Aangeboden 20 mei 2009
Aandeel in uitgaven (IXB) (x € 1 000)
Aandeel in ontvangsten IXB (x € 1 000)
Aandeel in niet-belastingontvangsten IXB (x € 1 000)
A. | ALGEMEEN | 6 |
1. | AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN AAN DE VOORZITTERS VAN DE EERSTE EN TWEEDE KAMER VAN DE STATEN-GENERAAL | 6 |
2. | LEESWIJZER | 9 |
B. | BELEIDSVERSLAG | 11 |
3. | BELEIDSPRIORITEITEN | 11 |
3.1 | Kredietcrisis | 11 |
3.2 | Verantwoording beleidsprioriteiten | 15 |
4. | BELEIDSARTIKELEN | 27 |
4.1 | Belastingen | 27 |
4.2 | Financiële markten | 43 |
4.3 | Financieringsactiviteiten publiek-private sector | 54 |
4.4 | Internationale financiële betrekkingen | 64 |
4.5 | Exportkredietverzekering en investeringsgaranties | 70 |
4.7 | Beheer materiële activa | 76 |
4.8 | Begrotingsbeleid | 83 |
5. | NIET-BELEIDSARTIKELEN | 93 |
5.1 | Algemeen | 93 |
5.2 | Nominaal en onvoorzien | 94 |
6. | BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF | 95 |
C. | JAARREKENING | 102 |
7. | VERANTWOORDINGSSTAAT | 102 |
8. | SALDIBALANS | 104 |
8.1 | Toelichting bij de saldibalans per 31 december 2008 | 104 |
9. | BATEN-LASTENDIENSTEN | 115 |
9.1 | Domeinen Roerende Zaken | 115 |
9.2 | Domeinen Onroerende Zaken | 121 |
10. | TOPINKOMENS | 127 |
D. | BIJLAGEN | 128 |
BIJLAGE 1: | TOEZICHTRELATIES ZBO’s/RWT’s | 128 |
BIJLAGE 2: | AANBEVELINGEN ALGEMENE REKENKAMER | 134 |
BIJLAGE 3: | INHUUR EXTERNEN | 137 |
1. AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN AAN DE VOORZITTERS VAN DE EERSTE EN TWEEDE KAMER VAN DE STATEN-GENERAAL
Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Financiën, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Financiën over het jaar 2008 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Financiën decharge te verlenen over het in het jaar 2008 gevoerde financiële beheer.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:
a. het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;
b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
c. de financiële informatie in het jaarverslag;
d. de betrokken saldibalans;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2008;
b. het voorstel van de slotwet over het jaar 2008 die met het onderhavige jaarverslag samenhangt; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2008 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2008 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2008 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2008 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
De begrotingshoofdstukken IXA (Nationale Schuld) en IXB (Financiën) en BTW-Compensatiefonds omvatten het beleidsterrein van het ministerie van Financiën. In de jaarverslagen worden de gerealiseerde beleidsdoelen, instrumenten en de ingezette middelen ten opzichte van de ontwerpbegroting 2008 verantwoord.
Dit jaarverslag heeft betrekking op IXB. De focus ligt op beleidsmatige hoofdpunten. Waar relevant wordt verwezen naar Kamerstukken. Voor een toelichting op de belastingontvangsten wordt verwezen naar het Financieel Jaarverslag van het Rijk.
De IXB-beleidsartikelen (paragrafen 4.1 t/m 4.8) en niet-beleidsartikelen (paragrafen 5.1 en 5.2) zijn de volgende:
4.1 Belastingen
4.2 Financiële markten
4.3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
4.4 Internationale financiële betrekkingen
4.5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties
4.7 Beheer materiële activa
4.8 Begrotingsbeleid
5.1 Algemeen
5.2 Nominaal en onvoorzien.
Na het deel Algemeen, aanbieding van het jaarverslag/dechargeverlening en leeswijzer, paragrafen 1 en 2, bestaat de kern van het jaarverslag uit het Beleidsverslag (paragrafen 3 t/m 6) en de Jaarrekening (paragrafen 7 t/m 10). Tot slot zijn 3 bijlagen opgenomen.
In paragraaf 3 wordt ingegaan op de kredietcrisis en de beleidsprioriteiten van het beleidsprogramma van het kabinet en de ontwerpbegroting IXB over 2008.
Paragraaf 4 bevat de beleidsartikelen, bestaande uit 3 paragrafen:
– Algemene beleidsdoelstelling;
– Budgettaire gevolgen van beleid en een financiële toelichting, waarin opmerkelijke verschillen tussen ontwerpbegroting en realisatie worden toegelicht. Dit betreft de toelichting op de verantwoordingsstaat uit de jaarrekening;
– Operationele doelstellingen met een tabel waarin de mate van realisatie van de in de ontwerpbegroting aangekondigde instrumenten wordt vermeld (realisatie ja/nee). In de beleidsmatige (niet-financiële) toelichting wordt, waar relevant, nader ingegaan op de belangrijkste beleidsresultaten en op opmerkelijke verschillen ten opzichte van de ontwerpbegroting.
In paragraaf 5 komen de niet-beleidsartikelen aan bod.
Paragraaf 6 is de bedrijfsvoeringsparagraaf. Hier wordt ingegaan op de bedrijfsvoeringvraagstukken die zich gedurende het begrotingsjaar hebben voorgedaan. De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage.
De Jaarrekening bestaat uit paragraaf 7 (verantwoordingsstaten IXB, Domeinen Roerende Zaken en Domeinen Onroerende Zaken), paragraaf 8 saldibalans, paragraaf 9 baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken en Domeinen Onroerende Zaken en in paragraaf 10 staat informatie omtrent de topinkomens.
Bijlage 1 bevat een overzicht van zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s) waarvoor Financiën beleidsmatig verantwoordelijk is. In bijlage 2 wordt gerapporteerd over de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2007, de gedane toezeggingen en de stand van zaken en in bijlage 3 staat informatie betreffende de externe inhuur.
Het beleidsverslag bevat financiële en niet-financiële gegevens. Deze gegevens zijn aan verschillende kwaliteitsnormen onderhevig.
In dit beleidsverslag wordt een overzicht gegeven van de kredietcrisis. Tevens wordt ingegaan op de beleidsprioriteiten van het beleidsprogramma van het kabinet en de ontwerpbegroting op het terrein van het ministerie van Financiën voor 2008. In paragraaf 3.2 is een tabel met toelichting opgenomen met daarin per beleidsprioriteit informatie over hoofddoelstelling en prestaties.
Als gevolg van de kredietcrisis is in 2008 door de minister van Financiën een aantal noodmaatregelen getroffen met het uiteindelijke doel om het vertrouwen in de financiële markten en de reële economie weer te herstellen. Deze maatregelen vinden hun weerslag op verschillende artikelen van de begrotingen van het ministerie van Financiën. In de tabel hieronder wordt een totaalbeeld gegeven van de verschillende crisismaatregelen, de budgettaire consequenties en de vindplaatsen ervan in de jaarverslagen. Vervolgens worden de maatregelen kort toegelicht. In het Financieel Jaarverslag van het Rijk is een rijksbreed overzicht van de maatregelen opgenomen.
De budgettaire gevolgen van de kredietcrisis in het Jaarverslag 2008
Tabel 1: Uitgaven financiële crisis (x € mln.) | ||
Budgettaire gevolgen kredietcrisismaatregelen | 2008 | Begrotingsartikel |
A. Verwerving Fortis/RFS/AA | ||
1. Deelneming Fortis | 16 800 | IX-B, artikel 3 |
2. Verwerving belang RFS/AA | 6 540 | IX-B, artikel 3 |
3. Overbruggingskrediet Fortis | 44 341 | IX-A, artikel 1 |
4. Renteontvangsten overbruggingskredieten Fortis | – 502 | IX-A, artikel 1 |
5. Dividend Fortis | 0 | IX-B, artikel 3 |
6. Dividend RFS/AA | 0 | IX-B, artikel 3 |
B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (€ 20 mld.) | ||
7. Verstrekt kapitaal | 13 750 | IX-B, artikel 3 |
C. Garantiefaciliteit interbancaire leningen (€ 200 mld.) | ||
8. Garantieverlening (geëffectueerd) | 2 740 | IX-B, artikel 2 |
9. Premieontvangsten op basis van garanties bancaire leningen | 0 | IX-B, artikel 2 |
10. Schade-uitkeringen | 0 | IX-B, artikel 2 |
D. IJsland | ||
11. Uitkeringen depositogarantiestelsel Icesave | 1 236 | IX-B, artikel 2 |
E. Overige gevolgen | ||
12. Uitvoeringskosten en inhuur externen | 11 | IX-B, artikel 3 |
13. Rente over staatsschuld | 450 | IX-A, artikel 1 |
1. De Nederlandse Staat heeft een 97,8% belang genomen in Fortis Bank Nederland Holding NV1 (en indirect het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO), een 100% belang in Fortis Verzekeringen Nederland NV en een 100% belang in Fortis Corporate Insurance NV. Voor de aandelen is een prijs betaald van € 16,8 mld.2.
2. De Staat heeft op 24 december 2008 voor € 6,5 mld. het door Fortis Bank Nederland Holding NV gehouden 33,8%-belang in RFS Holdings BV (het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO) overgenomen middels verrekening van langlopende vorderingen3.
3. De Nederlandse Staat werkt mee aan de onmiddellijke aflossing van de kortlopende schulden van Fortis Bank Nederland aan Fortis Bank SA/NV, ten bedrage van circa € 34 mld. Daarnaast is afgesproken dat ook een aantal langlopende leningen, ten bedrage van circa € 16 mld. worden overgenomen. De Nederlandse Staat werkt hier op basis van marktconforme voorwaarden aan mee. Het uiteindelijke doel is dat Fortis Bank Nederland deze lening volledig zelf financiert op de financiële markten. Tot nu toe financiert de Nederlandse Staat deze leningen4. Van de€ 16 mld. lange leningen die zijn overgenomen is een deel inmiddels verrekend door de verhanging van het 33,8%-aandelenbelang van Fortis Bank Nederland Holding NV in RFS Holding BV (het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO). In ruil voor het op de balans van de Nederlandse Staat brengen van RFS Holdings BV (voor een bedrag van€ 6,5 mld.) is de tegenwaarde ervan aan lange leningen aan Fortis Bank Nederland Holding NV afgelost.
4. Fortis Bank Nederland Holding NV betaalt de Staat een marktconforme rente voor de verschafte overbruggingskredieten. Dit levert de Staat rentebaten op (zie IXA).
5. In 2008 is er geen dividend uitgekeerd.
6. In 2008 is er geen dividend uitgekeerd.
B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (€ 20 mld.)
7. In totaal is voor € 13,75 mld. kapitaal verstrekt aan 3 financiële instellingen. De Nederlandse Staat heeft het kernkapitaal van de ING Groep versterkt met € 10 mld. Bij de kapitaalverstrekking heeft de Staat voor € 10 mld. securities verworven5. Daarnaast is voor een bedrag van € 3 mld. de kapitaalpositie van Aegon versterkt. In navolging van de ING Groep heeft Aegon gekozen voor vergelijkbare securities6. Bij SNS REAAL is voor een bedrag van € 750 mln. de kapitaalpositie versterkt. Het gekozen financieringsinstrument is vergelijkbaar met de securities bij de ING en Aegon transacties7.
De participatie in de ING Groep betreft € 10 mld. aan securities met een prijs van € 10 per security. De jaarlijkse coupon per stuk is het hoogste van: (1) € 0,85 of (2) 110 procent van het dividend in 2009, 120 procent van het dividend in 2010 en 125 procent van het dividend vanaf 2011. Afspraak is dat – wanneer in voorafgaand jaar – geen dividend wordt betaald door ING dat dan ook de coupon niet betaald wordt8. Omdat ING reeds in 2008 een interim-dividend heeft uitgekeerd en de participatie een korte eerste coupon heeft, krijgt de Staat op 12 mei 2009 een eerste korte coupon van € 425 mln. (Kamerstukken II 2008/09, 31 371, nr. 23).
De investering in Aegon betreft € 3 mld. aan securities met een prijs van € 4 per stuk. De jaarlijkse coupon per stuk is het hoogste van: (1) € 0,34 of (2) 110 procent van het dividend over 2009, 120 procent van het dividend over 2010 en 125 procent van het dividend over 2011 en eventuele volgende jaren. Wanneer geen dividend wordt betaald door Aegon in het voorafgaande jaar, zal ook de coupon niet betaald worden. Omdat Aegon in 2008 een interim-dividend heeft uitgekeerd en de participatie een korte eerste coupon heeft, krijgt de Staat in het voorjaar van 2009 een eerste korte coupon van € 127,5 mln. (Kamerstukken II 2008/09, 31 371, nr. 32).
