aan die uitkeringsgerechtigden en werklozen die dat niet op eigen kracht kunnen
Het re-integratiebeleid is gericht op uitstroom uit werkloosheid naar regulier werk van uitkeringsgerechtigden en werklozen met een grotere afstand tot regulier werk. Het re-integratiebeleid zet niet in op personen die op eigen kracht regulier werk kunnen verkrijgen. Gemeenten en UWV hebben de verantwoordelijkheid en de middelen om via maatwerk een passende voorziening aan te bieden.
Instrumenten en activititeiten
• Re-integratiebudgetten gemeenten en UWV
• premiekorting/subsidie aan werkgevers ten behoeve van gedeeltelijk arbeidsgeschikten
• bestuurlijk overleg (inclusief keten)
• monitoren en onderzoek
Het behalen van deze doelstelling is mogelijk gemaakt doordat:
De effectiviteit van de uitvoering van de wetten door het UWV is verbeterd door sturing op resultaat via prestatieafspraken met UWV en door activiteiten ter versterking van de samenwerking van gemeenten en ketenpartners CWI en UWV in de SUWI-keten.
Tabel 23.5 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 | |
Sluitende aanpak: | ||||
Hiaatpercentage volwassenen (23–65 jaar) | – | 65 | 49 | 0 |
Hiaatpercentage jongeren(<23 jaar) | – | 63 | 54 | 0 |
Bron: CBS Cijferonderzoek sluitende aanpak.
Tabel 23.6 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
UWV Werk boven inkomen:1 | |||
Snelle start re-integratietrajectenWW | 42% | Nb | Nb |
Snelle start re-integratietrajectenAG* | 85% | 72% | 75% |
RSP: | |||
Aantal fte (op basis van 32 uur)2 | 638 | 523 | 338 |
Subsidiebedrag (€)3 | 10 245 | 10 245 | 10 573 |
UWV Handhaving:1 | |||
Percentages sancties op signalen onvoldoende inzet re-integratie AO | 29 | 25 | 12 |
Percentages sancties op signalen onvoldoende inzet re-integratie WW | 38 | 28 | 25 |
Bronnen:
1 UWV Jaarverslag.
2 SZW-administratie (bewerking SZW).
3 Tijdelijke subsidieregeling beëindiging schoonmaakdiensten particulieren.
* Betreft alleen herbeoordeelden.
Tabel 23.7 Plaatsingsresultaten van gestarte re-integratietrajecten | |||
---|---|---|---|
Jaar van instroom | Gestarte trajecten (x 1 000) | Waarvan realisatie plaatsingen tot en met ultimo 2007 (x 1 000) | Plaatsingspercentage |
AG | |||
2004 | 38 | 12 | 31 |
2005 | 32 | 10 | 31 |
2006 | 31 | 7 | 21 |
2007 | 33 | 1 | 4 |
WW | |||
2004 | 52 | 19 | 37 |
2005 | 47 | 19 | 42 |
2006 | 30 | 11 | 38 |
2007 | 23 | 2 | 9 |
Gemeenten | Realisatie t/m 30 juni 2007 | ||
2004 | 109 | 27 | 25 |
2005 | 98 | 22 | 22 |
2006 | 98 | 19 | 19 |
2007 | 43 | 7 | 16 |
Bronnen: UWV Jaarverslag, CBS Statistiek Re-integratie door Gemeenten (bewerking SZW).
Deze tabel betreft voor de AG en WW de volledige trajecten en plaatsingen. Daarnaast heeft UWV afgelopen jaren ook nog modulaire diensten ingezet.
De plaatsingspercentages in tabel 23.7 gebruiken een striktere definitie (o.a. op het gebied van duurzaamheid) dan de uitstroompercentages van de outcome-indicator in tabel 23.1.
Overzicht afgeronde onderzoeken
Tabel 23.8 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | ||||
---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Artikel 23 | A. 2006B. 2008 | Bijlage bij briefKamerstuk- ken II, 2007/2008, 28 719, nr.43 en www.rijksbegroting.nl/overzichten | |
Effecten onderzoek ex post | Geen | |||
Overig evaluatieonderzoek | Geen |
Het faciliteren van de arbeidsparticipatie van personen met lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen, die uitsluitend onder aangepaste omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat zijn
Het aanbieden van aangepaste arbeid aan personen uit de Wsw-doelgroep om hun arbeidsparticipatie te vergroten en tevens een bijdrage te leveren aan het behouden en bevorderen van hun arbeidsbekwaamheid.
Het bereiken van de algemene doelstelling in 2007 wordt aan de hand van onderstaande indicator weergegeven. Deze indicator geeft het jaargemiddelde weer van het aantal personen in het Wsw-werknemersbestand als percentage van de totale doelgroep (werknemersbestand plus wachtlijst). Ten opzichte van 2006 is dit percentage in 2007 met 2% afgenomen. Zie tabel 24.1.
Als het aantal personen dat een beroep doet op de Wsw toeneemt in vergelijking tot de uitstroom uit het Wsw-werknemersbestand dan resulteert dit in groeiende wachtlijsten en een daling van het aantal personen in het Wsw-werknemersbestand in verhouding tot de totale doelgroep. Omdat mensen zich vrijwillig aanmelden voor de Wsw is de totale doelgroep niet te beïnvloeden. Hierdoor kunnen geen betrouwbare ramingen worden gemaakt.
Behalen van de doelstelling hangt af van – het met behulp van subsidie:
• aanbieden van aangepaste arbeid aan personen uit de doelgroep;
• aangepaste arbeid te laten bijdragen aan het behouden en bevorderen van de arbeidsbekwaamheid van personen uit de doelgroep.
Tabel 24.1 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 | |
Aantal Wsw-geïndiceerde personen dat werkzaam is op een aangepaste arbeidsplaats, ten opzichte van de totale doelgroep van Wsw-geïndiceerden (%) | 87 | 85 | 83* | 90 |
Bron: Wsw-statistiek, Research voor Beleid.
* Voorlopig cijfer
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 24.2 Begrotingsuitgaven artikel 24 (x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 2 247 824 | 2 213 486 | 2 227 419 | 2 300 849 | 2 417 603 | 2 268 523 | 149 080 |
Uitgaven | 2 151 307 | 2 184 930 | 2 222 496 | 2 248 184 | 2 335 882 | 2 277 144 | 58 738 |
Programmauitgaven | 2 151 307 | 2 184 930 | 2 221 884 | 2 247 081 | 2 334 551 | 2 275 824 | 58 727 |
Operationele doelstelling 1 | |||||||
Wet sociale werkvoorziening | 2 151 307 | 2 184 930 | 2 221 884 | 2 224 981 | 2 306 551 | 2 243 024 | 63 527 |
Uitvoeringskosten indicatie door CWI | 22 100 | 28 000 | 32 800 | – 4 800 | |||
Apparaatsuitgaven | 612 | 1 103 | 1 331 | 1 320 | 11 | ||
Personeel en materieel | 612 | 1 103 | 1 331 | 1 320 | 11 | ||
Ontvangsten | 458 934 | 515 388 | 459 693 | 473 895 | 473 108 | 438 236 | 34 872 |
Bron: SZW-administratie.
• In vergelijking met de begroting 2007 zijn de middelen voor de Wsw vanaf 2007 structureel met € 56 mln verhoogd als gevolg van de loonbijstelling.
• Als gevolg van het amendement Verburg/Bussemaker is eenmalig € 25 mln uitgekeerd voor de aanpak van de Wsw wachtlijsten (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 800 XV, nr. 34).
• Als gevolg van het amendement Irrgang is via het gemeentefonds eenmalig € 25 mln uitgekeerd voor het aanpakken van de wachtlijsten (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 885 B, nr. 34).
In 2007 is € 8,1 mln terugontvangen als gevolg van de vaststelling van de Wsw-subsidie over het subsidiejaar 2005. De gronden voor deze terugontvangsten waren «onderrealisatie Wsw-plaatsen», «onderrealisatie begeleid werken» en «overschrijding van de geldigheidsduur van een (her)indicatiebesluit als gevolg van het te laat aanvragen van een herindicatie».
Voor Wsw-werknemers met recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering draagt UWV de vrijvallende uitkeringen af aan SZW. In 2007 heeft UWV voor in totaal € 465 mln aan anticumulatiebaten aan SZW afgedragen.
1. Het realiseren van aangepaste arbeid door personen met een Wsw-indicatie, waar mogelijk in een zo regulier mogelijke werkomgeving.
Door een oplopende wachtlijst en een oplopende wachtduur wordt in mindere mate voldaan aan de doelstelling om voor Wsw-geïndiceerden aangepaste arbeid te realiseren. Daarentegen wordt door het groeiende aantal detacheringen en begeleid werkplekken in grotere mate voldaan aan de doelstelling om aangepaste arbeid te realiseren in een zo regulier mogelijke omgeving.
Eind 2007 is de wijziging (modernisering) van de Wsw aanvaard door het parlement. De gewijzigde Wsw is met ingang van 1 januari 2008 van kracht. Met de wetswijziging worden voor gemeenten en uitvoerders betere randvoorwaarden geboden om beleid en verantwoording zodanig vorm te geven dat deze gericht zijn op het doel van de Wsw: het op kosteneffectieve wijze realiseren van arbeidsplaatsen die op de behoefte en situatie van individuele Wsw-geïndiceerden zijn toegesneden en bijdragen aan de ontwikkeling van de arbeidsbekwaamheid in de richting van zo regulier mogelijk werk. De wetswijziging biedt echter geen antwoord op een aantal andere vraagstukken waaronder het voortgaande beroep dat wordt gedaan op de Wsw. Hiertoe heeft het kabinet een fundamentele herbezinning op de Wsw aangekondigd.
• Subsidie aan gemeenten/werkvoorzieningschappen voor het realiseren van Wsw-plaatsen
• Wachtlijstaanpak conform motie Verburg c.s. (Kamerstukken II 2003/2004, 29 200 XV, nr. 46)
• € 25 mln voor wachtlijstaanpak conform amendement Verburg/Bussemaker (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 800 XV, nr. 34)
• € 25 mln voor wachtlijstaanpak conform amendement Irrgang (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 885 B, nr. 34)
• Intercollegiale ruil
Activiteiten:
• Voeren van Bestuurlijk Overleg met VNG
• Toekennen van subsidie aan gemeenten/werkvoorzieningschappen
• Toezien op de uitvoering
• Vaststellen van de subsidie
• Toezien op de uitvoering van de indicatiestelling door CWI
• Bijeenkomsten modernisering Wsw, o.a. over verbetering van de sturing en regie door gemeenten/werkvoorzieningschappen
Het bereiken van de operationele doelstelling in 2007 wordt aan de hand van drie indicatoren weergegeven:
• De eerste indicator toont de realisatie van Wsw-plaatsen in relatie tot het aantal waarvoor subsidie is toegekend. Wsw-plaatsen worden uitgedrukt in standaardeenheden (SE’s). Een SE komt overeen met 1 fte van een Wsw-werknemer ingedeeld in de arbeidshandicapcategorie matig of licht. Voor 1 fte van iemand ingedeeld in de arbeidshandicapcategorie ernstig wordt 1,25 SE gerekend. Uit tabel 24.3 blijkt dat het aantal Wsw-plaatsen waarvoor subsidie is verstrekt, volledig is gerealiseerd;
• De tweede indicator drukt de doelmatigheid uit. De indicator geeft het aantal Wsw-plaatsen aan (uitgedrukt in SE’s), dat per miljoen euro aan toegekende subsidie is gerealiseerd. Omwille van de vergelijkbaarheid over de jaren is de indicator gecorrigeerd voor inflatie. Uit tabel 24.3 blijkt dat de uitvoering niet doelmatiger is geworden;
• De derde indicator drukt de gemiddelde verblijfsduur op de wachtlijst uit. Uit tabel 24.3 blijkt dat de gemiddelde verblijfsduur is toegenomen. De algemene doelstelling wordt derhalve in mindere mate behaald. De groei van de wachtlijst wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de nieuwe instroom in de Wsw groter is dan de uitstroom. Dit kan deels verklaard worden door een verkeerde prikkel in de financieringssystematiek van de Wsw; een relatief grote wachtlijst wordt beloond door het toekennen van relatief meer subsidie.
Tabel 24.3 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 | |
Realisatie van arbeidsplaatsen in relatie tot het aantal waarvoor subsidie is toegekend1 | 100% | 101% | 102% | 100% |
Aantal Wsw-plaatsen per € 1 mln subsidie (prijspeil 2005) | 40,5 | 40,8 | 40,3 | 40,5 |
Verblijfsduur op de wachtlijst Wsw (maanden) | 11,6 | 13 | 14,4 | Max. 12 |
1 Bron voor 2005 en 2006 is het Verslag Over De Uitvoering (gemeenten).
Realisaties 2007 betreffen voorlopige cijfers.
Bron: Wsw-statistiek, Research voor Beleid.
Uit tabel 24.4 is af te lezen dat de wachtlijst in 2007 is toegenomen. Ook het werknemersbestand is licht gegroeid. Verder bestond 25% van het aantal plaatsingen van de wachtlijst of vanuit een dienstbetrekking uit een begeleid werken plaats. Hiermee wordt de trend uit 2005 en 2006 voortgezet. De toename wordt mogelijk veroorzaakt door voorbereidingen op de wijziging van de Wsw.
Tabel 24.4 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Wachtlijst in personen (jaargemiddelde) | 15 219 | 17 443 | 20 135 |
Werknemersbestand in personen (jaargemiddelde) | 98 805 | 98 848 | 99 830 |
Taakstelling arbeidsplaatsen in standaardeenheden | 89 817 | 89 817 | 89 817 |
Realisatie arbeidsplaatsen in standaardeenheden/arbeidsjaren (jaargemiddelde) | 90 365 | 90 392 | 91 789 |
Aantal gerealiseerde plaatsen in begeleid werken als percentage van de nieuwe instroom | 15,1 | 24 | 25 |
Bron: Wsw-statistiek, Research voor Beleid.
Bron voor 2005 en 2006 is het Verslag Over De Uitvoering (gemeenten).
Realisaties 2007 betreffen voorlopige cijfers.
Overzicht afgeronde onderzoeken
Tabel 24.5 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | ||||
---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Geen | |||
Effecten onderzoek ex post | Geen | |||
Overig evaluatieonderzoek | Financiële situatie van de sw-sector | OD | B. 2007 | Kamerstukken II, 2007/2008, 29 544, nr. 110 |
Bevorderen dat werknemers arbeid en zorg kunnen combineren
Om werkenden die arbeid en zorg willen combineren te faciliteren.
Het streven is dat in 2009 ten opzichte van 2005 de effectindicator met 25% is verlaagd tot 16%. Meting vindt plaats in de CBS-monitor Arbeid en zorg als onderdeel van de Enquête Beroepsbevolking (EBB). Uit de meting over het jaar 2007 blijkt dat deze doelstelling reeds is gehaald. Een mogelijke verklaring hiervoor is de gunstige economische ontwikkeling in combinatie met de groeiende maatschappelijke acceptatie van betaalde arbeid voor vrouwen met zorgtaken.
• Het bereik van de doelstelling «bevorderen dat werknemers arbeid en zorg kunnen combineren» is mede afhankelijk van de toepassing van de Wet arbeid en zorg door de werkgevers, de mate waarin in cao’s bovenwettelijke dan wel afwijkende afspraken zijn gemaakt over verlofregelingen en de levensloopregeling, en het gebruik van kinderopvang.
• Uit onderzoek over 2007 (Faciliteiten Arbeid en Zorg 2007, Ministerie van SZW) blijkt dat in nagenoeg alle cao’s afspraken zijn gemaakt over de verlofregelingen uit de Wet arbeid en zorg. In 24% procent van de cao’s zijn bovenwettelijke regelingen getroffen ten aanzien van het zwangerschaps- en bevallingsverlof; 17% van de cao’s kent aanvullende afspraken over het kraamverlof en 35% ten aanzien van het ouderschapsverlof.
• Zoals gerapporteerd in de Najaarsrapportage cao-afspraken 2007, zijn in 87 van de 122 onderzochte cao’s afspraken gemaakt over de levensloopregeling. In 48 cao’s is sprake van een werkgeversbijdrage.
Het aantal werkenden dat arbeid en zorg wil combineren maar dat feitelijk (nog) niet doet, op het aantal werkenden dat wil combineren. De discrepantie tussen feitelijke en gewenste mate van combineren van arbeid en zorg wordt gemeten als het aandeel werknemers (m/v) dat arbeid en zorg wil combineren, maar dat feitelijk (nog) niet doet, op het totaal aantal werknemers (m/v) dat wil combineren.
De cijfers zijn afkomstig uit de CBS-monitor Arbeid en zorg. Deze monitor is tweejaarlijks en vormt onderdeel van de Enquête Beroepsbevolking (EBB).
Tabel 25.1 Indicator | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2009 | |
Discrepantie tussen feitelijke en gewenste mate van combineren van arbeid en zorg(%) | 21 | nb | 14 | 16 |
Bron: CBS, EBB module – Arbeid en zorg.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25.2 Begrotingsuitgaven artikel 25 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 174 589 | 298 084 | 676 681 | 937 955 | 2 046 | 1 573 546 | – 1 571 500 |
Uitgaven | 218 058 | 299 799 | 681 670 | 938 946 | 2 062 | 1 575 021 | – 1 572 959 |
Programmauitgaven | 218 058 | 299 799 | 680 250 | 937 076 | 386 | 1 572 929 | – 1 563 639 |
Operationele doelstelling 1 | |||||||
Rijksbijdrage loopbaanonderbreking | 373 | 375 | 126 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Voorlichting | 437 | 0 | 0 | 0 | |||
Overig | 6 | 0 | 6 | ||||
Operationele doelstelling 2 | |||||||
Kinderopvang | 157 463 | 238 049 | 673 292 | 929 875 | 0 | 1 562 764 | – 1 562 764 |
Afgesloten regelingen | 57 944 | 59 131 | 4 908 | 5 525 | 359 | 0 | 359 |
Subsidies | 0 | 8 910 | – 8 910 | ||||
Overig | 2 278 | 2 244 | 1 924 | 1 239 | 21 | 1 255 | – 1 234 |
Apparaatsuitgaven | 1 420 | 1 870 | 1 676 | 2 092 | – 416 | ||
Personeel en materieel | 1 420 | 1 870 | 1 676 | 2 092 | – 416 | ||
Ontvangsten | 2 | 10 089 | 43 322 | 71 158 | 195 | 28 627 | – 28 432 |
Bron: SZW-administratie.
Het verschil tussen begrote en gerealiseerde uitgaven en ontvangsten is het gevolg van de overgang van de beleidsverantwoordelijkheid voor kinderopvang naar de minister van OCW.
Tabel 25.3 Premie-uitgaven artikel 25 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Totaal uitgaven | 878 000 | 817 760 | 800 000 | 891 000 | 785 231 | 105 769 | |
Programmauitgaven | 878 000 | 817 760 | 800 000 | 891 000 | 785 231 | 105 769 | |
Operationele doelstelling 1 | |||||||
Zwangerschaps-, bevallings-, en adoptieverlofuitkeringslasten | 855 000 | 795 760 | 788 000 | 875 000 | 745 737 | 129 263 | |
Zwangerschaps-, bevallings-, en adoptieverlofuitvoeringskosten | 23 000 | 22 000 | 12 000 | 16 000 | 20 353 | – 4 353 | |
Nominaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 19 141 | – 19 141 |
Bron: UWV, jaarverslag.
De uitkeringslasten voor de WAZO vallen aanzienlijk hoger uit dan bij de begroting 2007 werd geraamd. Dit komt enerzijds door administratieve achterstanden in 2005 en 2006 bij de registratie van uitkeringen, waardoor ook de raming voor 2007 te laag was. Anderzijds valt de stijging van de gemiddelde daguitkering in 2007 aanzienlijk hoger uit dan de gemiddelde loonstijging waarmee in de raming rekening werd gehouden.
Tabel 25.4 Fiscale uitgaven artikel 25 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Belastinguitgaven | 42 000 | 46 000 | 51 000 | 445 000 | 394 000 | 895 000 | – 501 000 |
Operationele doelstelling 1 | |||||||
Afdrachtskorting ouderschapsverlof | 42 000 | 46 000 | 51 000 | 48 000 | 0 | 0 | 0 |
Levensloopregeling | 397 000 | 394 000 | 895 000 | – 501 000 | |||
w.v. spaarfaciliteit | 385 000 | 375 000 | 825 000 | – 450 000 | |||
w.v. ouderschapsverlofkorting | 12 000 | 19 000 | 70 000 | – 51 000 |
Bron: Raming SZW, Financiën.
De levensloopregeling is in 2006 van start gegaan. Bij het opstellen van de begroting 2007 waren nog geen realisatiegegevens beschikbaar. Begin 2007 bleek dat de deelname aan de levensloopregeling in 2006 fors lager was dan geraamd. Deze ontwikkeling heeft zich in 2007 voortgezet.
1. Zorgdragen voor een adequaat stelsel van verlofarrangementen
Het streven is dat in 2009 ten opzichte van 2005 de effectindicator met 25% is verlaagd tot 34%. Het cijfer voor 2005 (45%) komt uit de CBS-monitor Arbeid en zorg 2005; dit betreft een nulmeting. De beoogde daling heeft zich in 2007 nog niet voorgedaan, ondanks het groeiende aantal CAO-afspraken over verlofregelingen, waaronder over loondoorbetaling. Het gebruik van verlof wordt mede bepaald door andere factoren, waaronder ervaren mogelijkheden tot opname van verlof en de mogelijkheid van alternatieven. Een onderzoek naar de verlofregelingen, dat momenteel in opdracht van SZW wordt uitgevoerd, zal hierin meer inzicht geven.
• Wet arbeid en zorg, waarin de volgende verlofregelingen zijn opgenomen: zwangerschaps- en bevallingsverlof, kraamverlof, adoptieverlof, calamiteiten- en ander kortdurend verzuimverlof, kortdurend zorgverlof, langdurend zorgverlof en ouderschapsverlof (Wet arbeid en zorg, Staatsblad 2001, nr. 567).
• Levensloopregeling (Staatsblad 2004, nr. 455).
• Voorbereiding van wetsvoorstel tot wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met de introductie van een publieke zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor vrouwelijke zelfstandigen.
• Voorbereiding van de instelling van de Taskforce Deeltijdplus zoals afgesproken op de Participatietop.
Het aantal werknemers dat behoefte heeft aan verlof, maar dit (nog) niet gebruikt, op het totaal aantal werknemers dat behoefte heeft aan verlof. De discrepantie tussen feitelijke en gewenste opname van verlof wordt gemeten als het aandeel werknemers (m/v) dat behoefte heeft aan verlof, maar dit (nog) niet gebruikt, op het totaal aantal werknemers (m/v) met behoefte aan verlof.
De cijfers zijn afkomstig uit de CBS-monitor Arbeid en zorg. Deze monitor is tweejaarlijks en vormt onderdeel van de Enquête Beroepsbevolking (EBB).
Tabel 25.5 Indicator | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2009 | |
Discrepantie tussen feitelijke en gewenste opname van verlof (%) | 45 | nb | 45 | 34 |
Bron: CBS, EBB module – Arbeid en zorg.
De kengetallen over zwangerschaps- en bevallingsverlof, adoptieverlof, ouderschapsverlof en de levensloopregeling geven het gebruik (aantal toekenningen) weer.
Bij het aantal deelnemers aan de levensloopregeling is vanwege de vergelijkbaarheid besloten om dezelfde bron te hanteren als vorig jaar, namelijk de EBB van het CBS. Uit voorlopige cijfers die het CBS heeft samengesteld op basis van de polisadministratie blijkt evenwel een deelnamecijfer van 200 000. Het CBS werkt aan een eenduidig cijfer over deelname aan de levensloopregeling.
Tabel 25.6 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Zwangerschaps- en bevallingsverlofuitkering (aantallen x 1 000) | |||
Aantal toekenningen werknemers1 | 116 | 144 | 132 |
Aantal toekenningen zelfstandigen1 | 1,5 | 0,0 | 0,1 |
Adoptieverlof | |||
Aantal toekenningen werknemers1 | 1,3 | 1,4 | 1,3 |
Ouderschapsverlof | |||
Aantal werknemers met (betaald en onbetaald) ouderschapsverlof2 | 80 | 80 | 79 |
Levensloopregeling | |||
Totaal aantal deelnemers aan de levensloopregeling3 | n.v.t. | 335 | 388 |
Totaal aantal ontvangers van de ouderschapsverlofkorting4 | n.v.t. | 13 | 18* |
Bronnen:
1 UWV, Jaarverslag
2 CBS, EBB module – Arbeid en zorg
3 CBS, EBB module – levensloop
4 Ministerie van Financiën, Belastingdienst
* Raming SZW.
De deelname aan de levensloopregeling is in 2007 gestegen ten opzichte van 2006. De toename was echter aanzienlijk lager dan verwacht. Over het gebruik van de ouderschapsverlofkorting zijn pas dit jaar uitvoeringsgegevens beschikbaar gekomen, op basis van de aangifte inkomstenbelasting 2006. Het gebruik ligt aanzienlijk lager dan vooraf werd verwacht. De oorzaak van dit lagere gebruik is niet bekend.
2. Zorgdragen voor een stelsel van toegankelijke en verantwoorde kinderopvang
De verantwoording zal plaatsvinden in het jaarverslag van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Overzicht afgeronde onderzoeken
Op het terrein van de algemene doelstelling en de operationele doelstelling 1 zijn in 2007 geen evaluatieonderzoeken gestart of afgerond.
Tabel 25.7 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | ||||
---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Geen | |||
Effectenonderzoekex post | Geen | |||
Overig evaluatieonderzoek | Geen |
26 Overlegstructuren, collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en medezeggenschap
Het bevorderen van stabiele en evenwichtige arbeidsverhoudingen
Om een bijdrage te leveren aan evenwichtige arbeidsverhoudingen via zelfregulering door sociale partners op hun domein en via afstemming en coördinatie van overheidsbeleid en het beleid van sociale partners op sociaal en sociaal-economisch terrein.
SZW biedt diverse instrumenten en structuren ter ondersteuning van zelfregulering en coördinatie.
• Sociale partners hebben in 2007 veelvuldig gebruik gemaakt van het instrument cao en avv. In totaal zijn er 715 cao’s afgesloten voor 5,8 mln werknemers.
• In 2007 is er een participatietop gehouden, waarin kabinet, werkgevers, werknemers en gemeenten een akkoord hebben bereikt over het verhogen van de arbeidsparticipatie.
Sociale partners hebben in 2007, net als in voorafgaande jaren, blijk gegeven veel belang te hechten aan collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en aan medezeggenschap.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 26.1 Begrotingsuitgaven artikel 26 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 292 | 3 644 | 3 530 | 3 411 | 3 874 | – 463 | |
Uitgaven | 292 | 3 633 | 3 477 | 3 433 | 3 874 | – 441 | |
Programmauitgaven | 292 | 288 | 242 | 316 | 303 | 13 | |
Operationele doelstelling 1 | |||||||
Subsidies | 292 | 288 | 242 | 316 | 303 | 13 | |
Apparaatsuitgaven | 3 345 | 3 235 | 3 117 | 3 571 | – 454 | ||
Personeel en materieel | 3 345 | 3 235 | 3 117 | 3 571 | – 454 | ||
Ontvangsten | 14 | 0 | 14 |
Bron: SZW-administratie.
Het betreft subsidies in het kader van de subsidieregeling kwaliteit arbeidsverhoudingen.
1. Het bevorderen van zelfregulering door sociale partners
In 2007 heeft zelfregulering door sociale partners plaatsgevonden.
Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO)
• In 2007 is – samen met de medeverantwoordelijke ministers van EZ en LNV – uitwerking gegeven aan het kabinetsstandpunt Toekomst PBO (Kamerstukken II, 2005/2006, 25 695, nr. 35). Hiertoe is onder andere een haalbaarheidsonderzoek gehouden naar een vierjaarlijks draagvlakonderzoek onder ondernemers door product- en bedrijfschappen en een pilot gestart bij twee schappen in november 2007. In april 2007 is er door de product- en bedrijfschappen een Code goed bestuur opgesteld. Deze Code is samen met de uitwerking van het kabinetsstandpunt PBO in juni met de Tweede Kamer besproken. In november 2007 zijn met de SER nadere afspraken gemaakt over het toezicht op de schappen naar aanleiding van het kabinetsstandpunt. De contouren van de herziening van de Wet op de bedrijfsorganisatie gericht op modernisering en democratisering van het PBO-stelsel zijn met vertegenwoordigers van alle schappen en de SER begin december 2007 besproken. Het wetsvoorstel zal in het voorjaar 2008 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Medezeggenschap/corporate governance
• Het project Orakel is in 2007 afgesloten met een conferentie en de publicatie «Orakel – Meer waarde door medezeggenschap». Het ambassadeursnetwerk Orakel bestond uit tien bestuurders die collega-bestuurders uit verschillende ondernemingen desgewenst van advies over de omgang met de ondernemingsraad hebben voorzien.
• Naar aanleiding van een toezegging bij het aanbieden van het onderzoeksrapport «Vier scenario’s voor de toekomst van de medezeggenschap» is op 9 juli de Tweede Kamer geïnformeerd over het beleid rond medezeggenschap (Kamerstukken II 2006/2007, 29 818 en 29 945, nr. 30). Aangegeven is dat de discussie over de medezeggenschap eerst verder moet uitkristalliseren alvorens de eventuele gevolgen voor het systeem van medezeggenschap in een wetsvoorstel kunnen worden vastgelegd. Het kabinet neemt zich voor in 2009 opnieuw een stand van zaken op te maken.
• In het kader van een evenwichtig ondernemingsbestuur en gelet op de discussie over activistisch aandeelhouderschap, hedgefunds en private equity heeft de minister van SZW samen met die van Financiën, Economische Zaken en Justitie in juni 2007 een adviesaanvraag aan de SER gezonden, gericht op de beantwoording van de vraag of de positie van de werknemers versterking behoeft. Begin november heeft de SER een conceptadvies met bovengenoemde vier ministers in een consultatief overleg besproken. Het definitieve advies is op 15 februari uitgebracht.
• In september 2007 is in de Eerste Kamer het wetsvoorstel met betrekking tot het openbaar bod afgerond. Hiermee is de positie van werknemers ten aanzien van tijdige informatie bij fusies vastgelegd.
• Naar aanleiding van het Coalitieakkoord is een wijziging van het Burgerlijk Wetboek voorbereid inhoudende een adviesrecht van de OR gericht tot de Algemene Vergadering van Aandeelhouders over het bezoldigingsbeleid voor de top van het bedrijf. Het conceptwetsvoorstel is eind december ter inzage gelegd en zal in het voorjaar van 2008 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
• Per 1 januari 2007 is het Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van algemeen verbindend verklaring in verband met dispensatie van verbindend verklaarde bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten gewijzigd (Niet-dossierstuk 2006–2007, szw 0600804, Tweede Kamer). In 2007 is uitvoering gegeven aan dit nieuwe dispensatiebeleid. Dit beleid zal in 2009 worden geëvalueerd. Als nulmeting voor deze evaluatie is in 2007 het onderzoek «Ervaringen van werkgevers met cao en avv» uitgevoerd (Kamerstukken II 2006/2007, 30 800 XV, nr. 74).
De kengetallen geven informatie over de mate van het gebruik van het aangeboden instrumentarium door sociale partners.
Meting van de naleving medezeggenschap vindt om de drie jaar plaats (volgende meting: 2008).
Tabel 26.2 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Aantal bedrijfstak-CAO’s | 176 | 140 | 198 |
Aantal direct gebonden werknemers | 4 856 000 | 3 867 000 | 4 449 500 |
Aantal door AVV gebonden werknemers | 662 500 | 433 000 | 770 500 |
Aantal ondernemingen-CAO’s | 572 | 398 | 517 |
Aantal gebonden werknemers | 648 000 | 514 500 | 588 000 |
Totaal aantal CAO’s | 748 | 538 | 715 |
Totaal aantal werknemers onder CAO’s | 6 166 000 | 4 814 000 | 5 808 000 |
Percentage OR-plichtige ondernemingen met OR | 76 | n.b. | n.b. |
Bronnen:
Cao-gegevens: SZW, Voorjaarsrapportage CAO-afspraken 2007 (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 800 XV, nr. 74) en eerdere jaren.
OR-cijfers: Research voor Beleid, Onderzoek naleving WOR 2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 27 610, nr. 4).
2. Afstemmen en onderling coördineren van overheidsbeleid en het beleid van sociale partners
Afstemming en onderlinge coördinatie van overheidsbeleid en het beleid van sociale partners heeft in 2007 plaatsgevonden.
• Ook in 2007 hebben kabinet en sociale partners vele contacten gehad over de hoofdlijnen van beleid. Op 27 juni 2007 is de participatietop gehouden, waarin kabinet, werkgevers, werknemers en gemeenten een akkoord hebben bereikt over het aan de slag helpen van jongeren, vrouwen, ouderen, allochtonen en gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Het gaat hierbij om onder andere maatregelen voor arbeid en zorg, stimuleren van langer doorwerken van ouderen, bestrijding van jeugdwerkloosheid.
• Daarnaast is er in 2007 veelvuldig ambtelijk overleg geweest met sociale partners op centraal (Stichting van de Arbeid) en decentraal niveau.
Overzicht afgeronde onderzoeken
Tabel 26.3 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | ||||
---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Geen | |||
Effectenonderzoekex post | Ervaringen van werkgevers met cao en avv | OD 1 | B. 2007 | Kamerstukken II, 2006/2007, 30 800 XV, nr. 74 |
Overig evaluatieonderzoek | Geen |
27 REGULERING VAN INDIVIDUELE ARBEIDSRELATIES
Bescherming van werknemers binnen een arbeidsrelatie onder waarborging van voldoende flexibiliteit voor de werkgever
Om werknemers een basisniveau van bescherming te bieden dat in overeenstemming is met de maatschappelijke ontwikkelingen en voldoende ruimte biedt voor eigen verantwoordelijkheid van sociale partners. Instrumenten hierbij zijn regelgeving, bevordering van de naleving daarvan en voorlichting op het gebied van onder meer ontslag, gelijke behandeling bij de arbeid, arbeidsrecht en arbeids- en rusttijden.
In 2007 zijn diverse activiteiten ondernomen en beleidsplannen en onderzoeken aan de Tweede Kamer gezonden. Het jaar 2007 stond in het teken van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen. Het kabinet heeft de Stichting van de Arbeid in juli 2007 advies gevraagd over de modernisering van het arbeidsovereenkomstenrecht, inclusief het ontslagrecht. Het normstelsel van arbeids- en rusttijden, vastgelegd in de Arbeidstijdenwet, is verregaand vereenvoudigd.
Het behalen van de doelstelling hangt onder meer af van de mate waarin sociale partners hun eigen verantwoordelijkheid nemen voor zelfregulering. Door wetgeving en regelgeving te beperken tot hoofdlijnen en in overleg met sociale partners op te stellen en ook eigen verantwoordelijkheid te stimuleren wordt draagvlak voor nieuwe wet- en regelgeving gestimuleerd.
Daar waar eigen verantwoordelijkheid niet adequaat wordt opgepakt of onvoldoende recht doet aan de doelstelling worden handhavingsinstrumenten om de naleving te bevorderen dan wel af te dwingen ingezet, zoals bij de Arbeidstijdenwet en de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 27.1 Begrotingsuitgaven artikel 27 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 2 731 | 2 897 | 8 116 | 8 213 | – 97 | ||
Uitgaven | 2 623 | 2 931 | 7 836 | 8 213 | – 377 | ||
Programmauitgaven | 430 | 724 | 1 566 | 1 843 | – 277 | ||
Operationele doelstelling 1 | |||||||
Subsidies | 430 | 724 | 1 566 | 1 843 | – 277 | ||
Apparaatsuitgaven | 2 193 | 2 207 | 6 270 | 6 370 | – 100 | ||
Personeel en materieel | 2 193 | 2 207 | 6 270 | 6 370 | – 100 | ||
Ontvangsten | 31 | 692 | 789 | 300 | 489 |
Bron: SZW-administratie.
In 2007 zijn subsidies verleend in het kader van het Europees jaar van gelijke kansen voor iedereen (€ 1,3 mln) en aan het Expertisecentrum Leeftijd (€ 0,3 mln).
De ontvangsten hebben met name betrekking op de bestuurlijke boeten in het kader van de Arbeidstijdenwet. De inning van nieuw opgelegde boetes is met ingang van 1 januari 2007 overgedragen aan CJIB. In 2007 zijn in totaliteit voor € 0,7 mln aan bestuurlijke boeten ATW geïnd door SZW (€ 0,15 mln) en CJIB (€ 0,55 mln).
1. Bevorderen van gelijke kansen op (toegang tot) de arbeidsmarkt door bescherming te bieden tegen ongelijke behandeling bij arbeid en beroep
• Tijdens het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) was in Nederland het bevorderen van gelijke kansen op de arbeidsmarkt een van de speerpunten. De belangrijkste resultaten met betrekking tot de arbeidsmarkt zijn een verhoogde bekendheid van sommige gelijke behandelingswetgeving, aandacht voor gelijke behandeling en diversiteit bij (grote) werkgevers en geïntensiveerde samenwerking tussen maatschappelijke organisaties op het terrein van gelijke behandeling en met het bedrijfsleven.
• De ongecorrigeerde beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen in het bedrijfsleven zijn licht gedaald van 23% in 2000 en 22% in 2002, naar 21% in 2004. Het gecorrigeerde beloningsverschil is gelijk gebleven op 7%.
• Integratie van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, de Wet gelijke behandeling op grond van mannen en vrouwen en de Wet gelijke behandeling van handicap of chronische ziekte in de Algemene wet gelijke behandeling (voortouw BZK) is nog niet afgerond.
• In het kader van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) heeft het Agentschap SZW de Tijdelijke subsidieregeling gelijke kansen uitgevoerd. Op basis van deze regeling zijn 22 projecten in het land gesubsidieerd. Voorts heeft het Agentschap SZW het nationaal plan Europees Jaar 2007 uitgevoerd.
• De door de Minister van SZW ingestelde werkgroep «Gelijke beloning, dat werkt» heeft op 25 januari 2007 een slotconferentie gehouden. Het eindrapport en de aanbevelingen van deze werkgroep zijn met de zevende voortgangsbrief gelijke beloning aan de Tweede Kamer toegezonden (Kamerstukken II, 2006/2007, 27 099, nr. 18). De reacties van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid en de Stichting van de Arbeid hierop zijn met de achtste voortgangsrapportage gelijke beloning aan de Tweede Kamer toegestuurd (Kamerstukken II, 2007/2008, 27 099, nr. 19).