De investering in SNS REAAL betreft € 750 mln. aan securities met een prijs van € 5,25 per stuk. De jaarlijkse coupon per stuk is het hoogste van: (1) € 0,45 of (2) 110 procent van het dividend over 2009, 120 procent van het dividend over 2010 en 125 procent van het dividend over 2011 en eventuele volgende jaren. Wanneer geen dividend wordt betaald door SNS REAAL in het voorafgaande jaar, zal ook de coupon niet betaald worden. Omdat SNS REAAL in 2008 een interim-dividend heeft uitgekeerd en de participatie een korte eerste coupon heeft, krijgt de Staat in het voorjaar van 2009 een eerste korte coupon van ongeveer € 32 mln. (Kamerstukken II 2008/09, 31 371, nr. 48).
C. Garantiefaciliteit bancaire leningen
8. De Nederlandse Staat heeft toegezegd garant te staan voor een bedrag van € 200 mld. ten behoeve van garanties op nieuw uit te geven bancaire leningen. Nederlandse banken en dochters van buitenlandse banken met substantiële activiteiten in Nederland kunnen gebruik maken van deze garantieregeling. Het betreft staatsgaranties op middellange bancaire leningen. Met deze garantiestelling wordt beoogd de herfinanciering van bovengenoemde banken weer op gang te brengen. De regeling is tijdelijk van aard: ultimo 2009 eindigt de regeling. Indien banken een beroep doen op de garantieregeling, zal een premie voor de garantie moeten worden betaald. De garantiepremie is mede afhankelijk van de kredietwaardigheid van de betrokken banken. In 2008 hebben Leaseplan en NIBC een beroep gedaan op de garantieregeling van de Staat. De minister van Financiën heeft ingestemd met deze verzoeken. De formele afwikkeling heeft plaatsgevonden in december. Voor een actueel overzicht van verstrekte garanties wordt verwezen naar www.dsta.nl.
9. Premieontvangsten komen vertraagd en gespreid over de looptijd van de garantie binnen, vastgelegd in artikel 9.3 van de Garantieregeling1. In 2008 zijn geen premie-ontvangsten gerealiseerd.
10. Er zijn geen schade-uitkeringen gedaan.
11. Deze mutatie (€ 1,236 mld.) betreft de uitkeringen (eerste tranche tot € 20 887), die in 2008 hebben plaatsgevonden, uit hoofde van de depositogarantieregeling (DGS) aan depositohouders bij het Nederlandse bijkantoor van de IJslandse bank Landsbanki (Icesave). Zie artikel 2 voor toelichting.
12. De in 2008 gemaakte uitvoeringskosten als gevolg van de kredietcrisis komen voort uit de benodigde juridische, strategische, financiële en HR ondersteuning bij de verwerving van aandelen Fortis Bank Nederland Holding NV, Fortis Verzekeringen Nederland NV, Fortis Corporate Insurance NV, FBN(H) Preferred Investments BV en het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO, de ontvlechting daarvan en vervolgens de uitwerking van strategische vraagstukken.
13. De financiering die de Staat aantrekt ten behoeve van de transacties die plaatsvinden in het kader van de kredietcrisis leiden tot rentelasten voor de Staat ter grootte van ongeveer € 450 mln. in 2008. Door de integrale benadering van schuldmanagement – dat wil zeggen: de financieringsbehoefte wordt in haar totaliteit gedekt, ongeacht de reden van de financieringsbehoefte – is het niet mogelijk het totaal aan gerealiseerde rentelasten uit te splitsen naar (of toe te schrijven aan) «reguliere» rentelasten en rentelasten die gerelateerd zijn aan de kredietcrisis.
Naast de hiervoor genoemde maatregelen (met budgettaire consequenties) zijn door verschillende Europese toezichthouders, inclusief de AFM, vanaf september 2008 (tijdelijk) maatregelen getroffen met betrekking tot short selling. Mede naar aanleiding hiervan is op 11 oktober 2008 de «Wet van 9 oktober 2008 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het kunnen vaststellen van tijdelijke voorschriften ter bevordering van ordelijke en transparante financiële marktprocessen en de stabiliteit van de financiële sector» in werking getreden1. Deze wijziging van de Wet op het financieel toezicht regelt dat onder bijzondere omstandigheden tijdelijke maatregelen door de toezichthouders kunnen worden getroffen om de onrust op de financiële markten te beteugelen.
3.2 Verantwoording beleidsprioriteiten
Tabel beleidsprioriteiten | |||
Nr. kabinetsdoel- stelling/project | Omschrijving | Nr. beleids- artikel/OD | Relevante beleidsnota’s |
1. Doelstelling 16 | Minder regels, minder instrumenten, minder loketten | Artikel 8 OD2 (par. 4.8.2.4) | Brief d.d. 17/01/08 over uitvoering moties aanpak regeldruk bedrijven en Nederlandse Taxonomie Project XBRL (Kamerstukken II 2007/08, 29 515, nr. 226).Brief d.d. 14/03/08 inzake Actal bij toetsing nalevingskosten (Kamerstukken II 2007/08, 29 515, nr. 233).Brief d.d. 20/03/08 inzake de invulling van de vrijwilligersregeling (Kamerstukken II 2007/08, 29 515, nr. 235).Brief d.d. 20/05/08 met Voortgangsrapportage Regeldruk Bedrijven (voorjaar 2008) (Kamerstukken II 2007/08, 29 515, nr. 244).Brief d.d. 26/06/08 inzake Belevingsmonitor regeldruk bedrijven (Kamerstukken II 2007/08, 29 515, nr. 247).Brief d.d. 16/07/08 inzake de adviesrapporten van de Commissies Dekker en Noordzij (Kamerstukken II 2007/08, 29 515, nr. 261).Brief d.d. 16/07/08 inzake inhoudelijke nalevingskosten van bestaande wet- en regelgeving (Kamerstukken II 2007/08, 29 515 nr. 262).Brief d.d. 19/08/08 met beknopte voortgangsrapportage Administratieve Lasten bedrijven (Kamerstukken II 2007/08, 29 515, nr. 264).Brief d.d. 21/10/08 met actieplan bedrijfsleven en auteurs- rechtenorganisaties inzake vereenvoudiging en verbetering van incasso van auteurs- en naburige rechten (Kamerstukken II 2008/09, 29 515, nr. 268).Brief d.d. 3/11/08 met Voortgangsrapportage Regeldruk bedrijven (najaar 2008) (Kamerstukken II 2008/09, 29 515, nr. 269).Brief d.d. 3/11/08 inzake ervaringen met de experimenten met de beginselen van Vaste Verander Momenten (VVM) en de conclusies die het kabinet daaruit trekt (Kamerstukken II 2008/09, 29 515, nr. 270).Brief d.d. 3/12/08 inzake invoering van Lex Silencio bij Rijksvergunningsstelsels (Kamerstukken II 2008/09, 29 515, nr. 274).Brief d.d. 17/12/08 over invoering van gratis uittreksel voor ingeschrevenen in het Handelsregister (Kamerstukken II 2008/09, 29 515, nr. 278). |
2. Doelstelling 22 | Het stimuleren van duurzame consumptie en productie | Artikel 1 OD 2 (par. 4.1.2.2) | Brief d.d. 30/05/2008 over fiscale vergroening (Kamerstukken II, 2008/09, 31 492, nr. 1 en 2)Belastingplan 2009 (Kamerstukken II, 2008/09, 31 704) |
Beleidsprioriteit | Hoofddoelstelling | Prestaties in 2008 | Hoofddoelstelling behaald? |
IXB | |||
3. Ontwikkeling (structureel) EMU saldo | Het behalen van een structureel EMU-overschot van 0,5% BBP in 2008; handhaven begrotingsregels | Structurele EMU-saldo 0,0%; begrotingsregels gehandhaafd | Nee, ondanks gehandhaafde begrotingsregels in het structurele saldo van 0,5% als gevolg van de economische crisis niet gehaald. |
4. Belastingdienst | |||
4a. Loonaangifte | Implementeren maatregelen voor een werkende loonaangifteketen | – Verbeteringen in aanlevering en kwaliteit gegevens.– Inzet toezicht om kwaliteit/volledigheid loonaangiftegegevens op peil te krijgen.– Betere informatievoorziening aan afnemers.– Vereenvoudiging berichtenverkeer.– Monitoring werking loonaangifteketen. | Ja, de maatregelen zijn afgerond in 2008; resultaten blijken in maart 2009. |
4b. Vereenvoudigings- operatie Belastingdienst | Verbeteren dienstverlening burger | – Meer en betere digitale diensten via internet.– Betere telefonische bereikbaarheid.– Pilots telefonisch doorgeven van mutaties.– Snellere beantwoording complexe vragen door regio’s.– Tijdig verwerken van mutaties van rekeningnummers.– Verrekening van teruggaven.– Sneller uitreiken F-biljet. | Ja |
Verbeteren dienstverlening bedrijven | – 99% aanvragen VAR binnen vijf werkdagen afgedaan.– Versnellen opvoeren nieuwe ondernemers.– Eerder vaststellen en publiceren model loonaangifte.– Helpdesk intermediairs.– Betere digitale diensten via internet. | Ja | |
Vereenvoudiging wetgeving | – Onderzoek vereenvoudiging loon- en premieheffing.– Onderzoek vereenvoudiging arbeidsrelaties.– Start IBO vereenvoudiging toeslagen. | Loopt | |
4c. Toeslagen | Vereenvoudiging wetgeving | – Gewerkt aan nieuw toesla- gensysteem.– Uitvoering is in 2008 over het algemeen goed verlopen. | Deels |
4d. Uitvoering kindertoeslag | Implementatie nieuwe regelgeving | Implementatie en uitvoering van kindertoeslag | Ja |
5. Corporate Governance | Streven naar een uiteindelijke naleving van 100% van de code Corporate Governance en het inspelen op actuele ontwikkelingen op het terrein van corporate governance | De naleving van de Code bedroeg in 2008 95% (gelijk aan de jaren daarvoor). In december 2008 is een geactualiseerde corporate governance code gepubliceerd. | Deels |
6. Herijking Staatsdeelnemingen beleid | Herijking Staatsdeelnemingenbeleid | Er is een nieuwe notaStaatsdeelnemingenbeleid gepresenteerd. | Ja |
7. Consumenten educatie en -voorlichting | Samenwerking markt-, over- heids-, wetenschapsorgani- saties in platform met als doel verbeteren kennis, vaardigheden, houding en gedrag ten aanzien van financiële beslissingen | Grootschalig consumentenonderzoek, actieplan en jongerenonderzoek gepresenteerd. Start gemaakt met concrete acties. | Ja |
8. Nederland als vestigingsplaats voor financiële instellingen | Zoveel mogelijk actiepunten uit het actieplan omzetten in beleid en regelgeving | – Invoering pandbriefwetge- ving– Wetsvoorstel 1e fase premiepensioeninstelling is naar de Raad van State toegezonden.– Holland Financial Centre (HFC) heeft aan slagkracht gewonnen. | Ja |
9. Herziening van het verantwoordings- proces | Meer focus en politieke relevantie in de begroting en het jaarverslag met inachtneming van het verminderen van verantwoordingslasten en bureaucratie | De eerste resultaten en reacties van de betrokkenen zijn positief. Er is bijvoorbeeld meer focus aangebracht in de beleidsverslagen en -agenda’s en de uitgaven in de artikelen zijn beter onderbouwd. | In samenwerking met de Tweede Kamer, de experiment-departementen en de Algemene Rekenkamer zal door het kabinet verder worden gewerkt aan de verbeteringen. Het experiment loopt tot en met het jaarverslag over 2009. In 2010 zal het experiment geëvalueerd worden. |
Toelichting beleidsprioriteiten uit het beleidsprogramma
1. Minder regels, minder instrumenten, minder loketten (doelstelling 16)
In 2008 is het programma voor vermindering van regeldruk voor bedrijven in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken krachtig voortgezet. De aangekondigde activiteiten zijn vrijwel conform planning uitgevoerd. Alleen de nulmeting nalevingskosten is – als gevolg van de noodzakelijk gebleken Europese aanbesteding van het onderzoek – vertraagd en in het verslagjaar zodoende nog niet afgerond (de planning is nu april 2009). Andere belangrijke onderdelen zijn gerealiseerd, zoals:
• de nulmeting van de administratieve lasten per 1 maart 2007;
• verdere reductie van de administratieve lasten (de AL-reductie 2008 bedraagt € 373 mln.; dit is 4,2%. Cumulatief bedraagt de AL-reductie ten opzichte van 1 maart 2007 € 812 mln.; dit is 9,2% reductie);
• intensivering van de samenwerking met het bedrijfsleven;
• afronding voorstellen voor Lex Silencio en voor Vaste Verander Momenten;
• in werking zetten van een belevingsmonitor;
• en afronding van de Fundamentele Verkenningen Bouw- en Transportbelemmeringen.