• Het secretariaat van de Commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen (CKA) is sinds 1 juni 2007 ondergebracht bij de SER. Naar verwachting zal daardoor de bekendheid met de CKA bij de sociale partners in de toekomst toenemen.
• Tijdens de participatietop in juni 2007 hebben het kabinet en de Stichting van de Arbeid afgesproken discriminatie van allochtonen op de arbeidsmarkt te zullen bestrijden en te investeren in de bestrijding van negatieve beeldvorming.
• De discriminatiemonitor niet-westerse allochtonen op de arbeidsmarkt, die is uitgevoerd door het SCP en Art.1, is in november 2007 verschenen (Kamerstukken II 2007/2008, 29 544 en 30 950, nr. 119). De resultaten zijn besproken tijdens een landelijk congres op 15 november 2007. Mede naar aanleiding daarvan is er mede namens de Minister van WWI een plan van aanpak opgesteld en in december 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2007/2008, 29 544 en 30 950, nr. 130).
• In opdracht van SZW heeft het Expertisecentrum LEEFtijd activiteiten verricht gericht op het tegengaan van ongerechtvaardigd leeftijdsonderscheid, waaronder het uitvoeren van het project Vacatures voor alle leeftijden (VAL 3).
Onderzoek naar beloningsverschillen vindt elke twee jaar plaats. Het laatste jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn is 2004. De rapportage over 2006 vindt naar verwachting plaats eind 2008.
Tabel 27.2 Indicatoren | ||
---|---|---|
2002 | 2004 | |
Gecorrigeerde beloningsverschillen (%) | ||
Verschil man-vrouw bedrijfsleven | 7 | 7 |
Verschil man-vrouw overheid | 3 | 4 |
Ongecorrigeerde beloningsverschillen (%) | ||
Verschil man-vrouw bedrijfsleven | 22 | 21 |
Verschil man-vrouw overheid | 14 | 14 |
Bron: SZW, De arbeidsmarktpositie van werknemers.
Tabel 27.3 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Commissie gelijke behandeling | |||
Aantal oordelen op terrein van arbeid | 194 | 228 | 159* |
Oordeel naar grond (%) | |||
– geslacht | 22 | 18 | 12 |
– leeftijd | 38 | 42 | 45 |
– handicap | 12 | 8 | 13 |
– overig | 28 | 32 | 30 |
Commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen | |||
Klachten | 16 | 19 | 5 |
Vragen | 143 | 158 | 68 |
Totaal | 159 | 177 | 73** |
Bronnen: Commissie Gelijke Behandeling, Jaarverslag; Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen, Jaarverslag
* De afname is te verklaren doordat de CGB steeds meer verzoeken op een alternatieve manier afdoet (informeren, verwijzen, mediation, schikking, bemiddeling) en niet door middel van een oordeel.
** Dit is aanzienlijk minder dan in voorgaande jaren. Oorzaak is volgens CKA de overgang naar de SER.
2. Zorgdragen voor een goede balans tussen rechten en plichten van werkgevers en werknemers voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst
Het kabinet heeft de Stichting van de Arbeid in juli 2007 advies gevraagd over de modernisering van het arbeidsovereenkomstenrecht, inclusief het ontslagrecht. De Stichting van de Arbeid heeft een sterk verdeeld advies uitgebracht over het kabinetsvoorstel met betrekking tot modernisering van het arbeidsovereenkomstenrecht, inclusief het ontslagrecht. Naar aanleiding daarvan heeft het kabinet besloten het voorstel niet verder te voeren.
• Het kabinet heeft besloten tot instelling van een commissie die zal adviseren over de vraag welke maatregelen nodig zijn om een structurele verhoging van de arbeidsparticipatie (tot 80%) te realiseren. Deze commissie zal voor 1 juni 2008 advies uitbrengen.
• De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) is gewijzigd: een bestuurlijke boete en het opleggen van een last onder dwangsom is mogelijk als een werkgever onder het minimumloon betaalt.
Tabel 27.4 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Ontslagen | |||
Aantal ontslagaanvragen CWI | 74 634 | 48 610 | 27 547 |
Waarvan via collectieve aanvraag (in %) | 16 | 14 | 16 |
Aantal ontbindingsverzoeken rechtbanken | 67 608 | 54 213 | 29 983 |
Totaal aantal aanvragen en verzoeken | 142 242 | 102 823 | 57 530 |
Aanvragen WTV (werktijdverkorting) | |||
Aantal aanvragen | 191 | 207 | 148 |
Aantal toegewezen | 86 | 130 | 98 |
Bronnen: CWI, Jaarverslag; SZW, onderzoeksrapport werktijdverkorting.
3. Zorgdragen voor een adequaat normstelsel voor arbeids- en rusttijden
Het normstelsel van arbeids- en rusttijden, vastgelegd in de Arbeidstijdenwet, is verregaand vereenvoudigd.
• De vereenvoudigde Arbeidstijdenwet is op 1 april 2007 in werking getreden. Door de beperking van de wettelijke regels tot hetgeen nodig is voor de bescherming van de werknemer zijn voor de sociale partners grotere mogelijkheden gecreëerd om de arbeids- en rusttijden zelf in te vullen.
• Vereenvoudiging van afgeleide regelgeving (Arbeidstijdenbesluit, Arbeidstijdenbesluit vervoer, Nadere regelgeving kinderarbeid, Beleidsregels ontheffing verbod van kinderarbeid) is eveneens op 1 april 2007 in werking getreden.
• Werkgevers en werknemers(organisaties) zijn over de nieuwe regelgeving geïnformeerd door middel van voorlichting (via advertenties, artikelen, brochures en de website van SZW).
• In de Europese Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid is nog geen overeenstemming bereikt over aanpassing van de Europese arbeidstijdenrichtlijn. Mede in verband met het uitblijven van deze aanpassing en als gevolg van nationale jurisprudentie zijn de rustnormen voor aanwezigheidsdiensten in het Arbeidstijdenbesluit eind 2007 aangepast (inwerkingtreding op 1 februari 2008).
Er zijn geen actuele kengetallen beschikbaar. Medio 2008 zal op basis van de evaluatie van de invoering van de bestuurlijke handhaving door de Arbeidsinspectie informatie over de handhaving beschikbaar komen.
Overzicht afgeronde onderzoeken
Tabel 27.5 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | ||||
---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Geen | |||
Effectenonderzoekex post | Geen | |||
Overig evaluatieonderzoek | Evaluatie Wet op de medische keuringen en Besluit aanstellingskeuringen | OD 1 | A. 2004B. 2007 | Kamerstukken II, 2006/2007, 28 172, nr. 4 |
Vervolgevaluatie Wet Flexibiliteit en Zekerheid | OD 2 | A. 2006B. 2007 | Kamerstukken II, 2006/2007, 30 108, nr. 5 |
Bevorderen en beschermen van arbeidspensioenen
Om werkgevers en werknemers te stimuleren afspraken te maken over aanvullend pensioen en om een waarborg te scheppen dat een pensioentoezegging van de werkgever aan zijn werknemers na pensionering gestand wordt gedaan.
SZW schept het wettelijk kader waarbinnen sociale partners aan de inhoud en de uitvoering van pensioenregelingen vorm geven.
De Pensioenwet (Kamerstukken II 2005/2006, 30 413) is op 1 januari 2007 van kracht geworden. De waarborg dat werknemers en gepensioneerden een aanvullend pensioen krijgen uitbetaald, is daarmee versterkt. Om deelnemers in pensioenregelingen beter inzicht te geven in hun opgebouwde pensioenrechten is verder gewerkt aan het UPO, het uniform pensioenoverzicht, dat vanaf 1 januari 2008 door alle pensioenuitvoerders aan hun deelnemers moet worden verstrekt. Het indexatielabel, dat in de loop van 2008 beschikbaar moet zijn, heeft meer en meer een vorm gekregen die deelnemers houvast biedt bij het maken van een keus tussen verschillende pensioenuitvoerders, bijvoorbeeld bij waardeoverdracht. Een aantal wijzigingen op de Pensioenwet is aangebracht, zoals ten aanzien van de wachttijden bij uitzendarbeid en de uitvoering van aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen door pensioenfondsen (Kamerstukken II 2007/2008, 31 226).
De (macro-)economische ontwikkelingen hebben in 2007 bijgedragen aan een voortgaand herstel van de vermogenspositie van pensioenuitvoerders.
Over het voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn ter bevordering van de mobiliteit van werknemers via het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenaanspraken heeft in 2007 nog geen besluitvorming plaatsgevonden.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 28.1: Begrotingsuitgaven artikel 28 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 983 | 61 808 | 58 547 | 34 100 | 24 447 | ||
Uitgaven | 983 | 34 008 | 86 347 | 34 100 | 52 247 | ||
Programmauitgaven | 32 500 | 85 000 | 32 500 | 52 500 | |||
Tijdelijke regeling pensioenverevening bij scheiding | 32 500 | 85 000 | 32 500 | 52 500 | |||
Apparaatsuitgaven | 983 | 1 508 | 1 347 | 1 600 | – 253 | ||
Personeel en materieel | 983 | 1 508 | 1 347 | 1 600 | – 253 |
Bron: SZW-administratie.
De Tijdelijke regeling eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening (Stcrt. 13 december 2006, nr. 243) voor personen die voor 27 november 1981 gescheiden zijn, is in uitvoering gegeven aan de Sociale Verzekeringsbank. Circa 23 600 aanvragen zijn ingediend voor een uitkering van € 4 500. Het geraamde budget werd ruimschoots overschreden.
1. Vergroten van het bereik van aanvullende pensioenen
Omdat sinds 1 januari 2007 een minimumtoetredingsleeftijd van 21 jaar in de Pensioenwet is opgenomen, zal vermoedelijk een groter aantal werknemers pensioen opbouwen dan in voorgaande jaren. De wachttijd en drempelperiode zijn beperkt tot maximaal 2 maanden voor ouderdomspensioen en geheel verboden voor arbeidongeschiktheids- en nabestaandenpensioen.
• De Pensioenkijker.nl heeft in 2007 een aantal voorlichtingscampagnes gevoerd rond life-events en pensioen. Een tentoonstelling over pensioen in het Geldmuseum werd geopend door de minister van SZW.
• Omdat de kwaliteit van de gegevens uit de loonaangifteketen in het afgelopen jaar nog te wensen over laat, is het niet mogelijk gebleken om door middel van bestandsvergelijking de samenstelling en omvang van de groep werknemers, die geen aanvullend pensioen opbouwt, in kaart te brengen (Kamerstukken II, 2007/2008, 30 413, nr. 104). Onderzoeksresultaten worden in het najaar van 2008 verwacht.
Het aantal regelingen met een toetredingsleeftijd van 25 jaar of meer is verder afgenomen. Er is sprake van een andere verdeling over de categorieën < 25 jaar en onbekend. In 2006 zijn de pensioenregelingen, waarin geen toetredingsleeftijd meer wordt genoemd, ook onder «onbekend» geregistreerd. 43% van de actieve deelnemers neemt deel in een regeling, waarin een toetredingsleeftijd van minder dan 25 jaar is opgenomen.
Met ingang van 2007 is de toegestane toetredingsleeftijd ten hoogste 21 jaar. In 2007 gold een overgangstermijn voor deze bepaling uit de nieuwe Pensioenwet. Circa 33% (bron: de Nederlandsche Bank) van de actieve deelnemers nam in 2007 deel in een pensioenregeling met een toetredingsleeftijd hoger dan 21 jaar.
Afspraken over vrijwillige voortzetting van deelname in de pensioenregeling zijn in 2007 in bijna alle pensioenregelingen opgenomen.
Tabel 28.2 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Toetredingsleeftijd in pensioenregelingen (aandeel actieve deelnemers in %) | |||
< 25 jaar | 76 | 43 | Nb |
>= 25 jaar | 17 | 2 | Nb |
Onbekend | 6 | 55 | Nb |
Aandeel actieve deelnemers (%) met | |||
mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting: | |||
bij vrijwillig ontslag | 58 | 57 | 87 |
bij zorgverlof | 23 | 22 | 86 |
bij ouderschapsverlof | 24 | 23 | 91 |
bij sabbatical leave | 20 | 20 | 86 |
bij educatief verlof | 20 | 20 | 84 |
Bron: De Nederlandsche Bank, Pensioenmonitor.
2. Verbeteren van de houdbaarheid van het stelsel van aanvullende pensioenen
De (macro-)economische ontwikkelingen hebben in 2007 bijgedragen aan een voortgaand herstel van de vermogenspositie van pensioenuitvoerders. De gemiddelde dekkingsgraad voor pensioenfondsen kwam in het derde kwartaal 2007 uit op 156% (Bron DNB, kwartaalbericht december 2007). Een aantal fondsen, dat in het verleden vanwege hun financiële positie heeft gekort op indexatie, kon tot inhaalindexatie overgaan.
• Het materieel en prudentieel toezicht wordt uitgeoefend door De Nederlandsche Bank, die daarover separaat rapporteert. In Bijlage 2 is een overzicht gegeven van toezichtstaak, beleidsdoelen, geleverde prestaties en kosten van De Nederlandsche Bank conform motie De Vries c.s. (Kamerstukken II, 2006/2007, 31 413, nr. 79).
• Op 9 oktober 2007 heeft de Europese Commissie een herzien voorstel gepresenteerd voor een richtlijn ter bevordering van de mobiliteit van werknemers via het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenaanspraken (COM (2007), 603 final). Nederland steunt dit streven van de Commissie, maar wil garanties dat daardoor de fundamenten van het Nederlands pensioenstelsel niet worden aangetast. In 2007 heeft nog geen besluitvorming over de voorgenomen EU-richtlijn plaatsgevonden.
• Het kabinet heeft de hoofdlijnen voor de vormgeving van de Algemene Pensioeninstelling (API) op schrift gesteld (Kamerstukken II, 2007/2008, 30 413, nr. 106). De API moet het mogelijk maken de kennis en ervaring met pensioenuitvoering meer internationaal te vermarkten.
Definitieve informatie over het aantal fondsen dat ultimo 2007 een reserve- of dekkingstekort had, is nog niet beschikbaar. Uit informatie van De Nederlandsche Bank blijkt dat de gemiddelde dekkingsgraad in 2007 is gestegen ten opzichte van de dekkingsgraad ultimo 2006. Dat impliceert dat het aantal fondsen met een reservetekort in 2007 lager was dan in 2006.
De fondsen met een reservetekort dienen een herstelplan voor dekking aan te leveren bij De Nederlandsche Bank.
Tabel 28.3 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | Streven 2007 | |
Aantal fondsen met onderdekking | 1 | 0 | nb | 0 |
Aantal fondsen met een reservetekort | 171 | 110 | nb | 150 |
Bron: De Nederlandsche Bank, kwartaalbericht.
De trend naar meer middelloonregelingen heeft zich in 2007 voortgezet. De betekenis in termen van actieve deelnemers van de verscheidenheid in soorten regelingen is verder afgenomen.
Tabel 28.4 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Aandeel actieve deelnemers (%) | |||
Defined Benefit op basis van eindloon | 11 | 10 | 4 |
Defined Benefit op basis van middelloon | 74 | 76 | 90 |
Beschikbare premieregeling | 3 | 4 | 4 |
Overig | 12 | 10 | 2 |
Bron: De Nederlandsche Bank, Pensioenmonitor.
3. Verbeteren van de betrokkenheid van deelnemers bij hun pensioenvoorziening
• Na de invoering van de Pensioenwet is het maatschappelijk debat over pensioenen verre van verstomd. Het beheer van de beleggingen van pensioenfondsen kwam in het centrum van de belangstelling te staan naar aanleiding van publiciteit over beleggingen in wapenproductie en milieuvervuilende industrie. De koepels van pensioenfondsen hebben een handleiding voor maatschappelijk verantwoord beleggen door pensioenfondsen opgesteld.
• De principes voor een goed pensioenfondsbestuur en de afspraken over verbetering van de kwaliteit van de medezeggenschap van gepensioneerden bij de uitvoering van pensioenregelingen, zoals overeengekomen tussen de Stichting van de Arbeid en de Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties, hebben per 1 januari 2007 een wettelijke basis. Onderzoek van De Nederlandsche Bank wees uit dat pas 1% van de pensioenfondsen per half 2007 aan de wettelijke vereisten voldeed. Per 1 januari 2008 moeten alle pensioenuitvoerders aan de principes voor goed pensioenfondsbestuur voldoen.
• Door de koepels van pensioenfondsen, het Verbond van Verzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank is een Stichting Pensioenregister opgericht, die uitvoering gaat geven aan het wettelijk vereiste dat er per 1 januari 2011 een pensioenregister functioneert.
• De minister van SZW heeft de SER gevraagd uitwerking te geven aan het verzoek van de Tweede Kamer om een maatschappelijk debat over de toekomst van tweedepijlerpensioenen en de uitvoering van pensioenregelingen te organiseren. In 2008 zullen de uitkomsten van dit debat worden gepresenteerd.
Tabel 28.5 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 | |
Percentage werkenden in de leeftijd van 20 tot 65 jaar dat inzicht heeft in de hoogte van het eigen aanvullend pensioen | 49 | 56 | 54 | 52 |
Bron: Research voor Beleid: Kennis van ouderdomspensioen.
Tabel 28.6 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
De verantwoordelijkheid voor het regelen van een Ouderdomspensioen ligt (%) | |||
Bij mijzelf | 52 | 52 | 52 |
Bij mijn werkgever | 25 | 26 | 26 |
Bij de overheid | 17 | 18 | 16 |
Overige/weet niet | 6 | 4 | 6 |
Verwachtingen van werkenden met inzicht in de hoogte van het eigen aanvullend pensioen over het kunnen rondkomen van hun pensioen (%) | |||
Verwacht goed te kunnen rondkomen | 49 | 54 | 54 |
Verwacht redelijk te kunnen rondkomen | 37 | 35 | 35 |
Verwacht nauwelijks tot niet te kunnen rondkomen | 12 | 10 | 10 |
Weet niet | 2 | 1 | 1 |
Bron: Research voor Beleid: Kennis van ouderdomspensioen.
Overzicht afgeronde onderzoeken
Tabel 28.7 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | ||||
---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Geen | |||
Effectenonderzoekex post | Geen | |||
Overig evaluatieonderzoek | Evaluatie Wet van 21 december 2000 (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen) | OD 1 | A: 2007B: 2008 | Kamerstukken I, 1999/2000, 26 711, nr. 271 |
Witte vlek op pensioengebied | OD 1 | A: 2007B: 2008 | Kamerstukken I, 1999/2000, 26 711, nr. 271 | |
Evaluatie Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (samen met Justitie) | OD 2 | A: 2006B: 2008 | Kamerstukken II, 2004/2005, 29 481, nr. 16 |
29 Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim
Het realiseren van veilige en gezonde arbeidsomstandigheden en een goede ARBO-zorg
Om de veiligheid en gezondheid van werknemers te bevorderen en arbeidsuitval te voorkomen is goede arbozorg noodzakelijk. Daarmee zijn goede arbeidsomstandigheden en verzuimaanpak van belang voor het beperken van het beroep op de WIA en de zorg en voor het in stand houden van de arbeidsproductiviteit. Goede arbeidsomstandigheden dragen bij aan het inperken van (bedrijfs)risico’s met ingrijpende effecten op de samenleving, denk hierbij bijvoorbeeld aan het werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen.
De daadwerkelijke uitvoering van goede arbozorg is de verantwoordelijkheid van werknemers en werkgevers.
De arbodienstverlening is verbeterd. Ook sociale partners zien vooruitgang. In 2005 is de Arbeidsomstandighedenwet gewijzigd om branches en bedrijven meer keuze te geven wat betreft de deskundige ondersteuning bij arbo- en verzuimaanpak. De tussenevaluatie daarvan (Kamerstukken II, 2006/2007, 29 814, nr. 10), gepubliceerd in mei 2007, wees uit dat ontwikkelingen op de arbomarkt juist ook in de ogen van sociale partners hebben bijgedragen aan ruimer en meer gevarieerd aanbod. De wetswijziging bleek goed bekend bij bedrijven. Er wordt op de arbomarkt meer maatwerk geleverd dan enkele jaren geleden, overigens niet alleen met de nieuwe wettelijke opties. Bestaande arbodiensten hebben hun dienstenpakket aangepast, en uitgebreid zoals met gezondheids- en ouderenbeleid. Klantgerichtheid heeft een veel prominentere plaats gekregen in de dienstverlening, die veel meer gericht is op het midden- en kleinbedrijf.
Uit de werkgeversenquête arbeidsomstandigheden blijkt dat bijna de helft van de werkgevers de stelling onderschrijft dat aandacht voor arbeidsrisico’s en veilig en gezond werken in het eigen bedrijf heeft geleid tot een vermindering van het ziekteverzuim. Ruim de helft van de organisaties (57%) vindt afspraken op brancheniveau zoals arbocatalogi en arboconvenanten een geschikt instrument om daadwerkelijke veranderingen te realiseren die werknemers op de werkvloer merken.
Vanaf 2001 tot en met 2005 daalde het ziekteverzuim in de convenantenbranches ieder jaar sterker (in de totale periode circa 20% volumedaling extra). Het jaar 2005 laat vrijwel hetzelfde beeld zien als 2004: in de convenantenbranches is het verzuim gemiddeld opnieuw gedaald, terwijl in de branches zonder arboconvenant opnieuw een lichte stijging zichtbaar is. De convenantenbranches hebben hun voorsprong in de verzuimdaling dus wederom uitgebouwd in 2005.
Het aantal incidenten met een (potentieel) maatschappelijk ontwrichtend karakter is op een vergelijkbaar (laag) niveau met de afgelopen jaren.
Het aandeel cao’s met bepalingen over arbodienstverlening is gestegen sinds de wetswijziging van juli 2005. Van eind 2005 naar eind 2006 ging het van 9 naar 17% van de cao’s, dit is van 7 naar 22% van alle werknemers. In 9 cao’s staan eind 2006 bepalingen over een preventiemedewerker, dat betreft 18% van alle werknemers in Nederland.
Begin 2007 is de herziene Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) in werking getreden. Sociale partners hebben met deze wet meer mogelijkheden gekregen om zelf invulling te geven aan de wijze waarop men in de eigen sector of onderneming aan de arbovereisten voldoet. Werkgevers en werknemers zetten zich in voor het opstellen van arbocatalogi. Tot op heden zijn er vijf catalogi voor marginale toetsing bij SZW ingediend, waarvan er inmiddels twee met positief resultaat zijn getoetst.
Ketenpartijen hebben verdere invulling gegeven aan hun verantwoordelijkheid om een kwalitatief goede integrale keten van preventie, verzuim en re-integratie tot stand te brengen en te optimaliseren. Dit uit zich onder andere in het keurmerk voor arbodiensten en re-integratiebedrijven dat in 2007 tot stand is gekomen.
Tabel 29.1 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 | |
Percentage arbeidsongevallen onder werknemers met verzuim tot gevolg | 3,3 | 3,1 | 3,3 | 3,2 |
Aantal incidenten met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen | 3 | 4 | 4 | 3 |
Percentage verzuim | 4,0 (2004) | 4,0 (2005) | Nb | 4,0 (2006) |
Percentage werknemers dat verdere aanpassing aan de werkplek of aan de werkzaamheden noodzakelijk acht in verband met zijn of haar gezondheid | 23,3 | 26 | 24,1 | 25 |
Bronnen: NEA 2007 (arbeidsongevallen; aanpassingen ivm gezondheid); SZW (verplichte melding van incidenten aan de EU); CBS Nationale Verzuimstatistiek (percentage verzuim).
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 29.2: Begrotingsuitgaven artikel 29 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 47 755 | 45 830 | 103 502 | 85 572 | 72 842 | 81 592 | – 8 750 |
Uitgaven | 40 639 | 44 023 | 93 088 | 93 755 | 84 463 | 83 972 | 491 |
Programmauitgaven | 40 639 | 44 023 | 42 337 | 42 932 | 33 059 | 35 102 | – 2 043 |
Operationele doelstelling 1 | |||||||
Arboconvenanten | 20 157 | 23 266 | 16 899 | 13 453 | 9 092 | 11 645 | – 2 553 |
Handhaving | 223 | 388 | 251 | 675 | 529 | 0 | 529 |
Subsidies | 15 198 | 13 477 | 18 475 | 21 788 | 17 404 | 19 128 | – 1 724 |
Overig | 5 061 | 6 892 | 6 712 | 7 016 | 6 034 | 4 329 | 1 705 |
Apparaatsuitgaven | 50 751 | 50 823 | 51 404 | 48 870 | 2 534 | ||
Personeel en materieel | 50 751 | 50 823 | 51 404 | 48 870 | 2 534 | ||
Ontvangsten | 6 115 | 6 798 | 7 093 | 3 886 | 5 251 | 5 084 | 167 |
Bron: SZW-administratie.
De realisatie van de budgetten voor Arboconvenanten, subsidies en overig wijken af van de begroting omdat er tussentijds verschuivingen hebben plaatsgevonden tussen deze budgetten. In totaal is de realisatie van deze budgetten lager dan begroot. Dit komt voornamelijk doordat er in 2007 nog geen subsidies zijn verleend voor arbocatalogi.
Het budget voor handhaving is vastgesteld in de loop van het begrotingsjaar. In de begroting 2007 stonden deze middelen nog op artikel 98 vermeld.
De ontvangsten hebben met name betrekking op de bestuurlijke boeten in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet. De inning van nieuw opgelegde boetes is met ingang van 1 januari 2007 overgedragen aan CJIB. In 2007 zijn in totaliteit voor € 5,0 mln aan bestuurlijke boeten Arbowet geïnd door SZW (€ 0,4 mln) en CJIB (€ 4,6 mln).
1. Bevorderen dat werkgevers en werknemers in bedrijven een effectief en efficiënt arbo- en verzuimbeleid voeren
Oogmerk is dat risico’s in arbeidsomstandigheden op de werkvloer systematisch in beeld worden gebracht en van passende maatregelen voorzien. Maatstaf daarvoor is of bedrijven beschikken over een risico-inventarisatie en -evaluatie. Het aandeel bedrijven met dat document is nog onvoldoende.
• Herziene Arbo-wet en -regelgeving (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 552). De gewijzigde Arbowet en het eveneens gewijzigde Arbobesluit en de Arboregeling zijn op 1 januari 2007 in werking getreden. Hiermee is de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid, werkgevers en werknemers voor het arbeidsomstandighedenbeleid gerealiseerd. Tevens is alleen bij zwaarwegende redenen nationale regelgeving gehandhaafd. Deze wijzigingen hielden niet alleen een vermindering van de regelgeving in, maar ook een vermindering van de administratieve lasten voor werkgevers van circa € 100 mln op jaarbasis.
• Inbreng Nederlands standpunt in EU werkgroepen en discussies. Op diverse punten heeft SZW onnodige regelgeving aan de orde gesteld. Dit betrof bijvoorbeeld:
– De stellingname van SZW in het kader van een concept-Verordening van Eurostat op grond waarvan tal van gegevens zouden kunnen worden opgevraagd aan de lidstaten. SZW heeft zich samen met enkele andere lidstaten hiertegen vooralsnog succesvol verzet;
– Deelname aan een exercitie van een aantal lidstaten om een voorbeeld te stellen hoe Europese regelgeving feitelijk geëvalueerd kan worden zodat er ook conclusies getrokken kunnen worden ten aanzien van eventuele vereenvoudiging;
– Overleg met de Europese Commissie over de vraag of de toets op de RI&E terug te voeren is op de EU-kaderregelgeving dan wel nationale kop c.q. nationale administratieve last is.
• Handhaving van wet- en regelgeving: De Arbeidsinspectie voert in de sectoren met de grootste arbo-risico’s inspectieprojecten uit om de Arbowet daar te handhaven waar de kans op misstanden het hoogst is. Tevens worden klachten van werknemers over hun arbeidsomstandigheden behandeld en worden onderzoeken naar aanleiding van arbeidsongevallen gedaan.
• Monitoring: Er zijn diverse monitors afgerond die inzicht geven in de ontwikkelingen op het terrein van arbeidsomstandigheden, zoals het voldoen aan wettelijke verplichtingen, de blootstelling aan arbeidsrisico’s en door werkgevers genomen maatregelen ter voorkoming en beperking van deze risico’s. Deze monitors, waarvan de belangrijkste resultaten zijn verwerkt in de arbobalans 2006, zijn:
– Nationale enquête Arbeidsomstandigheden (van TNO)
– Arbo in bedrijf 2006 (Arbeidsinspectie)
– Arbeidsongevallenmonitor (TNO)
– Preventie en ziekteverzuim (SZW)
– Arbeidsgehandicaptenmonitor 2006 (CBS)
– Werkgeversmonitor arbeidsomstandigheden 2006 (Research voor Beleid)
• Communicatie en voorlichting:
Herziene Arbowet: Er is een voorlichtingscampagne «Samen beter aan de slag» geweest:
a. Brochures met informatie over de wijzigingen van de Arbowet en arbocataloguskranten;
b. Radiocommercials en ingezonden mededelingen in vakbladen met informatie over de subsidieregeling Stimulering Totstandkoming Arbocatalogi (STA) die op 3 september 2007 in werking is getreden;
c. Website www.arbonieuwestijl.nl met ruim 180 000 bezoeken in 2007.
Arboportaal: Het voorlopige Arboportaal is met ingang van 1 maart 2007 van start gegaan en verving daarmee het tripartite aangestuurde arbo.nl. Het richt zich in eerste instantie op de preventiemedewerkers, werkgevers en werknemers. Op jaarbasis is het Arboportaal circa 2,5 mln maal bezocht.
• Subsidieverlening/regelingen:
STA: In samenwerking met de Stichting van de Arbeid is de tijdelijke subsidieregeling «Stimulering Totstandkoming Arbocatalogi» (STA) vormgegeven. Deze subsidieregeling is 3 september 2007 in werking getreden. Werkgevers- en werknemersorganisaties kunnen een subsidie van € 50 000 aanvragen als bijdrage in de kosten voor het opstellen van een sectorale arbocatalogus. Voor de periode 2007 tot en met 2009 is totaal € 10,65 mln beschikbaar. In 2007 zijn geen subsidieaanvragen ingediend.
Farbo: Stimuleren van aanschaf en gebruik van innovatieve, arbovriendelijke arbeidsmiddelen. Het subsidiebudget voor 2007 bedroeg € 3,4 mln. Hiervan is inmiddels € 800 dzd toegekend. Aanvragers kunnen over het jaar 2007 tot 1 april 2008 subsidie aanvragen. Naar verwachting wordt het budget volledig uitgeput.
SPA: Stimuleren van ontwikkeling van nieuwe of sterk verbeterde arbeidsmiddelen. Het subsidiebudget voor 2007 bedroeg € 1,2 mln. Aan 19 projecten is subsidie toegekend, waarmee het budget volledig is uitgeput.
• Afspraken met sectoren:
Per 1 juli 2007 is het programma Arboconvenanten nieuwe stijl beëindigd. Het evaluatierapport is op 11 oktober 2007 aangeboden aan de Tweede Kamer. Er zijn veel meer convenanten afgesloten dan vooraf verwacht: 69 convenanten in 55 sectoren. In deze sectoren tezamen is 52% van de beroepsbevolking werkzaam.
In alle convenanten samen hebben sociale partners meer dan 200 resultaatafspraken gemaakt over reductie van specifieke arbeidsrisico’s en van verzuim en arbeidsongeschiktheid. 50% van de convenantafspraken over arbeidsrisico’s en 87% van de afspraken over verzuim zijn geheel of gedeeltelijk gerealiseerd.
De arboconvenanten betekenden een extra impuls voor het verzuimbeleid: in de periode 1999–2005 daalde het verzuim in convenantsectoren met 28%, in de overige sectoren met 11%.
In convenantsectoren is het arbobeleid op een hoger plan gebracht: in bedrijven is een grotere bereidheid om arbeidsomstandigheden te verbeteren, de kennis is toegenomen, instrumenten zijn ontwikkeld en er zijn tal van goede praktijken om lering uit te trekken.
Vrijwel alle sectoren troffen maatregelen om de opbrengsten van de convenanten te borgen: ze stelden organisaties, projectbureaus en kenniscentra in en regelden het onderhoud en beheer van ontwikkelde instrumenten en producten. In ongeveer de helft van de sectoren komt normerende borging voor; afspraken die zijn opgeschaald naar de hele sector, bijvoorbeeld door opname in cao’s of in de curricula van vakopleidingen.
Versterking Arbeidsveiligheid: Door middel van het programma Versterking Arbeidsveiligheid worden goede praktijken ontwikkeld en uitgevoerd voor het versterken van de veiligheidscultuur en het vergroten van het veiligheidsbewustzijn binnen bedrijven. In 21 pilottrajecten in bedrijven is men volop aan de slag, en worden de eerste resultaten zichtbaar, zoals een toename in het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en sterk dalende ongevallencijfers. Tevens wordt gewerkt aan een risicobeheerssysteem dat inzicht geeft in de risico’s en de meest effectieve beschermingsmaatregelen. Een conceptversie van het systeem is gereed.
Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen: In 2007 hebben 64 (branche)organisaties de uitvoering van de 24 actieplannen afgerond. Het programma VASt is hiermee ten einde. Uiterlijk 1 maart zal de eindrapportage van het programma aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
De risicoinventarisatie en evaluatie (ri&e) betreft een verplichting voor nagenoeg alle werkgevers: een basis voor de systematische aanpak van arbeidsomstandigheden en verzuim. Sociale partners brachten de afgelopen jaren ruim 100 branchespecifieke instrumenten tot stand voor de risico-inventarisatie en -evaluatie. Ook beginnen cao-afspraken tot stand te komen over zulke instrumenten. Toch is de realisatie op de werkvloer minder dan mogelijk. Hierbij moet worden opgemerkt dat de achterstand vooral zeer kleine bedrijven betreft. In 2007 is vrijwel 90% van de werknemers werkzaam bij een bedrijf dat over een ri&e-document beschikt.
Daar waar bedrijven in eerste instantie na inspectie niet (volledig) naleven, blijkt na hercontrole dat het optreden en instrumentarium van de Arbeidsinspectie ingezet na deze eerste inspectie leidt tot 97% naleving bij hercontrole. Daaruit blijkt dat zowel het optreden van de AI als het gehanteerde handhavingsinstrumentarium effectief is op de naleving bij bedrijven waar bij eerste inspectie overtredingen worden geconstateerd. In 2007 is in 56% van de eerste inspecties een overtreding geconstateerd.
De Arbeidsinspectie streeft ernaar jaarlijks bij 20 000 organisaties inspectietrajecten af te ronden op naleving arbeidsomstandigheden. In 2007 zijn 19 579 trajecten afgerond, daarmee is dit streefcijfer voor 98% gerealiseerd.
Tabel 29.3 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven2007 | |
Percentage bedrijven met een RI&E (naleving regelgeving) | 47 | 50 | 48 | 54 |
Percentage bedrijven dat na inzet van handhavingsinstrumenten door de Arbeidsinspectie bij hercontrole voldoet aan de Arbowet (volledige naleving op de geïnspecteerde punten) | 96 | 97 | 97 | >95 |
Aantal afgesloten actieve inspecties door de Arbeidsinspectie | 20 751 | 20 441 | 19 579 | 20 000 |
bron: AI-monitor
Overzicht afgeronde onderzoeken
Tabel 29.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | ||||
---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Geen | |||
Effecten onderzoek ex post | Geen | |||
Overig evaluatieonderzoek | Wetswijziging Arbodienstverlening (tussenevaluatie) | OD1 | A: 2006B: 2007 | Kamerstukken II, 2006/2007, 29 814, nr. 10 |
Arboconvenanten | OD 1 | A: 2006B: 2007 | Kamerstukken II, 2007/2008, 25 883, nr. 119 | |
ARIE* | OD 1 | A: 2007B: 2007 | Handelingen, 2006/2007, Tweede Kamer, arbeidsomstandigheden, nr. 3 pag. 3–136 | |
VASt programma** | OD 1 | A: 2007B: 2008 | Kamerstukken II, vergaderjaar 2004/2005, 25 883, nr. 54 | |
VAV programma*** | OD 1 | A: 2007B: 2008 | Kamerstukken II, 2006/2007, 25 883, nr. 110 |
* ARIE = Aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie
** VASt = Versterking Arbobeleid voor Stoffen
*** VAV = Versterking ArbeidsVeiligheid
30 Inkomensbescherming met activering
Zorgdragen voor adequate bescherming met activerende voorwaarden tegen de financiële risico’s bij inkomensverlies
Om personen te beschermen tegen de financiële risico’s bij inkomensverlies en hen in beginsel een inspanningsverplichting om betaalde arbeid te verkrijgen op te leggen.
SZW creëert de voorwaarden voor het toekennen van de uitkeringen en zorgt voor de uitvoering door het laten verstrekken van uitkeringen door gemeenten en UWV. Zij verstrekt hiertoe financiële middelen.
Personen slagen er weer in zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien. Dit blijkt uit de vermindering van het volume uitkeringsgerechtigden bij zowel WWB als WW. Het aantal WWB uitkeringen daalde van gemiddeld 318 duizend in 2006 naar 288 duizend in 2007. Het volume WW (in aantal uitkeringsjaren) daalde van 237 duizend in 2006 naar 183 duizend in 2007.
Diverse bestaande en nieuwe activiteiten op het gebied van handhaving en naleving hebben bijgedragen aan het voorkomen van onterechte verstrekking van uitkeringen. Het aantal fraudeonderzoeken is toegenomen en ook het opgespoorde fraudebedrag.
Voor de realisatie van de beleidsprioriteit re-integratie wordt verwezen naar artikel 23.
Het behalen van deze doelstelling is naast het effect van de aantrekkende conjunctuur mede mogelijk gemaakt doordat:
• De effectiviteit van de uitvoering van de wetten door het UWV is verbeterd door sturing op resultaat via prestatieafspraken met UWV en door activiteiten ter versterking van de samenwerking van gemeenten en ketenpartners CWI en UWV in de SUWI-keten.