Over de realisatie van de verschillende maatregelen voor bedrijven wordt halfjaarlijks (mei en november) integraal gerapporteerd aan de Tweede Kamer. Deze worden aangevuld met beknopte AL-voortgangsrapportages op kwartaalbasis. Voor de realisaties op de beleidsterreinen van Financiën in 2008 wordt verwezen naar deze rapportages (Kamerstukken II 2007/08, 29 515, nr. 264 en 2008/09, 29 515, nrs. 269 en 284). Om de invloed van de acties op het uiteindelijke resultaat, merkbare verbeteringen in de beleving van ondernemers, in het oog te houden, zijn er periodieke metingen. Gemeten wordt in hoeverre ondernemers aangeven last te hebben van bijvoorbeeld het voortdurend wijzigen van regelgeving of hoge kosten hebben om te voldoen aan regelgeving of hinder hebben van onnodige informatieverplichtingen. Ook hiervoor zijn nu concrete doelstellingen voor 2011 vastgelegd.
Het programma ligt vrijwel volledig op schema. Ook naar internationale maatstaven is de Nederlandse overheid bij de aanpak van regeldruk voor bedrijven koploper in de wereld (Wereldbank1 ). OESO heeft een aantal jaren geleden een vergelijkend onderzoek gepubliceerd over alle OESO-landen. Toen zat Nederland overall gezien in de top 5. Momenteel is een onderzoek van OESO en de Europese Commissie gaande naar de voortgang van de «regulatory management capacities» in de 15 oorspronkelijke EU-lidstaten. Het onderzoek duurt twee jaar. Eindresultaten daarvan worden in eerste instantie over ruim een jaar verwacht.
2. Het stimuleren van duurzame consumptie en productie (doelstelling 22)
Belastingheffing is één van de instrumenten om de doelstellingen van het klimaatbeleid van dit kabinet te bereiken. Om die reden bevatte het Belastingplan 2008 een groot pakket van fiscale vergroeningsmaatregelen die in 2008 voor het eerst zijn toegepast. De maatregelen waren gericht op een zuiniger en schoner autopark, en het zwaarder belasten van milieuonvriendelijke brandstoffen en energie.
De maatregelen voor het autopark hebben geleid tot een toename van het aandeel zeer zuinige auto’s. In 2007 zijn er 24 000 zeer zuinige, nieuwe personenauto’s gekocht. In 2008 is dit toegenomen tot 41 000. Ook is het aandeel van relatief zuinige personenauto’s in de nieuwverkopen toegenomen. Het aandeel auto’s met een A/B-label is toegenomen van 23% in 2007 naar 44% in 20082. Deze toename is overigens voor een deel veroorzaakt door het bevriezen van de labelindeling. Tenslotte is het aandeel dieselpersonenauto’s met affabriekroetfilter in de nieuwverkopen van dieselpersonenauto’s in 2008 substantieel gestegen tot meer dan 90%3. Het Milieu- en Natuurplanbureau heeft ex-ante berekend dat het zwaarder belasten van milieuonvriendelijke brandstoffen leidt tot een CO2-afname van tussen de 0,3 en 0,5 Mton in 20204. Aangezien de verpakkingenbelasting in 2008 pas voor het eerst is toegepast zal pas in de loop van 2009 meer duidelijkheid ontstaan over de effecten van deze belasting.
In het Belastingplan 2009 zijn wederom een aantal maatregelen genomen die milieuvriendelijke producten aantrekkelijker maken. De volgende maatregelen zijn geïntroduceerd:
a. stapsgewijze aanpassing van de grondslag van de BPM naar een grondslag op CO2 in 2013 gecombineerd met een vrijstelling voor zeer zuinige auto’s vanaf 2009. Een BPM op CO2-grondslag vormt de basis van het duidelijk betrekken van de CO2-uitstoot in de kilometerprijs;
b. een halvering van het MRB-tarief tot een kwart voor zeer zuinige auto’s;
c. een MRB-verlaging voor aardgasauto’s;
d. een verlaagde bijtelling van 20% voor zuinige auto’s van de zaak.
In 2009 zal wederom worden bekeken welke ruimte er ligt voor additionele vergroeningsmaatregelen. Hierover zal in mei 2009 aan de Kamer worden gerapporteerd.
De maatregelen die in het Belastingplan 2009 zijn geïntroduceerd leiden naar verwachting tot een nog zuiniger autopark. De precieze gevolgen worden in 2009 gemonitord. Overigens kunnen de effecten van de fiscale vergroeningsmaatregelen niet los worden gezien van de overige instrumenten binnen het klimaatbeleid. Hiervoor is het project Schoon en Zuinig opgezet dat in 2010 wordt geëvalueerd. Daarbij wordt bekeken of de instrumenten die in dit kader ingezet worden, voldoende zijn om de voor 2020 gestelde milieudoelen te bereiken. Op dat moment zal er eveneens worden gekeken naar de bijdrage uit de fiscaliteit en de eventuele wenselijkheid van een intensivering van het fiscale instrumentarium.
Toelichting beleidsprioriteiten IXB
3. Ontwikkeling (structureel) EMU saldo
Het structurele EMU-saldo ultimo 2008 ligt lager dan geraamd in de ontwerpbegroting van 2008. Ten opzichte van 2007 is het structurele EMU-saldo verbeterd. Let wel, de mate van onzekerheid omtrent het structurele saldo wordt in tijden van snel veranderde economische omstandigheden nog groter.
Het feitelijke EMU-saldo is uitgekomen op 1,0% BBP, hetgeen een verbetering inhoudt ten opzichte van de ontwerpbegroting van 2008. Ook ten opzichte van 2007 is dit een verbetering. De verbetering ten opzichte van de ontwerpbegroting 2008 wordt verklaard door een saldo van verschillende mee- en tegenvallers. Bij de rentelasten heeft zich – ondanks de hogere staatsschuld in 2008 – een meevaller voorgedaan. Ook de aardgasbaten laten een meevaller zien. Het saldo van de lokale overheden daarentegen laat een verslechtering zien ten opzichte van de Miljoenennota 2008. Tenslotte zijn de belasting- en premie-inkomsten van het Rijk lager uitgevallen dan geraamd bij de Miljoenennota 2008.
De kredietcrisis die in 2008 is begonnen heeft een relatief klein effect op de ontwikkeling van het EMU-saldo in 2008 gehad. De goede uitgangspositie, de begrotingsregels en het feit dat het zwaartepunt van de doorwerking van de crisis op de economie in 2009 wordt verwacht zijn hier mede debet aan.
In 2008 zijn maatregelen getroffen om de eerste fase van verbetering – de werkende keten – te realiseren. De genomen maatregelen hebben de omvang en kwaliteit van de aangeleverde gegevens sterk verbeterd. De maatregelen betreffen het duidelijker afstemmen en communiceren met de markt over de (technische) eisen die worden gesteld aan de loonaangifte, en het scherper controleren hierop bij het ontvangen van de loonaangifte. Ook is door actueel toezicht een bijdrage geleverd door het binnenhalen van kwalitatief goede en nog ontbrekende loonaangiften 2008. Door een verhoogde kwaliteit van de loongegevens hoeven er ten opzichte van 2007 bij minder werkgevers jaarloongegevens opgevraagd te worden. De gegevensuitvraag 2008 blijft beperkt tot 3,7% van het aantal inhoudingsplichtigen, tegenover circa 6% over 2007.
De Tweede Kamer is bij brief van 3 juli 20081 geïnformeerd over de ontwikkelingen rond verdergaande vereenvoudiging van de loon- en premieheffing. De eerste stap is het op 0% stellen van het werknemersdeel van de Awf-premie per 1 januari 2009, vooruitlopend op de afschaffing op termijn. Op dit moment wordt de mogelijkheid onderzocht van een gesplitste heffing over hetzelfde loon, de loonbelasting/premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) van werknemers en de andere loonheffingen van werkgevers.
De Tweede Kamer heeft in 2008 twee voortgangsrapportages ontvangen over de ontwikkelingen in de loonaangifteketen1.
b. Vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst
Om de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren, en tegelijkertijd te komen tot een ingrijpende vereenvoudiging van de ICT-voorzieningen, is het programma vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst gestart. Het plan van aanpak dat op 8 juni 2007 aan de Tweede Kamer is gestuurd2 heeft de vorm van een vierluik: 1. vereenvoudiging huidige organisatie (maatregelen voor burgers en bedrijven); 2. vereenvoudiging toekomstige organisatie (complexiteitsreductie automatisering); 3. vereenvoudiging wetgeving; 4. aanpak problemen Toeslagen. In 2008 is een nieuw luik toegevoegd aan het plan van aanpak vereenvoudigingsoperatie, te weten de sturing op de ICT-uitvoering. In 2008 zijn over de uitvoering van het plan van aanpak drie voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer aangeboden3. Hierna worden de verschillende onderdelen belicht.
Complexiteitsreductie automatisering
De belastingdienst heeft een zeer complexe ICT-omgeving. Het programma complexiteitsreductie is opgezet om hierin vereenvoudiging aan te brengen. In 2008 heeft het accent van de activiteiten vooral gelegen op het realiseren van de generieke voorzieningen. Deze voorziening waren ultimo 2008 nog niet operationeel. Daarnaast is gewerkt aan het opschonen van de bestaande applicatieportfolio. Een snelle en eenvoudige samenvoeging is niet mogelijk gebleken vanwege de grote verwevenheid van systemen. De zogeheten voortbrengingsketen (van beleidsinitiatief, ontwerp, bouw, testen t/m in productie gaan) wordt in 2009 doorgelicht door een onafhankelijk bureau. Op basis van de uitkomsten van deze doorlichting vindt nadere invulling plaats van vervolgstappen.
In 2008 zijn in de organisatie nadere voorzieningen getroffen voor een betere sturing op ICT. Per 15 september 2008 is de CIO-functie ingevuld. Verder is een nieuw team «ICT-regie en -architectuur» ingericht dat het Managementteam Belastingdienst ondersteunt.
De procedure om verstoringen in het productieproces snel te kunnen herstellen (damageprocedure) is per 1 oktober 2008 aangescherpt. Er is binnen de Belastingdienst een netwerk gevormd van in totaal 120 medewerkers, verspreid over de verschillende productieketens. Zij bewaken de vitale processen en melden de productieverstoringen bij het speciaal ingerichte damagemeldpunt. Het meldpunt is voor noodsituaties 7 x 24 uur bereikbaar.
Voor de verbetering van het testtraject zijn voor de korte termijn vier maatregelen ingevoerd: gefaseerde opstart productie, het Risico Inventarisatie Team, adequate signalering en afhandeling damage en actieve monitoring Poort. De maatregelen hebben aanwijsbaar zes productieproblemen voorkomen door, voordat systemen in productie werden genomen, aanpassingen te doen.
Om te komen tot structurele verbetering van de ICT-sturing zijn drie prioriteiten gekozen: informatievoorzieningstrategie en -sturing, bedrijfsarchitectuur & portfoliomanagement en kwaliteitsverbetering van de ICT-dienstverlening. Gestuurd wordt op vereenvoudiging van de belastingdienstprocessen en betere dienstverlening naar de burger.
Maatregelen voor de burger en het bedrijfsleven
Door het introduceren van een vooringevulde aangifte (VIA) wordt het burgers gemakkelijker gemaakt om aangifte te doen. Oorspronkelijk was de planning dat de eerste fase van de VIA in het eerste kwartaal van 2008 zou worden gerealiseerd. Zoals gemeld bij brief van 17 juli 20081 is de invoering van de VIA verschoven van 2008 naar 2009. In 2008 is met een beperkte doelgroep een pilot uitgevoerd voor het vooraf invullen van de aangifte met een aantal gegevens. Medewerkers van de Belastingdienst en het UWV met hun partners konden elektronisch aangifte doen en hierbij gebruik maken van een aantal vooringevulde gegevens. Deze pilot is goed verlopen en krijgt in 2009 een vervolg in de vorm van een landelijke pilot.
In 2008 zijn voor zowel burgers als bedrijven verbeteringen doorgevoerd op het terrein van digitale dienstverlening. De zoekfunctie op de website van de Belastingdienst is verbeterd. Er is een digitale nieuwsvoorziening (Belastingdienst Actueel) gekomen. Er zijn digitale formulieren beschikbaar gekomen voor het aanvragen van uitstel aangifte Inkomstenbelasting en het maken van bezwaar. Het verzenden via internet van digitale formulieren voor uitstel aangifte Inkomstenbelasting en Vennootschapsbelasting is mogelijk gemaakt. Ook het inzenden van bezwaarschriften via internet is per 1 juli 2008 mogelijk gemaakt voor burgers en bedrijfsleven. Hierbij ondertekenen particulieren met hun DigiD, terwijl dit voor ondernemers verloopt via het persoonlijk domein. Ten slotte is het vanaf oktober 2008 mogelijk om het aanvraagformulier voor een verklaring arbeidsrelatie (VAR) online op de internetsite van de Belastingdienst in te vullen en digitaal te versturen.