• De hoogte van het nalevingsniveau van wet- en regelgeving door de uitkeringsgerechtigden is bevorderd door te starten met de uitvoering van het SZW-handhavingsprogramma 2007–2010, door de aanpak van zwart werk door bijstandsgerechtigden, het ontwikkelen van een toereikend instrumentarium zodat gemeenten de rechtmatige uitvoering van de WWB kunnen verzekeren en het benoemen en evalueren van prestatie-indicatoren op het terrein van handhaving en fraudebestrijding om inzicht te krijgen in de effectiviteit van beleid en optimale sturing mogelijk te maken.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 30.1 Begrotingsuitgaven artikel 30 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 3 437 534 | 10 145 386 | 4 803 908 | 4 438 117 | 3 959 843 | 4 353 144 | – 393 301 |
Uitgaven | 4 624 160 | 5 175 942 | 5 018 301 | 4 620 809 | 4 282 215 | 4 408 952 | – 126 737 |
Programmauitgaven | 4 624 160 | 5 175 942 | 5 014 582 | 4 614 349 | 4 275 893 | 4 402 174 | – 126 281 |
Operationele doelstelling 1 | |||||||
WWB | 4 225 348 | 4 616 146 | 4 564 570 | 4 190 094 | 3 943 592 | 4 012 232 | – 68 640 |
IOAW | 219 400 | 191 023 | 201 782 | 173 306 | 112 199 | 163 718 | – 51 519 |
IOAZ | 39 800 | 36 728 | 34 543 | 39 487 | 31 625 | 34 830 | – 3 205 |
Bijstandzelfstandigen | 38 600 | 63 753 | 88 102 | 88 897 | 87 305 | 66 698 | 20 607 |
Bijstandbuitenland | 2 600 | 2 349 | 2 101 | 1 941 | 2 198 | 2 600 | – 402 |
Bijstandoverig | 185 419 | 27 733 | 29 962 | 14 295 | 22 750 | – 8 455 | |
Handhaving | 35 252 | 13 856 | 17 477 | 17 515 | 7 695 | 15 089 | – 7 394 |
Subsidies | 989 | 119 | 34 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overig | 117 | 251 | 110 | 584 | 2 264 | 11 700 | – 9 436 |
Operationele doelstelling 3 | |||||||
WWIK uitkeringslasten | 55 135 | 59 363 | 57 032 | 40 823 | 26 148 | 39 735 | – 13 587 |
WWIK uitvoeringskosten | 5 507 | 5 309 | 4 831 | 478 | |||
Operationele doelstelling 4 | |||||||
BIA uitkeringslasten | 6 576 | 6 230 | 5 941 | 4 874 | 5 007 | 5 292 | – 285 |
BIA uitvoeringskosten | 343 | 705 | 672 | 229 | 271 | 170 | 101 |
Operationele doelstelling 5 | |||||||
TRI uitkeringslasten | 11 405 | 17 960 | 31 719 | 22 019 | 9 700 | ||
TRI uitvoeringskosten | 3 080 | 3 170 | 6 266 | 510 | 5 756 | ||
Apparaatsuitgaven | 3 719 | 6 460 | 6 322 | 6 778 | – 456 | ||
Personeel en materieel | 3 719 | 6 460 | 6 322 | 6 778 | – 456 | ||
Ontvangsten | 72 870 | 44 231 | 45 504 | 88 008 | 92 481 | 0 | 92 481 |
Bron: SZW-administratie.
De lagere bestedingen van circa € 68 mln bij de WWB ten opzichte van de begroting worden veroorzaakt door een lager beroep op de bijstand. Dit komt met name door een gunstigere ontwikkeling van de werkloosheid dan werd verwacht.
De IOAW en IOAZ laten samen een onderbesteding van circa € 55 mln zien. Dit is het gevolg van de dalende volumeontwikkeling.
De realisatie op het BBZ is circa € 20 mln hoger dan begroot. Dit is voor een belangrijk deel het gevolg van nabetalingen als gevolg van aanvullende uitkeringen en vaststellingen. Bij de Najaarsnota is het budget daartoe verhoogd met € 13,6 mln. Tegenover deze nabetalingen staan ook ontvangsten (€ 19,1 mln) (zie ontvangsten). Nabetalingen en ontvangsten resulteren uit compensatie van tegenvallers op gemeenteniveau respectievelijk terugontvangsten van meevallers op gemeenteniveau.
De onderuitputting van € 0,4 mln bij de Bijstand Buitenland is het gevolg van een verlaging bij Najaarsnota van de raming met € 0,3 mln op grond van uitvoeringsgegevens over 2007 en van afname van het bestand.
Bijstand overig (waaronder Armoede en «sociale uitsluiting»)
Het onderdeel bijstand overig is samengesteld uit onderhoud/doorontwikkeling WWB, digitaal verantwoordingssysteem (DVS), repatriëring Libanon, inkomensvoorziening overig, risicobegrenzing en schuldhulpverlening.
• Schuldhulpverlening. Bij de begrotingsbehandeling SZW is het oorspronkelijke budget van € 22,5 mln verhoogd naar € 32,5 mln. Van deze € 32,5 mln is via een overboeking naar het Gemeentefonds € 31,4 mln aan gemeenten beschikbaar gesteld voor lokale activiteiten die gericht zijn op verbeteringen in de schuldhulpverlening en de armoedebestrijding. Het resterende budget van € 1 mln is geheel besteed aan ondersteuningsactiviteiten SZW, met een overlopend kaseffect naar 2008 (uitgaven in 2007 € 0,8 mln).
• Risico-begrenzing. Dit budget is bedoeld voor uitgaven in het kader van aanvragen voor aanvullende uitkeringen WWB op grond van daartoe bij de Toetsingscommissie indiende verzoeken. Bij de begrotingsopstelling waren hiertoe alleen uitvoeringskosten opgenomen (€ 0,25 mln) Bij Voor- en Najaarsnota is hiervoor een budget van € 15,8 mln beschikbaar gesteld. Uitgegeven is afgerond € 10,6 mln (niet op alle aanvragen is door de Toetsingscommissie positief beslist).
• Onderhoud/doorontwikkeling WWB. Bij Voorjaarsnota is op dit budget € 2,9 mln beschikbaar gesteld. Uitgegeven is een bedrag van afgerond € 1,7 mln. Dat er minder uitgaven zijn gedaan dan er aan bedrag beschikbaar is, heeft te maken met het feit dat de projecten in het kader van de zogenaamde programmalijnen IPW in 2007 voor het volle bedrag zijn gefinancierd, maar dat daarbij gekozen is voor een bevoorschotting van circa 80% in 2007 met nabetalingen in latere jaren.
• Inkomensvoorziening overig. Bij begrotingsopstelling waren op dit budget geen uitgaven begroot. In 2007 is op dit budget een bedrag van afgerond € 0,7 mln uitgegeven. De uitgaven hadden onder andere betrekking op de afwikkeling van bezwaar- en beroepsschriften van de bijstandsregelingen uit voorgaande jaren.
• Digitaal Verantwoordingssysteem (DVS). Hiervoor is bij Voorjaarsnota 2007 een budget beschikbaar gesteld van afgerond € 0,56 mln. Uitgaven 2007 zijn afgerond € 0,4 mln.
• Repatriëring Libanon. Bij Voorjaarsnota is hiervoor een bedrag beschikbaar gesteld van afgerond € 0,14 mln. Uitgaven 2007 zijn afgerond € 0,06 mln.
Op basis van het Handhavingsplan 2007–2010 was in de ontwerpbegroting 2007 afgerond € 15,1 mln opgenomen. Op grond van het kabinetsbeleid tot terugdringing van het aantal specifieke uitkeringen is in 2007 de subsidieregeling «programmatisch handhaven» niet ingevoerd en is de stimuleringsregeling «opsporing en controle» als integratie uitkering aan het Gemeentefonds toegevoegd. De begrotingsuitgaven van SZW bleven hierdoor in 2007 beperkt tot afgerond € 0,8 mln.
De BIA is een tijdelijke regeling die vervalt met ingang van 1 december 2016. Tot deze vervaldatum zullen het volume en de uitkeringslasten blijven dalen. De gerealiseerde uitkeringslasten Bia van € 5,0 mln liggen € 0,3 mln lager dan geraamd. Overigens heeft van het realisatiebedrag circa € 0,3 mln betrekking op nabetalingen 2006. Ook de toegerekende uitvoeringskosten aan BIA zullen ieder jaar dalen. De stijging van de uitvoeringskosten in 2007 ten opzichte van 2006 komt door een herverdeling van de kosten binnen de fondsen.
De uitkeringslasten en uitvoeringskosten TRI liggen respectievelijk € 9,7 en € 5,7 mln boven de vastgestelde begroting. Dit is vooral het gevolg van het Coalitieakkoord waarin afgesproken is dat de duur van de TRI verlengd wordt van 6 naar 12 maanden. Een deel van de kosten van de verlenging slaat neer in 2007.
Ontvangsten ontstaan als gevolg van de afrekening tussen Rijk en gemeenten van verstrekte voorschotten op de declaratiedelen en van de vaststellingen. Dit speelt onder andere bij de kleine bijstandsgerelateerde regelingen (IOAW, IOAZ, BBZ, WWIK).
Tabel 30.2 Premie-uitgaven artikel 30 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Totaal uitgaven | 4 507 678 | 5 137 782 | 5 199 000 | 4 290 342 | 3 300 880 | 3 642 491 | – 341 611 |
Programmauitgaven | 4 507 678 | 5 137 782 | 5 199 000 | 4 290 342 | 3 300 880 | 3 642 491 | – 341 611 |
Operationele doelstelling 2 | |||||||
WWuitkeringslasten | 3 865 499 | 4 463 782 | 4 511 000 | 3 769 000 | 2 832 000 | 3 167 057 | – 335 057 |
WWuitvoeringskosten | 642 179 | 674 000 | 688 000 | 521 342 | 468 880 | 394 015 | 74 865 |
Nominaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 81 419 | – 81 419 |
Ontvangsten | 450 840 | 547 972 | 521 000 | 519 000 | 164 530 | 521 248 | – 356 718 |
Bron: UWV, jaarverslag.
De in de begroting voorziene daling van de uitkeringslasten heeft zich ook feitelijk voorgedaan. De afname was zelfs nog iets groter. De ontwikkeling is voor een groot deel te danken aan de gevolgen van de gunstige conjunctuur voor het WW-volume. De gevolgen van de wijzigingen van de WW in 2006 werken in 2007 ook al door, met name de aanscherping van de wekeneis en de verkorting van de uitkeringsduur. De gemiddelde WW-uitkering ligt in 2007 op € 54 per dag. In 2006 was dit € 52 (Bron: UWV Jaarverslag).
De WW-uitvoeringskosten zijn in 2007 gedaald ten opzichte van 2006, maar zijn hoger uitgekomen dan voor 2007 begroot was. Dit hangt onder meer samen met een wijziging van de verdeling van de totale uitvoeringskosten UWV over de verschillende fondsen. Daarnaast is in 2007 aan UWV een aanvullend budget van € 21,3 mln toegekend voor de re-integratiecoaches WW.
De ontvangsten van het UFO-fonds bestaan uit een deel premiebaten en een deel declaratie van uitkeringen. Het deel premiebaten is in de loop van 2007 overgeheveld van de sector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt naar de inkomstensector naar analogie van de andere fondsen.
1. Zorgdragen dat voldoende middelen worden verstrekt aan gemeenten voor inkomensaanvulling tot minimumniveau aan mensen die niet zelf (volledig) kunnen voorzien in hun levensonderhoud
Het bijstandsvolume is de afgelopen jaren gedaald. Dankzij de prikkelwerking die van de wet uitgaat en de aantrekkende conjunctuur bedraagt de daling van het volume (< 65 jaar) in 2007 ongeveer 30 000 uitkeringen. Het macrobudget WWB is voor 2007 naar verwachting meer dan toereikend; volgens de huidige inzichten zullen gemeenten samen per saldo circa € 40 mln overhouden.
Uit de in december 2007 aan de Kamer aangeboden Evaluatie WWB 2004–2007 blijkt dat veel minder mensen in de bijstand zitten en meer mensen aan het werk gaan. Door de WWB, gemeentelijke inspanningen en de aantrekkende economie is het aantal uitkeringsgerechtigden fors gedaald.
Er is in 2007 een daling van het volume IOAW opgetreden van 8400 in 2006 naar 6400 in 2007. De bedragen van de grondslagen voor IOAW/IOAZ zijn per 1 januari en per 1 juli 2007 gewijzigd in verband met de aanpassing van het minimumloon.
Het kabinet heeft besloten het Inkomensbesluit IOAW (en tevens de Inkomensbesluiten TW, AOW en Anw) aan te passen zodat periodieke uitkeringen uit een stamrecht dat met een eenmalige ontslagvergoeding door de werkgever ten behoeve van de werknemer is aangekocht, niet gekort worden op de uitkering. Voorwaarde hierbij is dat de belanghebbende aantoonbaar de vrije keus heeft gehad bij de besteding van de eenmalige ontslagvergoeding. Het streven is dat deze wijziging in de Inkomensbesluiten uiterlijk op 1 april 2008 wordt gepubliceerd. Voor de IOAW werkt de wijziging terug tot 1 april 2005.
Het kabinet heeft besloten het Wetsvoorstel tijdelijke inkomensregeling oudere werklozen (IOW) te vereenvoudigen. Mensen die na hun zestigste werkloos raken in de periode tussen 1 oktober 2006 en 1 juli 2011, krijgen na afloop van hun WW- een IOW-uitkering. Deze ligt op minimumniveau. De IOW wordt met deze wijziging duidelijker en makkelijker uit te voeren voor het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) dan in het oorspronkelijke voorstel het geval zou zijn. De wijziging heeft geen gevolgen voor het inkomen van oudere werklozen.
Het rentepercentage BBZ is in 2007 gewijzigd en de Regeling uitkeringen gemeenten Bbz 2004 is aangepast.
In 2007 is de tijdelijke SZW-borgstellingsregeling voor startende ondernemers vanuit een uitkering van kracht geworden. Met banken is een proef overeengekomen met betrekking tot starterskredieten voor uitkeringsgerechtigden.
Het volume is in 2007 gedaald door natuurlijk verloop (overlijden) en door een strikter toezicht op de rechtmatigheid van de verstrekte uitkeringen. Sinds 1996 zijn geen nieuwe gevallen meer toegelaten.
Armoede en sociale uitsluiting
Op het terrein van preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting zijn nieuwe maatregelen genomen ter uitwerking van de motie Van Geel en in de brief die hierover aan de Kamer is gezonden.
In 2007 is gestart met de uitvoering van het Handhavingsprogramma 2007–2010. SZW heeft in 2007 subsidie toegekend voor de accountfunctie die gemeenten ondersteunt bij de borging van het programmatisch handhaven.
Medio 2007 zijn in verband met de afspraken in het Bestuurlijk Akkoord tussen Rijk en VNG de middelen voor het programmatisch handhaven in de periode 2007–2010 overgeheveld naar het gemeentefonds. Over de periode 2007–2010 is op deze wijze in totaal € 36,0 mln voor programmatisch handhaven aan gemeenten toebedeeld. Met BZK is ten aanzien van de wijze van verdeling van de middelen over gemeenten afgesproken dat gemeenten een vast bedrag van € 40 000 zullen krijgen en dat de dan nog resterende middelen worden verdeeld op grond van inwonertal.
Instrumenten:
• Het inkomensdeel van de Wet werk en bijstand (WWB) (voor het re-integratiebudget wordt verwezen naar art. 23);
• Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);
• Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
• Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (BBZ);
• Inlichtingenbureau gemeenten;
• Handhavingsprogramma 2007–2010;
• Bestuurlijk Akkoord tussen Rijk en VNG;
• Subsidies (onder andere ter bevordering van innovatie).
Activiteiten SZW:
• Onderhouden van de wet- en regelgeving;
• Ramen macrobudget WWB inkomensdeel en onderhouden verdelingssystematiek;
• Toezien op een rechtmatige wetsuitvoering;
• Uitvoeren SZW-actiepunten uit vervolg bestuurlijke conferentie armoede en schulden, uit bestuurlijk akkoord tussen Rijk en VNG en uit Participatietop;
• Uitvoeren evaluatie WWB.
Activiteiten gemeenten:
• Beoordelen van recht op een uitkering;
• Verstrekken van uitkeringen.
• In het kader van de evaluatie WWB is een onderzoek uitgevoerd naar de causale relatie tussen conjunctuur en effecten van Rijksbeleid op de in 2006 te realiseren bijstandslastenreductie van 5%.
• Toereikendheid macrobudget inkomensdeel WWB. Uitgangspunt is dat het macrobudget toereikend is. De minister van SZW is verantwoordelijk voor de uiteindelijke raming en vaststelling van het inkomensdeel macrobudget WWB, en monitort zodoende continu de systematiek. De financieringssystematiek WWB is onderwerp geweest van bestuurlijk en politiek overleg.
Tabel 30.3 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 | |
Bijstandslastenreductie WWB | n.b. | 2% | n.b. | 5% |
Toereikendheid macrobudget | toereikend | toereikend | toereikend | toereikend |
Bron: Werkt de WWB? (december 2007).
Handhaving: zie de leeswijzer voor een nadere toelichting.
Tabel 30.4 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Volume ontwikkelingen | |||
Volume WWB thuiswonenden, periodiek < 65 (x 1 000)1 | 336 | 318 | 288 |
Volume WWB thuiswonenden, periodiek ≥ 65 (x 1 000)1 | 26 | 28 | 30 |
Volume IOAW (x 1 000)1 | 12 | 8 | 6 |
Volume IOAZ (x 1 000)1 | 2 | 2 | 2 |
Volume bijstandbuitenland (x 1 000)2 | 1 | <1 | <1 |
Volume Bbz (x 1 000)1 | 2 | 2 | 2 |
Handhaving | |||
Bekendheid met regels (%)3 | 54 | 57 | Nb |
Aantal geconstateerde fraudegevallen4 | 35 000 | 35 000 | 16 7005 |
Totaal fraudebedrag (€ mln)4 | 120 | 134 | 615 |
Incassoratio (%)4 | 14 | 13 | 12 |
Nalevingsniveau van de opgaven van inkomsten (%)3 | 71 | 85 | Nb |
Bronnen:
1 CBS bijstandsuitkeringsstatistiek
2 SZW-administratie
3 SZW POROSZ
4 CBS fraude- en debiteurenstatistiek
5 Cijfers betreffen 1e halfjaar 2007.
2. Zorgdragen dat werknemers bij werkloosheid een tijdelijk loonvervangend inkomen ontvangen én tot werkhervatting worden gestimuleerd
In 2007 zijn er 253 dzd werknemers ingestroomd in de WW. Er zijn 311 dzd uitkeringen beëindigd. 162 dzd werklozen hebben in 2007 vanuit de WW het werk hervat.
Zie de leeswijzer voor een nadere toelichting.
Na de ingrijpende herzieningen in 2006 is de WW in 2007 niet (ingrijpend) verder aangepast. Wel zijn enkele in 2006 gerealiseerde wijzigingen in 2007 geïmplementeerd: de doorbetaling van WW bij kortdurende ziekte en de poortwachterstoets WW. Verder is in 2007 een project van start gegaan met het oog op vereenvoudiging van de WW. De insteek hiervan is om de referteperioden en -eisen in de WW meer af te stemmen op de informatie die werkgevers moeten aanleveren ten behoeve van de polisadministratie. De administratieve lasten voor het bedrijfsleven nemen hierdoor af.
Uit de ontwikkeling van de relatieve instroomkans van werknemers vanaf 57½ jaar blijkt dat deze categorie binnen de WW-populatie geen bijzondere positie meer inneemt. De gemiddelde duur van de uitkering aan deze categorie is ook lager dan begroot. Dat neemt niet weg dat de kans op werk van de totale categorie ouderen van 55 jaar en ouder in de WW nog steeds gering is. De gemiddelde verblijfsduur is daarom veel langer dan gemiddeld. Het kabinet heeft zich voorgenomen om de kans op werk voor langdurige werklozen, waaronder veel ouderen, aanzienlijk te verbeteren. Het streven is erop gericht de hiervoor ontwikkelde maatregelen in 2009 in werking te doen treden.
Het aandeel van ouderen in de uitstroom uit de WW is drastisch toegenomen. Voor een deel wordt dit veroorzaakt doordat in 2007 meer ouderen uit de WW zijn gestroomd. De belangrijkste verklaring is echter de forse daling van werknemers < 45 jaar in de instroom én in de uitstroom uit de WW.
De toename van het aandeel van ouderen in de uitstroom uit de WW leidt tot een stijging van de gemiddelde duur bij uitstroom voor de gehele WW populatie.
Tabel 30.5 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 | |
Instroomkans in de WW van de leeftijdscategorie 57½ jaar en ouder ten opzichte van de leeftijdscategorie 55–57½ jaar1 | 0,98 | 0,89 | 0,70 | 1–1,05 |
Duur WW-uitkering bij uitstroom in maanden1 | ||||
– totale WW-populatie | 12 | 12 | 13 | 9 |
– 57½ jaar en ouder bij instroom | 28 | 27 | 27 | 29 |
Nalevingsniveau van verplichtingen om (weer) werk te vinden (%)2 | Nb | 63 | Nb | Nvt |
Nalevingsniveau van opgave en inkomsten uit arbeid (%)2 | Nb | 86 | Nb | Nvt |
Bronnen:
1 UWV, Jaarverslag.
2 SZW Porosz.
Door het niet herhalen van het Porosz-onderzoek is voor de kengetallen «bekendheid medewerkingsverplichting» en «-informatieverplichting» een andere bron gebruikt dan in de begroting 2007. De aangegeven percentages zijn afkomstig uit een UWV-onderzoek en zijn qua niveau niet vergelijkbaar met de in de begroting 2007 gepresenteerde percentages.
Tabel 30.6 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Volume ontslagwerkloosheid (x 1000 uitkeringsjaren)1 | 277 | 249 | 192 |
Aantal nieuwe uitkeringen (x 1000)1 | 376 | 311 | 253 |
Aantal beëindigde uitkeringen (x 1000)1 | 392 | 370 | 311 |
Gemiddelde WW-duur bij werkhervatting | 7 | 8 | 8 |
Handhaving | |||
Bekendheid medewerkingsverplichting (%)2 | Nb | 91 | 92 |
Bekendheid informatieverplichting (%)2 | Nb | 90 | 88 |
Aantal signalen (alle wetten)1 | 37 395 | 52 371 | 47 500 |
Totaal fraudebedrag (x € mln)1 | 10,4 | 14,3 | 19,5 |
% afdoening | 97 | 96 | 96 |
Bronnen:
1 UWV Jaarverslag.
2 UWV-onderzoek «rechten en plichten».
3. Verstrekken van een tijdelijke financiële ondersteuning aan kunstenaars
Kunstenaars worden in de gelegenheid gesteld een renderende beroepspraktijk op te bouwen, al dan niet in combinatie met inkomsten buiten de kunst.
Het volume aan uitkeringen WWIK is gedaald van 2510 in 2006 naar 2270 uitkeringen ultimo 2007. Hierdoor bedraagt de volumedaling sedert de inwerkingtreding van de WWIK in 2005 27%. De indruk bestaat dat de volumedaling vooral wordt veroorzaakt door de verbeterde economische situatie in de afgelopen jaren.
In de regelgeving WWIK is in 2007 de Regeling financiële en administratieve uitvoeringsvoorschriften WWIK gewijzigd in verband met de rijksbrede invoering van single-information en single-audit, waardoor gemeenten zich verantwoorden via de (bijlage bij de) gemeenterekening.
Instrumenten:
• Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK);
• Re-integratiebudget WWB (artikel 23).
Activiteiten SZW:
• Onderhouden van wet- en regelgeving;
• Toezien op een rechtmatige wetsuitvoering.
Activiteiten centrumgemeenten:
• Beoordelen van recht op een uitkering;
• Verstrekken van uitkeringen aan kunstenaars.
Activiteiten Kunstenaars & Co:
• Uitvoeren beroepsmatigheidstoets.
Tabel 30.7 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Aantal personen WWIK 31-12 | 2 996 | 2 510 | 2 270 |
Bron: SZW-administratie.
4. Zorgdragen dat een aanvulling tot inkomen op minimumniveau wordt verstrekt aan oudere herkeurde arbeidsongeschikten
Oudere herkeurde arbeidsongeschikten die op grond van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen (TBA) hun arbeidsongeschiktheidsuitkering geheel of gedeeltelijk hebben verloren, wordt een inkomen op minimumniveau geboden en worden gemotiveerd (zo snel mogelijk) te gaan werken.
Instrumenten:
• De tijdelijke Wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria (BIA);
• Bijdrage uitvoeringskosten UWV.
Activiteiten SZW:
• Toezien op een rechtmatige wetsuitvoering;
• Onderhouden van de wet- en regelgeving.
Activiteiten UWV:
• Beoordelen van recht op een uitkering;
• Verstrekken van uitkeringen.
Er is geen indicator geformuleerd. De BIA is een overgangsregeling voor een steeds kleiner wordende groep uitkeringsgerechtigden. Per 1 december 2016 zal het uitkeringsrecht op grond van de BIA vervallen.
Tabel 30.8 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Aantal uitkeringsjaren BIA | 699 | 614 | 532 |
Gemiddelde uitkering BIA (* € 1) | 8 499 | 7 938 | 9 412 |
Bronnen: SZW-administratie, UWV Jaarverslag.
5. Zorgdragen dat een tijdelijke tegemoetkoming wordt verstrekt aan bepaalde arbeidsongeschikten die herbeoordeeld zijn in de zogenaamde herbeoordelingsoperatie
Herbeoordeelde arbeidsongeschikten die een lagere of geen uitkering meer ontvangen, en die nog niet (meer) werk hebben gevonden, ontvangen als zij geen WW-uitkering krijgen, een tijdelijke tegemoetkoming, om te voorkomen dat zij in financiële problemen komen.
Het aantal nieuwe TRI-uitkeringen in 2007 bedroeg 7715. Ultimo 2007 waren er 7616 lopende TRI-uitkeringen.
De herbeoordelingsoperatie wordt volgens de huidige inzichten medio 2009 afgerond.
Instrumenten:
• De Tijdelijke Regeling Inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten (TRI);
• Bijdrage uitvoeringskosten UWV.
Activiteiten SZW:
• Toezien op een rechtmatige wetsuitvoering;
• Onderhouden van de wet- en regeling.
Activiteiten UWV:
• Beoordelen van recht op uitkering;
• Verstrekken van uitkeringen.
De tegemoetkoming op grond van de TRI is voor alle TRI-gerechtigden verlengd van zes naar twaalf maanden. De looptijd van de TRI-regeling is verlengd tot 1 januari 2011.
Gezien de geringe aantallen gerechtigden, het geringe uitkeringsbedrag en de korte looptijd van de regeling zijn geen indicatoren en kengetallen geformuleerd.
Overzicht afgeronde onderzoeken
Tabel 30.9 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | ||||
---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | WWB inkomensdeel | OD 1 | December 2007 | Kamerstukken II, 2006/2007, 29 674, nr. 21 en www.rijksbegroting.nl/ overzichten |
Effecten onderzoek ex post | Geen | |||
Overig evaluatieonderzoek | Evaluatie WWB | OD 1 | ||
• WWB in cijfers II | April 2007 | Kamerstukken II, 2006/2007, 30 545, nr. 14 | ||
• Kwalitatief onderzoek gemeenten II | Juni 2007 | Kamerstukken II, 2006/2007, 29 674, nr. 17 | ||
• Cliëntenparticipatie in de WWB | Juli 2007 | Kamerstukken II, 2006/2007, 30 545, nr. 30 | ||
• Cliënten en de WWB | Nov 2007 | Kamerstukken II, 2006/2007, 29 674, nr. 19 | ||
• Causale analyse | Dec 2007 | Kamerstukken II, 2006/2007, 29 674, nr. 20 | ||
• Eindrapport evaluatie WWB | Dec 2007 | Kamerstukken II, 2006/2007, 29 674, nr. 21 | ||
Evaluatie verdeelmodel Inkomensdeel WWB | OD 1 | A. 2007B. 2008 | ||
Effectiviteit minnelijke schuldhulpverlening | OD 1 | A. 2007B. 2008 |
nb: Het eindrapport evaluatie WWB is tevens de beleidsdoorlichting WWB Inkomensdeel
31 Inkomensbescherming met activering bij arbeidsongeschiktheid
Zorgdragen voor adequate bescherming met activerende voorwaarden tegen de financiële risico’s bij arbeidsongeschiktheid
Om werknemers en jonggehandicapten te beschermen tegen het risico van gebrek aan inkomen als gevolg van ziekte en arbeidsongeschiktheid. SZW creëert de voorwaarden voor het toekennen van de uitkeringen en zorgt voor de uitvoering door het laten verstrekken van uitkeringen door het UWV.
De omschreven doelgroep kan aanspraak maken op een uitkering dan wel het doorbetaald krijgen van loon ter hoogte van 75% van het (minimum-) loon. Diverse rechten en plichten stimuleren hen te werken aan een snelle werkhervatting. Het aantal Wajonguitkeringen steeg van 156 duizend ultimo 2006 naar 167 duizend ultimo 2007. Het totale aantal WIA- en WAO-uitkeringen daalde van 658 duizend ultimo 2006 tot 634 duizend ultimo 2007. Hierbij daalde het aantal WAO-uitkeringen van ultimo 2006 tot ultimo 2007 van 639 duizend tot 596 duizend. Over dezelfde periode steeg het aantal IVA-uitkeringen van 4 duizend tot 8 duizend, het aantal WGA-uitkeringen van 15 duizend tot 30 duizend. Voorts daalde het aantal WAZ uitkeringen van ultimo 2006 tot ultimo 2007 van 47 duizend tot 43 duizend.
Effectieve uitvoering door UWV van de regelingen inzake ziekte en arbeidsongeschikhtheid.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 31.1 Begrotingsuitgaven artikel 31 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 1 592 396 | 1 729 243 | 1 724 886 | 1 817 119 | 1 987 921 | 1 837 691 | 150 230 |
Uitgaven | 1 592 396 | 1 729 243 | 1 724 886 | 1 817 119 | 1 987 921 | 1 837 691 | 150 230 |
Programmauitgaven | 1 592 396 | 1 729 243 | 1 723 547 | 1 813 545 | 1 984 386 | 1 833 603 | 150 783 |
Operationele doelstelling 2 | |||||||
Wajonguitkeringslasten | 1 546 752 | 1 679 048 | 1 669 447 | 1 756 247 | 1 928 009 | 1 784 903 | 143 106 |
Wajonguitvoeringskosten | 45 644 | 50 195 | 54 100 | 57 298 | 56 377 | 48 700 | 7 677 |
Apparaatsuitgaven | 1 339 | 3 574 | 3 535 | 4 088 | – 553 | ||
Personeel en materieel | 1 339 | 3 574 | 3 535 | 4 088 | – 553 | ||
Ontvangsten | 4 396 | 13 004 | 5 836 | 0 | 5 836 |
Bron: SZW-administratie.
In 2006 en 2007 is de Wajonginstroom onverwacht sterk gestegen. In 2006 en 2007 werden circa 3 000 respectievelijk 4 500 meer nieuwe uitkeringen toegekend dan verwacht. De instroom in de Wajong heeft een complexe achtergrond, maar is de afgelopen jaren vooral gestegen door toenemende doorstroom vanuit de Bijstand, het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) en het praktijkonderwijs (PRO). Ook is er sprake van een toenemende instroom van jongeren met autistische stoornissen. Als gevolg van de toegenomen instroom zijn de uitkeringslasten van de Wajong in 2007 € 140 mln hoger dan begroot. Ook heeft dit geleid tot hogere uitvoeringskosten.
De uitvoeringskosten liggen € 8 mln hoger dan begroot. Naast het genoemde volume-effect hangt dit samen met de wijziging van de verdeling van de uitvoeringskosten van UWV over de verschillende fondsen (zie ook de toelichting op de premie-uitgaven).
Tabel 31.2 Premie-uitgaven artikel 31 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Totaal uitgaven | 12 978 636 | 12 785 199 | 12 219 856 | 11 089 558 | 11 090 210 | 11 068 798 | 21 412 |
Programmauitgaven | 12 978 636 | 12 785 199 | 12 219 856 | 11 089 558 | 11 090 210 | 11 068 798 | 21 412 |
Operationele doelstelling 1 | |||||||
WAO uitkeringslasten | 9 869 792 | 9 601 466 | 8 939 856 | 8 180 000 | 8 037 261 | 7 735 224 | 302 037 |
WAO uitvoeringskosten | 795 091 | 777 000 | 728 000 | 477 550 | 441 380 | 631 119 | – 189 739 |
IVA uitkeringslasten | 29 000 | 128 000 | 240 049 | – 112 049 | |||
IVA uitvoeringskosten | 63 000 | 46 000 | 48 369 | – 2 369 | |||
WGA uitkeringslasten | 122 000 | 316 129 | 388 764 | – 72 635 | |||
WGA uitvoeringskosten | 200 000 | 163 520 | 47 085 | 116 435 | |||
ZW uitkeringslasten | 1 537 851 | 1 628 733 | 1 723 000 | 1 252 000 | 1 181 800 | 1 068 425 | 113 375 |
ZW uitvoeringskosten | 198 417 | 232 000 | 318 000 | 297 008 | 353 120 | 239 333 | 113 787 |
WAZ uitkeringslasten | 525 000 | 509 000 | 478 000 | 444 000 | 393 000 | 406 224 | – 13 224 |
WAZ uitvoeringskosten | 52 485 | 37 000 | 33 000 | 25 000 | 30 000 | 21 571 | 8 429 |
Nominaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 242 635 | – 242 635 |
Bron: UWV, jaarverslag.
De uitkeringslasten van de WAO zijn sterk beïnvloed door de afspraken in het Coalitieakkoord. De uitkeringslasten vallen ruim € 300 mln hoger uit dan begroot. Dit is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan het verhogen van de uitkering van volledig arbeidsongeschikten van 70% naar 75% en de verlaging van de leeftijdsgrens voor de eenmalige herbeoordelingsoperatie van 50 naar 45 jaar.
De WAZ is per 1 augustus 2004 afgeschaft voor nieuwe gevallen. De uitkeringslasten vallen in 2007 iets lager uit dan begroot.
De uitkeringslasten van de IVA komen in 2007 ruim € 110 mln lager uit dan begroot als gevolg van minder instroom dan verwacht in 2006 en 2007. De instroom komt zowel in 2006 als in 2007 uit op circa 4 000 IVA-uitkeringen. In de begroting 2007 werd nog uitgegaan van een instroom van 8 000 IVA-uitkeringen in 2006 en 12 000 IVA-uitkeringen in 2007.
De uitkeringslasten van de WGA vallen in 2007 ruim € 70 mln lager uit dan begroot. Dit is het gevolg van een lagere instroom in 2007: deze was geraamd op 24 000 WGA-uitkeringen, maar bedraagt feitelijk 18 000 WGA-uitkeringen.
De uitkeringslasten van de Ziektewet vallen € 117 mln hoger uit dan was begroot. De belangrijkste oorzaak hiervan ligt in een langere gemiddelde verblijfsduur in de Ziektewet, vooral bij de zieke werklozen. Sinds 1 mei 2007 gaan zieke werklozen pas na 13 weken over van de WW naar de Ziektewet. Deze groep is vaak lang ziek, waardoor de gemiddelde ziekteduur toeneemt.
De WAZ is per 1 augustus 2004 afgeschaft voor nieuwe gevallen. De uitkeringslasten vallen licht lager uit dan begroot.
De realisatie van de uitvoeringskosten wijkt aanzienlijk af van de bedragen in de begroting. Dit hangt met name samen met wijzigingen in de verdeling van de totale uitvoeringskosten van UWV over de verschillende fondsen. Deze wijzigingen hebben tot gevolg dat een aantal regelingen zwaarder wordt belast dan oorspronkelijk begroot en een aantal andere regelingen minder zwaar.
Daarnaast geldt voor de WAO dat in 2007 aanvullende middelen aan UWV zijn toegekend voor de uitvoering van de WAO-paragraaf uit het Coalitieakkoord en voor de gevolgen van de rechterlijke uitspraak inzake de maximering van de maatman.
Vanaf begrotingsjaar 2008 wordt voor de SZW-begroting gewerkt met een model dat aansluit bij de kostenverdeling zoals UWV die hanteert. Hierdoor zullen de verschillen tussen begroting en jaarverslag in de toekomst naar verwachting lager zijn.
1. Zorgdragen dat een permanente inkomensvoorziening wordt verstrekt aan volledig en duurzaam arbeidsongeschikte werknemers en een in principe tijdelijke inkomensvoorziening aan gedeeltelijk arbeidsgeschikte en tijdelijk volledig arbeidsongeschikte werknemers
Beperking van de instroom van volledig en duurzaam arbeidsongeschikten tot 25 000. Deze doelstelling is gerealiseerd; de IVA-instroom is in 2007 beperkt gebleven tot 4 000.
Ingezette en gerealiseerde instrumenten:
• Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), bestaande uit de IVA- en WGA-regelingen;
• Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO);
• Ziektewet (ZW);
• Wet arbeidsongeschiktheidsuitkering zelfstandigen (WAZ) (beëindigd per 1 augustus 2004);
• Loondoorbetaling bij ziekte;
• Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten;
• Bijdrage uitvoeringskosten aan UWV.
Ingezette en gerealiseerde SZW-activiteiten:
• Treffen van financiële maatregelen ter stimulering van gedeeltelijk arbeidsgeschikten om arbeid te verrichten;
• Treffen van financiële maatregelen ter stimulering van werkgevers om gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers in dienst te houden of te nemen;
• Handhaving van wet- en regelgeving.
Ingezette en gerealiseerde UWV-activiteiten:
• Verstrekken van IVA-, WGA-, WAO-, ZW- en WAZ-uitkeringen;
• Herbeoordelen bestaande uitkeringsgerechtigden;
Zie de leeswijzer voor een nadere toelichting over de nalevingsindicatoren.
Tabel 31.3 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 | |
Nalevingsniveau van verplichtingen in het kader van herstel (%) | 78 (2004) | 92 | n.b. | > 92 |
Nalevingsniveau van opgave van inkomsten uit arbeid (%) | 81 (2004) | 87 | n.b. | > 87 |
Instroom van volledige en duurzaam arbeidsongeschikten | – | 3 800 | 4 300 | < 25 000 |
Bronnen: Jaarverslag UWV.
Door het niet herhalen van het Porosz-onderzoek is voor de kengetallen «bekendheid medewerkingsverplichting» en «-informatieverplichting» een andere bron gebruikt dan in de begroting 2007. De aangegeven percentages zijn afkomstig uit een UWV-onderzoek en zijn qua niveau niet vergelijkbaar met de in de begroting 2007 gepresenteerde percentages.