Een volgend speerpunt is de telefonische bereikbaarheid. De doelstelling voor de bereikbaarheid van de Belasting Telefoon (80–85%) is grotendeels gerealiseerd (realisatie 81%). De Belastingdienst is goed bereikbaar zowel per telefoon, internet als aan de balie. In 2008 is een aantal werkzaamheden ten behoeve van een snelle dienstverlening aan burgers en bedrijven verschoven naar de BelastingTelefoon. Het betreft het verlenen van uitstel aan particulieren, het doorgeven van inkomenswijzigingen voor toeslagen, het stopzetten van toeslagen en het intrekken van lopende toeslagbeschikkingen.
De doorlooptijden van een aantal processen is verbeterd. Voor de afgifte van de verklaring arbeidsrelatie (VAR) is over het hele jaar bezien de doelstelling om doorsneeverzoeken binnen vijf werkdagen af te doen, gerealiseerd. Voor het toekennen van een omzetbelastingnummer en loonheffingennummer geldt dat met een cumulatieve score over heel 2008 van 87% de doelstelling van 98% niet is gerealiseerd. De laatste maanden van het jaar gaf een stijgende lijn te zien (september 93%, oktober 94%, november 96% en december 96%).
Voor het tijdig kunnen aanpassen van de geautomatiseerde loonadministratie voor het nieuwe jaar hebben werkgevers en softwareleveranciers er baat bij dat de loonaangifte voor het nieuwe jaar zo vroeg mogelijk wordt vastgesteld en gepubliceerd. Het is gelukt de aangifteset voor de loonaangifte 2008 op 1 oktober 2007 te publiceren, na afstemming met de markt.
Voor de doelgroep van 28 000 belastingadviseurs is een aparte «Helpdesk Intermediairs» beschikbaar gesteld. Via klantenpanels en accountteams voor intermediairs is de communicatie tussen adviseurs en de Belastingdienst verbeterd.
Hiervoor is bij de loonaangifteketen al ingegaan op de ontwikkelingen rond verdergaande vereenvoudiging van de loon- en premieheffing. Ten aanzien van het onderwerp «arbeidsrelaties» ontvangt de Tweede Kamer een probleemanalyse, waarna vóór de zomer van 2009 een uitwerking van de oplossingsrichtingen plaatsvindt. In september 2008 is gestart met een beleidsonderzoek om te kijken hoe de verschillende toeslagen kunnen worden vereenvoudigd (zie onder c).
In de brief van 5 november 2008 aan de Tweede Kamer1 is aangegeven dat de implementatie van het nieuwe systeem niet per 1 januari 2009 is gerealiseerd. Mede gezien het uitgangspunt dat er een ordentelijk implementatieproces moet zijn, is besloten het nieuwe Toeslagensysteem in het najaar van 2009 te implementeren. Om eventueel negatieve gevolgen van het uitstel van het nieuwe Toeslagensysteem voor de dienstverlening zo veel mogelijk weg te nemen neemt de Belastingdienst in 2009 een aantal maatregelen. De belangrijkste hiervan betreft de inrichting van speciale regionaal georganiseerde teams die burgers met complexe, meerjarige belasting- en toeslagproblemen helpen. Dit houdt onder andere ook in dat de Belastingtelefoon deze burgers actief benadert. Zonodig gebeurt dit buiten de reguliere kantoortijden.
In september 2008 is gestart met het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Vereenvoudiging Toeslagen (IBO)2. De werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de departementen SZW, OCW, VWS, WWI, J&G, FIN, EZ en een deelnemer van CPB, heeft als opdracht meegekregen voorstellen voor vereenvoudiging te doen die ertoe leiden dat toeslagen voor de burger eenvoudig zijn aan te vragen, de werking voor hen begrijpelijk is en voor de Belastingdienst goed uit te voeren.
De uitvoering in 2008 van de toeslagen (huur, zorg en kinderopvang) is over het algemeen goed verlopen. Grote verstoringen hebben zich niet voorgedaan. Aanvragen en mutaties konden beter en sneller worden verwerkt dan voorgaande jaren. Ook de automatische verwerking van de jaarlijkse huurverhoging is zonder noemenswaardige problemen afgehandeld. Verder is in 2008 veel energie gestoken in het definitief toekennen over de jaren 2006 en 2007. Bij het definitief toekennen 2006 is de Belastingdienst geconfronteerd met een aantal tekortkomingen in de kwaliteit van de gegevens. Dit heeft tot diverse massale reparatieacties geleid. Het beeld van het definitief toekennen 2007 is positiever. Ultimo 2008 heeft het definitief afrekenen over 2007 voor circa 75% plaatsgevonden: van de circa 6,7 mln. huur- en zorgtoeslagen over 2007 waren ultimo 2008 circa 5 mln. definitief vastgesteld.
Per 1 januari 2008 voert de Belastingdienst de kindertoeslag uit. Deze vervangt de kinderkorting in de inkomstenbelasting. De uitvoering van de kindertoeslag in 2008 is goed verlopen. Per 1 januari 2009 is de kindertoeslag vervangen door de regeling kindgebonden budget. In december 2008 zijn de eerste voorschotten voor het kindgebonden budget uitbetaald.
De beleidsprioriteiten 2008 zijn voor een belangrijk deel gerealiseerd. De belangrijkste positieve resultaten zijn de verbetering van de dienstverlening aan burgers en bedrijven, de ontwikkelingen binnen de loonaangifteketen en de invoering van de kindertoeslag per 1 januari 2008. Ten aanzien van de loonaangifteketen is het nu zaak om de tijdelijke verbetermaatregelen te vervangen door structurele. Dit neemt niet de zorg weg over de voortgang en ontwikkelingen op andere beleidsterreinen, zoals de implementatie van het nieuwe systeem voor de Toeslagen en de voortgang van de complexiteitsreductie automatisering. Deze zorgpunten verdienen en krijgen in 2009 extra aandacht.
Ook in 2008 heeft de corporate governance van beursvennootschappen nadrukkelijk in de belangstelling gestaan. Bij de recente kredietcrisis zijn vragen rondom bezoldigingstructuur en interne risicobeheersing bij financiële instellingen aan het licht gekomen. In juni 2008 is door de Monitoring Commissie Corporate Governance Code (Commissie Frijns) het rapport evaluatie en actualisering Nederlandse corporate governance code gepresenteerd, waarin rekening is gehouden met de eerste ervaringen met de kredietcrisis. In het rapport1, waarin zij de balans opmaakt van drie jaar monitoring van de naleving van de Code, is de Commissie onder meer gekomen met voorstellen voor aanpassing van de Code op het gebied van beloningen van bestuurders, diversiteit in de samenstelling van de raad van commissarissen, verantwoordelijkheid van aandeelhouders en de rol van bestuur en raad van commissarissen bij overnames. Op 10 december 2008 heeft de Commissie de aan de nieuwste inzichten aangepaste Code aangeboden aan het kabinet en verzocht de Code wettelijk te verankeren.
Tevens heeft de Commissie op 10 december 2008 het rapport met de resultaten van de naleving van de Code door Nederlandse beursvennootschappen in het boekjaar 2007 gepresenteerd. Daaruit bleek dat de Code voor 89% procent door de Nederlandse beursvennootschappen is toegepast en door 6% is uitgelegd. Dit leidt tot een nalevingspercentage van 95%. In september 2008 heeft de Raad van State advies uitgebracht over het wetsvoorstel naar aanleiding van het advies van de Commissie Frijns van mei 2007 over de rol van aandeelhouders. Dit wetsvoorstel zal naar verwachting in het voorjaar 2009 bij de Tweede Kamer worden ingediend.
Verder is de wetgeving ter implementatie van de Europese transparantierichtlijnen afgerond. Deze wetgeving bevat informatieverplichtingen voor uitgevende instellingen ten einde beleggers en andere betrokkenen van adequate bedrijfs- en marktinformatie te voorzien.
De corporate governance Code is conform de doelstelling geactualiseerd. De wetgeving ter implementatie van de Europese transparantierichtlijn is afgerond. Verdere beleidsontwikkeling, al dan niet door middel van zelfregulering, lijkt gewenst op het terrein bezoldiging en interne risicobeheersing van bestuurders van financiële instellingen naar aanleiding van de resultaten van de kredietcrisis.
6. Herijking staatsdeelnemingenbeleid
In de voorgaande jaren vormde de Nota Staatsdeelnemingenbeleid uit 2001 de basis voor het op de staatsdeelnemingen toegepaste beleid. Dit heeft geleid tot het privatiseren van een groot aantal staatsdeelnemingen. Het aantreden van het Kabinet Balkenende IV met een andere visie op staatsdeelnemingen en de wijze van borging van de desbetreffende publieke belangen was, samen met het veranderde karakter van de portefeuille van resterende staatsdeelnemingen, aanleiding om een nieuwe nota op te stellen over het te voeren deelnemingenbeleid.
De Minister van Financiën heeft op 7 december 2007 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd met daarin de nieuwe Nota Staatsdeelnemingenbeleid1. Deze nota is 16 juni 2008 met de Tweede Kamer besproken. Met deze nota is het adagium van «privatiseren, tenzij» verlaten en vervangen door «publiek, tenzij». Hiermee komt het accent te liggen bij een actief publiek aandeelhouderschap, waarin de adequate borging van publieke belangen en het toezicht op beloningsbeleid, vermogensposities, investeringsbeslissingen en de strategie van de deelnemingen centraal staan. Bedrijfseconomisch doelmatig beheer van de deelnemingen blijft hierbij het uitgangspunt, zoals terug te vinden in operationele doelstelling 1 van beleidsartikel Financieringsactiviteiten publiek-private sector (zie art. 4.3.1).
In 2008 is gewerkt aan de meer specifieke invulling van de Nota Deelnemingenbeleid. De activiteiten hebben zich in 2008 met name gericht op het opstellen van concrete richtlijnen hoe het nieuwe deelnemingenbeleid en de daarin genoemde vier pijlers, de statuten en MVO moeten worden geïmplementeerd. Tevens is een begin gemaakt om de richtlijnen per deelneming te implementeren.
7. Consumenteneducatie en -voorlichting
De financiële crisis onderstreept het belang van goed financieel beheer door consumenten. Het platform CentiQ is een samenwerkingsverband van overheden, consumenten- en brancheorganisaties en de wetenschap. CentiQ heeft tot doel er voor te zorgen dat consumenten hun financieel beheer – nu en met een lange termijn horizon – beter op orde hebben. Het platform heeft in 2008 onderzoeken naar financieel inzicht onder volwassenen en jongeren gepresenteerd. Daarnaast is een gezamenlijk actieplan gepresenteerd. In de tweede helft van 2008 is gestart met de uitvoering van het actieplan. Dit heeft een aantal projecten opgeleverd, gericht op vergroting van de bewustwording van consumenten op het thema «omgaan met geld». Voorbeelden van projecten zijn: een nieuwe versie van de Geldkoffer, de introductie van een aantal tools (Pensioenplanner, Bufferberekenaar, Risicometer lenen), de ontwikkeling van een Basisvisie Financieel Inzicht, de verspreiding van de Tabbladenset Bewaren van het Nibud aan gemeentes, sociale diensten en kredietbanken, de uitrol door E-quality van Vrouw & Geld cafés, een pensioenspreekuur van Pensioenkijker.nl en Hogeschool Zuyd.
De samenwerking tussen betrokken organisaties in het platform is verder uitgebouwd. Door de uitvoering van grondig onderzoek en het neerleggen van plannen voor de toekomst is een goede basis gelegd voor uitvoering van concrete activiteiten ten behoeve van het verbeteren van kennis, vaardigheden, houding en gedrag ten aanzien van financiële beslissingen.