Tabel 31.4 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
WAO + IVA + WGA | |||
Bestand | |||
• in uitkeringen (ultimo, x1000) | 703 | 658 | 634 |
• als % verzekerde populatie | 10,5 | 9,42 | 9,12 |
• % werkende WAO/IVA/WGA’ers | 25 | 23 | 22 |
Instroom | |||
• in uitkeringen (x1000) | 19,8 | 32 | 34 |
• instroomkans (%) | Nvt | 0,47 | 0,49 |
Uitstroom | |||
• in uitkeringen (x1000) | 82,3 | 77,1 | 57,7 |
• uitstroomkans (%) | 10,5 | 10,5 | 8,8 |
WGA uitstroomkans UWV (%) | Nvt | 34 | 35 |
WGA uitstroomkans eigen risicodragers (%) | Nvt | Nb | 40 |
Handhaving | |||
Bekendheid medewerkingsverplichting (%)1 | Nb | 84 | 88 |
Bekendheid informatieverplichting (%) 1 | Nb | 85 | 86 |
• Aantal signalen (alle wetten) | 52 371 | 47 500 | |
• Totaal schadebedrag (x € 1 mln) | 10,3 | 10,3 | 12,7 |
• Afdoeningspercentage | 95,2 | 95,0 | 93,4 |
WAO | |||
Bestand in uitkeringen (ultimo, x 1 000) | 703 | 639 | 596 |
Instroom in uitkeringen (x 1 000) | 19,8 | 11,0 | 11,7 |
Uitstroom in uitkeringen (x 1 000) | 82,3 | 75,1 | 54,7 |
IVA | |||
Bestand in uitkeringen (ultimo, x 1 000) | 3,7 | 8,4 | |
Instroom in uitkeringen (x 1 000) | 3,8 | 4,3 | |
Uitstroom in uitkeringen (x 1 000) | 0,3 | 0,7 | |
WGA | |||
Bestand in uitkeringen (ultimo, x 1 000) | 15,4 | 30,0 | |
Instroom in uitkeringen (x 1 000) | 17,2 | 17,9 | |
Uitstroom in uitkeringen (x 1 000) | 1,7 | 2,3 | |
WAZ | |||
Bestand | |||
• in uitkeringen (ultimo, x 1 000) | 53,4 | 47,3 | 43,0 |
• als % verzekerde populatie | 7,0 | Nvt | Nvt |
• % geheel arbeidsongeschikt | 61,6 | 62,0 | 62,1 |
• Gemiddeld % arbeidsongeschiktheid | 81,0 | 81,6 | 81,6 |
• % werkende WAZ’ers | 6 | 7 | 7 |
Instroom (aantal uitkeringen x 1 000) | 4,7 | 1,2 | 1,2 |
Uitstroom (aantal uitkeringen x 1 000) | 6,9 | 7,3 | 5,5 |
ZW | |||
Bestand in uitkeringen (gemiddeld, x 1 000) | 116 | 138 | 139 |
Instroom in uitkeringen (x 1 000) | 473 | 656 | 621 |
Uitstroom in uitkeringen (x 1 000) | 485 | 543 | 553 |
Handhaving | |||
Totaal schadebedrag | 0,8 | 0,8 | 1,4 |
Afdoeningspercentage inlichtingenplicht | 96,0 | 98,2 | 97,7 |
Bronnen:
1 UWV-onderzoek «rechten en plichten»
2 Gebaseerd op nieuw gedefinieerd werknemersbestand, kan niet vergeleken worden met 2005 of eerder.
overig: UWV, Jaarverslag.
2. Zorgdragen dat een aanvulling tot inkomen op minimumniveau wordt verstrekt aan jonggehandicapten
In 2007 zijn 167 000 jonggehandicapten beschermd tegen het risico van gebrek aan inkomen als gevolg van ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Ingezette en gerealiseerde instrumenten:
• Wet op de arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong);
• Bijdrage uitvoeringskosten aan UWV.
Ingezette en gerealiseerde UWV-activiteiten:
• Verstrekken van Wajong-uitkeringen;
• Herbeoordelen bestaande jonggehandicapten.
Tabel 31.5 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
Wajong | 2005 | 2006 | 2007 |
Bestand | |||
• in uitkeringen (ultimo, x 1 000) | 147,2 | 155,9 | 166,8 |
• als percentage verzekerde populatie | 1,35 | 1,40 | 1,60 |
Percentage geheel arbeidsongeschikt | 97,7 | 97,8 | 98,0 |
Gem. percentage arbeidsongeschiktheid | 98,8 | 98,9 | 99,0 |
Percentage werkende Wajong’ers | 25 | 25 | 25 |
Instroom in uitkeringen (x 1 000) | 10,4 | 13,6 | 15,3 |
Uitstroom in uitkeringen (x 1 000) | 5,6 | 4,9 | 4,4 |
Bronnen: UWV, Jaarverslag.
Overzicht afgeronde onderzoeken
Tabel 31.6 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | ||||
---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Geen | |||
Effecten onderzoek ex post | Geen | |||
Overig evaluatieonderzoek | Periodieke rapportage door UWV van de effecten van de herbeoordelingsopratie | A. 2005B. 2008 | Kwartaal-verslagen UWV |
32 Overige inkomensbescherming
Zorgdragen voor adequate bescherming zonder activerende voorwaarden tegen de financiële risico’s bij inkomensverlies
Om bepaalde personen inkomensbescherming op minimumniveau te bieden. SZW creëert de voorwaarden voor de toekenning van een uitkering of toeslag en SVB, gemeenten en UWV zijn verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan.
65-plussers en nabestaanden ontvangen een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet respectievelijk een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet, gerelateerd aan het minimumloon.
Als een 65-plusser een gekorte AOW-uitkering ontvangt in verband met niet-verzekerde jaren, kan deze een beroep doen op algemene bijstand op grond van de Wet werk en bijstand ingeval het inkomen onder het sociaal minimum uitkomt. In het kader van de bijstand speelt vermogen een rol.
Zieke, arbeidsongeschikte en werkloze werknemers ontvangen een toeslag op grond van de Toeslagenwet tot het relevante sociaal minimum als de betrokkene daar met zijn gezinsinkomen onder blijft.
Effectieve uitvoering door de SVB van de regelingen AOW en ANW.
De uitvoeringskosten per klant voor de AOW en ANW zijn ten opzichte van 2006 gedaald.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 32.1 Begrotingsuitgaven artikel 32 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 315 292 | 341 093 | 345 065 | 372 308 | 335 281 | 325 567 | 9 714 |
Uitgaven | 315 292 | 341 093 | 345 065 | 372 308 | 335 281 | 325 567 | 9 714 |
Programmauitgaven | 315 292 | 341 093 | 344 388 | 371 593 | 334 516 | 324 752 | 9 764 |
Operationele doelstelling 3 | |||||||
Toeslagenwetuitkeringslasten | 304 543 | 329 518 | 332 830 | 371 586 | 334 516 | 314 074 | 20 442 |
Toeslagenwetuitvoeringskosten | 10 749 | 11 575 | 11 558 | 7 | 0 | 10 678 | – 10 678 |
Apparaatsuitgaven | 677 | 715 | 765 | 815 | – 50 | ||
Personeel en materieel | 677 | 715 | 765 | 815 | – 50 | ||
Ontvangsten | 5 659 | 8 655 | 5 358 | 1 866 | 0 | 1 866 |
Bron: SZW-administratie.
De gerealiseerde uitkeringslasten inzake de Toeslagenwet (TW) komen € 20 mln hoger uit dan geraamd bij de ontwerpbegroting. Dit wordt op de eerste plaats verklaard uit het effect van de WIA waardoor een aantal alleenstaanden die voorheen tevens een IOAW-uitkering ontvingen, onder het minimuminkomen komen. Betrokkenen hebben in 2007 een TRIT-uitkering ontvangen ter compensatie. Deze lasten waren niet in de raming opgenomen en bedragen € 5,5 mln. Voorts wordt de hogere realisatie op de uitkeringslasten TW verklaard door het saldo van enerzijds een hogere gemiddelde toeslag dan geraamd en anderzijds een lager volume dan geraamd. De uitvoeringskosten behorende bij de TW komen met ingang van 2006 ten laste van de fondsen van de betreffende moederwetten.
Tabel 32.2 Premie-uitgaven artikel 32 (x €1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Totaal uitgaven | 24 064 528 | 24 459 408 | 25 134 259 | 25 945 038 | 27 084 400 | 27 008 207 | 76 193 |
Programmauitgaven | 24 064 528 | 24 459 408 | 25 134 259 | 25 945 038 | 27 084 400 | 27 008 207 | 76 193 |
Operationele doelstelling 1 | |||||||
ANW uitkeringslasten | 1 499 178 | 1 438 622 | 1 367 755 | 1 321 785 | 1 264 523 | 1 264 462 | 61 |
ANW tegemoetkoming | 15 319 | 21 399 | 21 219 | 180 | |||
ANW uitvoeringskosten | 36 265 | 31 953 | 32 334 | 28 279 | 30 651 | 33 828 | – 3 177 |
Nominaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 29 310 | – 29 310 |
Operationele doelstelling 2 | |||||||
AOW uitkeringslasten | 22 427 589 | 22 889 569 | 23 369 232 | 24 168 966 | 25 198 000 | 24 465 054 | 732 946 |
AOW uitvoeringskosten | 101 496 | 99 264 | 112 955 | 111 348 | 131 221 | 126 834 | 4 387 |
AOW tegemoetkoming | 251 983 | 299 341 | 438 606 | 428 983 | 9 623 | ||
Nominaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 638 517 | – 638 517 |
Bron: SVB, Jaarverslag.
Bij de Anw uitkeringslasten en de Anw tegemoetkoming zijn de verschillen tussen de begroting en de realisaties minimaal. De Anw uitvoeringskosten zijn circa 10% lager uitgevallen dan begroot. De ten opzichte van de begroting hogere AOW uitkeringslasten worden veroorzaakt doordat het aantal gerechtigden sterker is gestegen dan verwacht. In de begroting voor 2007 kon de nieuwe bevolkingsprognose van CBS nog niet worden meegenomen. De realisaties van de AOW tegemoetkoming en de AOW-uitvoeringskosten zijn hoger dan de begrote bedragen (respectievelijk ruim 3% en ruim 2%). De nominale bijstelling bij de AOW is circa € 639 mln.
1. Zorgdragen dat een aanvulling tot inkomen op minimumniveau wordt verstrekt aan alleenstaande nabestaanden, wezen of halfwezen voor wie het niet mogelijk is om zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien
Nabestaanden ontvangen een nabestaandenuitkering van 70% van het minimumloon. Deze uitkering is inkomensafhankelijk. De nabestaande kan ook aanspraak maken op een halfwezenuitkering van 20% van het minimumloon voor een halfwees jonger dan 18 jaar die tot het huishouden behoort. Wezen kunnen aanspraak maken op een wezenuitkering. De wezenuitkering bedraagt een leeftijdsafhankelijk percentage van de nabestaandenuitkering. De halfwezen- en wezenuitkering zijn onafhankelijk van het inkomen. Naast de nabestaanden-, halfwezen- of wezenuitkering ontvangen nabestaanden of wezen maandelijks een inkomensonafhankelijke tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming is in 2006 geïntroduceerd en bedroeg in 2007 € 13,82 per maand.
Algemene nabestaandenwet.
Zie de leeswijzer voor een nadere toelichting over de nalevingsindicatoren.
Tabel 32.3 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 | |
Nalevingsniveau van het melden van het voeren van een gezamenlijke huishouding | – | – | Nb | Nvt |
Nalevingsniveau van opgave van inkomen en wijzigingen daarvan | – | – | Nb | Nvt |
Tabel 32.4 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Volume (in 1 000 uitkeringsjaren) | |||
Volume: Ingang recht voor 1 juli 1996 | 49 | 42 | 37 |
w.v. nabestaande + halfwezenuitkering | 3 | 2 | 2 |
w.v. nabestaande uitkering | 45 | 40 | 35 |
Volume: Ingang recht na 1 juli 1996 | 65 | 67 | 67 |
w.v. nabestaande + halfwezenuitkering | 9 | 10 | 10 |
w.v. alleen nabestaandenuitkering | 44 | 44 | 44 |
w.v. alleen halfwezenuitkering | 12 | 13 | 13 |
Wezenuitkering | 1 | 1 | 1 |
Totaal volume uitkeringsjaren | 116 | 110 | 105 |
Totaal aantal uitkeringsgerechtigden (in 1 000 personen) | 141 | 134 | 127 |
Handhaving | |||
Bekendheid met regels samenwonen (%) | 89 | 80 | 92 |
Bekendheid met regels inkomen (%) | 92 | 82 | 96 |
Aantal onderzochte fraudesignalen | 948 | 1 160 | 916 |
Totaal schadebedrag fraude (x € 1 mln) | 4,1 | 4,3 | 4,7 |
Afdoeningspercentage strafrechtelijk (alle wetten) | 98 | 99 | 99 |
Bron: SVB, Jaarverslag.
2. Zorgdragen dat een minimuminkomen wordt verstrekt aan personen van 65 jaar en ouder
In 2007 hebben 65-plussers een uitkering gerelateerd aan het minimumloon (50%, 70% of 90%, afhankelijk van de leefsituatie) ontvangen. Onder bepaalde voorwaarden is bij een gekort AOW-pensioen in verband met niet-verzekerde jaren algemene bijstand op grond van de WWB verstrekt. De uitbetaling van bijstand aan 65-plussers is in 2007 voor een aantal gemeenten door de SVB overgenomen.
Naast het ouderdomspensioen ontvangen gepensioneerden maandelijks een inkomensonafhankelijke tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming bedroeg in 2007 € 13,82 per maand.
Instrumenten
• Algemene Ouderdomswet
• Wet Werk en Bijstand
Activiteiten
• Per 1 januari 2007 is de wijziging van de AOW in werking getreden op basis waarvan twee AOW-gerechtigden beiden een AOW-gehuwdenpensioen behouden indien zij een gezamenlijke huishouding gaan voeren vanwege een zorgbehoefte van een van hen (Wet van 2 november 2006, Stb. 558).
• In 2007 is het wetsvoorstel «AOW en detentie» voorbereid. Het wetsvoorstel moet er in voorzien om van AOW-gerechtigde gedetineerden de uitkering tijdens de periode van detentie stop te zetten. Het wetsvoorstel wordt begin 2008 aan de Tweede Kamer aangeboden.
Zie de leeswijzer voor een nadere toelichting over de nalevingsindicatoren.
Tabel 32.5 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 | |
Nalevingsniveau van het melden van gewijzigde samenlevingsvormen | – | – | Nb | Nvt |
Tabel 32.6 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Volume (in 1000 uitkeringsjaren) | |||
90% uitkering (alleenstaande met kind) | 0,2 | 0,3 | 0,3 |
70% uitkering (totaal) | 972 | 975 | 977 |
w.v. partner < 65 jaar | 6 | 4 | 3 |
50% uitkering (totaal) | 1 368 | 1 407 | 1 218 |
w.v. partner < 65 jaar | 210 | 220 | 228 |
Totaal volume uitkeringsjaren (90%+70%+50%) | 2 340 | 2 383 | 2 426 |
Volume (in 1000 personen) | 2 526 | 2 579 | 2 635 |
Korting op de AOW-uitkering i.v.m. niet-verzekerde jaren: | |||
Aantal personen met korting (% van totaal) | 15 | 16 | 16 |
Gemiddeld kortingspercentage | 50 | 49 | 49 |
Handhaving | |||
Bekendheid met regels samenwonen (%) | 85 | 70 | 88 |
Bekendheid met regels inkomen (%) | 77 | 70 | 81 |
Aantal onderzochte fraudesignalen | 2 018 | 2 260 | 2 086 |
Totaal schadebedrag fraude (x € 1 mln) | 4,0 | 3,2 | 3,1 |
Afdoeningspercentage strafrechtelijk (alle wetten) | 97 | 99 | 99 |
Bron: SVB, Jaarverslag.
3. Zorgdragen dat een aanvulling tot inkomen op minimumniveau wordt verstrekt aan zieke, arbeidsongeschikte en werkloze werknemers
Zieke, arbeidsongeschikte en werkloze werknemers ontvangen een toeslag tot het minimumniveau als de betrokkene daar met zijn gezinsinkomen onder blijft.
Instrumenten
• Toeslagenwet
Activiteiten
• Tijdelijke regeling inkomensgevolgen overgang IOAW naar TW 2007 (TRIT) (Stcrt. 2007, nr. 99)
• Wet tot wijziging van de Toeslagenwet en intrekking van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid in verband met het verbeteren en vereenvoudigen van de wijze waarop het sociaal minimum wordt gewaarborgd in de loondervingsuitkering (Stb. 302)
Tabel 32.7 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Gemiddeld jaarvolume TW (in 1000 uitkeringsjaren) | 99 | 88 | 80 |
Gemiddelde toeslag (x € 1) | 3 376 | 4 218 | 4 181 |
Handhaving1 | |||
Aantal fysieke controles | 1 819 | 1 962 | 4 0502 |
Totaal schadebedrag (x € 1 mln) | 3,9 | 3,9 | 6,8 |
Afdoeningspercentage | 96,6 | 94,4 | 93,4 |
Bron: UWV, Jaarverslag.
1 In het UWV Jaarverslag 2007 is de indeling naar wetten aangepast waardoor cijfers over de Toeslagenwet niet afzonderlijk zichtbaar zijn. Het cijfer 2006 is ook aangepast, waardoor die afwijkt van het cijfer in het Jaarverslag 2006.
2 In 2007 is het aantal fysieke controles toegenomen doordat SZW het UWV heeft verzocht hier middels risico-analyses extra aandacht aan te besteden. Het cijfer over 2007 heeft alleen betrekking op fysieke controles naar aanleiding van risico-analyses.
Overzicht afgeronde onderzoeken
Tabel 32.8 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | ||||
---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Geen | |||
Effecten onderzoek ex post | Geen | |||
Overig evaluatieonderzoek | Geen |
33 Tegemoetkoming specifieke kosten
Zorgdragen voor tegemoetkoming in specifieke kosten alsmede maatschappelijke erkenning van het leed van de asbestslachtoffers
Om bepaalde personen een financiële tegemoetkoming te verstrekken voor specifieke kosten of als maatschappelijke erkenning creëert SZW voorwaarden voor het toekennen van deze tegemoetkomingen en zorgt SZW ervoor dat deze tegemoetkomingen door SVB en gemeenten worden uitgekeerd.
De Wet werk en bijstand (WWB) geeft gemeenten de mogelijkheid om voor noodzakelijke kosten die uit bijzondere omstandigheden voortvloeien en die niet uit eigen middelen kunnen worden voldaan bijzondere bijstand te verlenen.
Verzekerden op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming in de onderhoudskosten van eigen, aangehuwde en pleegkinderen tot de 18-jarige leeftijd. Daarnaast kunnen inwoners van Nederland een extra tegemoetkoming ontvangen in de kosten van een (voorlopig) blijvend gehandicapt kind van 3 tot 18 jaar dat tot het huishouden behoort op grond van de regeling Tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000 (TOG).
(Ex) werknemers met maligne mesothelioom door asbestblootstelling in het werk of hun huisgenoten die volgens de procedures van het convenant asbestslachtoffers geen schadevergoeding van de werkgever kunnen krijgen, hebben – zoveel mogelijk bij leven – een tegemoetkoming ontvangen ter uiting van de maatschappelijke betrokkenheid bij hun leed.
Effectieve uitvoering door de SVB van de regelingen AKW, TOG en TAS.
De uitvoeringskosten per klant voor de AKW en TOG zijn ten opzichte van 2006 gedaald. Voor de TAS is een lichte stijging waargenomen. De kosten per klant van de TAS vertonen van jaar tot jaar een grillig verloop, doordat de kosten over een beperkt aantal gerechtigden moeten worden verdeeld.
De verantwoordelijkheid voor de (uitkeringslasten van de) AKW is overgegaan naar de Minister voor Jeugd en Gezin. De Minister van SZW blijft verantwoordelijk voor de sturing en het toezicht op een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering door de SVB, ook waar het gaat om de uitvoering van de AKW.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 33.1 Begrotingsuitgaven artikel 33 (x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 3 313 038 | 3 354 754 | 3 333 004 | 3 316 587 | 3 571 901 | 3 501 739 | 70 162 |
Uitgaven | 3 313 038 | 3 354 756 | 3 333 004 | 3 316 587 | 3 571 935 | 3 501 739 | 70 196 |
Programmauitgaven | 3 313 038 | 3 354 756 | 3 332 569 | 3 315 378 | 3 570 762 | 3 500 501 | 70 261 |
Operationele doelstelling 2 | |||||||
AKW uitkeringslasten (Jeugd en Gezin) | 3 207 000 | 3 238 200 | 3 216 600 | 3 196 200 | 3 374 400 | 3 309 173 | 65 227 |
AKW uitvoeringskosten | 75 000 | 84 020 | 78 200 | 76 500 | 73 043 | 75 637 | – 2 594 |
TOGuitkeringslasten | 24 737 | 27 392 | 32 790 | 37 615 | 49 373 | 43 439 | 5 934 |
TOGuitvoeringskosten | 2 562 | 1 891 | 1 879 | 1 989 | 2 357 | 1 855 | 502 |
Kindertoeslag(Jeugd en Gezin) | 68 219 | 67 000 | 1 219 | ||||
Operationele doelstelling 3 | |||||||
TAS uitkeringslasten | 2 836 | 2 385 | 1 917 | 2 398 | 2 525 | 2 235 | 290 |
TAS uitvoeringskosten | 903 | 868 | 1 183 | 676 | 845 | 1 162 | – 317 |
Apparaatsuitgaven | 435 | 1 209 | 1 173 | 1 238 | – 65 | ||
Personeel en materieel | 435 | 1 209 | 1 173 | 1 238 | – 65 | ||
Ontvangsten | 12 168 | 10 734 | 8 135 | 16 214 | 6 018 | 272 | 5 746 |
Bron: SZW-administratie.
Het verschil tussen geraamde en gerealiseerde uitkeringslasten in het kader van de AKW over 2007 is € 65 mln. Dit verschil kan in de eerste plaats worden verklaard door een volume effect. Het aantal kinderen is circa 12000 lager geschat dan uit de realisaties naar voren is gekomen. Dit verklaart een verschil van € 12 mln. Het resterende verschil van € 53 mln kan worden verklaard door een prijseffect. In de begroting van 2007 is uitgegaan van het prijsniveau van 2006. De realisatie is gebaseerd op het prijsniveau van 2007.
Het verschil tussen geraamde en gerealiseerde uitkeringslasten in het kader van de TOG over 2007 is € 5,9 mln. Dit verschil wordt grotendeels (namelijk € 3,4 mln) veroorzaakt door de uitkeringen die met terugwerkende kracht zijn toegekend. Het resterende verschil wordt verklaard door hogere volumes dan geraamd, door de indexatie van de TOG-uitkering en de nadere afrekening 2006.
Het jaar 2007 is het laatste jaar dat SZW zich in zijn jaarverslag verantwoordt voor de uitkeringslasten AKW en kindertoeslag. Met ingang van 2008 zijn deze uitkeringslasten opgenomen in de begroting van het ministerie voor Jeugd en Gezin.
1. Zorgdragen dat gemeenten een tegemoetkoming kunnen verstrekken aan burgers voor noodzakelijke kosten voortvloeiend uit bijzondere omstandigheden die niet uit eigen middelen kunnen worden voldaan
Gemeenten ontvangen via de algemene uitkering uit het gemeentefonds middelen om in deze taak te voorzien.
Degene die als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden wordt geconfronteerd met noodzakelijke bestaanskosten waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan, heeft recht op individuele bijzondere bijstand. Welke kosten daarvoor in aanmerking komen hangt af van de omstandigheden in het individuele geval. Daarnaast kan de gemeente categoraal bijzondere bijstand verlenen aan mensen van 65 jaar en ouder, aan chronisch zieken en gehandicapten en in de kosten van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering.
• Artikel 35 WWB
• Artikel 10 Invoeringswet WWB
• Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met het openstellen van de mogelijkheid van het verlenen van bijzondere bijstand aan bepaalde groepen personen die gedwongen zijn opgenomen of worden verpleegd.
Over de uitgaven aan bijzondere bijstand hoeven gemeenten geen verantwoording aan het Rijk af te leggen. Onderstaande gegevens zijn afkomstig uit de CBS-statistiek over aanvullende inkomensvoorzieningen WWB.
Tabel 33.2 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Gemeentelijke uitgaven aan bijzondere bijstand op grond van art. 35 WWB (mln €) | 189 | 193 | nb |
Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.
2. Zorgdragen dat een financiële tegemoetkoming in de kosten van kinderen wordt verstrekt aan ouders of verzorgers
In 2007 is aan ruim 1,9 mln gezinnen kinderbijslag verstrekt en zijn 48 000 TOG-tegemoetkomingen verstrekt.
Instrumenten
• Algemene Kinderbijslagwet
• Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG)
• Kindgebonden budget (kindertoeslag)
Activiteiten
• In 2007 is een wetsvoorstel voorbereid tot wijziging van de AKW, dat naar verwachting in 2008 naar de Tweede Kamer zal worden gestuurd. In het wetsvoorstel wordt een aantal wijzigingen voorgesteld waarover tijdens een algemeen overleg d.d. 22 februari 2006 met de vaste commissie van SZW van de kamer is gesproken. Onder anderen wordt uit harmonisatieoogpunt voorgesteld om de huidige tijdbestedingsvoorwaarden die aan jongeren van 16 en 17 jaar worden gesteld, te vervangen door voorwaarden die aansluiten bij de gewijzigde Leerplichtwet.
• Voorts is in 2007 het wetsvoorstel op het Kindgebonden Budget afgerond. Dit wetsvoorstel regelt met ingang van 2008 een inkomensafhankelijk kindgebonden budget, waarin de tot dan bestaande kinderkorting opgaat. Omdat de uitkeringslasten van januari 2008 in december 2007 betaald werden is hiervoor een post opgenomen op de begroting 2007 van SZW.
Zie de leeswijzer voor een nadere toelichting over de nalevingsindicatoren.
Tabel 33.3 Indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Streven 2007 | |
Nalevingsniveau van opgave van inkomsten kinderen 16 jaar en ouder | – | Nb | Nvt |
Tabel 33.4 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Volume1 | |||
Gezinnen AKW (* 1000) | 1 929 | 1 930 | 1 930 |
Aantal telkinderen AKW (* 1000) | 3 529 | 3 519 | 3 512 |
Aantal telkinderen TOG (* 1000) | 33 | 39 | 48 |
Handhaving2 | |||
Bekendheid met regels inkomen kind (%) | 92 | 85 | 97 |
Bekendheid met regels einde studie kind (%) | 77 | 82 | 77 |
Aantal onderzochte fraudesignalen | 497 | 1 001 | 607 |
Totaal schadebedrag fraude (x € 1 mln) | 0,3 | 0,13 | 0,1 |
Afdoeningspercentage strafrechtelijk (alle wetten) | 97 | 99 | 99 |
Bronnen:
1 Voorschotaanvragen AKW en TOG.
2 SVB, Jaarverslag.
3 In het Jaarverslag SZW 2006 is per abuis een verkeerd bedrag opgenomen.
3. Het zoveel mogelijk bij leven verstrekken van een eenmalige financiële tegemoetkoming in de immateriële schade aan werknemers, of huisgenoten van werknemers, met maligne mesothelioom door asbestblootstelling, die niet via de voormalige werkgever een schadevergoeding kunnen verkrijgen
(Ex) werknemers met maligne mesothelioom door asbestblootstelling in het werk of hun huisgenoten die volgens de procedures van het convenant asbestslachtoffers geen schadevergoeding van de werkgever kunnen krijgen, hebben – zoveel mogelijk (minimaal 90%) bij leven – een tegemoetkoming ontvangen ter uiting van de maatschappelijke betrokkenheid bij hun leed.
Eenmalige tegemoetkoming op grond van de TAS-regeling
Voor 2007 zijn door de SVB 280 toekenningen voorschotten bij leven, 0 toekenningen eenmalige uitkeringen en 200 terugontvangen TAS-voorschotten geraamd. De realisatie laat zien dat het aantal toekenningen met 266 en het aantal terugontvangen voorschotten met 149 lager liggen. Het aantal eenmalige uitkeringen ligt met 24 hoger. In overleg met de SVB is gekeken waar in het proces een versnelling kan plaatsvinden, om zoveel mogelijk bij leven een tegemoetkoming te realiseren. Het terughalen van de verstrekte voorschotten bij de werkgever (doelstelling 40%) is in 2007 gerealiseerd, namelijk 53%.
Tabel 33.5 Kengetallen | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
Aantal toekenningen voorschot (bij leven) | 250 | 271 | 266 |
Aantal toekenningen eenmalige uitkering1 | 3 | 21 | 24 |
Aantal terugontvangsten TAS voorschotten | 131 | 166 | 149 |
Toekenningen bij leven in procenten | 85 | 87 | 87 |
Bron: SVB, Jaarverslag.
1 Het cijfer betreft het minimum aantal eenmalige uitkeringen. Uitkeringen worden alleen geregistreerd als eenmalig op voorhand duidelijk is dat de werkgever niet te achterhalen is of failliet is. Indien dit niet direct blijkt en er nog een mogelijkheid tot verhaal bestaat, dan wordt er een voorschot geregistreerd. Een deel van de voorschotten blijkt tijdens de uitvoering alsnog niet te achterhalen te zijn.
Overzicht afgeronde onderzoeken
Tabel 33.6 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid: | ||||
---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Geen | |||
Effecten onderzoek ex post | Geen | |||
Overig evaluatieonderzoek | Monitoring effect invoering fictieve onderhoudsbijdrage AKW | A. 2007B. 2009 |
In het eindrapport «Evaluatie WWB» is in 2007 ook aandacht besteed aan de bijzondere bijstand. Deze evaluatie staat vermeld in het overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken van artikel 30.
34 Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW
Borgen van voldoende dekking in sociale fondsen en spaarfonds AOW
Om tekorten in de fondsen te dekken.
Om premie- en lastenmutaties te voorkomen.
Om er mede voor te zorgen dat er bij het Ouderdomsfonds vanaf 2020, ondanks de vergrijzing, geen tekorten optreden.
In 2007 is voldoende dekking in de sociale fondsen en het spaarfonds AOW geborgd. De algemene doelstelling is gehaald.
N.v.t., omdat in dit artikel de algemene doelstelling wordt behaald door middel van de in de wet vastgelegde instrumenten.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 34.1 Begrotingsuitgaven artikel 34 (x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 6 529 255 | 7 624 484 | 8 194 703 | 10 404 301 | 12 022 106 | 10 605 787 | 1 416 319 |
Uitgaven | 6 529 255 | 7 624 484 | 8 194 703 | 10 404 301 | 12 022 106 | 10 605 787 | 1 416 319 |
Programmauitgaven | 6 529 255 | 7 624 484 | 8 194 385 | 10 403 417 | 12 021 256 | 10 604 862 | 1 416 394 |
Operationele doelstelling 1 | |||||||
Rijksbijdrage WAZ | 9 756 | ||||||
Rijksbijdrage AOW-gatgrensarbeiders | 11 000 | 11 000 | |||||
Bijdragen BIKK AOW | 2 598 500 | 2 606 900 | 2 341 400 | 2 612 600 | 2 921 800 | 3 037 500 | – 115 700 |
Bijdragen BIKK Anw | 194 800 | 189 900 | 157 900 | 180 700 | 210 900 | 225 000 | 14 100 |
Rijksbijdrage Ouderdomsfonds | 1 195 000 | 2 183 124 | 2 694 000 | 4 432 500 | 5 457 100 | 3 916 200 | 1 540 900 |
Premiebijdragen gemoedsbezwaarden | 1 719 | 1 635 | 2 015 | 3 947 | 20 | 1 700 | – 1 680 |
Rijksbijdrage Aof | 2 000 | 4 004 | 500 | 2 000 | – 1 500 | ||
Rijksbijdrage tegemoetkoming AOW-gerechtigden | 251 700 | 295 183 | 437 119 | 428 983 | 8 136 | ||
Rijksbijdrage tegemoetkoming ANW-ers | 15 668 | 21 557 | 21 219 | 338 | |||
Rijksbijdrage Spaarfonds AOW | 2 518 480 | 2 631 925 | 2 745 370 | 2 858 815 | 2 972 260 | 2 972 260 | 0 |
Apparaatsuitgaven | 318 | 884 | 850 | 925 | – 75 | ||
Personeel en materieel | 318 | 884 | 850 | 925 | – 75 | ||
Ontvangsten | 29 295 | 55 733 | 10 900 | 580 | 0 | 580 |
Bron: SZW-administratie.
Rijksbijdragen Bikk Aow en Anw
Deze rijksbijdragen compenseren de gewijzigde premieopbrengst als gevolg van de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001. De kosten van de heffingskortingen die in 2007 aan het Ouderdomsfonds en het Nabestaandenfonds worden toegerekend, zijn in dat jaar lager dan bij de begroting geraamd werd. Hierdoor kon de definitieve Bikk voor 2007 ruim € 100 mln lager worden vastgesteld.
De uitgaven uit het Ouderdomsfonds worden grotendeels gedekt door de premie-inkomsten. Daarnaast is sprake van een aanvulling vanuit de algemene middelen. Deze bedroeg in 2007 € 5,5 mld; dit was hoger dan verwacht. De reden voor de volatiliteit van de rijksbijdrage ligt gelegen in de systematiek van de verdeling van de Inkomstenbelasting over de schatkist en de premies volksverzekeringen. De inkomsten van een belastingjaar worden vier jaar lang verdeeld naar aanleiding van voorlopige verdeelsleutels. Pas na vier jaar zijn nagenoeg alle opbrengsten binnen en worden definitieve verdeelsleutels opgesteld. Dit kan ertoe leiden dat er een substantiële nabetaling plaatsvindt. In de rijksbijdrage Ouderdomsfonds 2007 is de definitieve verdeling van de Inkomstenbelasting 2002 verwerkt, alsmede het exploitatiesaldo van het Ouderdomsfonds ultimo 2006. Deze definitieve verdeling heeft geleid tot een forse nabetaling vanuit de fondsen volksverzekeringen aan de schatkist. Deze nabetaling wordt voor wat betreft de AOW opgevangen in de rijksbijdrage Ouderdomsfonds, omdat deze rijksbijdrage het in het Ouderdomsfonds ontstane exploitatietekort opheft. Het exploitatiesaldo van het Ouderdomsfonds ultimo 2007 wordt verwerkt in de rijksbijdrage Ouderdomsfonds 2008; hiervoor zij verwezen naar de eerste suppletore begroting 2008.
Premiebijdragen gemoedsbezwaarden
In verband met de premie-inning door de Belastingdienst vanaf 2006 wordt de premievervangende belasting direct doorgeboekt naar de UWV-fondsen. Compensatie door SZW is niet meer nodig, de begrotingspost is vanaf 2008 afgevoerd. De gerealiseerde uitgaven 2007 hebben betrekking op correcties van voorgaande jaren.
Deze rijksbijdrage voor zwangere alphahulpen lag, in verband met een overgangscategorie, aanvankelijk op een hoger niveau. Inmiddels is de raming aangepast van € 2,0 mln naar € 0,5 mln.
Voor een verdere toelichting op de inkomsten en uitgaven uit het Spaarfonds wordt verwezen naar het Jaarverslag Spaarfonds AOW.
1. Het medebekostigen van de sociale verzekeringen uit de schatkist ter dekking of voorkoming van tekorten in de fondsen
In 2007 zijn door medebekostiging tekorten in de fondsen gedekt en premieschommelingen en lastenveranderingen voorkomen. De operationele doelstelling is behaald.
De doelstelling is behaald door middel van in de wet vastgelegde instrumenten:
• Rijksbijdrage Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) voor de AOW en de ANW;
• Rijksbijdrage Ouderdomsfonds;
• Premiebijdragen gemoedsbezwaarden;
• Rijksbijdrage Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof);
• Rijksbijdrage tegemoetkoming AOW-ers en ANW-ers;
• Rijksbijdrage Spaarfonds AOW.
Overzicht afgeronde onderzoeken
Tabel 34.2 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | ||||
---|---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp onderzoek | AD/OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats |
Beleidsdoorlichting | Geen | |||
Effecten onderzoek ex post | Geen | |||
Overig evaluatieonderzoek | Geen |
Het bevorderen van gelijke rechten, kansen, vrijheden en (sociale) verantwoordelijkheden in de Nederlandse samenleving voor vrouwen en mannen
Dit beleidsterrein is in de loop van 2007 overgegaan naar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). In het jaarverslag van OCW zal hierover worden gerapporteerd.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 35.1 Begrotingsuitgaven artikel 35 (x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 12 676 | 13 887 | 14 877 | 19 945 | 0 | 12 816 | – 12 816 |
Uitgaven | 13 781 | 11 273 | 12 575 | 13 635 | 0 | 12 816 | – 12 816 |
Programmauitgaven | 13 781 | 11 273 | 10 336 | 11 181 | 0 | 10 358 | – 10 358 |
Operationele doelstelling 1 en 2 | |||||||
Dagindeling | 2 196 | 265 | 39 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies | 6 805 | 7 654 | 7 415 | 8 576 | 0 | 7 812 | – 7 812 |
Overig | 4 780 | 3 354 | 2 882 | 2 605 | 0 | 2 546 | – 2 546 |
Apparaatsuitgaven | 2 239 | 2 454 | 0 | 2 458 | – 2 458 | ||
Personeel en materieel | 2 239 | 2 454 | 0 | 2 458 | – 2 458 | ||
Ontvangsten | 562 | 329 | 159 | 53 | 0 | 0 | 0 |
Bron: SZW-administratie.
Voor de realisatie 2007 wordt verwezen naar artikel 25 van het jaarverslag OCW.
Voor de financiële afwikkeling en verantwoording van een aantal afgesloten regelingen is in de begroting een aparte voorziening getroffen. Het gaat hier uitsluitend om nadeclaraties of vergoedingen van nabetalingen op grond van gerechtelijke uitspraken (bezwaar- en beroepsprocedures) naar aanleiding van geschillen in het verleden.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 97.1 Begrotingsuitgaven artikel 97 (x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 238 065 | 13 948 | 372 | 904 | 1 851 | 919 | 932 |
Uitgaven | 243 258 | 13 908 | 701 | 1 021 | 423 | 1 101 | – 678 |
Programmauitgaven | 242 974 | 13 719 | 547 | 1 003 | 300 | 1 082 | – 782 |
Afgesloten regelingen | 143 | 820 | 75 | 786 | |||
Regeling Ex-Mijnwerkers | 182 | 182 | 182 | 182 | 182 | 182 | 0 |
Ontvlechting Arbvo | 189 233 | ||||||
Ondersteuning vorming BVG’en | 2 547 | 11 827 | 142 | 23 | 118 | 900 | – 782 |
Afwikkeling ESF-oud | 33 045 | ||||||
Overig afwikkeling SUWI | 17 824 | 890 | 148 | 12 | |||
Apparaatsuitgaven | 284 | 189 | 154 | 18 | 123 | 19 | 104 |
Personeel en Materieel | 0 | 0 | 63 | 18 | 18 | 19 | – 1 |
AgentschapSZW | 284 | 189 | 91 | 0 | 105 | 0 | 105 |
Ontvangsten | 13 589 | 18 810 | 11 071 | 1 302 | 9 254 | 0 | 9 254 |
Bron: SZW administratie.