8. Nederland als vestigingsplaats voor financiële instellingen
De prominente aanwezigheid van de kredietcrisis heeft niet weggenomen dat het in 2008 van belang was om het Nederlandse vestigingsklimaat voor financiële instellingen te stimuleren. In dit verband kan worden aangegeven dat de pandbriefwetgeving, waarmee obligaties als onderpand aantrekkelijker worden als financieringsinstrument, is ingevoerd. Daarnaast is gewerkt aan de introductie van de algemene pensioeninstelling. Het wetsvoorstel over de premiepensioeninstelling, de eerste fase van het introductietraject, is in december 2008 aan de Raad van State toegezonden. Ook is, tezamen met het ministerie van SZW, nagedacht over hoe de tweede fase (de ondernemingspensioenfonds-route) en de derde fase de Defined Benefit-Algemeen Pensioen Instelling (de «DB-API») vormgegeven kan worden. Naast deze specifieke mijlpalen heeft Holland Financial Centre (HFC) in het eerste jaar van haar bestaan aan slagkracht gewonnen. Dit laatste draagt bij aan de realisatie van de doelstellingen van HFC en de hierop aansluitende actiepunten uit het overheidsprogramma1.
In 2008 zijn enkele actiepunten verwezenlijkt. Op tal van andere actiepunten is samenwerking van de grond gekomen, waarbij HFC als aanjager samen met alle betrokken partijen, steeds beter in staat is om haar rol op een juiste manier in te vullen.
9. Herziening van het verantwoordingsproces
De verantwoording maakt een belangrijk onderdeel uit van de begrotingscyclus. In het verantwoordingsdebat in mei 2007 is door de Tweede Kamer en door de minister van Financiën geconstateerd dat de huidige wijze van verantwoording te weinig politiek is, de verantwoording te veel gedetailleerde gegevens bevat en dat de koppeling ontbreekt tussen de beleidsresultaten en beleidsvoornemens. Mede gelet op de in het Coalitieakkoord opgenomen reductie van rijksoverheidspersoneel en vermindering van de controle- en verantwoordingslasten is een verbetering van de wijze van verantwoording noodzakelijk. In het verantwoordingsdebat heeft de Tweede Kamer hiervoor ook suggesties gedaan. In de brief van 2 juli 20072 zijn, rekening houdend met de suggesties van de Tweede Kamer, vier denkrichtingen opgenomen voor verandering van het verantwoordingsproces. De oplossingsrichtingen zijn in overleg met de departementen, de Commissie voor de Rijksuitgaven en de Algemene Rekenkamer verder uitgewerkt. Deze intensieve samenwerking heeft geresulteerd in een gedetailleerde uitwerking van één van de oplossingen, beschreven in de brief van 20 december 20073. Dit voorstel, dat later de naam «experiment Verbetering verantwoording en begroting» heeft gekregen, heeft van de Tweede Kamer een akkoord gekregen tijdens het Algemeen Overleg op 6 februari 2008. Omdat de verantwoording en de begroting nauw met elkaar samenhangen heeft het experiment ook betrekking gekregen op de begroting.
Het experiment is van start gegaan bij het jaarverslag over het begrotingsjaar 2007 met de experimentdepartementen VWS, Buitenlandse Zaken en LNV. Bij de begroting 2009 zijn op verzoek van de Tweede Kamer het ministerie van VROM en WWI toegevoegd aan het experiment. De experimentdepartementen hebben begrotingen die naar aard en omvang sterk van elkaar verschillen: dit betekent dat het experiment per departement specifiek wordt ingevuld en tot andere uitkomsten leidt. Op deze manier wordt in belangrijke mate bijgedragen aan de leerfunctie van het experiment.
Belangrijkste doelstelling van het experiment betreft meer focus en politieke relevantie in de begroting en het jaarverslag met inachtneming van het verminderen van verantwoordingslasten en bureaucratie. Randvoorwaarde voor het experiment is om recht te blijven doen aan het budgetrecht van de Tweede Kamer en om ongewenst informatieverlies te voorkomen. Op 22 december 2008 heeft de minister van Financiën de Tweede Kamer een brief gezonden omtrent de tussenevaluatie van het experiment1.
De eerste resultaten van het «experiment Verbetering verantwoording en begroting» zijn positief. In samenwerking met de Tweede Kamer, de experimentdepartementen en de Algemene Rekenkamer zal door het kabinet verder worden gewerkt aan de verbeteringen.
Door alle betrokken departementen worden op de volgende punten mogelijkheden tot verdere ontwikkelingen gezien:
• ondanks de reeds doorgevoerde scherpere focus in de beleidsverslagen/agenda’s, kan nog kritisch worden gekeken naar de lengte van de tekst en het detailniveau van de beleidstoelichting. De beleidsagenda’s zijn vaak nog te lang en te gedetailleerd;
• de beleidsartikelen kunnen nog verbeterd worden door de onderbouwing van de uitgaven uit te breiden. Bovendien kunnen de departementen nog meer historische ontwikkeling van de uitgaven en prestaties opnemen, als ook zinvolle indicatoren toevoegen;
• het systematisch opnemen van beleidsconclusies, waar dit nog onvoldoende het geval is;
• meer betrokkenheid van de Tweede Kamer bij de programmering van beleidsdoorlichtingen en een meer integrale evaluatieprogrammering.
4.1.1 Fiscaal beleid en wetgeving
Het ontwerpen van beleid gericht op het generen van inkomsten en het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van het overheidsbeleid.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Middels lastenverzwaringen en -verlichtingen is beleid ontwikkeld voor de financiering van het overheidsbeleid voor deze kabinetsperiode. Verder zijn er structuurversterkende maatregelen genomen op het gebied van ondernemerschap, mobiliteit en vergroening, inkomensbeleid en vereenvoudiging. Daarnaast is het fiscale instrument ingezet voor de realisatie van niet-fiscale doelstellingen, zoals het uitbreiden van de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO). De maatregelen die in dit kader zijn genomen volgen uit het Belastingplan 20091 en de wet«Overige fiscale maatregelen 2009»2 en worden onder de operationele doelstellingen nader toegelicht.
Door tijdige parlementaire afronding en kwalitatief hoogwaardige fiscale wet- en regelgeving is de algemene doelstelling volledig behaald.
4.1.2 Operationele doelstellingen
4.1.2.1 Operationele doelstelling 1: Het genereren van inkomsten
Om de investeringsagenda die het kabinet deze kabinetsperiode voorstaat te kunnen financieren, is middels het Belastingplan 2009 opnieuw een grote stap gezet. Door de fiscale maatregelen die het kabinet neemt ten aanzien van onder andere het inkomensbeleid en mobiliteit en vergroening worden de middelen gegenereerd die nodig zijn om de plannen voor de resterende twee jaar te realiseren. De maatregelen die in dit kader zijn genomen betreffen onder andere:
• de introductie van een houdbaarheidsbijdrage door gedeeltelijke indexatie van de bovengrens van de tweede schijf inkomstenbelasting;
• maatregelen in het kader van het inkomensbeleid (zoals de verhoging tarief tweede schijf IB);
• verhoging van het MRB-tarief voor motoren en voor vrachtwagens van klasse Euro 0,I,II;
• de aanpassing van de BTW-vrijstelling voor medische diensten.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Het ontwerpen van fiscale wet- en regelgeving, zoals het Belastingplan. | Ja |
4.1.2.2 Operationele doelstelling 2: Het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van kabinetsbeleid.
Naast een inkomstengenererende, functie worden met het belastinginstrument ook niet-fiscale doelstellingen beoogd. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan het bevorderen van ondernemerschap, vergroening en het vereenvoudigen van regelgeving. Voor het bevorderen van ondernemerschap en het vereenvoudigen van regelgeving kan verwezen worden naar het Belastingplan 2009 en de wet «Overige fiscale maatregelen 2009». Ter bevordering van ondernemerschap is de MKB-winstvrijstelling verhoogd. Daarnaast zijn vanwege uitstel van de vereiste goedkeuring voor de optionele rentebox de MKB tarieven in de Vpb voor 2008 verlaagd. Tenslotte zijn de faciliteiten voor de zeevaart en de faciliteiten voor speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) uitgebreid. Met betrekking tot de WBSO is per 1 januari 2009 de definitie van speur- en ontwikkelingswerk verruimd. Hiermee is invulling gegeven aan de aankondiging van het kabinet in het Beleidsprogramma om innovatief ondernemerschap te bevorderen door intensivering van de WBSO. Daarnaast is wetgeving aangenomen waardoor het bereik van de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk is uitgebreid. Hierbij valt te denken aan wetgeving waardoor ook niet in Nederland wonende bestuurders en commissarissen van Nederlandse vennootschappen als werknemer voor de afdrachtverminderingen worden aangemerkt.
In het Belastingplan 2009 zijn opnieuw een aantal maatregelen genomen die milieuvriendelijke producten aantrekkelijker maken. Het gaat hierbij om de volgende maatregelen:
• aanpassing van de grondslag van de BPM naar een grondslag op basis van CO2-uitstoot;
• een vrijstelling van BPM voor zeer zuinige auto’s;
• een verdere verlaging van het MRB-tarief voor zeer zuinige auto’s;
• MRB-verlaging voor aardgasauto’s;
• een verlaagde bijtelling van 20% voor een nieuwe categorie zuinige auto’s van de zaak.
Ook het lasten- en koopkrachtbeleid behoort tot de niet-fiscale doelstellingen. In dat kader valt te denken aan de verhoging van de arbeidskorting en de versterking van de inkomensafhankelijkheid van de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting (verhoging van het opbouwpercentage met 0,7% naar 3,8%).
In 2008 is een uitgebreide verkenning uitgevoerd naar de vormgeving van een brede levensloopregeling in de inkomstenbelasting. Omdat het niet mogelijk bleek om de ambities van het kabinet mogelijk te maken binnen de gestelde randvoorwaarden, is een voorstel voor een dergelijke regeling niet in het Belastingplan 2009 opgenomen (zie hierna voor een nadere toelichting).
Ten slotte zijn in 2008 in het kader van een gunstig vestigingsklimaat met onder andere Australië, Barbados, Brazilië, Colombia, Hong Kong, Japan, het eiland Man en Oman onderhandelingen gevoerd, gericht op de afsluiting of herziening van een bilateraal belastingverdrag. Ook is met Bermuda onderhandeld over een informatieuitwisselingsovereenkomst. De belastingverdragen met Azerbeidjan, Bahrein, Ghana, Saoedi-Arabië, het Verenigd Koninkrijk en Qatar zijn in 2008 ondertekend, alsmede wijzigingsprotocollen bij de bestaande verdragen met Estland, Mexico, Oostenrijk en Zuid-Afrika, alsmede een informatie-uitwisselingsovereenkomst met Guernsey.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Het ontwerpen van fiscale wet- en regelgeving, zoals het uitbreiden van de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) en ontwikkeling en het verbreden van de levensloopregeling; | Ja |
• Het afsluiten en uitvoeren van bilaterale belastingverdragen. | Ja |
Een brede levensloopregeling in de inkomstenbelasting zou de ambities zoals geformuleerd in het coalitieakkoord ten aanzien van de levensloopregeling, mogelijk kunnen maken (bijvoorbeeld gebruik van het tegoed in de periode tussen twee banen en deelname door zelfstandigen). Wel zou dit betekenen dat geen controle mogelijk is op specifieke opnamedoelen. Het verliezen van dit sturingsinstrument is dermate bezwaarlijk dat in 2008 geen voorstel is gedaan voor een brede levensloopregeling. Wel is afgesproken om te bezien of door middel van een subsidie (regeling aan de uitgavenkant) de gewenste doelen, binnen de gestelde randvoorwaarden, wel bereikt kunnen worden. Ook is in het kader van vereenvoudiging geregeld dat de ouderschapsverlofkorting per 2009 wordt losgekoppeld van de levensloopregeling.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Het inzetten van het fiscale instrument is erop gericht om de niet-fiscale doelstellingen van het kabinetsbeleid te realiseren. Dit zijn, tenzij expliciet anders vermeld, grotendeels doelstellingen van andere departementen. De betreffende departementen verantwoorden zich over de mate van doelbereiking. Hierover worden derhalve geen meetbare gegevens opgenomen binnen de begroting en het jaarverslag IXB.
4.1.2.3 Operationele doelstelling 3: Het verzorgen van wetgeving ter ondersteuning van de uitvoering van niet-fiscale taken door de Belastingdienst en het vereenvoudigen van fiscale wet- en regelgeving teneinde taken van de Belastingdienst te vergemakkelijken.
Op het gebied van wet- en regelgeving zijn er technische aanpassingen in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) gerealiseerd met het oog op vereenvoudiging voor de uitvoering en uitstel van de dwangsomregeling tot 1-1-2011. Deze zijn opgenomen in de wet «Overige fiscale maatregelen 2009». In de Fiscale onderhoudswet 2009 is een aanpassing opgenomen van de hardheidsclausule Awir in verband met de motie Jurgens1. In het Uitvoeringsbesluit Awir is de voorkoming samenloop van dubbele tegemoetkomingen geregeld.