In 2007 is minder uitgegeven aan de stimuleringsregeling «Ondersteuning vorming Bedrijfsverzamelgebouwen» dan geraamd.
Het Agentschap SZW voert de subsidieregeling «Ondersteuning vorming BVG’en» uit. De gerealiseerde uitgaven hebben betrekking op de uitvoeringskosten van de subsidieregeling.
Bij de ontvangsten is op basis van afrekeningen een bedrag van € 9,254 mln aan restituties ontvangen. Dit heeft vooral betrekking op de liquidatie van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, de voormalige subsidieregeling «Inkoop sociale diensten door gemeenten bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» en restituties BVG.
Op dit artikel worden apparaatsuitgaven toegelicht die niet direct kunnen worden toegerekend aan één van de andere beleidsartikelen. Op dit artikel worden verder de niet naar beleidsartikelen toe te rekenen posten Handhaving, Primair proces, Subsidies, Voorlichting, Onderzoek en Waarborg en garanties toegelicht.
De middelen zijn bestemd voor:
• de beleidsactiviteiten waarvoor in de begroting geen afzonderlijke beleidsartikelen zijn opgenomen;
• de ondersteunende diensten van dit departement;
• de bijdrage van het moederdepartement aan de baten-lastendienst IWI.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 98.1 Begrotingsuitgaven artikel 98 (x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 299 306 | 247 233 | 189 821 | 197 648 | 194 880 | 207 451 | – 12 571 |
Uitgaven | 295 091 | 242 088 | 188 344 | 189 094 | 187 634 | 209 422 | – 21 788 |
Programmauitgaven | 25 496 | 26 799 | 18 111 | 23 399 | 15 893 | 41 769 | – 25 876 |
Waarborg en garanties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Handhaving | 4 787 | 4 398 | 2 690 | 7 722 | 2 124 | 24 311 | – 22 187 |
Primair proces | 5 380 | 5 812 | 841 | 586 | 2 195 | 496 | 1 699 |
Subsidies | 798 | 706 | 434 | 261 | 110 | 5 781 | – 5 671 |
Voorlichting | 5 117 | 5 483 | 7 515 | 6 869 | 4 699 | 4 431 | 268 |
Onderzoek | 9 414 | 10 400 | 6 631 | 7 961 | 6 765 | 6 750 | 15 |
Apparaatsuitgaven | 269 595 | 215 289 | 170 233 | 165 695 | 171 741 | 167 653 | 4 088 |
Apparaatsuitgaven | 233 870 | 183 960 | 145 397 | 140 942 | 146 451 | 142 841 | 3 610 |
Bijdrage aan IWI | 35 725 | 31 329 | 24 836 | 24 753 | 25 290 | 24 812 | 478 |
Ontvangsten | 9 916 | 7 038 | 7 647 | 13 031 | 12 396 | 5 925 | 6 471 |
Bron: SZW administratie.
Van het handhavingsbudget is gedurende de begrotingsuitvoering € 12 mln overgeboekt naar het Gemeentefonds.
De onderuitputting van het handhavingsbudget heeft een tweetal oorzaken. Enkele projecten hebben vertraging opgelopen en projecten zijn goedkoper uitgevoerd dan vooraf was geraamd.
Tijdens de begrotingsuitvoering zijn middelen van primair proces overgeheveld van de beleidsartikelen naar artikel 98 (ten behoeve van NetSpar). Dit zorgt op artikel 98 voor hogere uitgaven dan de stand in de begroting.
Op artikel 98 is als gevolg van herschikkingen van geparkeerde subsidiegelden naar beleidsartikelen € 5,7 mln minder uitgegeven.
In de loop van het jaar zijn een aantal extra voorlichtingsactiviteiten ondernomen.
De uitputting van het onderzoeksbudget is conform de planning verlopen.
De apparaatsuitgaven op artikel 98 bestaan uit personeel, materieel, huisvesting en automatisering. Totaal is € 3,6 mln meer uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd. Zie hieronder voor een toelichting per onderdeel op dit verschil.
De hogere uitgaven (€ 0,2 mln) zijn het saldo van enerzijds de loon- en prijsbijstelling en anderzijds de som van een aantal relatief kleine overschotten en tekorten op de personele en materiële directiebudgetten. Ook op de apparaatsuitgaven van de beleidsartikelen staan overschotten en tekorten. Het totaalbeeld van de personele uitgaven wordt in het vervolg nader toegelicht.
De hogere uitgaven automatisering (€ 4,1 mln) hebben vooral betrekking op de modernisering en vernieuwing van de hard- en software.
De uitputting van het huisvestingsbudget is € 0,7 mln lager dan oorspronkelijk geraamd.
De bijdrage aan IWI is als gevolg van verrekeningen met het moederdepartement iets hoger dan geraamd.
De gerealiseerde ontvangsten zijn hoger dan geraamd. Dit is vooral veroorzaakt door niet voorziene ontvangsten in verband met positieve resultaten IWI en het Agentschap.
98.1 Toelichting totale apparaatsuitgaven
In tabel 98.9 wordt van de totale apparaat- en algemene programma-uitgaven een verdeling over alle artikelen gegeven, zowel artikel 98 als niet artikel 98. Bij artikel 98 staan de uitgaven die niet aan beleidsartikelen kunnen worden toebedeeld, zoals algemene uitgaven en uitgaven voor de premiegefinancierde regelingen.
In deze paragraaf worden enkele uitgavencategorieën toegelicht.
Tabel 98.2 Formatie en bezettingsontwikkeling (in fte) | |||||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | |
Formatie totaal SZW ultimo | 3 028 | 3 047 | 3 047 | 2 963 | 2 894 |
waarvan baten lastendiensten | 497 | 357 | 363 | 355 | 352 |
Bezetting ultimo | 2 954 | 3 014 | 2 944 | 2 922 | 2 758 |
Bezetting gemiddeld | 2 927 | 3 023 | 3 007 | 2 955 | 2 825 |
Vacatures ultimo (aantal) | 74 | 33 | 103 | 41 | 136 |
Bron: SZW-administratie.
Aan het eind van 2007 bestond de formatie inclusief de baten-lastendiensten uit 2894 formatieplaatsen (fte). Dat is 69 fte lager dan de formatie van 2006. De formatie is met 46 fte afgenomen als gevolg van de overgang van de directies Emancipatiebeleid en Kinderopvang naar het ministerie van OCW. De resterende afname van de formatie is hoofdzakelijk een gevolg van de doorwerking van de taakstelling Strategisch- en Hoofdlijnenakkoord.
De bezetting per 31 december 2007 bedroeg 2758 fte. Ten opzichte van 31 december 2006 is de bezetting gedaald met 164 fte.
Tabel 98.3 Realisaties personeel, materieel, huisvesting en automatisering en IWI | |||||
---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | |
Personeel (excl IWI en AG SZW) (x € 1 mln) | 153 | 157 | 161 | 159 | 158 |
Materieel | 33,5 | 40,5 | 28,7 | 37,2 | 31,8 |
Huisvesting | 29,0 | 30,5 | 29,5 | 28,6 | 31,2 |
Automatisering | 18,0 | 19,7 | 19,7 | 19,3 | 24,3 |
Bijdrage moederdepartement aan IWI | 35,7 | 31,3 | 24,8 | 24,8 | 25,3 |
Gemiddelde realisatie per fte (x € 1 000) | |||||
Personeel | 52,3 | 51,9 | 53,5 | 53,8 | 55,9 |
Materieel | 11,4 | 13,4 | 9,5 | 12,6 | 11,3 |
Huisvesting | 9,9 | 10,1 | 9,8 | 9,7 | 11,0 |
Automatisering | 6,1 | 6,5 | 6,6 | 6,5 | 8,6 |
Bron: SZW-administratie.
In 2007 is € 158 mln uitgegeven aan personeelskosten. Dit is inclusief € 3,1 mln aan post-actieven en € 4,6 mln voor inhuur van personeel. Deze bedragen zijn exclusief baten-lastendiensten IWI en Agentschap SZW.
98.2 Toelichting totale programma-uitgaven
In 2007 bedroeg het totale beleidsbudget voor handhaving € 39,4 mln verdeeld over de artikelen 23, 29, 30 en 98.
De realisatie op het totale handhavingsbudget bedroeg uiteindelijk ruim € 10,4 mln. Het verschil heeft twee oorzaken. Ten eerste is het beleidsbudget tussentijds verlaagd als gevolg van overboekingen naar het Gemeentefonds (€ 22 mln). Daarnaast was er sprake van onderuitputting omdat projecten vertraging hebben opgelopen en omdat projecten goedkoper zijn uitgevoerd dan geraamd.
De totale voorlichtingsuitgaven 2007 bedragen € 10,4 mln. Het totale bedrag dat aan voorlichtingscampagnes is uitgegeven beloopt € 10,1 mln en is als volgt over de beleidsterreinen verdeeld.
Tabel 98.4 Uitgaven voorlichtingscampagnes naar beleidsterrein (x € 1 000) | |
---|---|
Realisatie 2007 | |
Kinderopvang | 26 |
Arbeidsmarkt en Taskforce Jeugdwerkloosheid | 2 254 |
Arbo | 676 |
Overig (dienstverlening aan huis, Wav en Iedereen doet mee) | 499 |
Schuldhulpverlening | 2 264 |
Bron: SZW-administratie.
In 2007 zijn de volgende aantallen vragen door de afdeling Publieksinformatie afgehandeld:
• 13 000 e-mail via vooral het Algemeen loket (40%), de site van de Arbeidsinspectie, diverse andere loketten en Postbus 51;
• 2 300 brieven van burgers;
• 37 000 telefonische vragen op het gratis nummer 0800-9051.
Tabel 98.5 Verdeling van de gestelde vragen over de beleidsonderdelen SZW (%) | |
---|---|
Realisatie 2007 | |
Arbeidsmarkt | 5 |
Arbeidsomstandigheden | 16 |
Arbeidsverhoudingen | 31 |
Arbeidsongeschiktheid | 13 |
Werkloosheid | 5 |
Overig SV | 9 |
Werk en Bijstand | 10 |
Overig | 11 |
Bron: SZW-administratie.
Voor een totaal overzicht subsidies wordt verwezen naar bijlage 6.
98.3 Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD)
De SIOD is in 2007 doorgegaan met het themagericht opsporen. In 2007 heeft ruim 50% van de afgeronde opsporingsonderzoeken plaatsgevonden binnen de zes geselecteerde thema’s:
1. Bouwnijverheid
2. Land- en Tuinbouw
3. Levensmiddelenindustrie
4. Horeca
5. Uitzendbureaus/malafide intermediairs
6. Schoonmaakbedrijven.
In 2007 heeft de SIOD de beleidsgestuurde themaselectie verder uitgewerkt. De relevante beleidsdirecties van het ministerie van SZW zijn betrokken geweest bij de besluitvorming over de themaselectie voor 2008. Daarnaast is gebruik gemaakt van de uitkomsten van het onderzoeksproject Fraude in Beeld (FIB) van de gezamenlijke Bijzondere Opsporingsdiensten.
De SIOD heeft in 2007 74 opsporingsonderzoeken afgerond en 107 processen verbaal voor vervolging aangeboden aan het Openbaar Ministerie. Hierbij zijn door de SIOD de volgende benadelingsbedragen opgespoord:
Tabel 98.6 Resultaten opsporing 2007 (x € 1 mln) | |
---|---|
Overtreding | Benadelingsbedrag |
Premiefraude | 16,0 |
Uitkeringsfraude | 2,4 |
Re-integratiefraude | 1,2 |
Fiscaal nadeel | 12,6 |
Maatschappelijk nadeel | 30,8 |
• Per 31 december 2007 was er sprake van 34 operationele SIOD onderzoeken;
• Bij de opsporingsonderzoeken die de SIOD in 2007 uitvoerde waren 299 verdachte natuurlijke personen betrokken en 78 verdachte rechtspersonen;
• De digitale recherche van de SIOD heeft 19 onderzoeken of projecten van externe partijen ondersteund in 2007. De vraag om ondersteuning op dit terrein door gemeenten groeit sterk;
• De criminaliteitsanalisten van de SIOD hebben in 2007 23 maal assistentie verleend aan de Interventieteams;
• In 2007 heeft de SIOD acht onderzoeken naar uitbuiting afgerond. Het door de SIOD ontwikkelde barrièremodel is omarmd door het College van Procureurs Generaal en door de Nationaal Rapporteur Mensenhandel. Uitbuiting is door de SIOD als speerpunt aangemerkt;
• De detachering bij de SIOD van twee ervaren parketsecretarissen door het Functioneel Parket werd in 2007 voortgezet, teneinde de aansluiting van de processen te optimaliseren en onderzoeken zo efficiënt mogelijk te laten verlopen;
• De SIOD is met ingang van 1 september 2007 bevoegd om tijdens opsporingsonderzoeken op het terrein van de arbeidsmarktfraude ook eventueel aangetroffen fraude met premies werknemersfraude en loonbelasting mee te nemen;
• In 2007 is digitaal rechercheren opgenomen als vast onderdeel van het primaire recherche proces. Het Digitale Onderzoek Netwerk (DON) is officieel in gebruik genomen waardoor rechercheurs vanaf hun eigen werkplek digitaal vastgelegde data kunnen doorzoeken;
• De SIOD bekijkt bij elk opsporingsonderzoek of er sprake is van knelpunten in wet- en regelgeving, handhaving en samenwerking waardoor de fraude heeft kunnen ontstaan. Deze knelpunten worden gebundeld in signaleringsbrieven en teruggekoppeld naar de ketenpartners, zodat zij ook inzicht in de problemen krijgen. In 2007 zijn drie signaleringsbrieven verstuurd waarin bevindingen op het gebied van de arbeidsmarkt, sociale verzekeringen en re-integratie zijn neergelegd.
De Arbeidsinspectie draagt door toezicht op de wet- en regelgeving bij aan veilig, gezond en eerlijk werk in Nederland. De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet), de Arbeidstijdenwet (ATW), de Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV), de Wet Minimum Loon (WML) en het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) zijn daarvoor belangrijke wetten. In de aanpak ligt de prioriteit bij het opsporen en wegnemen van ernstige overtredingen. Om efficiënter te opereren en om onnodige inspectiedruk te vermijden werkt de Arbeidsinspectie samen met andere inspectiediensten. De Arbeidsinspectie heeft – als bijna geen andere toezichthouder – te maken met veel raakpunten met vrijwel alle in Nederland opererende toezichthouders. Dit komt door het brede werkterrein waarop de Arbeidsinspectie opereert. Vrijwel alle organisaties en instellingen waarin arbeid wordt verricht behoren tot de objecten van toezicht van de Arbeidsinspectie. Een gedetailleerder verslag van activiteiten en uitkomsten van het toezicht door de Arbeidsinspectie zal worden gegeven in het Jaarverslag Arbeidsinspectie 2007 dat gelijktijdig met het SZW-jaarverslag verschijnt.
Vanuit de toezichthoudende taken op het terrein van arbeidsomstandigheden zijn in 2007 in totaal 19 579 trajecten afgerond waarin in 55% van de gevallen handhavend is opgetreden. Daarnaast zijn 2296 onderzoeken naar arbeidsongevallen afgerond en 1178 klachten met betrekking tot arbeidsomstandigheden onderzocht. Een inspectietraject omvat alle bezoeken en administratieve afhandelingen die nodig zijn om te komen tot normconform gedrag bij een bedrijf. In die trajecten is voor circa € 6,2 mln aan nieuwe boetes opgelegd en is er in 2007 inclusief op vorderingen uit eerdere jaren een bedrag van circa € 5,5 mln geïnd. De inspecties zijn onderdeel van de nieuwe sectoraanpak, waarbij nu in inmiddels een 20-tal projecten gebruik is gemaakt van een arbobranchebrochure met daarin de belangrijke risico’s en verplichtingen. Alle bedrijven in die sectoren hebben voorafgaande aan de inspectie in die branches een dergelijke brochure toegezonden gekregen, waardoor ze beter voorbereid waren op de inspectie en zelf aan verbeteringen konden werken. Uit een evaluatie die is uitgevoerd in de eerste 4 branches bleek dat de brochures goed zijn gelezen en doorwerking hebben naar het arbobeleid van ondernemingen.
Het Nieuwe Inspecteren is samen met de invoering van de herziene Arbowet ingevoerd. Daarmee heeft de AI een instrument ontwikkeld en in praktijk gebracht, dat het mogelijk maakt op verantwoorde wijze aan het motto «hard waar het moet en zacht waar het kan» invulling te geven. De inspecteurs kunnen daarmee hun positie als professional ook beter waarmaken en in de bedrijven bij de inspecties het «maatwerk» leveren dat past in de huidige tijd.
Er zijn daarnaast 408 inspectietrajecten in ATW-projecten uitgevoerd en ATW inspectiepunten zijn waar van toepassing in projecten Arbo meegenomen. Op grond van ATW boetes is in 2007 circa € 1 mln aan boetes opgelegd en € 0,7 mln geïnd. In de verantwoording op beleidsartikel 29 wordt nader ingegaan op de handhavingsresultaten op het terrein van arbeidsomstandigheden.
Voor de aanpak van illegale tewerkstelling en de handhaving van onder andere de Wet arbeid vreemdelingen en de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag wordt al langere tijd – in interventieteams – intensief samengewerkt met de andere partners. Ook in ander verband dan de interventieteams is sprake van uitwisseling van gegevens, waardoor een scherpere selectie kan worden gemaakt van bedrijven, die voor inspectie of onderzoek in aanmerking komen. In 2007 zijn circa 11 500 inspectietrajecten op basis van de WAV/WML uitgevoerd. Na invoering van de bestuurlijke boete in de Wet Minimum Loon (WML) in mei 2007 heeft de AI de WAV-inspecties gecombineerd met onderzoeken naar naleving van de WML. In de praktijk bleek extra tijd nodig voor het ontwikkelen van een handhavingslijn voor bepaalde situaties, zoals werken op stukloon. De meeste in 2007 gestarte WML zaken leiden pas in 2008 tot constatering van overtreding en afdoening. Onderbetaling blijkt niet gemakkelijk op te sporen en te bewijzen.
De Arbeidsinspectie heeft in 2007 de samenwerking met andere overheden en toezichthouders op het terrein van arbeidsmarktfraude verder geïntensiveerd. Ook wisselen diensten gegevens uit om zo efficiënt en effectief mogelijk te kunnen optreden.
Daarnaast is circa 40% van de inspectiecapaciteit in 2007 ingezet in interventieteams. Hierin participeren naast de Arbeidsinspectie, de Belastingdienst, het Uitvoeringsorgaan Werknemers Verzekeringen (UWV), de Sociale Verzekeringsbank, het Openbaar Ministerie (OM), de politie en (wisselend) een aantal relevante gemeenten. De interventieteams richten zich op vooraf bepaalde sectoren of op een bepaalde regio.
Daarnaast is er, in het kader van de inspectieprojecten, regelmatig contact geweest met werkgevers- en of werknemersorganisaties uit diverse sectoren. Er is in 2007 voor circa € 49 mln aan boetes opgelegd voor overtredingen van de WAV en er is in 2007 ruim € 22 mln geïnd op basis van WAV boetes ingesteld in 2007 en nog openstaande vorderingen uit eerdere jaren.
In bijna 50% van de opgelegde boetes WAV gaat men in bezwaar, terwijl de omvang van de capaciteit voor de behandeling ervan is gebaseerd op een aanname van 40%. Dit heeft tot een achterstand in de behandeling van bezwaar per eind 2006 geleid. Door projectmatig extra capaciteit in te zetten heeft de Arbeidsinspectie de groei in de achterstanden omgebogen. Eind 2007 was de achterstand licht lager dan eind 2006. Dit traject wordt in 2008 gecontinueerd om vóór eind 2008 de achterstand geheel weg te werken.
Om de instroom en uitstroom van bezwaar en beroep in evenwicht te brengen wordt de capaciteit hierop structureel uitgebreid met 12,5 fte.
Tabel 98.7 Boeteontvangsten Arbeidsinspectie (bedragen x € 1 000) | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Boetes | Boetes ingesteld door de AI in 2007 | Ontvangsten boe-tes ge-ïnd door CJIB in 2007 en overge-dragen en geboekt bij SZW | Geïnd in 2007 door SZW op grond van vor-deringen uit eer-dere jaren | Totaal ontvangsten SZW 2007 | Ontvangsten boe-tes ge-ïnd door CJIB in 2007 en nog niet overgedragen of geboekt bij SZW* | Totaal ontvangsten Rijk 2007 | Begroting ontvangsten 2007 | Overschot +/tekort - | Innings-percentages CJIB |
A | B | C | D=B+C | E | F=D+E | G | H=F-G | I=(B+E)/A | |
Arbo, artikel 29 | 6 186 | 4 565 | 434 | 4 999 | 532 | 5 531 | 5 132 | 399 | 82% |
ATW, artikel 27 | 725 | 550 | 150 | 700 | 30 | 730 | 303 | 427 | 80% |
WAV, artikel 22 | 48 725 | 10 157 | 8 217 | 18 374 | 3 688 | 22 062 | 21 130 | 932 | 28% |
* Ontvangsten op grond van betalingsregelingen blijven in depot bij CJIB totdat volledige vordering is voldaan en dan overgedragen aan SZW. Daarnaast waren eind 2007 nog niet alle in 2007 door CJIB overdragen boetebedragen bij SZW binnen.
Sinds 1 januari 2007 is de inning van de boetes overgedragen aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB).
Hoewel over inningspercentages door CJIB nog niet volledig valt te rapporteren omdat een aanzienlijk deel van de vorderingen bij het CJIB nog relatief kort uitstaat valt wel op dat de inning met betrekking tot WAV-boetes lastiger is dan bij Arbo- en ATW-boetes. CJIB kent geen achterstanden in de inning. Bij de WAV gaat het om relatief hoge boetes en is ook de acceptatie van de boete lager, uitgaande van het veel hogere percentage van de bedrijven die in bezwaar gaan ten opzichte van bedrijven die Arbo- en ATW-boetes krijgen.
Bij de toezichthoudende taken op het gebied van het Besluit Risico’s Zware Ongevallen richt de Arbeidsinspectie zich op bedrijven die vanwege de aanwezigheid van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen of de aanwezigheid van risicovolle processen een gevaar kunnen vormen met grote gevolgen voor het bedrijf zelf en de omgeving.
In dit werkveld wordt samengewerkt met andere overheden; het bevoegde gezag volgens de Wet Milieubeheer (de gemeenten, provincies), waterschappen en de Brandweer. De bedrijven die onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) vallen worden jaarlijks geïnspecteerd, tenzij er in het gezamenlijke inspectieprogramma een andere frequentie is vastgelegd. Bij de Aanvullende Risico-inventarisatie- en Evaluatie (ARIE) wordt uitgegaan van een tweejaarlijkse inspectiefrequentie.
Tabel 98.8 Toezichtactiviteiten | |||
---|---|---|---|
Activiteit | Realisatie 2007 | Raming 2007 | Realisatie 2006 |
BRZO-inspectie | 187 | 160 | 188 |
ARIE-inspectie | 107 | 117 | 79 |
VR-beoordeling | 56 | 44 | 98 |
Ongevalsonderzoek | 42 | 30 | 39 |
Bron: SZW-administratie
Het gezamenlijke inspectieprogramma heeft iets meer BRZO inspecties gevraagd dan in het AI jaarplan geraamd. Het aantal ingediende veiligheidsrapportages (VR) en ongevalonderzoeken is uiteraard niet te beïnvloeden. Het aantal gerealiseerde ARIE-inspecties is iets lager dan begroot door de hoger dan geplande inzet voor BRZO inspecties en VR-beoordelingen.
Intern heeft in oktober 2007 een hercertificatie-onderzoek door certificerende instantie Certiked op de activiteiten van MHC plaatsgevonden en is er opnieuw voor drie jaar gecertificeerd op basis van de ISO 9001: 2000-norm.
In 2007 is de samenwerking in het toezicht op het BRZO geïntensiveerd als gevolg van het BeteRZO programma. Voor de komende vijf jaar hebben de toezichthouders gezamenlijk inspectieprogramma’s opgesteld, die door alle betrokken besturen zijn vastgesteld. De betrokken organisaties zijn gaan werken in grotere eenheden, die voldoende «kritische massa» hebben om aan maatstaven voor goed toezicht te voldoen (zogenoemde «maatlatorganisaties»). Daarmee is een krachtige impuls aan kwalitatief hoogwaardig toezicht gegeven. In 2007 zijn ook de opleidingen in de nieuwe inspectiemethode NIM-BRZO voor de toezichthouders afgerond met inbegrip van het leren werken met het ondersteunende automatiseringspakket. Na wat aanloopproblemen is de toepassing van deze ondersteunende instrumenten nu gemeengoed. Daardoor zijn uniformiteit, tijdigheid en transparantie in de aanpak in sterke mate toegenomen.
Om het programma BeteRZO verder door te voeren is een Landelijk Regieteam ingesteld. Daardoor kunnen forse stappen worden gezet in de samenwerking, zowel waar het gaat om strategiebepaling als waar het gaat om ontwikkeling van instrumenten en ondersteuning van de verschillende organisaties. Een regelmatig verschijnende nieuwsbrief en de BRZO websitewww.brzo99.nl zorgen voor een goede onderlinge communicatie.
Tabel 98.9 Totaaloverzicht gerealiseerde apparaats- en algemene programmauitgaven 2007 (x € 1 000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
APPARAATSUITGAVEN | PROGRAMMAUITGAVEN | |||||||
Personeel & Materieel | Overige* | Primair Proces | Onderzoek | Voorlichting | Subsidies | Handhaving | ||
21 | Inkomensbeleid | 673 | ||||||
22 | Activerend arbeidsmarktbeleid | 17 153 | 712 | 2 254 | ||||
23 | Re-integratie | 3 569 | 4 | 767 | 499 | 7 351 | 40 | |
24 | Sociale werkvoorziening | 1 331 | ||||||
25 | Arbeid en zorg | 1 676 | 26 | |||||
26 | Overlegstructuren, CAO-vorming en medezeggenschap | 3 117 | 316 | |||||
27 | Regulering van individuele arbeidsrelaties | 6 270 | 1 566 | |||||
28 | Pensioenbeleid | 1 347 | ||||||
29 | Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim | 51 404 | 4 124 | 1 234 | 676 | 17 404 | 529 | |
30 | Inkomensbescherming met activering | 6 322 | 2 264 | 7 695 | ||||
31 | Inkomensbescherming met activering bij arbeidsongeschiktheid | 3 535 | ||||||
32 | Overige inkomensbescherming | 765 | ||||||
33 | Tegemoetkoming specifieke kosten | 1 173 | ||||||
34 | Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW | 850 | ||||||
35 | Emancipatie | |||||||
97 | Aflopende regelingen | 18 | 182 | |||||
98 | Algemeen | 90 941 | 80 800 | 2 195 | 6 765 | 4 699 | 110 | 2 124 |
99 | Nominaal en onvoorzien | |||||||
Totaal gerealiseerde uitgaven 2007 | 190 144 | 80 800 | 7 035 | 8 766 | 10 418 | 26 929 | 10 388 | |
Vastgestelde Begroting 2007 | 191 351 | 76 926 | 6 121 | 9 167 | 8 113 | 49 643 | 39 400 | |
Verschil 2007 | – 1 207 | 3 874 | 914 | – 401 | 2 305 | – 22 714 | – 29 012 |
Bron : SZW administratie.
* Dit betreft Huisvesting (€ 31 222), Automatisering (€ 24 288) en Bijdrage moederdepartement (€ 25 290).
Op dit artikel staan tijdelijk middelen voor onvoorziene uitgaven, loon- en prijsbijstelling. De beschikbare middelen voor de loon- en prijsontwikkeling zijn gedurende de begrotingsuitvoering 2007 naar de in aanmerking komende begrotingsartikelen overgeboekt.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 99.1 Begrotingsuitgaven artikel 99 (x € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 | Verschil 2007 |
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 21 606 | – 21 606 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 21 606 | – 21 606 |
Programmauitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 21 606 | – 21 606 |
Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6 729 | – 6 729 |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 877 | – 14 877 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bron: SZW-administratie.
A. De kwaliteit van het financieel beheer
De kwaliteit van de financiële administratie
Wat betreft de kwaliteit van het financieel beheer heeft het jaar 2007, als voorspeld, nog voor een groot deel in het teken gestaan van het wegwerken van de in het jaarverslag over 2006 gemelde aanloopproblemen met de invoering van het nieuwe systeem voor de financiële administratie Hermes. Een van de doelstellingen was om de hele financiële administratie onder te brengen in één geïntegreerd financieel systeem. Eind 2007 is ook de laatste fase van de invoering van Hermes afgerond.
Op belangrijke onderwerpen zijn in 2007 wezenlijke verbeteringen gerealiseerd:
• Het betaalgedrag is in de loop van het jaar sterk verbeterd. Zo werd in de eerste drie kwartalen 48% van de betaalstukken binnen de termijn van 30 dagen betaald, in het laatste kwartaal was dat opgelopen tot 74%. Het jaar werd afgesloten met een minimale werkvoorraad.
• De zogenaamde BIAS-administraties (bekostigingsfunctie) zijn geïntegreerd in Hermes. Hiermee zijn de jarenlang bestaande aansluitingsproblemen opgelost.
• Door tweezijdige koppeling tussen Hermes en de gebruikersinterface is een belangrijke oorzaak van boekingsfouten in het verleden weggenomen.
• Medewerkers zijn ingewerkt en vertrouwd geraakt met het systeem.
• De verwerking van facturen is gedigitaliseerd en geïntegreerd in de financiële administratie, wat de foutenkans verder verkleint.
In 2008 zal een aantal zaken nog verder moeten worden opgepakt:
• Het is technisch nog niet geheel mogelijk om een saldibalans te genereren zonder handmatige ingrepen.
• Gedurende 2007 deden zich nog problemen voor ten aanzien van de interne managementinformatievoorziening, voornamelijk veroorzaakt door de gebruikte interface naar de gebruikersomgeving (het «F-plein»).
• In 2007 werden problemen ondervonden met de administratieve afwikkeling van de conversie van de BIAS-administraties naar Hermes.
• Niet alle verplichtingen werden tijdig vastgelegd.
• Het autorisatiebeheer van Hermes is in opzet op orde gebracht, maar moet qua werking nog op enkele punten worden geëffectueerd.
Op deze punten zijn inmiddels acties gezet die in 2008 tot resultaat zullen leiden.
Een aandachtspunt vormt nog het vorderingenbeheer ten aanzien van de bestuurlijke boetes op grond van de Wet arbeid vreemdelingen. In 2007 werd de inning van een goot deel van de openstaande bestuurlijke boetes van voor 1 januari 2007 overgedragen aan een incassobureau. De inning van nieuwe bestuurlijke boetes vanaf 1 januari 2007 is overgedragen aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB).
Door de prioriteit die werd gegeven aan de invoering van Hermes vertoonde de interne managementinformatie gedurende het jaar tekortkomingen.
De vanuit 2006 doorzettende trend van een oplopende werkvoorraad bezwaarschriften tegen opgelegde boetes van begin 2007 (934) naar april2007 (1267) is omgebogen naar een teruglopende trend tot ultimo 2007 (808). Het aantal afgehandelde bezwaarschriften in 2007 (1556) is verdubbeld ten opzichte van 2006 (744). Daarmee is de achterstand in 2007 nog niet weggewerkt. De verwachting is dat dat eind 2008 wel het geval zal zijn. Daarbij wordt er wel van uitgegaan dat de instroom van nieuwe bezwaren lager zal zijn als gevolg van het niet meer benodigd zijn van tewerkstellingsvergunningen voor werknemers afkomstig uit de MOE-landen. In maart 2008 zal een evaluatie op de instroom van bezwaarschriften plaatsvinden.
Het financieel beheer van het Agentschap SZW
Een ander aandachtspunt is de kwaliteit van het financieel beheer van het Agentschap SZW. De in 2006 geconstateerde problemen (op projectniveau kon niet tijdig een onderbouwing worden geleverd van de openstaande voorschotten en verplichtingen en kon geen aansluiting worden gemaakt tussen de regelingspecifieke administratie en de financiële administratie) hebben ertoe geleid dat de boekingssystematiek van voorschotten en verplichtingen is veranderd en extra aandacht is besteed aan de aansluiting van regelingspecifieke administraties en de financiële administratie. Het Agentschap SZW heeft onderzoek verricht naar de inrichting van het financieel beheer. Dit heeft geleid tot een plan van aanpak met verbetermaatregelen, waarvan de implementatie in de tweede helft van 2007 is begonnen en dat in 2008 zal worden afgerond. De werking van het financieel beheer in 2007 is daardoor in beperkte mate verbeterd. De uitvoering van de Europese regelingen voldoet aan de gestelde eisen. De genoemde tekortkomingen hebben niet geleid tot tekortkomingen van materieel belang.
De kwaliteit van het contractbeheer
In de kwaliteit van het contractbeheer en de (Europese) aanbestedingen is in 2007 een opgaande lijn te constateren. De getroffen maatregelen die erop gericht zijn om nieuwe onrechtmatigheden bij het aangaan van contracten te voorkomen (maatregelen in de sfeer van voorlichting, checklisten, verbeterde procedures en dergelijke) werpen hun vruchten af. Daarnaast heeft SZW inventarisaties van lopende contracten uitgevoerd om de rechtmatigheid verder te borgen. Het resultaat van deze acties is dat het aantal nieuwe gevallen van onrechtmatigheid beperkt is (de totale massa bestaat voor circa 90% uit «oude» gevallen). Tevens wordt gerichte actie ondernomen om die «oude» gevallen te repareren. Het gaat dan vooral om uitfasering van bestaande contracten, gekoppeld aan juiste aanbestedingstrajecten. Een aandachtspunt voor 2008 vormt nog het contractenregister en de contractdossiers.
De kwaliteit van het subsidiebeheer
De aandacht voor de kwaliteit van het subsidiebeheer is in 2007 gecontinueerd. In 2007 is een vervolg gegeven aan het uitgangspunt dat – bij nieuwe subsidies – zoveel mogelijk de voorkeur dient te worden gegeven aan outputfinanciering in plaats van de tot dusverre gebruikelijke inputfinanciering (vergoeding van werkelijk gemaakte kosten).
Voor subsidies geldt dat ten opzichte van 2006 het beheer aanzienlijk is verbeterd, mede als gevolg van de integrale controle van BIAS 2 en de conversie van BIAS 2 naar Hermes. Het tijdig vaststellen van subsidies en de volledigheid en inzichtelijkheid van subsidiedossiers blijven nog aandachtspunten.
Voor de specifieke uitkeringen, in omvang de grootste post, waren deze zaken in 2007 op orde.
Het besluit is genomen om bij SZW een Subsidie Expertise Centrum (SEC) in het leven te roepen. Het SEC is een virtueel samenwerkingsverband, dat een ondersteunende en adviserende verantwoordelijkheid krijgt voor alle nieuwe subsidieregelingen en ad hoc-subsidies. In de eerste helft van 2008 worden de voorbereidingen getroffen. Er wordt naar gestreefd het SEC medio 2008 operationeel te hebben. Op deze wijze wordt geborgd dat de kwaliteit van het subsidiebeheer verbetert.
Naast interne kennisdeling participeert SZW tevens in de activiteiten van de Minister van Financiën om te komen tot rijksbrede uniformering van de subsidiekaders.
Conclusie kwaliteit financieel beheer
Gedurende het jaar 2007 vertoonde de kwaliteit van het financieel beheer een opgaande lijn, maar het gewenste eindniveau is nog niet bereikt. Er zijn, zoals aangegeven, nog een aantal tekortkomingen. De vorig jaar door mij gedane toezegging dat de beoogde eindsituatie (kwaliteit minimaal op het niveau van eind 2005) in de loop van 2008 zal zijn bereikt, verwacht ik gestand te kunnen doen. Ik verwacht dat de invoering van Hermes zal leiden tot de beoogde structurele verbetering van de kwaliteit van het financieel beheer.
De genoemde tekortkomingen hebben geen gevolgen voor de kwaliteit van de informatievoorziening aan het Parlement in het jaarverslag.
B. De kwaliteit van het materieelbeheer
De betekenis van het materieelbeheer is voor SZW beperkt. De goederen die SZW in beheer heeft zijn met name goederen die in een kantooromgeving thuis horen, zoals meubilair, apparatuur en automatiseringsgoederen. De panden van het ministerie zijn zodanig beveiligd dat het risico van verlies door diefstal beperkt is. Het beheer van de goederen richt zich dan ook vooral op een goede inzetbaarheid in het bedrijfsproces (voorkomen van verstoringen en wanneer deze zich voordoen zo snel mogelijk verhelpen).
Over het jaar 2007 voldeed het materieelbeheer qua opzet en werking niet aan de nieuw gestelde eisen. Het materieelbeheer was nog gebaseerd op de «oude» regeling materieelbeheer van SZW. Voorgeschreven risico-analyses en inventarisaties werden niet overal uitgevoerd. De inventarisadministratie beschikte niet overal over de actuele informatie. Ook wat de museale voorwerpen betreft was het beheer ontoereikend.
Intussen zijn wel acties in gang gezet om de nieuwe Bouwstenennotitie materieelbeheer, die met ingang van 1 januari 2008 geldt, uit te voeren. Deze Bouwstenennotitie ondersteunt de Rijksbrede regeling, die voor SZW is voorgeschreven. Conform de Bouwstenennotitie wordt in 2008 een risico-inventarisatie uitgevoerd, op basis waarvan de beheersmaatregelen en een bevoegdhedenregister nog dit jaar zullen worden opgesteld.
In de eerste helft van 2008 zal de inventarisadministratie worden vernieuwd. De genomen maatregelen zullen ertoe leiden dat SZW in 2008 volledig aan de normen zal voldoen.
C. De rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering
In 2007 deed zich een aantal rechtmatigheidsfouten bij SZW voor. Met betrekking tot het contractbeheer en de (Europese) aanbestedingen deed zich een aantal rechtmatigheidsfouten voor met overlopende contracten uit eerdere jaren. Daarnaast werden in enkele gevallen besluiten genomen om de geldende regels niet of niet geheel correct toe te passen. Dit was nodig in het belang van de continuïteit van de bedrijfsvoering. Gedetailleerd en diepgaand onderzoek leidt ertoe dat er voor circa € 6,5 mln aan onrechtmatigheden op artikel 98 (ruim € 187 mln) is geconstateerd. Onrechtmatigheid die in belangrijke mate herleidbaar is tot fouten in het verleden. Voor de geconstateerde fouten zijn beheersmaatregelen benoemd, die ertoe moeten leiden dat deze verdwijnen. De onrechtmatigheden blijven binnen de tolerantiegrenzen (€ 15 mln).
D. De kwaliteit van de niet-financiële beleidsinformatie
De Kamer moet ervan uit kunnen gaan dat zij juiste en goede informatie ontvangt over de ontwikkeling van de prestatie-indicatoren in de begroting en het jaarverslag. Daarom is het belangrijk dat de niet-financiële informatie van goede kwaliteit is. In het jaarverslag zijn alle indicatoren voorzien van een heldere en eenduidige bronvermelding en voorts wordt in kwaliteitsdocumenten beschreven op welke wijze de kwaliteit van systemen van niet-financiële informatie is geborgd. Hiermee is de ordelijkheid, controleerbaarheid en deugdelijkheid van de informatie geborgd en is ook duidelijk waar nog verbeteringen mogelijk zijn.
Tabel 7.1 Departementale verantwoordingsstaat 2007 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (x € 1 000) | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | ||||||
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
TOTAAL | 26 963 879 | 508 544 | 26 981 253 | 825 463 | 17 374 | 316 919 | ||||
Beleidsartikelen | ||||||||||
21 | Inkomensbeleid | 740 | 740 | 673 | 673 | – 67 | – 67 | |||
22 | Activerend arbeidsmarktbeleid | 360 433 | 361 433 | 14 600 | 389 917 | 391 936 | 19 431 | 29 484 | 30 503 | 4 831 |
23 | Re-integratie | 1 689 001 | 1 694 701 | 15 500 | 1 660 176 | 1 681 106 | 198 244 | – 28 825 | – 13 595 | 182 744 |
24 | Sociale werkvoorziening | 2 268 523 | 2 277 144 | 438 236 | 2 417 603 | 2 335 882 | 473 108 | 149 080 | 58 738 | 34 872 |
25 | Arbeid en zorg | 1 573 546 | 1 575 021 | 28 627 | 2 046 | 2 062 | 195 | – 1 571 500 | – 1 572 959 | – 28 432 |
26 | Overlegstructuren, collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en medezeggenschap | 3 874 | 3 874 | 3 411 | 3 433 | 14 | – 463 | – 441 | 14 | |
27 | Regulering van individuele arbeidsrelaties | 8 213 | 8 213 | 300 | 8 116 | 7 836 | 789 | – 97 | – 377 | 489 |
28 | Pensioenbeleid | 34 100 | 34 100 | 58 547 | 86 347 | 24 447 | 52 247 | |||
29 | Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim | 81 592 | 83 972 | 5 084 | 72 842 | 84 463 | 5 251 | – 8 750 | 491 | 167 |
30 | Inkomensbescherming met activering | 4 353 144 | 4 408 952 | 3 959 843 | 4 282 215 | 92 481 | – 393 301 | – 126 737 | 92 481 | |
31 | Inkomensbescherming met activering bij arbeidsongeschiktheid | 1 837 691 | 1 837 691 | 1 987 921 | 1 987 921 | 5 836 | 150 230 | 150 230 | 5 836 | |
32 | Overige inkomensbescherming | 325 567 | 325 567 | 335 281 | 335 281 | 1 866 | 9 714 | 9 714 | 1 866 | |
33 | Tegemoetkoming specifieke kosten | 3 501 739 | 3 501 739 | 272 | 3 571 901 | 3 571 935 | 6 018 | 70 162 | 70 196 | 5 746 |
34 | Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW | 10 605 787 | 10 605 787 | 12 022 106 | 12 022 106 | 580 | 1 416 319 | 1 416 319 | 580 | |
35 | Emancipatie | 12 816 | 12 816 | – 12 816 | – 12 816 | |||||
Niet-beleidsartikelen | ||||||||||
97 | Aflopende regelingen | 919 | 1 101 | 1 851 | 423 | 9 254 | 932 | – 678 | 9 254 | |
98 | Algemeen | 207 451 | 209 422 | 5 925 | 194 880 | 187 634 | 12 396 | – 12 571 | – 21 788 | 6 471 |
99 | Nominaal en onvoorzien | 21 606 | 21 606 | – 21 606 | – 21 606 |
Mij bekend,
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
8. SALDIBALANS MET TOELICHTING
SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 2007 (x € 1 000)
DEBET | Ultimo 2007 | Ultimo 2006 | CREDIT | Ultimo 2007 | Ultimo 2006 | |||
1 | Uitgaven 2006 | 26 206 553 | 2 | Ontvangsten 2006 | 933 286 | |||
1 | Uitgaven 2007 | 26 981 245 | 2 | Ontvangsten 2007 | 825 464 | |||
3 | Liquide middelen | 17 | 22 | |||||
4 | Rekening courant Ministerie van Financiën | 26 466 810 | 25 440 851 | |||||
5 | Uitgaven buiten begrotingsverband | 327 796 | 179 088 | 6 | Ontvangsten buiten begrotingsverband | 16 784 | 11 526 | |
Subtotaal (A) | 27 309 058 | 26 385 663 | Subtotaal (A) | 27 309 058 | 26 385 663 | |||
7 | Rechten | 0 | 0 | 7 | Tegenrekening rechten | 0 | 0 | |
8 | Extra-comptabele vorderingen | 40 353 | 58 364 | 8 | Tegenrekening extra-comptabele vorderingen | 40 353 | 58 364 | |
9 | Tegenrekening extra-comptabele schulden | 0 | 0 | 9 | Extra-comptabele schulden | 0 | 0 | |
10 | Voorschotten | 15 202 292 | 15 985 393 | 10 | Tegenrekening voorschotten | 15 202 292 | 15 985 393 | |
11 | Tegenrekening Garantieverplichtingen | 331 | 0 | 11 | Garantieverplichtingen | 331 | 0 | |
12 | Tegenrekening openstaande verplichtingen | 9 058 067 | 9 449 141 | 12 | Openstaande verplichtingen | 9 058 067 | 9 449 141 | |
13 | Deelnemingen | 0 | 0 | 13 | Tegenrekening deelnemingen | 0 | 0 | |
Subtotaal (B) | 24 301 043 | 25 492 898 | Subtotaal (B) | 24 301 043 | 25 492 898 | |||
Totaal (A + B) | 51 610 101 | 51 878 561 | Totaal (A + B) | 51 610 101 | 51 878 561 |
De subtotalen in de balans hebben tot doel het onderscheid aan te geven tussen het intra-comptabele gedeelte (A) en het extra-comptabele gedeelte (B).
Het intra-comptabele gedeelte bevat de administratie van de financiële gegevens van transacties die in directe relatie staan met de kasstromen die via de rekening-courant met het ministerie van Financiën worden bijgehouden.
Het extra-comptabele gedeelte bevat de administratie van de overige rekeningen die met de sluitrekeningen in evenwicht worden gehouden.
Bij de subtotalen en totalen kunnen afrondingsverschillen optreden van € 1.
TOELICHTING BIJ DE SALDIBALANS
Alle bedragen zijn vermeld in € 1 000
Ad 1/2 Uitgaven/ontvangsten 2007
De departementale verantwoordingsstaat over het jaar 2006 is bij wet van 13 september 2007 vastgesteld (Staatsblad 411) en is in 2007 in de rekening-courant met het ministerie van Financiën afgewikkeld.
In verband hiermee zijn deze uitgaven en ontvangsten ultimo 2007 niet meer in de saldibalans opgenomen.
Het verschil tussen de realisaties ontstaat door verschillende afrondingsmethodieken. In de departementale verantwoordingsstaat worden de uitgaven artikelen op € 1000 naar boven afgerond, in de saldibalans wordt de rekenkundige methodiek gehanteerd.
UITGAVEN | Totaal | Doorbelast | Ultimo 2007 | Ultimo 2006 |
---|---|---|---|---|
Apparaatskosten | 270 939 | – 99 199 | 171 740 | 165 695 |
Beleidsuitgaven | 26 710 306 | 99 199 | 26 809 504 | 26 040 858 |
Totaal hoofdstuk 15 van de rijksbegroting | 26 981 245 | 0 | 26 981 245 | 26 206 553 |
VERPLICHTINGEN | Ultimo 2007 | Ultimo 2006 |
---|---|---|
Apparaatskosten | 176 680 | 173 658 |
Beleidsuitgaven | 26 510 425 | 25 884 230 |
Totaal hoofdstuk 15 van de rijksbegroting | 26 687 106 | 26 057 888 |
ONTVANGSTEN | Ultimo 2007 | Ultimo 2006 |
825 464 | 933 286 |
Uitgaven | Ontvangsten | |
Wet van 30 november 2006, Stb. 3 (vastgestelde begroting) | 26 963 879 | 508 544 |
Wet van 14 september 2007, Stb. 412 (1e suppletore wet) | – 31 749 | – 1 747 |
Voorstel van wet 28 november 2007, Kamerstuk 31 290 (2e suppletore wet) | 93 727 | 251 962 |
Totaal toegestaan bij wet | 27 025 857 | 758 759 |
Slotwet | – 44 604 | 66 704 |
Realisatie volgens departementale rekening | 26 981 253 | 825 463 |
Realisatie volgens de saldibalans | 26 981 245 | 825 464 |
Openstaand ultimo 2007 | |
Postbank concernblok | 0 |
Ministerie van Financiën concernblok | 0 |
Postbank 552712 | 5 |
Totaal verschuldigde girale liquide middelen | 5 |
Departementale kas | 12 |
Kassen kasvoorschothouders | 1 |
Totaal chartale liquide middelen | 12 |
Totaal liquide middelen | 17 |
Centraal en decentraal worden kassen aangehouden voor het doen van kleine materiële uitgaven. Het totaal saldo van de departementale kas sluit aan met het kasboek. De kasbeheerder heeft dit akkoord bevonden. Een kasvoorschothouder wordt bij beschikking aangewezen. Deze dient maandelijks een kasstaat in over de, in een verslagmaand, gedane uitgaven en/of ontvangsten. Er is één kasvoorschothouder aangesteld. De saldi met betrekking tot de concernblokrekeningen worden dagelijks afgeroomd.
Ad 4 Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (€ 26 466 810)
Dit is de rekening-courant van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ten opzichte van het ministerie van Financiën. Het ministerie van Financiën stelt de door SZW uit te geven begrotingsgelden beschikbaar. Nadat de Rekening aan de Tweede Kamer is aangeboden en de Algemene Rekenkamer geen bezwaren heeft, die goedkeuring in de weg staan, wordt tot verrekening overgegaan. Het saldo stemt overeen met het dagafschrift van 31 december 2007, de daarop gecorrigeerde overloopposten en de verrekende uitgaven en ontvangsten over het jaar 2007 van de Rijkshoofdboekhouding van het ministerie van Financiën.
Ad 5 Uitgaven buiten begrotingsverband (€ 327 796)
Omschrijving | Openstaand ultimo 2007 |
Door te betalen Europees Sociaal Fonds-gelden | 316 906 |
Projecten Directie Coördinatie Emancipatie | 7 769 |
Apparaatskosten IWI | 1 112 |
Intra-comptabele debiteuren | 719 |
Apparaatskosten AgentschapSZW | 661 |
Crediteuren | 474 |
Diversen | 154 |
Totaal uitgaven buiten begrotingsverband | 327 796 |
Ad 6 Ontvangsten buiten begrotingsverband (€ 16 784)
Omschrijving | Openstaand ultimo 2007 |
Afdracht loonheffing | 8 231 |
Projecten Directie Internationale Zaken | 3 049 |
Afdracht pensioenpremie | 2 351 |
Afdracht sociale verzekeringspremies | 1 940 |
Intercoach | 288 |
Projecten Directie Arbeidsomstandigheden | 283 |
Met derden te verrekenen | 253 |
Ontvangsten WAO/WIA/Ziektewet | 147 |
Academie SZW | 71 |
We Print Together | 70 |
Diversen | 52 |
NETSPAR | 50 |
Totaal ontvangsten buiten begrotingsverband | 16 784 |
Ad 7 Openstaande rechten (€ 0)
Geen.
Ad 8 Extra-comptabele vorderingen (€ 40 353)
Dit onderdeel betreft de vorderingen die binnen de begrotingsactiviteiten zijn ontstaan.
Openstaand ultimo 2007 | |
t/m 2004 | 1 730 |
2005 | 5 822 |
2006 | 20 710 |
2007 | 12 091 |
Totaal | 40 353 |
Het openstaande saldo bestaat voornamelijk uit vorderingen (€ 29 053) wegens opgelegde bestuurlijke boetes in 2006 of eerder door de Arbeidsinspectie. Bestuurlijke boetes die in 2007 en verder worden opgelegd worden niet meer door SZW maar door CJIB geïncasseerd. Ten aanzien van de in jaren 2006 en eerder opgelegde boetes zijn door SZW inningswerkzaamheden verricht. Ultimo 2007 stond nog voor € 9 015 aan bestuurlijke boetes uit bij het incassobureau.
Ultimo 2007 kan van de totale vorderingen een bedrag ter grootte van € 8 229 als oninbaar worden beschouwd, waarvan € 5 911 betrekking heeft op bestuurlijke boetes. De overige vorderingen van SZW worden beschouwd als direct opeisbaar.
Ad 9 Extra-comptabele schulden (€ 0)
Geen.
Ad 10 Voorschotten inclusief Agentschap SZW (€ 15 202 292)
Ministerie | AgentschapSZW | Openstaand ultimo 2007 |
14 663 039 | 539 253 | 15 202 292 |
In de onderstaande specificaties worden de openstaande voorschotten van het ministerie verantwoord naar ouderdom en naar artikel.
Saldo 1-1-2007 | Verstrekt | Afgerekend | Openstaand ultimo 2007 | |
t/m 2004 | 549 775 | 540 680 | 9 095 | |
2005 | 4 150 988 | 4 112 542 | 38 446 | |
2006 | 10 615 056 | 6 517 261 | 4 097 795 | |
2007 | 10 607 920 | 90 217 | 10 517 704 | |
15 315 819 | 10 607 920 | 11 260 700 | 14 663 039 |
Artikel | Omschrijving | Openstaand ultimo 2007 |
21 | Inkomensbeleid | |
22 | Activerend arbeidsmarktbeleid | 395 105 |
23 | Re-integratie | 3 210 471 |
24 | Sociale werkvoorziening | 4 553 350 |
25 | Arbeid en zorg | 74 |
26 | Overlegstructuren, collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en medezeggenschap | 392 |
27 | Regulering van individuele arbeidsrelaties | 270 |
28 | Pensioenbeleid | |
29 | Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim | 24 612 |
30 | Inkomensbescherming met activering | 578 891 |
31 | Inkomensbescherming met activering bij arbeidsongeschiktheid | 2 017 431 |
32 | Overige inkomensbescherming | 333 539 |
33 | Tegemoetkoming specifieke kosten | 3 484 817 |
34 | Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW | 500 |
35 | Emancipatie | 741 |
97 | Aflopende regelingen | 132 |
98 | Algemeen | 56 438 |
Rekeningen buiten begrotingsverband | 6 276 | |
Totaal | 14 663 039 |
De openstaande voorschotten van de directie Emancipatie (art. 35) worden in 2008 overgedragen aan het ministerie van OCW.
In de onderstaande tabel wordt het verloop van de voorschotten van het Agentschap SZW in 2007 getoond.
ESF/EQUAL | Subsidies departement | Openstaand ultimo 2007 | |
Saldo 1 januari 2007 | 444 715 | 229 544 | 674 259 |
Betaald | 182 773 | 9 297 | 192 070 |
Subtotaal | 627 487 | 238 841 | 866 328 |
Afgerekend | 133 499 | 193 576 | 327 076 |
Saldo 31 december 2007 | 493 988 | 45 265 | 539 253 |
Ad 11 Garantieverplichtingen (€ 331)
Garantieverplichtingen per 1 januari | 0 |
Bij: Aangegane verplichtingen | 331 |
Af: Tot betaling gekomen verplichtingen | 0 |
Af: Intrekkingen, bijstellingen en terugbetalingen | 0 |
Garantieverplichtingen per 31 december | 331 |
In 2007 is de «tijdelijke SZW-borgstellingsregeling startende ondernemers vanuit een uitkering» van kracht geworden. Eind 2007 staat SZW voor een bedrag van € 419 borg aan kredietinstellingen en gemeentelijke kredietbanken die een kredietovereenkomst hebben verleend aan startende ondernemers. Het daadwerkelijke risico van uitbetaling als alle verplichtingen zouden worden opgeëist bedraagt € 331.
Ad 12 Openstaande verplichtingen (€ 9 058 067)
Ministerie | AgentschapSZW | Openstaand ultimo 2007 | |
---|---|---|---|
Saldo 1 januari | 8 041 722 | 1 405 002 | 9 446 723 |
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar | 26 687 106 | 474 162 | 27 161 268 |
Subtotaal (A) | 34 728 827 | 1 879 164 | 36 607 991 |
Tot betaling gekomen in het verslagjaar | 26 981 245 | 279 545 | 27 260 790 |
Negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren Aangegane verplichtingen | 46 617 | 242 518 | 289 134 |
Subtotaal (B) | 27 027 861 | 522 062 | 27 549 924 |
Saldo 31 december (A – B) | 7 700 966 | 1 357 101 | 9 058 067 |
Specificatie openstaande verplichtingen ministerie
Art | Omschrijving | Ultimo 2006 | Negatieve Bijstellingen | Aangegaan 2007 | Betaald 2007 | Doorbelasting P&M | Betaald incl. doorbelasting | Openstaand 2007 e.v. |
21 | Inkomensbeleid | 0 | 0 | 672 | 0 | 672 | 672 | 0 |
22 | Activerend arbeidsmarktbeleid | 14 094 | 1 552 | 389 916 | 374 783 | 17 153 | 391 935 | 10 523 |
23 | Re-integratie | 1 628 711 | 24 254 | 1 660 175 | 1 677 537 | 3 569 | 1 681 106 | 1 583 526 |
24 | Sociale werkvoorziening | 2 219 694 | 49 | 2 417 602 | 2 334 551 | 1 331 | 2 335 882 | 2 301 365 |
25 | Arbeid en zorg | 4 951 | 4 935 | 2 046 | 386 | 1 675 | 2 061 | 0 |
26 | Overlegstructuren, coll. arbeidsvoorwaardenvorming en medezeggenschap | 134 | 9 | 3 411 | 316 | 3 116 | 3 432 | 103 |
27 | Regulering individuele arbeidsrelaties | 74 | 52 | 8 116 | 1 566 | 6 270 | 7 835 | 303 |
28 | Pensioenbeleid | 27 800 | 0 | 58 546 | 85 000 | 1 346 | 86 346 | 0 |
29 | Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim | 21 884 | 0 | 72 841 | 33 059 | 51 404 | 84 462 | 10 264 |
30 | Inkomensbescherming met activering | 4 093 473 | 1 105 | 3 959 842 | 4 275 893 | 6 322 | 4 282 215 | 3 769 995 |
31 | Inkomensbescherming en arbeidsongeschiktheid | 0 | 0 | 1 987 921 | 1 984 386 | 3 535 | 1 987 921 | 0 |
32 | Overige Inkomensbescherming | 0 | 0 | 335 281 | 334 516 | 765 | 335 281 | 0 |
33 | Tegemoetkoming specifieke kosten | 41 | 8 | 3 571 901 | 3 570 761 | 1 173 | 3 571 934 | 0 |
34 | Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW | 0 | 0 | 12 022 106 | 12 021 256 | 850 | 12 022 106 | 0 |
35 | Emancipatie | 10 769 | 10 769 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
97 | Aflopende regelingen | 803 | 13 | 1 851 | 404 | 18 | 422 | 2 219 |
98 | Algemeen | 19 293 | 3 871 | 194 879 | 286 832 | – 99 199 | 187 633 | 22 668 |
99 | Nominaal en onvoorzien | |||||||
8 041 722 | 46 617 | 26 687 106 | 26 981 245 | 0 | 26 981 245 | 7 700 966 |
Specificatie openstaande verplichtingen Agentschap SZW (€ 1 357 101)
ESF 2 | ESF 3 | EQUAL | Openstaand ultimo 2007 | |
---|---|---|---|---|
Saldo 1 januari | 0 | 1 327 926 | 77 076 | 1 405 002 |
Aangegaan in verslagjaar | 138 429 | 335 734 | 0 | 474 162 |
Subtotaal (A) | 138 429 | 1 663 660 | 77 076 | 1 879 164 |
Tot betaling gekomen in verslagjaar | 0 | 261 505 | 18 039 | 279 545 |
Negatieve bijstelling van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen | 0 | 235 189 | 7 328 | 242 518 |
Subtotaal (B) | 0 | 496 695 | 25 368 | 522 062 |
Totaal (A – B) | 138 429 | 1 166 965 | 51 708 | 1 357 101 |
Geen.
9.1 Samenvattende verantwoordingsstaat baten-lastendiensten
Tabel 9.1 Samenvattende verantwoordingsstaat 2007 inzake baten-lastendiensten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) (x € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
AgentschapSZW | |||
Totale baten | 15 308 | 17 021 | 1 713 |
Totale lasten | 15 308 | 17 199 | 1 891 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 178 | – 178 |
Totale kapitaalontvangsten | 0 | 0 | 0 |
Totale kapitaaluitgaven | 1 014 | 2 127 | 1 113 |
Inspectie Werk en Inkomen | |||
Totale baten | 24 520 | 25 187 | 667 |
Totale lasten | 24 355 | 22 830 | – 1 525 |
Saldo van baten en lasten | 165 | 2 357 | 2 192 |
Totale kapitaalontvangsten | 0 | – 198 | – 198 |
Totale kapitaaluitgaven | 2 279 | 885 | – 1 394 |
9.2 Toelichting Agentschap SZW
Het Agentschap SZW volgt bij de opstelling van de financiële verantwoordingen de inrichtingseisen zoals die zijn opgenomen in de Comptabiliteitswet en daarmee samenhangende regelingen. De waardering van de activa en passiva is tegen nominale waarden tenzij anders vermeld.
• De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd op aanschafwaarde minus de desbetreffende afschrijvingen (lineair). De investeringen die zijn gefinancierd met een investeringslening bij het Ministerie van Financiën worden in vijf jaar afgeschreven.
• De materiële vaste activa zijn gewaardeerd op aanschafwaarde minus de desbetreffende afschrijvingen (lineair). De investeringen worden in drie jaar afgeschreven.
• Investeringen die via de out of pocketkosten worden gefinancierd, worden volledig afgeschreven in het jaar van aanschaf/ontwikkeling.
• De voorzieningen voor benoemde risico’s komen in overleg met eigenaar en FEZ tot stand. Bij AGSZW is nog één Voorziening Personeel ingericht.
• Het eigen vermogen dat wordt aangehouden stoelt op de «Regeling baten-lastendiensten 2007» en specifieke afspraken met de eigenaar/Financiën (maximaal 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie boekjaren).
• AGSZW beschikt met instemming van het Ministerie van Financiën (in 2007 verleend) tot en met 2010 over een geoormerkte bestemmingsreserve. Deze reserve is bedoeld voor het opvangen van de (benoemde) kosten voortvloeiend uit de krimp van de organisatie (afloop ESF 2000–2006 en Equal en start ESF 2007–2013). Financiën geeft de voorkeur aan een bestemmingsreserve, omdat AGSZW op dit moment niet kan voldoen aan de eisen voor het instellen van een (reorganisatie)voorziening. Een van de eisen is dat er voldoende uitgekristalliseerde plannen bestaan. Financiën kan op grond van de Regeling baten-lastendiensten 2007 een dergelijke afwijking van de regels toestaan.
• De omzet is gewaardeerd tegen opbrengstwaarde (aantal producten x productprijs en uren x tariefklassen 1,2,3) en wordt als gerealiseerd beschouwd in de periode waarin de diensten zijn verricht en/of de producten zijn geleverd.
• Lasten worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Tabel 9.2.1 Balans per 31 december 2007 (x € 1 000) | ||
---|---|---|
Balans per 31 december 2007 | Balans per 31 december 2006 | |
Activa | ||
Immateriële activa | 513 | 357 |
Materiële activa | ||
• grond en gebouwen | ||
• installaties en inventarissen | ||
• overige materiële vaste activa | 147 | 140 |
Voorraden | ||
Debiteuren | 678 | 149 |
Nog te ontvangen | 2 138 | 1 402 |
Liquide middelen | 4 413 | 13 412 |
Totaal activa | 7 889 | 15 460 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | ||
• exploitatiereserve | 1 163 | 4 751 |
• bestemmingsreserve | 3 178 | |
• onverdeeld resultaat | – 178 | 924 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 381 |
Voorzieningen | 35 | 72 |
Crediteuren | 1 863 | 1 508 |
Nog te betalen | 1 828 | 7 824 |
Totaal passiva | 7 889 | 15 460 |
Toelichting op de balans:
In 2007 zijn verdere investeringen gedaan in de ICT-omgeving van het Agentschap SZW (ontwikkeling DMS). Voor de uitvoering van de nieuwe regeling ESF 2007–2013 is de in 2006 ontwikkelde applicatie doorontwikkeld; de investeringen in 2007 zijn evenals die in 2006 in één keer afgeschreven en zijn als out of pocketkosten bij de opdrachtgever in rekening gebracht.
In 2005 heeft AGSZW toestemming gekregen van het ministerie van Financiën voor het aanhouden van een hoger eigen vermogen dan de reglementaire 5%-norm. In 2007 heeft Financiën ingestemd met het vormen van een bestemmingsreserve van € 3 588 000 uit het huidige eigen vermogen. Deze bestemmingsreserve is bedoeld om de kosten voortvloeiend uit de krimp in het takenpakket van AGSZW gedurende de periode 2007 tot en met 2010 op te vangen. De afscheiding in het vermogen van AGSZW is nu expliciet gemaakt. De inzet van de reserve voor de geoormerkte activiteiten verloopt via de resultatenrekening.
In 2007 is € 410 000 voor de inzet van externen onttrokken aan de bestemmingsreserve (die daarmee op € 3 178 000 is gekomen). Voor het negatieve resultaat (– € 178 000) wordt het eigen vermogen (5%) ingeteerd dat daarmee op € 985 000 komt.
Volgens de norm mag het eigen vermogen maximaal € 0,8 mln bedragen. Het verschil zal worden teruggestort aan het departement.
De voorziening personeel heeft betrekking op het proactieve P-beleid en betreft uitsluitend nog de afwikkeling van gerechtelijke procedures. In 2007 is € 53 000 tot uitkering gekomen. Daarnaast is een bedrag van € 16 000 gedoteerd.
Het is de verwachting dat deze voorziening in 2008 volledig wordt afgebouwd.
Tabel 9.2.2 Voorziening personeel | ||
---|---|---|
Voorziening personeel (x € 1 000) | 31 december 2007 | 31 december 2006 |
Stand voorziening begin boekjaar | 72 | 214 |
Mutatie in boekjaar: uitgaven | 37 | 142 |
Stand voorziening per balansdatum | 35 | 72 |
Staat van baten en lasten Agentschap SZW
Tabel 9.2.3 Staat van baten en lasten 2007 (x € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil | |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 15 238 | 14 052 | – 1 186 |
Opbrengst derden | 351 | 351 | |
Onttrekking aan bestemmingsreserve | 410 | 410 | |
Rentebaten | 70 | 142 | 72 |
Buitengewone baten | |||
Exploitatiebijdrage/out of pocketkosten | 2 066 | 2 066 | |
Totaal baten | 15 308 | 17 021 | 1 713 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
• personele kosten | 11 035 | 12 207 | 1 172 |
• materiële kosten | 4 186 | 4 288 | 102 |
Rentelasten | 24 | 29 | 5 |
Afschrijvingskosten | |||
• materieel | 25 | 69 | 44 |
• immaterieel | 38 | 590 | 552 |
Dotaties voorzieningen | 16 | 16 | |
Buitengewone lasten | |||
Totaal lasten | 15 308 | 17 199 | 1 891 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 178 | – 178 |
Toelichting op de staat van baten en lasten:
In 2007 waren bij AGSZW 19 regelingen in uitvoering (waarvan één incidentele opdracht). De regelingen Kinderopvang, EVF (incidentele opdracht) en Inburgering betreffen opdrachten van derden (respectievelijk ministeries van OCW, Justitie en VROM/WWI). De gerealiseerde omzet 2007 bedroeg € 14,40 mln. De omzet voor de out of pocket kosten bedroeg € 2,07 mln. De out of pocketkosten betreffen specifieke wensen van de opdrachtgevers waarvan de werkelijke kosten afzonderlijk in rekening worden gebracht bij de opdrachtgevers. De realisaties wijken af van de begroting/offertes door het in uitvoering nemen van 3 nieuwe regelingen en fluctuaties in de uitvoering van de doorlopende regelingen. Bovendien zijn enkele offertes herijkt. Voor ESF-3 is in het derde tertaal een aanvullende offerte (€ 2,2 mln) uitgebracht voor de extra werkzaamheden in verband met de versterking van de eerstelijnscontrole, de extra eisen aan de betalingsaanvraag voor de EC en de extra aanvragen die in behandeling moesten worden genomen na de uitspraak van de Raad van State over de sluiting van het ESF-loket.
Tabel 9.2.4 Regelingen Agentschap SZW (x € 1 000) | ||||
---|---|---|---|---|
Regeling | Begroot 2007 | Realisaties 2007 | ||
Omzet o.b.v. uitgebrachte offertes1 (1e supplet. wet) | Out of pocketkosten1 (1e supplet. wet) | Omzet | Out of pocketkosten | |
ESF oud | 86 | 21 | 38 | 3 |
ESF-3 2000–2006 | 5 467 | 241 | 6 701 | 532 |
Equal tranches 1 en 2 | 1 957 | 445 | 1 938 | 350 |
ESF 2007–2013 | 2 265 | 958 | 2 023 | 546 |
ID-banen | 1 063 | 1 009 | 32 | |
Leer–Werktrajecten | 345 | 95 | ||
Tss ABW | 46 | 31 | ||
Tss Klantmanagement | 106 | 95 | ||
Farbo | 678 | 25 | 637 | 38 |
LBB | 454 | 39 | 317 | 54 |
BijstandBuitenland | 342 | 429 | 9 | |
Kinderopvang(SKO) | 199 | 20 | 157 | 20 |
BVG | 62 | 29 | ||
RSP | 564 | 33 | 336 | 6 |
Europees Jaar Gelijke Kansen | 241 | 304 | 310 | 421 |
Matraproject Bulgarije | 27 | 64 | 38 | 53 |
EVF2 | 33 | |||
Inburgering2 | 161 | |||
Arbocatalogi2 | 26 | 2 | ||
Totaal | 13 902 | 2 150 | 14 403 | 2 066 |
1 De oorspronkelijke begroting kende nog geen toerekening naar de regelingen. Deze zijn pas in het offertetraject bekend geworden (verwerking bij 1e suppletore wet).
2 Deze regelingen zijn later in het jaar 2007 in uitvoering gekomen (EVF betreft een incidentele controleopdracht van Justitie).
De rentebaten (dagrente) worden ontvangen over het saldo op de rekening courant. De hoge rentebaten zijn het gevolg van het met instemming van Financiën aangehouden onverdeeld resultaat van 2004.
Onttrekking aan de bestemmingsreserve
Overeenkomstig de gemaakte afspraken met het Ministerie van Financiën over de besteding van de bestemmingsreserve (zie toelichting op de balans) is voor 2007 € 410 000 ingezet voor externen. Dit betreft het deel van de kosten dat niet is gedekt door de tarieven van AGSZW.
Apparaatskosten, personeel en materieel
De gerealiseerde personele kosten zijn ten opzichte van de begroting hoger uitgevallen door het in uitvoering nemen van de nieuwe regelingen. Daarnaast is sprake van hoge kosten voor externen in verband met verlangde expertise voor de controle van einddeclaraties (ESF3 en Equal).
De materiële kosten omvatten huisvestings-, kantoor-, communicatie-, ICT- en onderzoekskosten. Op de materiële kosten is per saldo € 93 000 afgeboekt. Dit saldo betreft een opschoning van voorgaande jaren.
De gerealiseerde rentelasten hebben betrekking op de afgesloten leningen met het ministerie van Financiën en de betalingen van toegekende wettelijke renten als gevolg van gerechtelijke procedures (uitvoering subsidieregelingen).
Afschrijvingskosten, materieel en immaterieel
De afschrijvingskosten hebben hoofdzakelijk betrekking op gedane investeringen in het ontwikkelen van software. Voor de uitvoering van de nieuwe regeling ESF2 2007–2013 is de applicatie verder ontwikkeld. De hiervoor gedane investeringen in 2007 zijn in één keer afgeschreven en zijn als out of pocket kosten bij de opdrachtgever in rekening gebracht.
De mutatie betreft een dotatie aan de voorziening van € 16 000 voor de afwikkeling van een gerechtelijke procedure (personeel) in 2008.
Het negatieve resultaat 2007 is hoofdzakelijk het gevolg van de hoge kosten voor de ingehuurde externen. Verder is de definitieve CAO 2007 voor rijksambtenaren hoger uitgevallen dan waarmee rekening is gehouden bij de vaststelling van de tarieven 2007.
Kasstroomoverzicht Agentschap SZW
Tabel 9.2.5 Kasstroomoverzicht voor het jaar 2007 (x € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Vastgestelde begroting 2007 | Realisatie 2007 | Verschil | |
1 Rekening-courant RIC 1 januari 2007 | 8 185 | 13 412 | 5 227 |
2 Totaal operationele kasstroom | – 3 864 | – 6 873 | – 3 009 |
Totaal investeringen (-/-) | 0 | – 822 | – 822 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | |||
3 Totaal investeringskasstroom | 0 | – 822 | – 822 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 598 | 924 | 326 |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | |||
Aflossingen op leningen (-/-) | 416 | 381 | – 35 |
Beroep op leenfaciliteit (+) | |||
4 Totaal financieringskasstroom | – 1 014 | – 1 305 | – 291 |
5 Rekening-courant RIC 31 december 2007 (=1+2+3+4) | 3 307 | 4 412 | 1 105 |
(maximale roodstand 0,5 mln. euro) |
Toelichting op het kasstroomoverzicht:
De operationele kasstroom bestaat uit het saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in het werkkapitaal (mutaties in vlottende debetposten en kortlopende creditposten op de balans). De post is beïnvloed door de terugbetaling in 2007 van een in 2006 gedane onverschuldigde betaling (€ 5,9 mln) door het moederdepartement.
De investeringskasstroom is het totaal van de investeringen en de boekwaarde van de desinvesteringen. Met investeringen worden de uitgaven voor de aanschaf van vaste activa bedoeld. De investeringen hebben betrekking op immateriële activa en materiele activa. De investeringskosten 2007 voor de applicatie ESF2 2007–2013 zijn geactiveerd en inéén keer afgeschreven.
De totale financieringskasstroom is het saldo van de posten eenmalige uitkering aan het moederdepartement, eenmalige storting door het moederdepartement, aflossingen op leningen en beroep op leenfaciliteit. De aflossing op leningen heeft betrekking op de aflossing van de lopende leningen. AGSZW heeft het positieve resultaat 2006 (€ 924 000 geheel ten goede van het moederministerie gebracht (betaling). AGSZW heeft in 2007 geen beroep gedaan op de leenfaciliteit.
Het streven naar grotere doelmatigheid is één van de doelstellingen van elke baten-lastendienst. Voor het Agentschap SZW betekent dit het streven naar betere prestaties, bij optimaal gebruik van de ingezette middelen.
Tabel 9.2.6 Kengetallen in verband met verbetering van de doelmatigheid | ||||
---|---|---|---|---|
Doelstelling | Realisatie 2007 | Begroting 2007 | Realisatie 2006 | Realisatie 2005 |
1. Gem. tarief per medew. per direct uur | € 75,53 | € 70,03 | € 72,92 | € 77,80 |
2. Verhouding directe/indirecte uren | 76%:24% | 74%:26% | 76%:24% | 73%:27% |
3. Productiviteit (directe/totale uren) | 60% | 59% | 60% | 59% |
4. Loonkostenper fte | € 67 673 | € 60 235 | € 61 201 | € 58 463 |
5. Materiële kosten per fte | € 17 305 | € 19 686 | € 18 155 | € 19 707 |
6. Omzet per fte | € 81 935 | € 79 940 | € 83 244 | € 97 975 |
7. Resultaat | – € 178 000 | € 0 | € 924 000 | € 2 772 000 |
Toelichting doelmatigheid:
In 2007 is sprake van hoge loonkosten per fte. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de hoge kosten voor externen in verband met verlangde expertise voor de controle van einddeclaraties (ESF3 en Equal). Daarnaast is er een opstuwend effect geweest door de afgesloten CAO voor overheidspersoneel. De hoge personele kosten zijn ook de voornaamste reden voor het negatieve saldo. De materiële kosten per fte zijn opnieuw gedaald. Dit is een combinatie van gerealiseerde lagere materiële kosten en schaalvoordelen.
9.3 Toelichting Inspectie Werk en Inkomen
De Inspecteur Generaal heeft in december 2006 in de Tarievennota 2007 afspraken gemaakt met de Secretaris Generaal over de in 2007 te leveren producten en de prijs hiervan. De inspectie rapporteert in de viermaandelijkse managementrapportages over de voortgang van de werkzaamheden en de mutaties op de tarievennota, zoals de invulling van de post onvoorzien.
Tevens is in deze rapportages een prognose gegeven van de verwachte opbrengst van de geleverde producten en de omvang van het onderhanden werk ultimo het verslagjaar. De Inspecteur Generaal heeft de managementrapportages besproken met de Secretaris Generaal.
De opbrengsten van de geleverde producten zijn in de staat van baten en lasten opgenomen. De gerealiseerde kosten die zijn begrepen in het onderhanden werk (de ultimo 2007 nog niet afgeronde producten) worden geactiveerd in de balans. Deze kosten worden weer in de staat van baten en lasten opgenomen nadat in 2008 of het daaropvolgende jaar de betreffende producten aan het departement zijn geleverd. De waardering van het onderhanden werk in de balans heeft invloed op het resultaat. Indien minder uren aan projecten worden besteed dan gepland in de tarievennota dan leidt dit tot een lagere opbrengst in het verslagjaar. Extra uren die besteed worden aan een project worden gecorrigeerd op het onderhanden werk en leiden daarom nooit tot een hogere opbrengst. De afronding van het onderhanden werk uit de Tarievennota’s 2005 en 2006, leidt in 2007 tot extra opbrengsten.