In 2008 zijn de Algemene douanewet c.a. en de herziene Wet «belastingen op milieugrondslag» tot stand gekomen. In het kader van het belastingplan 2009 zijn daarnaast vereenvoudigingsmaatregelen gerealiseerd op het terrein van de loonheffingen (verklaring arbeidsrelatie, loon-in loon-over problematiek, eerstedagsmelding). Ten aanzien van het onderwerp «arbeidsrelaties» heeft de Tweede Kamer eind 2008 een probleemanalyse ontvangen. Op verzoek van de Tweede Kamer zal voor 1 mei een nadere uitwerking naar de Tweede Kamer worden gezonden.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Het ontwerpen van niet-fiscale wet- en regelgeving, zoals in het kader van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir); | Ja |
• Het ontwerpen van fiscale wet- en regelgeving, zoals in het kader van de vereenvoudigingsoperatie en administratieve lastenverlichting. | Ja |
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
De mate van doelbereiking komt tot uiting bij de meetbare gegevens van de Belastingdienst.
4.1.2.4 Operationele doelstelling 4: Het evalueren van fiscale wet- en regelgeving
Ultimo 2008 zijn bijna alle belastinguitgaven van de vijfjaarlijkse cyclus geëvalueerd. De conclusies van de evaluaties worden ieder jaar opgenomen in bijlage 5 van de Miljoenennota. Zoals in de laatst verschenen Miljoenennota is aangekondigd zullen, in 2009 de resterende belastinguitgaven worden geëvalueerd. Het betreft de giftenaftrek, enkele BTW-regelingen en de regelingen rond bedrijfsbeëindigingen.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Evaluatieonderzoeken | Ja |
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Het ministerie van Financiën verricht in nauwe samenwerking met de betrokken departementen in een vijfjaarlijkse cyclus evaluaties van alle belastinguitgaven zoals opgenomen in bijlage 5 van de Miljoenennota 2009. In de genoemde bijlage wordt elk jaar een overzicht gegeven van de afgeronde evaluaties in het afgelopen jaar en komt ook de mate van doelbereiking tot uiting.
Burgers en bedrijven zijn bereid hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
De Belastingdienst gaat in zijn handelen uit van vertrouwen in de belastingplichtige. Vandaar het accent op goede voorlichting en dienstverlening. Keerzijde is dat de Belastingdienst adequaat toezicht houdt op de naleving van de wettelijke verplichtingen en deze zo nodig strafrechtelijk afdwingt.
Het beoogde doel voor 2008 is bereikt.
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling | |||||
Prestatie-indicatoren (in %) (basiswaarde = 2004) | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 |
Belastingontduiking is onaanvaardbaar | 88 | 84 | 86 | 90 | 92 |
Zelf belasting ontduiken is vrijwel uitgesloten | 75 | 71 | 77 | 79 | 82 |
Belasting betalen betekent iets bijdragen | 58 | 52 | 54 | 55 | 49 |
Bron: Fiscale monitor
Met kleine verschillen tussen de jaarlijkse cijfers, bewegen de cijfers zich de laatste jaren rond een bepaalde hoogte. Het percentage ondervraagden dat belasting ontduiken (volstrekt) onaanvaardbaar vindt, laat de laatste jaren een stijgende lijn zien. Ook in 2008 zet deze stijgende lijn door. Douaneklanten scoren hier het hoogst (98% onaanvaardbaar) en particulieren scoren het laagst (82%).
De stijgende lijn is ook te zien bij het item «zelf belasting ontduiken is vrijwel uitgesloten». Ook hier scoren particulieren het laagst (ruim 70%) en in dit geval scoren fiscaal adviseurs het hoogst (92%).
Ook in 2008 ervoeren veel belastingplichtigen het betalen van belasting niet als vanzelfsprekend. De dalende lijn zet door in 2008. Ondernemers en Douaneklanten scoren iets meer dan 50% en zijn relatief het meest positief. Van de particulieren en toeslaggerechtigden vindt minder dan de helft dat ze iets bijdragen.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 1 BelastingenBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene beleidsdoelstelling:Het ontwerpen van beleid gericht op het genereren van inkomsten en het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van het overheidsbeleid. | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2008 | 2008 | |
Verplichtingen | 3 033 341 | 3 261 247 | 3 456 408 | 3 635 552 | 3 652 322 | 3 266 584 | 385 738 |
Uitgaven | 3 010 723 | 3 244 574 | 3 438 191 | 3 625 570 | 3 572 425 | 3 266 584 | 305 841 |
Programma-uitgaven | 687 706 | 564 195 | 665 182 | 815 690 | 677 939 | 556 036 | 121 903 |
Doelstelling 2 Bevorderen dat belastingplichtigen en premieplichtigen hun wettelijke verplichtingen nakomen | |||||||
Programma | 135 400 | 75 425 | 64 588 | 61 274 | 62 861 | 54 786 | 8 075 |
Rentevergoeding depotstelsel | 0 | 1 250 | – 1 250 | ||||
Heffing- en invorderingsrente | 552 306 | 488 770 | 600 594 | 754 416 | 615 078 | 500 000 | 115 078 |
Apparaatsuitgaven | 2 323 017 | 2 680 379 | 2 773 009 | 2 809 880 | 2 894 486 | 2 710 548 | 183 938 |
Ontvangsten | 92 813 280 | 106 850 958 | 111 562 458 | 117 950 276 | 119 560 914 | 125 007 829 | – 5 446 915 |
Programma-ontvangsten | 92 773 282 | 106 802 400 | 111 518 761 | 117 885 078 | 119 526 179 | 124 982 357 | – 5 456 178 |
Algemene beleidsdoelstelling | |||||||
Belastingontvangsten | 91 761 317 | 105 872 334 | 110 378 381 | 116 649 325 | 118 263 240 | 123 974 404 | – 5 711 164 |
Doelstelling 2 Bevorderen dat belastingplichtigen en premieplichtigen hun wettelijke verplichtingen nakomen | |||||||
Programma | 291 661 | 287 692 | 282 032 | 318 638 | 343 038 | 287 953 | 55 085 |
Heffing- en invorderingsrente | 720 304 | 642 374 | 858 348 | 917 115 | 919 902 | 720 000 | 199 902 |
Apparaatsontvangsten | 39 998 | 48 558 | 43 697 | 65 198 | 34 734 | 25 472 | 9 262 |
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
Voor een toelichting op het verschil tussen ontwerpbegroting en realisatie wordt verwezen naar de toelichting op de uitgaven.
Het grote verschil tussen de totale verplichtingen ten opzichte van de totale uitgaven wordt verklaard door aangegane verplichtingen die in latere jaren tot betaling komen.
Het verschil wordt als volgt verklaard:
– Rijksbijdrage WOZ-kosten (+ € 5,9 mln.)
In het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken 2008 is vastgelegd dat het Rijk (i.c. de Belastingdienst) voor 40% bijdraagt aan de WOZ-kosten. Voor 2008 zijn de totale kosten (het zogenaamde macro-kostenforfait) vastgesteld op€ 140,2 mln. Het aandeel voor het Rijk is dan € 56,1 mln. In de begroting IXB was in 2008 € 50,1 mln. beschikbaar. Bij 1ste suppletore begroting 2008 zijn de benodigde middelen toegevoegd.
– Proceskostenvergoeding (+ € 0,7 mln.)
Belastingplichtigen komen in aanmerking voor een teruggaaf van bezwaarkosten indien zij in het gelijk worden gesteld bij een bezwaarprocedure. De belastingplichtigen hebben in 2008 een groter beroep gedaan op deze teruggaaf dan was geraamd.
Bij de diverse programmauitgaven waren de realisaties hoger dan geraamd als gevolg van hogere rente-uitgaven aan de Europese Unie en een toename van de niet-terugvorderbare uitbetalingen.
Rentevergoeding depotstelsel (– € 1,25 mln.)
De invoering van het depotstelsel is uitgesteld. De oorzaak is de vertraagde invoering van het nieuwe debiteurensysteem. Het depotstelsel en de invoering daarvan, is afhankelijk van dat systeem. De voor 2008 geraamde rentevergoeding (€ 1,25 mln.) is komen te vervallen.
Heffing- en invorderingsrente (+ € 115,1 mln.)
De realisatie is € 115 mln. hoger uitgekomen. Een oorzaak is dat de definitieve verdeelsleutel van de uitgaven tussen Rijk en sociale fondsen die eind 2008 is vastgesteld, afweek van de voorlopige (geraamde) verdeelsleutel. Daarnaast zijn de rentetarieven gestegen.
Apparaatsuitgaven (+ € 183,9 mln.)
Het verschil wordt als volgt verklaard:
Loonbijstelling (+ € 60,5 mln.)
Voor de compensatie van gestegen lonen.
• De extra uitgaven in 2008 (€ 33 mln.) voor het bestaande toeslagensysteem, betreffen:
– aanpassingen in functionaliteit om toeslagen automatisch te kunnen continueren en gegevens gecontroleerd over te kunnen zetten naar het nieuwe toeslagensysteem;
– aanpassingen om de bestaande systemen als terugvaloptie (voor het nieuwe systeem) in stand te houden;
– verbeteringen ten aanzien van stabiliteit;
– aanpassingen en uitbreiding om voor de toeslagjaren 2007 en 2008 de toeslagen definitief te kunnen toekennen.
• Ook is in 2008 € 18 mln. extra uitgegeven aan uitzendkrachten die worden ingezet voor (handmatige) definitieve toekenning van toeslagen.
Kosten vervolging (+ € 10 mln.)
Wanneer een belastingplichtige niet op tijd een opgelegde aanslag betaalt, gaat de Belastingdienst over tot invordering. De kosten van de invordering – zoals de kosten van aanmaningen, dwangbevelen, beslagopdrachten, verkoopdrachten en de inzet van deurwaarders – worden doorbelast aan de belastingplichtigen. De kosten van invordering en de daarmee samenhangende opbrengsten zijn toegenomen.
Wijziging in taken Belastingdienst (+ € 35,5 mln.)
• Het betreft de uitvoeringskosten ad € 21 mln. die voortvloeien uit het Belastingplan 20081 en het pakket Overige Fiscale Maatregelen 20082.
• Daarnaast wordt de administratieve afhandeling van accijnsgoederen gedigitaliseerd (+ € 6,3 mln.)
• en is er bij 1ste suppletore begroting een correctie toegepast betreffende de Vereenvoudiging huurtoeslag (+ € 8,2 mln.)
Werkzaamheden voor derden (€ 10,8 mln.)
De Belastingdienst verricht werkzaamheden in opdracht van derden (zoals voor P-Direkt en DigiD). De uitgaven hiervoor zijn aan de opdrachtgevers doorbelast. De uitgaven- en ontvangstenmutatie bedraagt € 10,8 mln. (zie ook de ontvangstenmutatie).
Overige apparaatsuitgaven (+ € 16,1 mln.)
Dit betreft het saldo van enkele kleine apparaatsuitgaven zoals hogere reis- en verblijfkosten, en diverse overboekingen van en naar andere departementen, zoals bijvoorbeeld het rijksbrede Kluwercontract.
Voor een toelichting op de belastingontvangsten wordt verwezen naar het Financieel Jaarverslag van het Rijk.
Het verschil heeft voornamelijk betrekking op ontvangsten kosten vervolging (+ € 47,3 mln.) en wordt verklaard door een stijging van de aantallen invorderingsmaatregelen. Verder waren er in 2008 meer ontvangsten van boetes en schikkingen.
Heffing- en invorderingsrente (+ € 199,9 mln.)
De realisatie is € 199,9 mln. hoger uitgekomen. Een oorzaak is dat de definitieve verdeelsleutel van de ontvangsten tussen Rijk en sociale fondsen die eind 2008 is vastgesteld, afweek van de voorlopige (geraamde) verdeelsleutel. Daarnaast zijn de rentetarieven gestegen.
Apparaatsontvangsten (+ € 9,3 mln.)
Het verschil wordt als volgt verklaard:
– Derving Registratierecht (– € 4,5 mln.)
In verband met de wijziging van de Regisatratiewet door de wet «Overige Fiscale Maatregelen 2008», verviel vanaf 2008 de inning van registratierecht als kostenvergoeding voor het registreren van akten door de Belastingdienst.
– Werkzaamheden voor derden (+ 13,8 mln.)
De Belastingdienst verricht werkzaamheden in opdracht van derden. De uitgaven hiervoor worden aan de opdrachtgevers doorbelast. De uitgaven- en ontvangstenmutatie bedraagt € 10,8 mln. (zie ook de uitgavenmutatie). Het verschil ad € 3 mln. wordt verklaard door meer verrichte werkzaamheden dan verwacht.
4.1.4 Operationele doelstellingen
4.1.4.1 Operationele doelstelling 1: Belastingplichtigen, premieplichtigen en rechthebbenden van toeslagen dienstverlening aanbieden op de manier die hen past.