Balans Inspectie Werk en Inkomen
Tabel 9.3.1 Balans per 31 december 2007 (x € 1 000) | ||
---|---|---|
2007 | 2006 | |
Activa | ||
Materiële vaste activa | ||
• Grond en gebouwen | – | 17 |
• Installaties en inventarissen | 103 | 401 |
• Dienstauto’s | 23 | 31 |
Vlottende activa | ||
• Voorraden | – | – |
• Onderhanden werk | 3 455 | 5 402 |
• Vorderingen | 324 | 97 |
• Nog te ontvangen/vooruitbetalingen | 99 | 336 |
• Liquide middelen | 16 033 | 16 152 |
Totaal activa | 20 037 | 22 436 |
Passiva | ||
Vermogen | ||
• Exploitatiereserve | 599 | 109 |
• Onverdeeld resultaat | 2 357 | 1 350 |
Langlopende schulden | ||
• Leningen | – | – |
Voorzieningen | 5 982 | 8 068 |
Kortlopende schulden | ||
• Crediteuren | 1 657 | 2 171 |
• Nog te betalen | 4 139 | 2 353 |
• Vooruitontvangen bedragen | 5 303 | 8 385 |
Totaal passiva | 20 037 | 22 436 |
Toelichting op de balans:
Tabel 9.3.2 Voorzieningen 2007 (x € 1 000) | ||||
---|---|---|---|---|
Stand 1-1-2007 | Saldo uitgaven 2007 | Vrijval of dotatie | Stand 31-12-2007 | |
1 Voorziening wachtgeldverplichting voormalige Ctsv’ers | 6 412 | -/- 1 190 | -/- 252 | 4 970 |
2 Voorziening voor reorganisatie 2004 | 170 | -/- 71 | –/1 | 98 |
3 Voorziening voor reorganisatie 2007 | 1 000 | -/- 86 | 0 | 914 |
4 Voorziening voor huisvestingskosten | 486 | 0 | -/- 486 | 0 |
Totaal voorzieningen | 8 068 | -/- 1 347 | -/- 739 | 5 982 |
De voorziening voor onderhanden werk is gesaldeerd met de voorraad onderhanden werk. De overige voorzieningen worden toegelicht bij de staat van baten en lasten (tabel 9.3.3.).
Voor de reorganisatie van de inspectie in 2007 is in de balans ultimo 2006 een voorziening voor flankerend beleid gevormd van € 1,0 mln. De formatie, in het bijzonder de functies op niveau schaal 11, zal in de periode van 2008 tot 2011 afnemen. Daartoe zijn middelen benodigd voor onder meer scholing, begeleiding, salarisaanvullingen bij overgang van medewerkers naar een nieuwe baan met lager salaris en de doorbetaling van salaris aan buiten de inspectie gedetacheerde medewerkers waarbij er sprake kan zijn van een gedeeltelijke doorbelasting van de salariskosten. De uitgaven in 2007 ad € 86 000 betreffen de afkoop van het salarisverschil tussen de nieuwe werkgever en IWI die op grond van artikel 69 van het ARAR aan enkele in 2007 vertrokken medewerkers is uitbetaald.
Resultaatsverdeling en eigen vermogen
Door het positieve resultaat in 2007 komt het eigen vermogen op € 2 957 000 waarmee de grens van het maximale eigen vermogen wordt overschreden. De norm voor het eigen vermogen is gelijk aan 5% van de gemiddelde omzet over de laatste drie jaar, wat neerkomt op een bedrag van € 1 169 000. De vrijval van de voorzieningen wordt voor een totaalbedrag van € 1 753 000 (inclusief de vrijval uit de voorziening voor onderhanden werk) aan het departement teruggestort. Daarnaast wordt het restant van € 35 000 teruggestort aan het departement. Uit het resterende resultaat kan de exploitatiereserve tot € 1 169 000 aangevuld worden.
Staat van baten en lasten Inspectie Werk en Inkomen
Tabel 9.3.3 Staat van baten en lasten 2007 (x € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Begroting | Realisatie | Verschil | |
Baten | |||
Opbrengst departement SZW | 24 320 | 22 861 | -/- 1 459 |
Rentebaten | 200 | 573 | 373 |
Buitengewone baten | – | – | – |
Vrijval voorziening | – | 1 753 | 1 753 |
Exploitatiebijdrage | – | – | – |
Totaal baten | 24 520 | 25 187 | 667 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
• Personele kosten | 18 590 | 17 087 | -/- 1 503 |
• Materiële kosten | 5 370 | 5 289 | -/- 81 |
Afschrijvingskosten | |||
• Materieel | 115 | 151 | 36 |
Rentelasten | 140 | 206 | 66 |
Dotaties voorzieningen | 140 | 97 | -/- 43 |
Buitengewone lasten | – | – | – |
Totaal lasten | 24 355 | 22 830 | -/- 1 525 |
Saldo van baten en lasten | 165 | 2 357 | 2 192 |
Toelichting op de staat van baten en lasten:
In de begroting was de opbrengst van het departement gebaseerd op het budgettaire kader ten tijde van het opstellen van de begroting. De feitelijke opbrengst 2007 ad € 22,9 mln betreft de opbrengst van aan het departement geleverde producten tegen de in de Tarievennota’s 2005, 2006 en 2007 overeengekomen kostprijs, het onderhanden werk ultimo 2007 en de doorbelasting van de facilitaire dienstverlening van IWI aan AI. De opbrengst van geleverde producten komt lager uit als gevolg van de waardering van het onderhanden werk (minder uren gerealiseerd dan gepland), het schrappen van geplande producten en het niet volledig vullen van de in de tarievennota opgenomen post onvoorzien.
De ontvangen, nog openstaande, voorschotten op onderhanden werk ad € 5,3 mln betreft 25 nog af te ronden producten uit de Tarievennota 2007, waarvan er twee reeds in 2006 zijn gestart. Deze producten zullen in 2008 of het navolgend jaar worden afgerond. De voorschotten zijn in de balans als vooruitontvangen bedragen opgenomen.
De vrijval uit voorzieningen bedraagt totaal € 1 753 000. De herwaardering van de voorziening voor wachtgeldverplichtingen van voormalige Ctsv’ers leidt tot een vrijval van € 252 000. Als gevolg van de overname van de huurverplichtingen van het CentreCourt door het Ministerie van Economische Zaken valt er € 486 000 vrij uit de voorziening voor huisvestingskosten. Daarnaast valt er een bedrag van € 1 015 000 vrij uit de voorziening voor onderhanden werk als gevolg van het afronden van producten uit de Tarievennota’s 2005 en 2006.
De inspectie had in 2007 een gemiddelde bezetting van 204 fte’s. In de begroting 2007 was nog rekening gehouden met volledige bezetting van 236,5 fte’s. De lagere bezetting is een belangrijke oorzaak van de lagere salariskosten in vergelijking met de begroting. In 2006 bedroeg de gemiddelde bezetting nog 215 fte’s. De doorbelaste salariskosten van buiten de inspectie gedetacheerde medewerkers zijn in mindering gebracht op de kosten. De kosten van inhuur van tijdelijke medewerkers voor enkele toezichtprojecten zijn ten laste van de vacatureruimte gebracht. Per saldo leidt dit tot een onderbesteding van € 915 000 op de post salariskosten.
Daarnaast zijn er besparingen gerealiseerd op de kosten voor externe deskundigheid, rechtspositionele regelingen en overige personeelskosten voor in totaal € 588 000.
De kosten voor ICT/automatisering komen lager uit als gevolg van lagere kosten voor de dienstverleningsovereenkomst kantoorautomatisering en de gewijzigde aanpak van de vernieuwing van het documentaire informatiesysteem. De huisvestingskosten komen hoger uit dan begroot als gevolg van de tijdelijke dubbele huur- en facilitaire kosten ten gevolge van de verhuizing van de inspectie van het CentreCourt naar het Rijksverzamelkantoor Beatrixpark. De lagere personele bezetting en de terughoudendheid bij het doen van uitgaven leiden tot een besparing op de bureaukosten.
Ultimo 2007 is € 97 000 gedoteerd aan de voorziening voor onderhanden werk.
Kasstroomoverzicht Inspectie Werk en Inkomen
Tabel 9.3.4 Kasstroomoverzicht 2007 (x € 1 000) | |||
---|---|---|---|
Begroting | Realisatie | Verschil | |
1. Saldo rekening courant RHB 1 januari 2007 | 15 654 | 16 150 | 496 |
2. Totaal operationele kasstroom | -/- 1 503 | 567 | 2 070 |
-/- Totaal investeringen | – | -/- 26 | -/- 26 |
+/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen | – | 198 | 198 |
3. Totaal investeringskasstroom | – | 172 | 172 |
-/- Eenmalige uitkering aan departement SZW | -/- 2 279 | -/- 859 | 1 420 |
+/+ Eenmalige storting door het departement SZW | – | – | – |
-/- Aflossing op leningen | – | – | – |
+/+ Beroep op leenfaciliteit | – | – | – |
4. Totaal financieringskasstroom | -/- 2 279 | -/- 859 | 1 420 |
5. Saldo rekening courant RHB 31 december 20071 | 11 872 | 16 030 | 4 158 |
1 Het verschil tussen het saldo rekening courant RHB per 1 januari en 31 december 2007 en het saldo liquide middelen in de balans betreft de kleine kas.
De inspectie bevordert de doelmatigheid door te sturen op kwaliteit van de producten en op de ontwikkeling van het uurtarief. In 2007 is een belangrijke ontwikkeling in gang gezet ter verdere verbetering van de doelmatigheid. De doelstelling is een beter toezicht tegen een lagere prijs.
Het toezicht nieuwe stijl legt meer nadruk op de inhoudelijke samenhang, samenwerking en op de verbinding met de omgeving. In 2007 is het programmatisch georganiseerde toezicht ontwikkeld, met als resultaat een uitwerking van het jaarplan 2008 in zes toezichtprogramma’s. Het programmamanagement is de kern van de P&C-cyclus van IWI en is gericht op het behalen en meten van de effecten van het toezicht. Voor het meten van de effecten van het toezicht is in 2007 een methodiek ontwikkeld. In de projectvoorstellen worden de projectleiders gevraagd aan te geven wat het effect is van het betreffende project. In 2007 is tevens een start gemaakt met het houden van interactieve bijeenkomsten naar aanleiding van de conclusies van enkele rapporten met de uitvoeringsorganisaties en beleid. Ook worden rapporten gebundeld om meer effect te sorteren en de toezichtbelasting te verminderen. Met het opzetten van kwaliteitskringen wordt meer aandacht gevraagd voor innovatie en kwaliteitsborging. De inhoudelijke koerswijziging van het toezicht leidt er toe dat er andere eisen aan de medewerkers worden gesteld. Hiertoe is een opleidingsprogramma opgesteld.
De prestaties van de inspectie
De inspectie heeft over 2007 het voorgenomen programma, dat gebaseerd was op de formatie, voor het overgrote deel kunnen uitvoeren en heeft daarnaast kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen en verzoeken van het departement, hetgeen terug te zien is in de vulling van de post onvoorzien. Van de totale capaciteit in 2007 is ruim 11%, ofwel 20 000 uur, gereserveerd voor opkomende verzoeken om nieuwe producten te leveren. Hiervan is bijna 10 000 uur benut voor 20 nieuwe projecten, waarvan er zes al in 2006 zijn gestart. Voor drie projecten is de benodigde capaciteit met ruim 2000 uur uitgebreid.
In overleg met de SG zijn zes onderzoeken, welke om verschillende redenen minder prioriteit hadden, voor in totaal ruim 7000 uur geschrapt. Het schrappen van deze onderzoeken heeft niet geleid tot een onderbenutting van de aanwezige capaciteit, omdat de inspectie over 2007 een lagere personele bezetting had in vergelijking met de formatie. Overeenkomstig afspraken met de SG was het programma voor 2007 afgestemd op deze (hogere) formatie.
Om bij te dragen aan de verbetering van beleid, de uitvoering en de sturing maakt IWI diverse soorten producten. Het is voor het gebruik van het toezicht belangrijk dat de bewindslieden en de organisaties de producten van IWI op tijd ontvangen, zodat ze de resultaten kunnen gebruiken voor verbeteringen in de uitvoering. Daarnaast wil IWI optreden als een betrouwbare organisatie die producten beschikbaar stelt op het beloofde tijdstip. Voor de meeste producten stelt de inspectie van te voren vast wanneer ze deze op zal leveren. In 2005 is 79% van de producten binnen het afgesproken jaar afgerond. In 2006 is dit percentage gestegen naar 83% en in 2007 naar 87%. De inspectie kijkt overigens niet alleen naar de datum maar zoekt altijd naar de optimale balans tussen tijdigheid en kwaliteit en effectiviteit van rapporten. Als bijvoorbeeld extra informatie moet worden opgevraagd, als de opzet van een onderzoek moet worden aangepast om beter aan te sluiten op actuele ontwikkelingen, of als verdieping van het onderzoek nodig blijkt, kan de effectiviteit en de inhoudelijke kwaliteit zwaarder wegen dan de tijdigheid.
IWI heeft in 2007 een productiviteitsnorm voor toezichtmedewerkers van 75% waarvan 67,5% directe productiviteit. De directe productiviteit is de tijd die toezichtmedewerkers besteden aan de externe producten van de inspectie. De maatregelen die in 2006 zijn genomen om de productiviteit te verbeteren zijn in 2007 voortgezet. De planningen worden strak gehanteerd, waarbij rekening wordt gehouden met een goede balans tussen sturing op tijdigheid en op kwaliteit. In vergelijking met 2006 is de totale productiviteit van toezichtmedewerkers in 2007 licht afgenomen, te weten 72,4% tegen 73% in 2006, de directe productiviteit is enigszins gestegen van 64% naar 64,5%.
Op grond van artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) dient elk departement in het departementaal jaarverslag een overzicht op te nemen van medewerkers die in het verslagjaar meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare jaarloon van een minister.
Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2007 vastgesteld op € 169 000 (Mededeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 februari 2008 in de Staatscourant van 19 februari 2008 (Stcrt. 2008, nr. 35, blz. 8)).
In 2006 en 2007 heeft geen enkele medewerker van het ministerie van SZW een inkomen verdiend boven dit gemiddelde.
ONDERDEEL D. VERPLICHTE BIJLAGEN
Op grond van de Wet SUWI fungeert het toezicht onder volledige ministeriële verantwoordelijkheid. Het toezicht formuleert geen eigen normen, maar baseert zich op normen die elders gezaghebbend zijn vastgelegd. Het normenkader voor de SUWI-organisaties bestaat uit onder meer wet- en regelgeving, het jaarplan van de organisaties (na goedkeuring door de minister) en de beleidsregels die de organisaties zelf stellen. Daarnaast is de zogeheten «meibrief» van belang, die de beleidsprioriteiten voor het komende jaar en het financiële kader bevat. De Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) verwerken deze beleidsprioriteiten in hun jaarplan en het financiële kader in hun begroting. De minister stelt de prioriteiten vanuit de sturingsrol, maar de meibrief wordt ook betrokken bij de totstandkoming van het programma van de toezichthouder. Hierdoor kunnen de onderscheiden rollen met betrekking tot sturing en toezicht elkaar versterken. Hierbij zij opgemerkt dat het gegeven de onafhankelijke positionering aan de Inspectie Werk en Inkomen is om de inhoud van toezicht te bepalen.
De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) is de onafhankelijke toezichthouder voor de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Het toezicht van de inspectie heeft betrekking op uitvoeringsorganisaties die de sociale verzekeringswetten uitvoeren en op de gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van wetgeving op het terrein van de sociale voorzieningen. Ook oordeelt de inspectie over de werking van het stelsel van werk en inkomen als geheel door te kijken naar de wijze waarop de Centra voor Werk en Inkomen (CWI), het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Sociale Verzekeringsbank (SVB), het Inlichtingenbureau (IB), het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) en gemeenten samenwerken bij de uitvoering van hun taken.
Daarnaast houdt de inspectie toezicht op certificatie- en keuringsinstellingen op het terrein van arbeidsomstandigheden en productveiligheid. Verder richt de inspectie zich op (bepaalde taken en werkzaamheden1 van) de Nederlandsche Bank (DNB), de Autoriteit Financiële Markten (AFM), de Sociaal-Economische Raad (SER) en de Raad voor Werk en Inkomen (RWI). Ook voert IWI enkele toezichtwerkzaamheden uit voor het College van zorgverzekeringen (CvZ). Tot en met 31 december 2007 beoordeelde de inspectie het toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang. Deze taak is per 1 januari 2008 overgedragen aan de Inspectie van het Onderwijs.
De Inspecteur-Generaal (IG) stelt het jaarplan van de Inspectie vast na overleg met de Minister.
IWI werkt haar jaarplan uit in inhoudelijke programma’s die aansluiten op maatschappelijke doelen en waarin de nadruk ligt op samenwerking en verbinding met de omgeving. IWI houdt in de programmering ook rekening met de door de minister geformuleerde kaders voor de jaar- en meerjarenplannen van het UWV, het CWI, de SVB, het BKWI en het IB, met de bestuurlijke afspraken die de minister maakt met uitvoerende instanties en met signalen uit de maatschappij. Bepalend voor de keuzes van de onderzoeksonderwerpen zijn de maatschappelijke meerwaarde en het risico dat beleidsdoelen mogelijk niet gehaald worden.
De inspectie houdt in haar programmering ruimte voor spoedeisend of ad hoc onderzoek om snel in te kunnen spelen op ontwikkelingen en wensen van bijvoorbeeld het Parlement.
Ook in 2007 was het toezicht van de inspectie gebaseerd op de kaderstellende visie op toezicht waarin de zes principes van goed toezicht zijn geformuleerd: selectief, slagvaardig, samenwerkend, onafhankelijk, transparant en professioneel.
IWI heeft zich sinds 2002 ontwikkeld van een controlerende toezichthouder die voornamelijk let op rechtmatigheid en doelmatigheid bij uitvoeringsorganisaties en gemeenten, tot een toezichthouder met hoofdzakelijk aandacht voor de effectiviteit van de stelsels van werk en inkomen en arbeidsveiligheid. Dat betekent dat de inspectie het grootste deel van haar toezichtactiviteiten richt op de vraag in hoeverre de uitvoering bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen van de wetgever. IWI keek in 2007 daarbij nadrukkelijk naar de samenwerking in de keten van werk en inkomen en naar de gevolgen van de uitvoering voor werkzoekenden, uitkeringsgerechtigden en werknemers. Het gaat dan om vragen als hoe presteren de organisaties bij het voorkómen van werkloosheid, bij het mensen aan het werk helpen en bij het verstrekken van uitkeringen? Hoe werken de instanties samen om hun klanten beter te bedienen bij arbeidsbemiddeling, re-integratie, uitkeringsverstrekking en arbeidsveiligheid?
De inspectie publiceert op grond van artikel 38 lid 2 van de Wet SUWI een eigen jaarverslag. Hierin geeft IWI haar oordeel over de uitvoering van de sociale zekerheid. IWI geeft in het jaarverslag ook haar oordelen over de Wet sociale werkvoorziening, het stelsel van arbeidsveiligheid en oordelen voortvloeiend uit het tweedelijnstoezicht. Het jaarverslag kan daarmee bijdragen aan een gerichte aanpassing en verbetering van het beleid, de aansturing en de uitvoering. Tevens legt IWI verantwoording af over haar eigen bedrijfsvoering. Het jaarverslag van de inspectie wordt parallel aan dit jaarverslag ter kennis gebracht van beide Kamers der Staten-Generaal. Voor het oordeel van IWI over de kwaliteit van de uitvoering van de sociale zekerheid in 2007 en voor een overzicht van de producten van IWI in 2007 wordt kortheidshalve verwezen naar het jaarverslag van de Inspectie Werk en Inkomen.
BIJLAGE 2. TOEZICHT PENSIOENFONDSEN EN -UITVOERDERS
Via de moties van de leden De Nerée tot Babberich c.s. (Kamerstukken II 2006/07, 30 300, nr. 39) en de Vries c.s. (Kamerstukken II 2006/07, 30 413, nr. 79) is de regering ten aanzien van onder meer de toezichthouders op de financiële markten, te weten De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM), verzocht in het departementale jaarverslag een overzicht op te nemen van:
a. de toezichtstaak, de beleidsdoelen en de geleverde prestaties door de toezichthouders;
b. de kosten van de toezichthouders;
c. het aantal formatieplaatsen, zo mogelijk per beleidsdoel en toezichtstaak;
d. de kosten en bedragen die worden doorberekend aan de onder toezicht gestelden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verantwoordelijk voor het prudentieel toezicht op pensioenfondsen en het materieel toezicht op pensioenuitvoerders (pensioenfondsen en verzekeraars) door De Nederlandsche Bank. De overige toezichtstaken vallen onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën.
Omdat De Nederlandsche Bank in zijn verantwoording geen onderscheid maakt naar zijn activiteiten ten aanzien van verzekeraars is niet aan te geven welk deel van het toezicht op verzekeraars betrekking heeft op pensioenen. Om deze reden is dezelfde tekst opgenomen als de bijlage over toezichtsrelaties in het Jaarverslag van de Minister van Financiën. De betreffende gegevens zijn gebaseerd op informatie van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten.
Als prudentieel toezichthouder ziet DNB toe op de soliditeit van financiële ondernemingen en het bijdragen aan de stabiliteit van de financiële sector.
Hoofddoel van het toezicht is een stabiele en integere financiële sector die op een groot vertrouwen van het publiek mag én kan rekenen. Daartoe zijn drie doelstellingen geformuleerd (zie ook tabel B2.1):
1. Goede uitvoering van het toezicht
Goed toezicht draagt bij aan een stabiel en integer financieel stelsel, veilige financiële afspraken en een efficiënt en betrouwbaar betalingsverkeer. Om dit waar te maken, moet het toezicht steeds kunnen steunen op een actueel beeld van de «prudentiële status» van de financiële instellingen. Het toezicht moet zich kunnen vergewissen van een integere bedrijfsvoering in het algemeen (waaronder een goede administratieve organisatie en interne controle) en van de integriteit en het integer handelen van de betrokken bestuurders. Toezichtcapaciteit moet zo nodig flexibel ingezet kunnen worden.
2. Goed voorbereid zijn op externe ontwikkelingen
Het monitoren van veranderingen in de financiële wereld om een goede kwaliteit van het toezicht te kunnen garanderen en waar mogelijk te verbeteren alsmede het meewerken aan en het adequaat inspelen op veranderingen in wetgeving en internationale overeenkomsten.
3. Verdere professionalisering van het toezicht
Voor een goede uitvoering van het toezicht is voortdurende aandacht voor de kwaliteit van het toezichtbeleid en -uitvoering onontbeerlijk. Om de kwaliteit van het toezicht te verbeteren, wordt regelmatig aandacht besteed aan de (fasen van) de te onderscheiden processen.
Tabel B2.1 Geleverde prestaties | ||
---|---|---|
Doelstelling | Streefwaarde | Resultaat |
Hoofddoelstelling 1: goede uitvoering van het toezicht | ||
Actueel en getrouw beeld van ondernemingen voor risicogestuurd toezicht | Actueel risicobeeld is voor 100% van de ondernemingen ingevoerd in FIRM, rekening houdend met cross-sectorale toezichtactiviteiten | Gerealiseerd, maar voor toezicht op banken onder druk door externe ontwikkelingen |
Beoordeling FTK-implementatie bij de 75 grootste pensioenfondsen en de fondsen met een dekkings- of reservetekort | Gerealiseerd | |
Effectieve en tijdige interventies | Adequate en zorgvuldige bescherming van belangen van stakeholders | Geen majeure incidenten; in aanvulling op regulier toezicht 167 keer via formele maatregel ingegrepen, waarvan 18 keer bij illegale instelling |
Intensivering integriteittoezicht en voorbereiden toezichtgovernance | Ontwikkelen van een integriteitscan en een systeem van self assessments | Gerealiseerd |
Het volgen van de invoering van Pension Fund Governance (PFG) | Invoering van PFG door pensioenfondsen gepeild: resultaten op 13 september gepresenteerd | |
Hoofddoelstelling 2: goed voorbereid zijn op externe ontwikkelingen | ||
Invoering Wft, Pw en toezicht herverzekeraars | Soepele implementatie van Wft, Pw en herverzekeringstoezicht bij DNB en ondernemingen | Gerealiseerd. Vanwege vertraging in wetgeving start het herverzekeringstoezicht in 2008. |
Overgang van regel- naar principegebaseerd toezicht | Uitvoeren onderzoek naar de consequenties van de overgang van regel- naar principegebaseerd toezicht | Onderzoek is niet uitgevoerd. Onderwerp wordt in toezichtpraktijk via workshops opgepakt. Verder wordt in het beleidsproces expliciet aandacht besteed aan de implicaties van principegebaseerd toezicht. |
Hoofddoelstelling 3: verdere professionalisering van het toezicht(kwaliteitszorg) | ||
Invoering Quality Assurance (QA) | Plan van aanpak ontwikkeld en ingevoerd. | Gerealiseerd |
Verbeteren toezicht via externe evaluatie | Voorbereidingen getroffen voor externe evaluatie in 2007/2008 | Pilot externe evaluatie uitgesteld tot 2008 |
Verbeteren kwaliteit beleidsproces | Toevoegen beschrijving van het gevolgde proces aan meer dan 95% van de beleidsnota’s | Gerealiseerd |
Samenwerking met AFM versterken | Taakverdeling DNB en AFM vastleggen in convenant | Herzien convenant in juli 2007 gerealiseerd; uitgebreid naar toezicht op pensioenfondsen |
Tabel B2.2 Toezichtskosten | ||
---|---|---|
2006 | 2007 | |
Kosten DNB (x € mln) | ||
Banken1 | 35,82 | 45,21 |
Pensioenfondsen | 20,19 | 21,38 |
Verzekeraars2 | 24,94 | 25,16 |
Overige instellingen | 8,80 | 9,79 |
WID MOT Sanctiewet | 0,65 | 0,72 |
Som der lasten | 90,39 | 102,26 |
Aan onder toezichtsgestelden toe te rekenen kosten | 75,59 | 84,94 |
Gemiddeld aantal fte’s3 | 616 | 657 |
1 Banken inclusief Electronische geldinstellingen en overige kredietinstellingen (niet-banken).
2 Inclusief kosten zorgverzekeraars en kosten materieel toezicht.
3 Direct personeel plus toegerekende ondersteuning.
Als gedragstoezichthouder ziet de AFM toe op ordelijke en transparante financiële marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten.
Hoofddoel van het toezicht is het bevorderen van eerlijke en transparante financiële markten. Daartoe is de AFM actief op twee terreinen, te weten financiële dienstverlening en kapitaalmarkten.
1. Financiële dienstverlening
De AFM bevordert de zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten. Bedrijven en personen die financiële diensten verlenen, moeten deskundig, betrouwbaar en integer zijn. De informatie van financiële ondernemingen en pensioenuitvoerders dient feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend te zijn. De ondernemingen moeten handelen in het belang van hun klanten (zorgplicht).
2. Kapitaalmarkten
De AFM bevordert de eerlijke en efficiënte werking van kapitaalmarkten, waarop beleggers kunnen vertrouwen. De toezichthouder handhaaft de spelregels voor degenen die actief zijn op de markt van aandelen en andere effecten. Marktmisbruik – gebruik van voorwetenschap, manipulatie of misleiding – is verboden. Beursgenoteerde bedrijven moeten koersgevoelige informatie tijdig en correct naar buiten brengen. De AFM handhaaft de regels voor de uitgifte van effecten en openbare biedingen, voor financiële verslaggeving en voor accountants die de verslaggeving controleren.
Tabel B2.3 Geleverde prestaties | |||
---|---|---|---|
Onderdeel | Omschrijving | Realisatie | |
Financiële dienstverlening | Illegale financiële activiteiten | Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 375 |
Aantal formele toezichtmaatregelen | 37 | ||
Aantal geconstateerde overtredingen t.o.v. totale aantal onderzoeken | 39% | ||
Adviseurs en bemiddelaars | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 113 | |
Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 96 | ||
Aantal lopende thema-onderzoeken | 6 | ||
Aantal toezichtmaatregelen | 118 | ||
Informatieverstrekking | Aantal afgeronde beoordelingen van reclames | 695 | |
Integriteit | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 2 | |
Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 1 | ||
Aantal lopende thema-onderzoeken | 5 | ||
Aantal toezichtmaatregelen | 1 | ||
Pensioentoezicht | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 4 | |
Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 2 | ||
Aantal toezichtmaatregelen | 4 | ||
Beleggingsobjecten (aanbieders) | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 12 | |
Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 39 | ||
Aantal toezichtmaatregelen | 12 | ||
Kapitaalmarkten | Infrastructuur | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 4 |
Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 3 | ||
Aantal lopende thema-onderzoeken | 1 | ||
Financiële verslaggeving | Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 45 | |
Aantal formele toezichtmaatregelen | 26 | ||
Aantal geconstateerde overtredingen t.o.v. totale aantal onderzoeken | 58% | ||
Accountantsorganisaties | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 1 | |
Aantal toezichtmaatregelen | 2 |
Tabel B2.4 Toezichtskosten | ||
---|---|---|
2006 | 2007 | |
Lasten AFM (x € mln) | ||
Aanbieders | 27,15 | 27,08 |
Accountants | 4,26 | 6,06 |
Adviseurs en bemiddelaars | 18,42 | 21,98 |
Effecten uitgevende instellingen | 12,70 | 14,25 |
Infrastructuur | 2,04 | 1,72 |
Integriteit | 2,69 | 1,73 |
Overig | 0,46 | 1,04 |
Afschrijving eerder geactiveerde kosten | 5,52 | 8,05 |
Geactiveerde lasten ontwikkelde software | – | 0,10 |
Som der lasten | 73,25 | 82,01 |
Aan onder toezichtsgestelden toe te rekenen kosten1 | 48,79 | 51,39 |
Gemiddeld aantal fte’s | 420 | 434 |
1 Inclusief de in het betreffende jaar gemaakte voorbereidingskosten die later onder toezichtsgestelden worden doorberekend.
Deze tabel is ingedeeld naar de indeling volgens de Wet op het financieel toezicht. De cijfers van 2006 zijn op deze indeling aangepast.
Deze bijlage bevat een overzicht van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT) die onder de verantwoordelijkheid van het departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vallen. Indien een ZBO of een RWT uit de departementale begroting en/of via de premie-uitgaven een bijdrage ontvangt, is het beleidsartikel vermeld waarin het ZBO of de RWT is opgenomen, alsmede de gerealiseerde bijdragen van 2007.
Tabel B3.1 Overzicht van ZBO’s en RWT’s van SZW | ||||
---|---|---|---|---|
RWT | ZBO | Beleidsartikel | Bijdrage 2007(x € 1 mln) | |
Raad voor Werk en Inkomen (RWI) | Ja | Artikel 23 | 9,0 | |
Kunstenaars&CO | Ja | Artikel 30 | 2,0 | |
Centrale organisatie voor Werk en Inkomen (CWI) inclusief BKWI | Ja | Artikel 22 en 24 | 402 | |
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) | Ja | Artikel 23, 25, 30, 31 en 32 | 1 718,2* | |
Sociale Verzekeringsbank (SVB) | Ja | Artikel 32 en 33 | 204* | |
Inlichtingenbureau (IB) | Ja | Artikel 30 | 6,9 | |
Diverse certificerende instellingen op het terrein van arbeidsomstandigheden en veiligheid | Ja | Artikel 29 | – | |
Vereveningsinstantie | Ja | Artikel 28 en 31 | – | |
Onderlinge Waarborgmaatschappij MAAV | Ja | Artikel 28 en 31 | – |
* Deels via premiegefinancierde uitgaven
De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) is de «organisatiewet» voor de ZBO’s op het terrein van werk en inkomen. De Wet SUWI is in 2006 geëvalueerd. De rapporten betreffende de Evaluatie SUWI 2006 zijn bij brief van 28 augustus 2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 26 448, nr 290) aan de Tweede Kamer aangeboden. De reactie van het kabinet op deze evaluatie is bij brief van 19 oktober 2007 (Kamerstukken II, 2007/2008, 26 448, nr 342) aan de Tweede Kamer aangeboden.
In tabel B3.2 worden de gerealiseerde uitvoeringskosten van de SUWI-organisaties afgezet tegen de beschikbaar gestelde budgetten. Grote verschillen worden toegelicht. In tabel B3.3 en B3.4 wordt de rechtmatigheid weergeven van de door het UWV en de SVB uitgevoerde wetten. De gegevens in de tabel zijn ontleend aan de jaarverslagen 2007 van de SUWI-organisaties. Deze jaarverslagen zijn voorzien van een accountantsverklaring omtrent getrouwheid.
Tabel B3.2 Uitvoeringskosten per SUWI-organisatie: | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
(x € 1 mln) | 2004 | 2005 | 2006 | Realisatie 2007 | Begroting 2007* | Verschil 2007 |
UWV totaal** | 1 821,7 | 1 902,9 | 1 779,5 | 1 718,2 | 1 814,2 | 96,0 |
Reguliere kosten | 1 552,1 | 1 551,3 | 1 529,5 | 1 469,8 | 1 476,8 | 7,0 |
Transformatie- en frictiekosten | 156,2 | 159,4 | 84,8 | 66,2 | 131,8 | 65,6 |
Kwaliteitsbudget | 55,0 | 72,8 | 52,1 | – | – | – |
Overige projecten | 58,4 | 119,4 | 113,1 | 182,2 | 205,6 | 23,4 |
SVB totaal | 210 | 229 | 215 | 204 | 247 | 43 |
Reguliere kosten | 210 | 229 | 215 | 204 | 247 | 43 |
CWI totaal | 412 | 429 | 392 | 393 | 401 | 8 |
Reguliere kosten | 367 | 389 | 385 | 342 | 352 | 10 |
Transformatiekosten | 28 | 26 | – | – | – | – |
Projectkosten*** | 17 | 13 | 7 | 18 | 16 | – 2 |
Reguliere kosten (doorberekend)* | 33 | 33 | ||||
BKWI totaal | 10,0 | 8,5 | 8,2 | 8,7 | 9,0 | 0,3 |
Reguliere kosten | 7,3 | 6,8 | 6,2 | 7,5 | 7,7 | 0,2 |
Projectkosten | 2,7 | 1,8 | 2,0 | 1,2 | 1,3 | 0,1 |
IB totaal**** | 5,6 | 8,1 | 5,7 | 6,9 | 6,2 | – 0,7 |
Reguliere kosten | 4,5 | 4,4 | 4,0 | 5,7 | 5,1 | – 0,6 |
Projectkosten | 1,1 | 3,7 | 1,7 | 1,1 | 1,1 | 0 |
* De kolom begroting 2007 geeft de eindstand van het budget van de SUWI-organisaties weer. Vanwege budgettoekenningen die na het opstellen van de SZW-begroting 2007 hebben plaatsgevonden, wijkt dit af van de stand zoals opgenomen in de SZW-begroting 2007. Voor CWI geldt dat het ketenbudget voor DKD buiten beschouwing is gelaten. Tevens is bij CWI een regel toegevoegd voor reguliere kosten die worden doorberekend aan derden.
** De uitvoeringskosten betreffen de uitvoeringskosten vóór onttrekking aan bestemmingsfondsen.
*** De projectkosten zijn exclusief het ketendeel van het programma Digitaal Klant Dossier.
**** De uitvoeringskosten Inlichtingenbureau worden in de begroting SZW niet afzonderlijk weergegeven, maar als onderdeel van het handhavingsbudget op artikel 30.
De totale uitvoeringskosten UWV bedroegen in 2007 € 1 718,2 mln. Ten opzichte van de begroting van € 1 814,2 mln is er sprake van een positief begrotingsresultaat van € 96,0 mln. De begroting bestond uit een beschikbaar gesteld budget van € 1 756,9 mln en uit een bedrag van € 57,3 mln uit bestemingsfondsen die in 2006 zijn gevormd. Het UWV heeft uit deze bestemmingsfondsen een bedrag van € 49,0 mln gebruikt voor de financiering van de uitvoeringskosten 2007. Na onttrekking aan deze bestemmingsfondsen resulteert een positief begrotingsresultaat van € 87,7 mln. Dit resultaat is in overleg met SZW toegevoegd aan de bestemmingsfondsen per 31 december 2007.
De uitvoeringskosten SVB voor SV-taken bedroegen in 2007 € 204 mln. Dit is inclusief een bedrag van € 3 mln voor het programma SVB tien. Ten opzichte van het beschikbaar gestelde budget van € 247 mln is er sprake van een positief begrotingsresultaat van € 43 mln. Een deel hiervan zal in 2008 (en verder) worden ingezet.
Het budget CWI bedroeg eind 2007 € 396,9 mln. In bovenstaande tabel zijn hierop twee correcties toegepast om de aansluiting te kunnen maken bij de uitvoeringskosten CWI. Het ketendeel van het DKD-budget (UWV, CP-ict en BKWI) van € 28,6 mln is buiten beschouwing gelaten. Daarnaast is € 33,2 mln toegevoegd voor reguliere kosten die worden doorberekend aan derden: onderverhuur en ICT-ontwikkelingen. Hieruit volgt een daadwerkelijk te besteden bedrag voor CWI van € 401 mln. De totale uitvoeringskosten bedroegen in 2007 € 393 mln. Hierdoor resulteert ten opzichte van het te besteden bedrag een positief budgetresultaat van € 8 mln.
De totale uitvoeringskosten BKWI bedroegen in 2007 € 8,7 mln. Hiervan komt € 0,35 mln uit bestemmingsfondsen.
De totale uitvoeringskosten IB bedragen in 2007 € 6,9 mln. Het IB heeft eind 2007 een vermogenstekort van € 0,6 mln door hoge incidentele kosten van migratie van systemen. Overeengekomen is dat IB dit tekort dekt uit de door de migratie voorziene besparingen op systeemkosten in de periode 2008–2010 die het gevolg zijn van de migratie in 2007–2008.
Tabel B3.3 Rechtmatigheid UWV | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | Streven 2007 | |
UWV totaal | 97,8% | 98,0% | 98,8% | 98,4% | 98,5% | 99,0% |
BIA | 94,9% | 99,4% | 97,4% | 97,5% | 99,3% | 99,0% |
TRI | – | – | – | 94,7% | 89,6% | 99,0% |
Wajong | 99,8% | 99,7% | 99,9% | 99,6% | 99,5% | 99,0% |
WAO | 100,0% | 99,5% | 99,9% | 99,5% | 99,9% | 99,0% |
WAZ | 97,8% | 99,2% | 99,3% | 99,2% | 98,7% | 99,0% |
WIA | – | – | – | 98,2% | 95,8% | 99,0% |
WW | 93,1% | 94,9% | 97,1% | 98,5% | 98,3% | 99,0% |
ZW | 92,7% | 94,8% | 95,7% | 91,0% | 90,1% | 99,0% |
REA | 87,2% | 91,7% | 90,3% | – | – | – |
WAZO | 98,2% | 98,0% | 98,8% | 96,2% | 96,1% | 99,0% |
TW | 97,9% | 97,2% | 99,3% | 95,8% | 97,2% | 99,0% |
Bron: UWV Jaarverslag 2007.
Op totaalniveau is de rechtmatigheid in de uitkeringslasten van UWV in 2007 licht verbeterd ten opzichte van 2006. De rechtmatigheid ligt nog wel onder de streefwaarde van 99%.
Tabel B3.4 Rechtmatigheid SVB | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | Streven 2007 | |
SVB totaal | 99,8% | 99,8% | 99,9% | 99,9% | 99,9% | 99% |
AOW | – | 96% | 97% | 98% | 100% | |
ANW | – | 86% | 89% | 95% | 99,9% | |
AKW | – | 97% | 96% | 98% | 99,9% | |
TOG | – | 68% | 77% | 84% | 100% | |
TAS | – | – | – | 100% | 100% |
Bron: SVB Jaarverslag 2007.
De SVB heeft in 2007 de streefwaarde ten aanzien van rechtmatigheid ruimschoots gehaald.
Aansturing, toezicht, samenwerking SUWI-organisaties
De aansturing en het toezicht op de SUWI-organisaties, zoals SVB, UWV en CWI, zijn binnen SZW expliciet belegd binnen de organisatie. De aansturing vindt plaats door een aparte afdeling binnen de directie Uitvoeringsbeleid en het signalerende toezicht door de onafhankelijke Inspectie werk en inkomen. Deze scheiding tussen aansturing, toezicht en beleid borgt professionele aansturing en toezicht.
Nadat in 2006 een speciaal samenwerkingstraject is opgestart en afgerond tussen SZW en UWV, is de samenwerking in 2007 verder geïntensiveerd en verbeterd. Ook met de SVB is in 2007 een soortgelijk samenwerkingstraject gestart en succesvol afgerond. Met CWI zijn eveneens substantiële stappen gezet in de verbetering van de samenwerking. Belangrijke winstpunten van deze trajecten zijn de verbetering van het inzicht in de uitvoeringskosten en een betere afstemming tussen de begrotingscycli van rijk en zbo. Daarnaast zijn zaken als transparantie, samenwerking en vertrouwen toegenomen op diverse terreinen tussen de SUWI-organisaties en SZW. Voorvloeiend uit het samenwerkingstraject zijn SZW en UWV in 2007 een gezamenlijk project deregulering gestart, dat heeft geleid tot voorstellen ter vereenvoudiging van wet- en regelgeving. De andere SUWI-organisaties zijn hier ook bij betrokken. In 2008 worden deze voorstellen ingevoerd.
Begin 2007 bleken er onvolkomenheden in de loonheffingsketen, en bleek de polisadministratie beperkt bruikbaar voor de afnemers. De Algemene Rekenkamer constateerde in 2007 dat het risico bestond dat geïnde premies niet goed over de sectorfondsen werden verdeeld en dat UWV de premies van de sectorfondsen voor 2008 niet correct vaststelde. De sturing aan de gehele keten van loonheffing tot polisadministratie liet te wensen over. In het jaar 2007 zijn tussen de bewindslieden van SZW en Financiën afspraken gemaakt over aanscherping van de regie. In vervolg daarop is door het UWV en de Belastingdienst een gemeenschappelijk beheerteam ingesteld, onder éénhoofdige leiding, met de bevoegdheid zich in voorkomende gevallen rechtstreeks tot beide bewindslieden te wenden. Het beheerteam rapporteert maandelijks aan de bewindslieden. Daarnaast rapporteren de Directeur Generaal Belastingen en de voorzitter van de Raad van Bestuur van het UWV eens per kwartaal aan de bewindslieden. Onder aansturing van de éénhoofdige leiding worden de in de Integrale Probleemanalyse genoemde maatregelen uitgevoerd om de loonaangifteketen werkend te krijgen. Eind 2008 kan in retrospectief worden vastgesteld of de werkende keten tot stand is gekomen.
BIJLAGE 4. AANBEVELINGEN ALGEMENE REKENKAMER
In haar Rapport bij het Jaarverslag van SZW over 2006 signaleerde de Algemene Rekenkamer onvolkomenheden in enkele aspecten van de bedrijfsvoering van SZW. De betreffende onderwerpen zijn door de Algemene Rekenkamer samengevat in de Audit Action List, die in het Rapport bij het Jaarverslag was opgenomen. De constateringen van de Algemene Rekenkamer hebben zonder uitzondering geleid tot de noodzakelijke verbetertrajecten. In het onderstaande wordt de stand van zaken toegelicht.
Tabel B4.1 Stand van Zaken Audit Action List | ||
---|---|---|
Aanbeveling | Toezegging | Stand van zaken |
Financiële administratie: Door de invoering van een nieuw financieel informatiesysteem ontstonden veel problemen bij het uitvoeren van de financiële processen en bij het ordelijk voeren van de financiële administratie. De AR beveelt aan voorafgaand aan de tweede fase van het implementatietraject een verbeterplan op te stellen om resterende onzekerheden en fouten in de financiële administratie spoedig te herstellen. Verder beveelt de AR aan de uitvoering van de financiële processen verder te verbeteren tot minimaal het niveau van eind 2005. | De minister zegde toe een verbeterplan op te stellen met maatregelen om resterende onzekerheden weg te nemen en fouten te herstellen voordat fase 2 in productie zou worden genomen.Tevens zegde hij toe dat gegevens uit het BIAS 2-systeem aan de hand van onderliggende bewijsstukken gecontroleerd zouden worden voordat zij geconverteerd worden naar Hermes.De minister zou aan de hand van het verbeterplan de voortgang monitoren en de uitkomsten gebruiken om te bepalen op welk moment Hermes fase 2 wordt geïmplementeerd.De minister zegde tot slot toe het financieel beheer in 2007 aanmerkelijk te verbeteren ten opzichte van 2006 en in de loop van 2008 weer minimaal het niveau van eind 2005 te bereiken. | Het toegezegde verbeterplan is op 27 april 2007 vastgesteld. De voortgang van de daarin benoemde verbeteracties wordt maandelijks gemonitord door het MT SZW. De onzekerheden in de subadministratie BIAS-2 hebben ertoe geleid dat de implementatie van fase 2 in twee delen is opgedeeld. In juli zijn de grote wetten (WWB, WSW) geconverteerd. In januari 2008 is, nadat de onzekerheden met betrekking tot de juistheid waren geminimaliseerd door een integrale controle van de onderliggende dossiers, ook de subadministratie van BIAS-2 geconverteerd.De voortgang met betrekking tot het op orde krijgen van het financieel beheer ligt op schema in relatie tot de toezegging van de minister. In 2007 is er, ondanks het feit dat er twee zware implementaties zijn geweest, sprake van een verbeterd betaalgedrag. Door de integratie van de BIAS-administratie binnen Hermes, is ook de kwaliteit van de hoofdadministratie toegenomen. Er bestaan hierdoor geen aanslui- tingsproblemen tussen beide administraties meer. Ook de hoeveelheid boekingsfouten is aanzienlijk afgenomen. De medewerkers die direct met Hermes werken zijn beter bekend met het gebruik van het systeem en door de ingebruikname van de tweezijdige koppeling tussen het F-plein en Hermes hoeven de door directies ingediende formulieren niet langer overgetypt te worden. Hierdoor worden veel over- namefouten voorkomen.De verwachting is dat deze lijn in 2008 wordt doorgezet en dat daarmee de toezegging gestand kan worden gedaan. |
Contractbeheer: Ondanks maatregelen ter verbetering kwamen in 2006 nog steeds tekortkomingen voor in de naleving van de Nadere Regeling Contractbeheer SZW 2004 en de richtlijnen voor Europese aanbestedingen. De AR beveelt aan het belang te benadrukken van gebruik van alle maatregelen ter ondersteuning van het contractbeheer door SZW-managers, met name van het tijdig vragen van inkoop- en aanbestedingsadviezen. Verder beveelt de AR aan de motivering schriftelijk, in het contractdossier, vast te leggen als wordt afgeweken van de Europese aanbeste- dingsregels. | De minister zegde toe de processen voor het verlengen van contracten en vervolgopdrachten te zullen beschrijven. Voorgenomen investeringen zullen beter in kaart worden gebracht zodat Europese aanbestedingstrajecten tijdig kunnen starten. In de planning- en controlcyclus zal meer aandacht worden gegeven aan het contractbeheer. | Er is op 22 augustus 2007 een nieuwe procedure vastgesteld, waarmee ondui- delijkheden met betrekking tot de regels voor de contractverlenging en vervolgopdrachten zijn weggenomen.Door intensieve contacten tussen de inkoopfunctie, de controlfunctie en de aanbestedende directies worden voorgenomen aanbestedingen eerder en beter in beeld gebracht, waardoor beter kan worden geanticipeerd op te verwachten Europese aanbestedingstrajecten.In de planning- en controlcyclus wordt explicieter dan voorheen het aanbeste- dingsgedrag van de directies gemonitord. |
Polisadministratie: In 2006 en het eerste kwartaal van 2007 was nog geen sprake van een goed werkende loonheffingsketen. Daardoor was de polisadministratie beperkt bruikbaar voor afnemers. De AR signaleerde het risico dat geïnde premies niet goed over de sectorfondsen werden verdeeld en dat UWV de premies van de sectorfondsen voor 2008 niet correct vaststelde. De AR constateerde dat de bewindslieden van SZW en Financiën onvoldoende sturing hebben gegeven aan de gehele keten, van loonheffing tot polisadministratie. Ook heeft de minister van SZW onvoldoende aansturing gegeven aan UWV over de polisadministratie.De AR beveelt aan te zorgen voor aanhoudende informatie over de ontwikkelingen rond de polisadministratie en dit proces proactief aan te sturen. | De minister zegde toe samen met de staatssecretaris van Financiën de regie op de keten aan te zullen scherpen, onder meer door een gemeenschappelijke beheerorganisatie UWV/Belastingdienst in te stellen. De minister en de staatssecretaris zegden toe zich maandelijks op de hoogte te zullen stellen van de voortgang. | De minister en de staatssecretaris van Financiën hebben afspraken gemaakt over aanscherping van de regie. In vervolg daarop is door het UWV en de Belastingdienst een gemeenschappelijk beheerteam ingesteld, onder éénhoofdige leiding, met de bevoegdheid zich in voorkomende gevallen rechtstreeks tot beide bewindslieden te wenden. Het beheerteam rapporteert maandelijks aan de bewindslieden. Daarnaast rapporteren de Directeur Generaal Belastingen en de voorzitter van de Raad van Bestuur van het UWV eens per kwartaal aan de bewindslieden. |
Bestuurlijke boetes Wet arbeid vreemdelingen: De AR is van mening dat SZW te traag is geweest bij het opleggen, aanma- nen en innen van bestuurlijke boetes WAV. Hierdoor is SZW tekort geschoten in de uitvoering van het beoogde «lik op stuk beleid» en heeft SZW in 2006 minder boetes geïnd dan mogelijk. Tevens constateerde de AR achterstanden in de verwerking van bezwaar- en beroepsprocedures.De AR beveelt aan voldoende inspanning te leveren om boetes, opgelegd in 2005 en 2006, alsnog te innen. Tevens beveelt de AR aan in het jaarverslag over 2007 te vermelden welk deel van de ontvangsten de WAV betreffen en dit af te zetten tegen het totaalbedrag aan te innen boetes. Tot slot beveelt de AR aan geplande maatregelen uit te voeren om achterstanden in verwerken van bezwaar- en beroepsprocedures in te lopen. | De minister gaf aan dat openstaande boetebedragen uit 2005 en 2006 ter incasso zijn overgedragen aan een incassobureau. De minister zegde toe ernaar te streven om in een periode van een jaar de achterstanden in bezwaar en beroep volledig weg te werken. De minister zegde voorts toe zich in het Jaarverslag over 2007 te zullen verantwoorden over de resultaten van deze maatregelen.De minister zal in het jaarverslag over 2007 de ontvangsten WAV afzetten tegen het totaal aan opgelegde boetes onder artikel 98. | De inning van de boetes van voor 1 januari 2007 vertoont nog onvolkomenheden. De activiteiten om de achterstanden in het opleggen van dwangbevelen weg te werken hebben ertoe geleid dat 80% van de openstaande boetes per 1 januari 2007 is overgedragen aan een incassobureau. Van de resterende openstaande boetes is voor 8% een betalingsregeling getroffen. De overige vorderingen zijn aangemaand. De werkvoorraad bestaat nu alleen nog uit op te leggen dwangbevelen. Het totale openstaande bedrag is gedaald van 38 mln naar 29 mln in 2007. Hiervan is 10 mln als voorlopig oninbaar aangemerkt.De werkvoorraad bezwaarschriften tegen opgelegde boetes was ultimo 2007 lager (808) dan in het begin van 2007 (934), maar de achterstanden zijn in 2007 niet weggewerkt. De verwachting is dat dat eind 2008 wel het geval zal zijn. Daarbij wordt er wel van uitgegaan dat er een drukkend effect op de instroom van nieuwe bezwa- ren zal ontstaan in verband met het niet meer benodigd zijn van tewerkstellingsvergunningen voor werknemers afkomstig uit de MOE-landen. In maart 2008 zal een trendevaluatie op de instroom van bezwaarschriften plaatsvinden waarin dit zal worden meegenomen. |
Specifieke uitkeringen, vaststellingen: SZW heeft de tijdigheid van de vaststellingen van subsidies verbeterd. De tijdigheid van de vaststellingen van een aantal specifieke uitkeringen was in 2006 echter niet verbeterd ten opzichte van 2005. De AR beveelt aan meer discipline te hanteren in het tijdig vaststellen van specifieke uitkeringen. | De minister zegde toe om de discipline bij het tijdig vaststellen van specifieke uitkeringen verder te verbeteren. | De onvolkomenheden met betrekking tot de tijdigheid van de vaststelling van specifieke uitkeringen zijn opgelost. |
Subsidiebeheer: Het subsidiebeheer voldeed op onderdelen niet aan alle eisen. De AR beveelt aan verbetering aan te brengen in de vastlegging van de motivering van beslissingen, en bij nieuwe regelingen de SZW-toets toe te passen. | De minister zegde toe de motivering van subsidiebeslissingen beter vast te leggen. De minister zegde toe zich in te spannen om kennis en expertise van subsidiebeleid en -beheer verder over te dragen. | De toezegging is gestand gedaan door in het Kennisplatform subsidies aandacht te vragen voor de toepassing van de SZW- toets bij subsidieregelingen, en voor de vastlegging van de motivering van beslissingen en de opneming daarvan in het subsidiedossier. Bij de motivering van beslissingen gaat het zowel om de motivering van de beslissing tot toewijzing van subsidie, als van de beslissing ten aanzien van de eindafrekening.Wat betreft het overdragen van kennis en expertise vervult het Kennisplatform subsidies (nog steeds) een belangrijke rol. Daarnaast zal het nog in het leven te roepen Subsidie Expertise Centrum (SEC) een belangrijke rol gaan spelen. Het SEC zal in de eerste helft van 2008 worden opgestart en in de tweede helft van 2008 volledig operationeel zijn. |
Management control systeem: In de planning- en controlcyclus en de bedrijfs- voeringsparagraaf lag in 2006 de nadruk sterk op informatie van de auditdienst in plaats van op informatie uit het interne management control systeem. De AR beveelt aan de interne verantwoording verder te verbeteren zodat evenwicht ontstaat tussen informatie uit het management control systeem en informatie van de auditdienst. | De minister zegde toe zich in te zetten om de interne transparantie over de kwaliteit van de bedrijfsvoering verder te optimaliseren. | In het kader van de interne P&C-cyclus en de voorbereidingen op weg naar de jaarverantwoording over 2007 zijn de betrok- ken actoren binnen SZW geïnformeerd over de ins en outs van de nieuwe verant- woordingssystematiek en de eisen die in dat kader aan de managementparagraaf en bedrijfsvoeringsparagraaf worden gesteld, zowel inhoudelijk als qua intenties. Een en ander leidt tot verdere verbetering van het proces en de uitkomsten richting jaarverslag. |
Financieel beheer AgentschapSZW: Het financieel beheer van het Agentschap SZW vertoonde enkele tekortkomingen. Het Agentschap SZW heeft over 2006 geen goede aansluiting gemaakt tussen regelingspecifieke administraties en financiële administratie. De AR beveelt aan de aansluiting van regelingspecifieke administraties en financiële administraties te verbeteren. | De minister zegde toe te zorgen voor een betere kwaliteit van de financiële bedrijfsvoering van het Agentschap SZW, door regelspecifieke en financiële administraties te verbeteren. | De bevindingen van de accountantscontrole bij de jaarrekening over 2006 waren aanleiding voor het AGSZW een onderzoek in te stellen naar de opzet van het financieel beheer. Het uitgebrachte rapport leidde tot het opstellen en uitvoe- ren van een plan van aanpak, waarmee geconstateerde tekortkomingen in de administratieve organisatie/interne controle worden weggewerkt. Het Audit Committee van AGSZW heeft het plan van aanpak besproken en geaccordeerd. Het plan van aanpak is voor het deel dat betrekking heeft op 2007 uitgevoerd. De overige onderdelen staan gepland voor het eerste halfjaar 2008. |
Beleidsinformatie: Het doel van beleid van de vierde operationele doelstelling van artikel 22 was werk boven uitkering. Met indicatoren wordt alleen het voorkomen en beperken van de uitkeringslast gemeten. In de indicatoren is niet verwerkt welk deel door CWI wordt bemiddeld. De AR beveelt aan de bruikbaarheid van de informatie te verbeteren door inzicht te geven in «aan het werk» komen van werkzoekenden en door de bijdrage van CWI inzichtelijk te maken. | De minister zegde toe dit te zullen bezien bij het opstellen van de begroting voor 2008. | SZW beraadt zich over deze indicator, waarbij aan het CBS is gevraagd om te onderzoeken of de uitstroom uit de uitkering kan worden verbijzonderd, zodat de indicator inzicht kan geven in de vraag of het uitstroom naar werk betreft. Uitsluitsel hierover kon niet worden gegeven voor de begroting voor 2008. Wel is in deze begroting (artikel 47, operationele doelstelling 1) alvast gekozen voor een indicator die betrekking heeft op het resultaat van de inspanningen van de hele keten om uitstroom uit de uitkering te realiseren, en niet alleen de activiteiten van het CWI. |
Tabel B5.1 Uitgaven inhuur externen programma- en apparaatskosten (x € 1 000) | |
---|---|
2007 | |
Interim-management | 181 |
Organisatie- en Formatieadvies | 249 |
Beleidsadvies | 447 |
Communicatieadvisering | 89 |
Totaal beleidsgevoelig | 966 |
Juridisch advies | 593 |
Advisering opdrachtgevers automatisering | 1 804 |
Accountancy, financiën en administratieve organisatie | 2 394 |
Totaal (beleids)ondersteunend | 4 791 |
Uitzendkrachten (formatie en piek) | 7 522 |
Totaal ondersteuning bedrijfsvoering | 7 522 |
Totaal uitgaven inhuur externen | 13 279 |
In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de subsidies van SZW. Het opstellen van dit overzicht wordt bemoeilijkt doordat er verschillende definities van subsidies gebruikt worden. In deze bijlage worden twee definities toegepast die leiden tot verschillende standen van de subsidieuitgaven.
De eerst gehanteerde definitie is die volgens de Algemene Wet Bestuursrecht (artikel 4.21):
«De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten».
Artikel 4.21, lid 3 specificeert de definitie nader:
«De subsidietitel is niet van toepassing op de aanspraak op financiële middelen die wordt verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiek recht zijn ingesteld.»
Uit lid 3 kan afgeleid worden dat specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies geen subsidies zijn.
Tabel B6.1 Subsidieoverzicht definitie Algemene Wet Bestuursrecht (x € 1 000) | ||||
---|---|---|---|---|
Artikel | Omschrijving | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 |
22 OD 3 | Subsidies minderhedenbeleid | 917 | 171 | 11 035 |
22 OD 3 | Subsidies stimulering leeftijdsbewust beleid | 4 746 | 4 570 | 8 100 |
22 OD 3 | Overige subsidies stimulering arbeidsparticipatie | 469 | 865 | |
22 OD 3 | Breed initiatief maatschappelijke binding | 1 435 | 698 | 533 |
22 OD 3 | Campussen | 2 216 | 4 334 | |
23 OD 1 | Regeling schoonmaakdiensten particulieren (RSP) | 5 356 | 3 576 | 7 600 |
23 OD 1 | Subsidies re-integratie (o.a. IPW) en Cliëntenraden * | 7 192 | 7 023 | 865 |
23 OD 1 | ESF-EQUALCo-financiering | 2 325 | 21 | 7 020 |
23 OD 1 | SVWW(via RWI) | 3 683 | 3 077 | 5 700 |
23 OD 1 | Stichting Blik op werk | 119 | ||
23 OD 1 | Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen (via UWV) | 4 540 | 6 258 | 6 200 |
25 OD 2 | Subsidieregeling Kinderopvang 2006** | 7 012 | 8 910 | |
26 OD 1 | Subsidieregeling Kwaliteit Arbeidsverhoudingen | 242 | 316 | 303 |
27 OD 1 | Subsidies Expertisecentrum Leeftijd | 524 | 270 | 343 |
27 OD 1 | Jaar van de gelijke kansen | 200 | 1 296 | 1 500 |
29 OD 1 | Farbo | 3 907 | 4 618 | 4 674 |
29 OD 1 | Subsidieregeling preventie van arbeidsuitval (SPA) | 1 391 | 990 | 1 200 |
29 OD 1 | Subsidies arbeidsveiligheid (VASt, VAV) | 6 096 | 4 889 | 3 943 |
29 OD 1 | Overige subsidies arbeidsveiligheid | 1 225 | 1 490 | 2 556 |
29 OD 2 | Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden | 13 453 | 9 092 | 11 645 |
29 OD 2 | Arbosubsidies preventie en verzuim | 9 169 | 5 417 | 6 755 |
30 OD 1 | Achterstandsbudget/Incidentele subsidies bijstand | 0 | ||
30 OD 1 | Tijdelijke subsidieregeling schuldhulpverlening 2006 (SHV) | 23 000 | 831 | |
35 OD 2 | Subsidies instellingen emancipatie** | 3 544 | 3 552 | |
35 OD 2 | Subsidies emancipatieprojecten** | 5 031 | 4 260 | |
97 OD 1 | Regeling Bedrijfsverzamelgebouwen | 23 | 118 | 900 |
97 OD 1 | Regelingen ex-mijnwerkers | 182 | 182 | 182 |
98 OD 1 | NIBUD (aan de hand van onderzoeksprogramma) | 260 | 325 | 331 |
98 OD 1 | Projectsubsidies | 261 | 110 | 7 343 |
Totaal Definitie AWB | 108 518 | 60 537 | 105 450 |
* De bijdragen aan Cliëntenraden worden verstrekt aan LCR, LKU, SMZBW/LNCO. Exclusief budget Overige beleidsuitgaven ESF.
** De subsidies in het kader van kinderopvang en emancipatie zijn bij 1e suppletore begroting 2007 overgegaan naar het ministerie van OCW.
Naast de subsidiedefinitie uit de Algemene Wet Bestuursrecht wordt soms gebruik gemaakt van een «ruimere» subsidiedefinitie waarin ook specifieke uitkeringen worden meegenomen:
«Een gebonden inkomens – of een vermogensoverdracht van het rijk om – niet aan een natuurlijk of rechtspersoon in Nederland».
Het voornaamste onderscheid tussen de eerste en tweede definitie ligt in het feit dat specifieke uitkeringen aan gemeenten en provincies bij de tweede subsidiedefinitie wel als subsidie worden aangemerkt. Bij deze definitie wordt bijvoorbeeld de WSW als subsidie aangemerkt in tegenstelling tot de subsidiedefinitie van de AWB.
Inkomensoverdrachten aan natuurlijke personen zoals de AKW, TOG en de kinderopvangtoeslag zijn niet opgenomen in de tabel.
Tabel B6.2 Subsidieoverzicht «ruime» definitie (x € 1 000) | ||||
---|---|---|---|---|
Artikel | Omschrijving | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Vastgestelde begroting 2007 |
23 OD 1 | Praktijkscholing HVS | 1 932 | ||
23 OD 1 | Agenda voor de toekomst* | 4 336 | 612 | |
23 OD 1 | Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10 000 ID-banen | 5 852 | 18 000 | |
23 OD 1 | Flexibel re-integratiebudget** | 1 591 592 | 1 629 270 | |
24 OD 1 | WSW | 2 224 981 | 2 306 551 | 2 243 024 |
25 OD 2 | Kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders (KOA) | 5 525 | 118 | |
30 OD 1 | Tijdelijke stimuleringsregeling intensivering opsporing en controle Abw*** | 8 572 | 9 700 | |
Totaal toevoegingen «ruime» definitie | 2 241 010 | 3 908 449 | 3 900 606 | |
Totaal beide definities | 2 349 528 | 3 968 986 | 4 006 056 |
* Bedrag inclusief middelen voor bestuurlijke afspraken ten aanzien van realiseren aantallen trajecten en instroom, tijdelijke stimuleringsregeling samenwerkingsverband Bbz en IOAZ en tijdelijke stimuleringsregeling samenwerkingsverband Abw.
** Flexibel re-integratiebudget is inclusief de oude regelingen I/D-banen, Werkervaringsplaatsen.
*** Budget is bij 1e suppletore begroting 2007 overgeheveld naar het Gemeentefonds.
BIJLAGE 8. LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN
Abw | Algemene bijstandswet |
AFM | Autoriteit Financiële Markten |
AG | Arbeidsgehandicapten |
AI | Arbeidsinspectie |
AKW | Algemene kinderbijslagwet |
AL | Administratieve lastenverlichting |
ANW | Algemene nabestaandenwet |
AO | Administratieve Organisatie |
Aof | Arbeidsongeschiktheidsfonds |
AOW | Algemene Ouderdoms Wet |
API | Algemene Pensioeninstelling |
AR | Algemene Rekenkamer |
Arbo | Arbeidsomstandigheden |
Arbvo | Arbeidsvoorziening |
ARIE | Aanvullende Risico-Inventarisatie en -Evaluatie |
ATW | Arbeidstijdenwet |
AVV | Algemeen verbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten |
AWB | Algemene Wet Bestuursrecht |
Awf | Algemeen werkloosheidsfonds |
BBP | Bruto Binnenlands Product |
Bbz | Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen |
Bia | Wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria |
BIAS | Beheer Informatie- en Afhandelings Systeem |
BIKK | Bijdrage in de kosten van kortingen |
BKWI | Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen |
BOV | Banenoffensief voor vluchtelingen |
BRZO | Besluit Risico’s Zware Ongevallen |
BVG | Bedrijfsverzamelgebouw |
BW | Burgerlijk Wetboek |
BZK | Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CAO | Collectieve Arbeidsovereenkomst |
CBS | Centraal Bureau voor de Statistiek |
CEP | Centraal Economisch Plan |
CGB | Commissie Gelijke Behandeling |
CJIB | Centraal Justitieel Incasso Bureau |
CKA | Commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen |
CPB | Centraal Planbureau |
CVZ | College van zorgverzekeringen |
CWI | Centra voor Werk en Inkomen |
DIV | Diversiteitsmanagement |
DKD | Digitaal Klantdossier |
DMS | Document Management Systeem |
DNB | De Nederlandsche Bank |
DON | Digitale OnderzoekNetwerk |
DVS | Digitaal Verantwoordingssysteem |
EBB | Enquête Beroeps Bevolking |
EMU | Economische en Monetaire Unie |
Equal | Transnationaal programma van de Europese Unie gericht op het creëren van gelijke kansen en het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt |
ESF | Europees Sociaal Fonds |
EU | Europese Unie |
EVC | Erkenning van Verworven Competenties |
EZ | Ministerie van Economische Zaken |
FARBO | Fiscale Regeling Arbeidsomstandigheden |
FIB | Fraude in beeld |
Fte | Fulltime Equivalent |
HA | Hoofdlijnenakkoord |
HVS | Hoofdelijk Versnelde Scholing |
IB | Inlichtingenbureau |
ICT | Informatie Communicatie Technologie |
ID banen | Instroom, doorstroombanen |
IG | Inspecteur Generaal |
IOAW | Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers |
IOAZ | Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen |
IOW | Wetsvoorstel tijdelijke inkomensregeling oudere werklozen |
IPW | Innovatie Programma Werk en Bijstand |
IRO | Individuele Re-integratieovereenkomst |
IVA | Inkomensvoorziening volledig en duurzaam arbeidsongeschikten |
IWI | Inspectie voor Werk en Inkomen |
KOA | Regeling Kinderopvang en buitenschoolse opvang voor alleenstaande ouders met kinderen in de Abw |
LBB | Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid |
LNV | Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
LWI | Locatie Werk en Inkomen |
MAAV | Wet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen |
MEV | Macro-Economische Verkenning |
MLT | Middellange Termijn |
MOE-landen | Midden- en Oost-Europese landen |
MR | Ministerraad |
NIBUD | Nationaal Instituut Budgetvoorlichting |
OCW | Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
OR | Ondernemingsraad |
PBO | Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie |
POROSZ | Periodiek OnderzoekRegelovertreding Sociale Zekerheid |
PRO | Praktijk Onderwijs |
REA | Wet Re-integratie Arbeidsongeschikten |
RI&E | Risico-inventarisatie en evaluatie |
RSP | Regeling schoonmaakdiensten particulieren |
RWI | Raad voor Werk en Inkomen |
RWT | Rechtspersonen met een wettelijke taak |
SCP | Sociaal Cultureel Planbureau |
SE | Standaardeenheid |
SEC | Subsidie Expertise Centrum |
SER | Sociaal Economische Raad |
SHV | Subsidieregeling schuldhulpverlening |
SIOD | Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst |
SKO | Subsidieregeling kinderopvang |
SPA | Subsidieregeling preventie van arbeidsuitval |
STA | Stimulering Totstandkoming Arbocatalogi |
SUWI | Structuur Uitvoering Werk en Inkomen |
SVB | Sociale Verzekeringsbank |
SVWW | Stimuleringsregeling vacaturevervulling door werklozen en met werkloosheid bedreigde werknemers |
SZW | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
TAS | Tegemoetkoming Asbestslachtoffers |
TBA | Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen |
TNO | Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek |
TOG | Tegemoetkoming Onderhoudskosten thuiswonende Gehandicapte kinderen 2000 |
TRI | Tijdelijke Regeling Inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten |
TRIT | Tijdelijke regeling inkomensgevolgen overgang IOAW naar TW |
TSSA | Tijdelijke Stimuleringsregeling Samenwerkingsverband Abw |
TW | Toeslagenwet |
UAF | Universitair Asiel Fonds (Stichting voor vluchteling-studenten) |
UFO | Uitvoeringsfonds voor de overheid |
UPO | Uniform Pensioenoverzicht |
UWV | Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen |
Val | Vacatures voor alle leeftijden |
VASt | Versterking Arbobeleid voor Stoffen |
VAV | Versterking Arbeids Veiligheid |
VNG | Vereniging Nederlandse Gemeenten |
VPL | Wet VUT, Prepensioen en Levensloop |
VROM | Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer |
VSO | Voortgezet Speciaal Onderwijs |
VUT | Vervroegde Uittreding |
WAJONG | Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jong Gehandicapten |
WAO | Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering |
WAV | Wet Arbeid Vreemdelingen |
WAZ | Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen |
WAZO | Wet Arbeid en Zorg |
WGA | Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten |
WIA | Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen |
WML | Wet Minimumloon |
WOR | Wet op de Ondernemingsraden |
WSW | Wet sociale werkvoorziening |
WTV | Werktijdverkorting |
WW | Werkloosheidswet |
WWB | Wet Werk en Bijstand |
WWI | Wonen, Wijken en Integratie |
WWIK | Wet Werk en Inkomen Kunstenaars |
ZBO | Zelfstandig Bestuursorgaan |
ZW | Ziektewet |
BIJLAGE 9. TREFWOORDENREGISTER
Administratieve lasten 11, 13, 21, 22, 30, 32, 70, 81, 161
Adoptieverlof 50, 51, 52
Afgesloten regelingen 9, 105
Agenda voor de toekomst 39, 40, 159
Agentschap 9, 39, 41, 59, 105, 107, 108, 118, 124, 126, 127, 128, 129, 130, 132, 133, 135, 156
AOW-gat 101
Arbeid en zorg 11, 13, 21, 49, 51, 56
Arbeidsgehandicapten 19, 42, 71, 161
Arbeidsinspectie 62, 70, 71, 72, 73, 109, 111, 112, 113, 125, 161
Arbeidsmobiliteit 34
Arbeidsomstandigheden 16, 22, 32, 68, 70, 71, 72, 73, 109, 111, 115, 121, 125, 126, 128, 143, 149, 158, 161, 162
Arbeidsongeschikten 15, 23, 83, 84, 86, 87, 88, 162, 163
Arbeidsparticipatie 11, 12, 13, 19, 20, 21, 22, 23, 30, 31, 33, 36, 38, 45, 54, 61, 158
Arbeidsproductiviteit 13, 15, 32, 68
Arbeidstijdenwet 58, 59, 61, 111, 161
Arbo 16, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 109, 111, 113, 115, 121, 126, 128, 133, 158, 161, 162, 163
Armoedebestrijding 13, 24, 76
Asbestslachtoffers 96, 99, 163
Bijstand 17, 23, 27, 28, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 85, 91, 93, 96, 98, 100, 133, 158, 161
Brugbanen 12, 15, 18, 23
Contractloon 13, 15, 32
Dagindeling 21, 104
Digitaal Klantdossier 31, 161
Diversiteitsmanagement 35, 161
Emancipatie 10, 104, 108, 115, 121, 124, 126, 128, 158
EQUAL 10, 40, 41, 127, 128, 158
ESF regeling 32
Etnische minderheden 33, 35, 36
Ex-mijnwerkers 158
Expertisecentrum LEEFtijd 60
Fraudebestrijding 74
GrijsWerkt 19, 34
Handhaving 10, 18, 30, 39, 43, 58, 62, 69, 70, 72, 73, 74, 75, 76, 79, 80, 82, 87, 89, 93, 94, 95, 99, 106, 108, 110, 111, 112, 115, 150
Herbeoordelingsoperatie 11, 18, 83, 84, 86
ID-banen 39, 40, 133, 159
Jeugd en Gezin 10, 31, 96, 97
Jeugdwerkloosheid 31, 33, 34, 56, 109
Jongeren 10, 15, 31, 33, 34, 35, 36, 38, 41, 43, 56, 86, 98
Jonggehandicapten 18, 42, 85, 89, 90, 158
Kinderbijslag 10, 26, 96, 98, 161
Kinderkorting 99
Kinderopvang 10, 11, 21, 49, 50, 53, 108, 109, 132, 133, 143, 158, 159, 162
Kindertoeslag 10, 97, 98
Koopkracht 13, 24, 25, 26
Langdurigheidstoeslag 24
Leeftijdsbewust beleid 19, 31, 34, 158, 162
Levensloop 19, 21, 33, 49, 51, 52, 163
Loondoorbetaling bij ziekte 87
Loonkosten 15, 23, 32, 135
Loonontwikkeling 13, 32
Medezeggenschap 54, 55, 56, 66, 115, 121, 126, 128
Minimumloon 23, 27, 28, 58, 61, 78, 91, 92, 93, 112, 163
Nabestaanden 64, 67, 91, 92, 93, 101, 161
Nulmeting 16, 22, 51, 56
Onderzoek 5, 6, 10, 15, 18, 20, 24, 29, 35, 36, 37, 43, 44, 48, 49, 51, 53, 55, 56, 57, 58, 60, 61, 62, 64, 66, 67, 70, 73, 74, 79, 81, 82, 84, 88, 89, 90, 95, 100, 103, 106, 107, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 118, 120, 133, 140, 141, 144, 146, 148, 156, 158, 161, 162, 163
Ontslag 58, 61, 64, 78, 82
Ouderdomsfonds 101, 102
Ouderen 11, 13, 19, 20, 31, 33, 34, 36, 41, 56, 66, 68, 81
Ouderschapsverlof 49, 51, 52, 64
PBO 55, 162
Pensioen 4, 9, 25, 26, 27, 63, 64, 65, 66, 67, 91, 93, 94, 115, 121, 125, 126, 128, 145, 146, 147, 148, 161, 163
Poortwachter 15, 80
Praktijkscholing 39, 40, 159
Premiebijdragen gemoedsbezwaarden 101, 102
Prepensioen 11, 19, 20, 33, 163
Preventiequote 36, 37
Risico-begrenzing 76
RSP 39, 40, 43, 133, 158, 162
Schuldhulpverlening 12, 13, 24, 76, 84, 109, 158, 162
Sluitende aanpak 17, 43
Sociale fondsen 101, 115, 121, 126, 128
Sociale werkvoorziening 46, 115, 121, 126, 128, 144, 163
Sollicitatieplicht 20
Spaarfonds AOW 101, 102
Startkwalificatie 32, 33
Stimuleringsregeling leeftijdsbewust beleid 19
Toeslagenwet 91, 94, 95, 163
Toezicht 4, 9, 55, 65, 79, 96, 111, 112, 113, 114, 139, 140, 141, 143, 144, 145, 146, 147, 148, 152
TOG 96, 97, 98, 99, 151, 159, 163
Trajecten 16, 18, 25, 27, 33, 38, 42, 43, 44, 72, 111, 112, 118, 133, 152, 153, 154, 159
TRI-regeling 15, 84
Uitkeringsgerechtigden 17, 19, 38, 42, 74, 78, 83, 88, 93, 144
Uitstroomquote 36, 37
Verlofregeling 49, 51
Vervolguitkering 20
Voorlichting 20, 41, 50, 58, 61, 64, 71, 106, 107, 109, 115, 118, 162
VUT 19, 20, 33, 163
Wajong 12, 15, 18, 39, 41, 42, 85, 86, 90, 151
Werk en bijstand 17, 19, 38, 79, 91, 93, 96, 98, 109, 162, 163
Werkgelegenheid 5, 6, 14, 15, 23, 61, 121, 124, 129, 143, 145, 149, 163
Werkloosheid 14, 15, 20, 25, 27, 28, 30, 34, 42, 75, 80, 82, 109, 144, 161, 163
WW 17, 19, 20, 22, 36, 37, 38, 39, 42, 43, 44, 60, 74, 77, 78, 80, 81, 82, 83, 87, 151, 158, 163
Ziekteverzuim 15, 16, 68, 71
Ziektewet 16, 87, 125, 163
Zorgverlof 21, 51, 64
Zorgverzekeringswet 25, 26