De doelstelling is grotendeels gerealiseerd. De Belastingdienst is goed bereikbaar zowel per telefoon, internet als aan de balie. Er is een verschil tussen de ervaren en de feitelijke bereikbaarheid.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Telefonische dienstverlening gericht op goede telefonische bereikbaarheid en kwalitatief goede afhandeling; | Deels |
• Verbeteren van de informatie op de website en de toegankelijkheid daarvan voor burgers en bedrijven; | Ja |
• Beschikbaar stellen van formulieren in digitale vorm via de website en de mogelijkheid om deze in digitale vorm terug te sturen; | Ja |
• De mogelijkheid via de Belastingtelefoon wijzigingen door te geven zoals verhuismutaties. Ook kunnen telefonisch betalingen op toeslagbeschikking worden stopgezet; | Ja |
• Uitbreiden van digitale diensten voor de werkgever via persoonlijk domein. | Ja |
Ten aanzien van de telefonische bereikbaarheid is de doelstelling behaald. Dit wordt mede bewerkstelligd door een flexibelere inzet van personeel en periodieke openstellingen in avonduren en in de weekenden.
In 2008 zijn voor zowel burgers als bedrijven verbeteringen doorgevoerd op het terrein van digitale dienstverlening. De zoekfunctie op de website van de Belastingdienst is verbeterd. Er is een digitale nieuwsvoorziening (Belastingdienst Actueel) gekomen. Verder zijn digitale formulieren beschikbaar gekomen voor het aanvragen van uitstel aangifte Inkomstenbelasting en het maken van bezwaar. Het verzenden via internet van digitale formulieren voor uitstel aangifte Inkomstenbelasting en Vennootschapsbelasting is mogelijk gemaakt. Ook het inzenden van bezwaarschriften via internet is per 1 juli 2008 mogelijk gemaakt voor burgers en bedrijfsleven. Hierbij ondertekenen particulieren met hun DigiD, terwijl dit voor ondernemers verloopt via het persoonlijk domein. Ten slotte is het vanaf oktober 2008 mogelijk om het aanvraagformulier voor een verklaring arbeidsrelatie (VAR) online op de internetsite van de Belastingdienst in te vullen en digitaal te versturen. De site Belastingdienst.nl is voor de tweede maal op rij uitgeroepen tot overheidswebsite van het jaar.
In 2008 is een aantal werkzaamheden ten behoeve van een snelle dienstverlening aan burgers en ondernemingen verschoven van de belastingkantoren naar de Belastingtelefoon. Het betreft het telefonisch verlenen van uitstel aan particulieren, het doorgeven van inkomenswijzigingen voor toeslagen, het stopzetten van toeslagen en het intrekken van de lopende toeslagbeschikkingen.
Realisatie meetbare gegevens1 bij de operationele doelstelling | ||||||
Prestatie-indicatoren (in %) (basiswaarde = 2004) | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
Bereikbaarheid Belastingtelefoon (BT)2 | 67 | 80 | 86 | 86 | 80–85 | 81 |
Kwaliteit fiscale vragen BT | – | – | 66 | 80–85 | 74 | |
Kwaliteit status en procesvragen BT | – | – | – | 90–95 | 85 | |
Tijdige reactie op complexe vragen | – | 84 | 95 | 80–85 | 91 | |
Ervaren duidelijkheid correspondentie | 81 | 82 | 81 | 82 | 80–85 | 82 |
Ervaren snelheid afhandeling | 71 | 63 | 62 | 55 | 65–70 | 54 |
Ervaren bereikbaarheid | 60 | 43 | 60 | 59 | 65–70 | 60 |
Ervaren nakomen van afspraken | 86 | 83 | 87 | 81 | 85–90 | 81 |
Bron: Fiscale monitor en Belastingdienst/Centrale Administratie
1 De streefwaarden van de Belastingdienst worden voor zover mogelijk weergegeven in bandbreedtes. Hiermee geeft de Belastingdienst per prestatie-indicator aan wat de onder- en de bovengrens is.
2 Met ingang van 2007 gemeten volgens de nieuwe definitie. In de oude definitie wordt bereikbaarheid aangegeven als het procentuele aandeel van burgers en bedrijven dat wordt geholpen door de BelastingTelefoon, ongeacht de wachttijd, wanneer zij een belpoging (in het keuzemenu) doen binnen de werktijden van de callcenters. Vanaf 2007 wordt in het percentage óók het aanbod meegenomen van degenen die niet aan een keuze in het menu toekomen omdat het te druk is op het KPN-platform. Dit leidt automatisch tot een daling van het percentage van de feitelijke bereikbaarheid.
De kwaliteit van de antwoorden ligt nog niet op het gewenste niveau: er is echter wel een stijgende lijn zichtbaar ten opzichte van 2007. Met name de kwaliteit van de antwoorden op fiscale vragen (door TNS/NIPO gemeten) is gestegen van 66% naar 74%. De belangrijkste oorzaken voor het niet realiseren van de doelstellingen zijn het relatief hoge verloop van medewerkers en de vertraagde implementatie van het informatiesysteem ten behoeve van de medewerkers van de BelastingTelefoon.
Het percentage tevredenheid van de ervaren snelheid van afhandeling is in 2008 gedaald met 1% punt. Burgers en ondernemers vinden dat het behandelen van aangiftes en aanvragen door de Belastingdienst traag verloopt. De realisatie is onder de geplande waardes en een fractie lager dan in 2007. Particulieren en Toeslaggerechtigden zijn het meest negatief (respectievelijk 25% en 43% tevredenheid), Ondernemers en vooral Douaneklanten zijn het meest positief (respectievelijk 51% en 77% tevredenheid). Tevredenheid is er over de duidelijkheid van de correspondentie.
De score ervaren bereikbaarheid is in 2008 licht gestegen in vergelijking met 2007. Deze stijging is bij alle doelgroepen waarneembaar. Met name ondernemers waren meer tevreden (stijging van 4%).
Hoewel de planning op ervaren nakomen van afspraken niet gehaald is, is de neergaande trend van de afgelopen jaren gestopt. Toeslaggerechtigden zijn het minst tevreden (30%), terwijl douaneklanten het meest tevreden zijn (91%).
4.1.4.2 Operationele doelstelling 2: Door toezicht en opsporing bevordert de Belastingdienst dat belasting- en premieplichtigen en toeslaggerechtigden hun wettelijke verplichtingen nakomen.
De doelstelling is grotendeels gerealiseerd. Dit geldt zowel voor de inzet van de instrumenten als de meetbare gegevens. De doelstelling voor de aantallen veldtoetsen is niet geheel gerealiseerd. Dit houdt verband met het accent dat in 2008 is gelegd op actueel toezicht bij loonheffing, en het afleggen van bedrijfsbezoeken. Verder zijn de aantallen te behandelen aangiften inkomensheffing niet winst door de late start van het regeljaar IH 2006 niet gehaald.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Convenanten in het kader van horizontaal toezicht; | Ja |
• De inzet van toezichtsinstrumenten gebaseerd op risicoanalyse en/of zichtbaarheid; | Ja |
• Landelijke en regionale acties; | Ja |
• Toezichtsplan voor Toeslagen. | Ja |
Binnen het toezicht worden vier segmenten onderscheiden: Particulieren, Midden- en kleinbedrijf, Middelgrote ondernemingen en Zeer grote ondernemingen. Per segment wordt een handhavingsmix samengesteld. De toezichtsinstrumenten die de Belastingdienst tot zijn beschikking heeft variëren van bedrijfsbezoeken, boekenonderzoeken, bestuurlijke boetes tot strafrechtelijke vervolging. De handhavingsmix wordt samengesteld vanuit de optiek van effectiviteit (bijdrage aan ervaren pakkans) en efficiëntie (kosten).
De Belastingdienst heeft in 2008 het horizontaal toezicht uitgebreid. Naast nieuwe convenanten met grote organisaties heeft de Belastingdienst convenanten afgesloten met brancheorganisaties binnen het midden- en kleinbedrijf en met fiscale intermediairs.
De zichtbaarheid is vergroot door een grotere nadruk op acties en door het uitvoeren van bedrijfsbezoeken.
Het toezicht op toeslagen heeft plaatsgevonden op basis van een met de betrokken departementen afgestemd toezichtsplan. De kern hiervan is het administratieve toezicht. Dat toezicht bestaat uit massale vergelijkingen tussen de aanvragen en gegevens van derden waaruit de onjuistheid of twijfel over een aanvraag kan blijken.
Misbruik en oneigenlijk gebruik
Belastingheffing is gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van de heffing en de verplichting tot betalen afhankelijk zijn van gegevens die belastingplichtigen zelf verstrekken. Dit kan van invloed zijn op de volledigheid van de belastingontvangsten. Bij alle uit te voeren fiscale taken wordt de Belastingdienst in meer of mindere mate geconfronteerd met de problematiek van M&O. Het tegengaan van M&O bij de uitvoering van wet- en regelgeving vormt derhalve een geïntegreerd onderdeel van het rechtshandhavingsbeleid. In het Beheersverslag van de Belastingdienst wordt dit meer uitgebreid toegelicht.
Realisatie aantallen toezichtactiviteiten | ||||||
Prestatie-indicatoren * 1000 (basiswaarde = 2005) | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
Aantal boekenonderzoeken1 | 41 | 32 | 70 | 61 | 55–65 | 52 |
Aantal boekenonderzoeken waarvan: | ||||||
MKB | 51–60 | 47 | ||||
MGO | 3–4 | 3,9 | ||||
ZGO | 0,8–1,05 | 1,1 | ||||
Aantal bedrijfsonderzoeken | 21 | 19 | 20 | 31 | 30–35 | 43 |
Aantal uren acties | 210–240 | 378 | ||||
Aantal behandelde aangiften | 1 465 | 1 270 | 1 290 | 1 389 | ||
Aantal behandelde aangiften IH niet winst | 1 026 | 800–850 | 791 | |||
Aantal behandelde aangiften IH winst: | ||||||
– MKB | 304 | 180–200 | 258 | |||
– MGO | 7,6 | 6,7–7,2 | 7,9 | |||
– ZGO | 3,2 | 2,4–2,6 | 3,0 | |||
Aantal behandelde aangiften Vpb: | ||||||
– MKB | 35 | 30–37 | 31 | |||
– MGO | 9,1 | 5,8–6,2 | 9,4 | |||
– ZGO | 4,5 | 4,2–4,4 | 5,8 | |||
Achterstand invordering (in %) | 3,7 | 3,1 | 3,0 | 2,5 | 2,5–3,0 | 2,2 |
Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie
1 Vanaf 2006 inclusief Sociale Verzekering onderzoeken.
De doelstellingen zijn (nagenoeg) gerealiseerd. Bij de uitvoering van de veldtoetsen is, zoals eerder al gecommuniceerd met de Kamer1, gekozen voor werken in de actualiteit. De aanpak van het toezicht op de loonheffingen heeft zich daarbij in 2008 gericht op tijdigheid, juistheid en volledigheid van de loonaangiftegegevens over 2008. Een gevolg van deze keuze is dat in 2008 minder loonheffing/sociale verzekeringsonderzoeken zijn uitgevoerd dan in 2007. De Belastingdienst heeft meer bedrijfsbezoeken uitgevoerd. Dit past binnen de in 2008 ingezette ontwikkeling naar nieuwe, meer preventieve vormen van toezicht.
Prestatie-indicator (basiswaarde = 2005) | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
Aantal fiscale controles invoerrechten en accijnzen (* 1000) | 119 | 114 | 103 | 92 | 80–90 | 86 |
Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie | 80 | 79 | 81 | 79 | 82–85 | 84 |
Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie
Voor zowel de aantallen fiscale controles als het percentage processen verbaal dat leidt tot een veroordeling of transactie geldt dat de doelstellingen zijn behaald.
Prestatie-indicator (basiswaarde = 2005) | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
Door belastingplichtige ervaren pakkans (%)1 | 80 | 84 | 81 | 86 | 80–85 | 80 |
Kwaliteitsscore belastingregio’s | – | 100 | 105 | 107 | 106–110 | 109 |
Kwaliteitsscore douaneregio’s | – | 100 | 100 | 105 | 106–110 | 112 |
Bron: Fiscale monitor en Belastingdienst/Centrale Administratie
1 Met ingang van 2008 is dit kengetal met terugwerkende kracht op nieuw berekend. De reekswaarden 2005 t/m 2008 zijn herzien evenals de doelstelling.
Door belastingplichtige ervaren pakkans
In het kader van de jaarlijkse Fiscale Monitor is gemeten wat de door belastingplichtigen ervaren kans is dat de Belastingdienst ontdekt dat iemand in een aangifte of een aanvraag voor toeslag onjuiste informatie opgeeft. Deze kans wordt gemeten bij particulieren, ondernemers, toeslaggerechtigden en douaneklanten. Sinds 2007 hanteert de Fiscale Monitor een andere meetmethode. De doelstelling is overeenkomstig aangepast. De realisatie is uitgekomen binnen de bandbreedte van de doelstelling. De ervaren kans op ontdekking is in 2008 (80%) gedaald ten opzichte van 2007 (86%).
Kwaliteitsscore belasting- en douaneregio’s
Voor zowel de belasting- als de douaneregio’s geldt dat de doelstelling is behaald.
4.1.4.3 Operationele doelstelling 3: Het leveren van een bijdrage aan de bescherming van de samenleving tegen ongewenste goederen.
De doelstelling 2008 is grotendeels gerealiseerd. Er is een beweging ingezet naar horizontalisering van het toezicht. Certificering speelt daarbij een grote rol. De goederenstromen van betrouwbare, compliante ondernemingen worden gefaciliteerd en kunnen veel sneller passeren. Om vast te stellen of een ondernemer voldoet aan de eisen van certificering wordt ook gebruik gemaakt van informatie van andere diensten. Dit vergt een andere vorm van risicomanagement en intelligence.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Fysieke controles aan de buitengrens; | Ja |
• Certificering van ondernemingen die aan hun verplichtingen voldoen; | Deels |
• Verder ontwikkelen van de intelligence-functie gericht op de beheersing van VGEM-risico’s bij het grensoverschrijdend goederenvervoer; | Ja |
• Continuering 100% passagierscontroles. | Ja |
Met ingang van 2008 is het voor het bedrijfsleven mogelijk geworden om de communitair wettelijke status te verkrijgen van Authorised Economic Operator (AEO). Toekenning betekent dat voor een bedrijf vereenvoudigde douaneprocedures en een lichter controleregime van toepassing zijn. Vereiste daarvoor is dat de interne beheersing van een voldoende niveau is. De aanvraagprocedure voor de AEO is ontwikkeld in samenwerking met de voor de Douane belangrijkste koepelorganisaties van het bedrijfsleven. De AEO-status is van toepassing voor het gehele grondgebied van de Europese Unie.
Het aantal aanvragen voor een AEO-status is achtergebleven bij de doelstelling. De doelstelling was gebaseerd op een inschatting van het aantal douaneklanten. De behoefte bij bedrijven is overschat. Overigens laten andere lidstaten in de EU eenzelfde beeld zien.
In 2008 zijn met een tiental branches en intermediaire koepelorganisaties gesprekken gestart over nadere invulling van horizontaal toezicht voor de bij deze organisaties aangesloten bedrijven. Ook zijn met een twintigtal individuele bedrijven trajecten gestart die uiteindelijk moeten leiden tot toezichtsconvenanten. In het kader van de ontwikkeling van de intelligence-functie zal verder onderzoek plaatsvinden naar de profielen voor risicoselectie en de selectie van de bedrijven voor horizontaal toezicht.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling | ||||||
Indicatoren (basiswaarde = 2005) | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
Scancontroles Vracht | 75 | 82 | 87 | 83 | 83–88 | 93 |
Fysieke controles Vracht | 218 | 214 | 129 | 86 | 90–100 | 94 |
Fysieke controles Koeriers/post1 | – | – | 89 | 113 | 100–110 | 112 |
Fysieke controles Reizigers | 551 | 696 | 724 | 730 | 800–840 | 805 |
Fysieke controles Ambulant buitengrens2 | – | – | – | 28 | 32–37 | 44 |
Uren toezicht buitengrens | 328 | 309 | 367 | 688 | 540–560 | 700 |
Bron: Belastingdienst/Centrale Administratie
1 Voor 2005 nog opgenomen onder fysieke controles vracht.
2 Wordt vanaf 2007 afzonderlijk gemeten.
Voor een aantal activiteiten zijn de gerealiseerde aantallen en uren hoger dan gepland. Het aantal scancontroles is hoger doordat het scanproces in de loop van het jaar is verbeterd. Voor de ambulante fysieke controles geldt dat het aantal hoger is doordat op verzoek van het ministerie van Justitie meer zogenaamde poortcontroles zijn uitgevoerd op Schiphol. Dit betreft qua tijdsbesteding relatief beperkte controles waardoor de gerealiseerde aantallen hoger uitkomen. Voor de uren toezicht buitengrens geldt dat bij de bepaling van de doelstelling rekening is gehouden met de overgang van nautisch personeel naar de Rijksrederij. Deze overgang is in 2008 echter niet doorgegaan waardoor de realisatie hoger is uitgekomen dan gepland.
4.1.4.4 Operationele doelstelling 4: Efficiënte en soepele uitvoering van de massale processen.
De doelstelling dat op 31 december 2008 de eerste fase van de vereenvoudigingsoperatie toekomstige organisatie Belastingdienst zou zijn afgerond, is deels gehaald.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Vereenvoudigingsoperatie toekomstige organisatie. | deels |
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling | ||||||
Indicatoren (basiswaarde = nvt) | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
Uitvoeren van de eerste fase vereenvoudigingsoperatie | nvt | nvt | nvt | nvt | Op 31 dec 2008 is de eerste fase afgerond | De eerste fase is niet afgerond |
Fase 1 van de vereenvoudigingsoperatie toekomstige organisatie Belastingdienst (ook bekend als project complexiteitsreductie) levert de basis en de basisfunctionaliteiten die noodzakelijk zijn voor het realiseren van de doelstellingen van het project.
Het project complexiteitsreductie kent de volgende hoofddoelstellingen:
• verbeteren van de dienstverlening aan burgers en bedrijven;
• waarborgen van de continuïteit van de processen van de Belastingdienst;
• vergroten van de adaptiviteit, waardoor nieuwe wet- en regelgeving sneller en adequater kan worden ondergebracht in de processen en systemen van de Belastingdienst;
• uitkomen op een kostenniveau dat marktconform is.
De eerste fase bestaat uit vier kernactiviteiten:
1. opschonen bestaande portfolio (het geheel van de systemen), zoals overbodige software, applicaties en licenties;
2. leveren van generieke voorzieningen. Voorbeelden van deze voorzieningen zijn een poort voor het stroomlijnen van berichtenverkeer met burgers en bedrijven en een portal voor het delen van informatie met burgers en bedrijven;
3. migreren en elimineren van bestaande applicaties en systemen. De bestaande voorzieningen worden geschikt gemaakt en overgezet op de nieuwe generieke voorzieningen;
4. aansluiten van nieuwe voorzieningen. Nieuwe voorzieningen worden zo ontworpen dat ze gebruik maken van de nieuwe generieke voorzieningen.
Het accent in 2008 heeft gelegen op kernactiviteit 2: het realiseren van de generieke voorzieningen. Deze voorzieningen waren ultimo 2008 nog niet operationeel.
De generieke voorzieningen zijn randvoorwaardelijk voor de kernactiviteiten 3 (migreren en elimineren) en 4 (aansluiten nieuwe voorzieningen). Vertraging in de realisatie van deze voorzieningen heeft doorgewerkt in de ontwikkeling van deze kernactiviteiten.
Daarnaast is gewerkt aan kernactiviteit 1: het opschonen van de applicatieportfolio. Deze activiteit bleek weerbarstiger dan gedacht. Dit komt omdat de complexiteit als gevolg van verwevenheid van applicaties dermate groot is dat een snelle en eenvoudige samenvoeging en sanering niet mogelijk blijkt. In de voortgangsrapportages die de Tweede Kamer in 2008 heeft ontvangen, is hier nader verslag van gedaan1.
4.1.5 Overzicht afgeronde onderzoeken
Onderzoekonderwerp | AD of OD* | Start | Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | Evaluatie van de vijfjaarscyclus van de evaluatie van de belastinguitgaven | OD4 | 2008 | 2009 | |
Effectenonderzoek ex post | Jaarlijkse evaluatie belastinguitgaven | OD 1, 2 en 3 | jaarlijks | Bijlage 5 van de Miljoenennota | |
Overig evaluatieonderzoek |
* AD is algemene doelstelling, OD is operationele doelstelling
Evaluatie van de vijfjaarscyclus van de evaluatie van de belastinguitgaven
In de begroting 2008 is de beleidsdoorlichting «Evaluatie vijfjaarscyclus» gepland voor 2008. De basis voor de beleidsdoorlichting is een volledig voltooide vijfsjaarscyclus van alle individuele belastinguitgaven. De laatste serie individuele evaluaties van belastinguitgaven staat echter gepland voor 2009, zoals vermeld in bijlage 5 van de Miljoenennota 2009. De afronding van de beleidsdoorlichting verschuift daarom naar 2009.
Onderzoekonderwerp | AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | |||||
Effectenonderzoek ex post | |||||
Overig evaluatieonderzoek | Fiscale Monitor | AD, OD1OD 2 | Jaarlijks | De resultaten van de Fiscale Moni- tor, FIX, ARGI en audits worden waar relevant verwerkt in het Beheersverslag Belastingdienst 2008. | |
FIX | OD 2 | Jaarlijks | |||
Overige audits (niet FIX): Dividendbelasting; assurantiebelasting; klachtenbehandeling | OD 2 | 2008 | 2008 | ||
Periodieke audits project Toeslagen | OD 2 | Jaarlijks | |||
Periodieke audits project SUB | OD 2 | Jaarlijks | |||
Periodieke audits project herziening | OD 2 | Jaarlijks | |||
invordering | |||||
Audit vooringevulde aangifte | OD 2 | 2006 | Doorlopend | ||
Audit Risicobeheersingsorganisatie | OD 2 | 2006 | 2008 | ||
Audit correctiepercentage veldtoetsen | OD 2 | 2007 | 2007 | ||
Audit basisregistraties | OD 2 | 2008 | 2008 | ||
Certificeringsonderzoeken aandacht voor risicobeheersing, gegevensbeveiliging en integriteitsaspecten (ARGI) | OD 4 | Jaarlijks | |||
Audit complexiteitsreductie | OD 4 | 2006 | 2008 | ||
Audit herinrichting logisch toegangsbeheer | OD 4 | 2006 | 2009 |
4.2.1 Algemene beleidsdoelstelling
Een integer en stabiel financieel stelsel waarin de financiële markten goed functioneren, voldoende toegankelijk en transparant zijn en een gunstige internationale concurrentiepositie kennen.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Randvoorwaarden zoals wet- en regelgeving voor toezicht op de financiële sector en voor een ongestoorde muntvoorziening zijn en worden gecreëerd om het bovengenoemde doel te bereiken. Deze worden nader uitgewerkt bij de desbetreffende operationele doelen. Tevens is beoogd marktverstoringen te voorkomen respectievelijk weg te nemen. In 2008 nam dit onder andere de bijzondere vorm aan van overheidsingrijpen in de financiële sector. Gaandeweg is dit gebeurd door het stimuleren van betere benutting van de door transparantie beschikbare informatie, het tegengaan van de schuldenproblematiek, het ontplooien van initiatieven ter verbetering van de financiële geschooldheid en het bundelen, stimuleren en meer toegankelijk maken van informatie, zodat de consument de eigen verantwoordelijkheid beter waar kan maken.
Succes is afhankelijk van mondiale economische en politieke ontwikkelingen. In 2008 zijn internationale financiële markten opgeschrikt door oplopende verliezen van de crisis op de Amerikaanse hypotheekmarkt. Deze crisis is een zeer sterke externe factor die een sterke invloed heeft op de vooruitzichten van de internationale financieel-economische ontwikkeling.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 2 Financiële marktenBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene beleidsdoelstelling:Een integer financieel stelsel waarin de financiële markten goed functioneren, voldoende toegankelijk en transparant zijn en een gunstige internationale concurrentiepositie kennen. | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2008 | 2008 | |
Verplichtingen | 87 774 | 172 278 | 85 195 | 128 237 | 4 248 377 | 63 446 | 4 184 931 |
waarvan garantieverpichtingen | 15 000 | 2 745 000 | 0 | 2 745 000 | |||
Garantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM | 5 000 | 0 | 5 000 | ||||
Garantieregeling bancaire leningen | 2 740 000 | 0 | 2 740 000 | ||||
waarvan verplichting uit hoofde van het Depositogarantiestelsel/icesave | 1 425 074 | 0 | 1 425 074 | ||||
Uitgaven | 54 713 | 154 922 | 77 667 | 107 021 | 1 317 057 | 63 446 | 1 253 611 |
Programma-uitgaven | 48 361 | 148 525 | 69 645 | 100 111 | 1 307 578 | 57 585 | 1 249 993 |
Doelstelling 1 Goed functionerende financiële markten | |||||||
Bijdrage toezicht AFM | 5 421 | 16 874 | 22 966 | 24 889 | 27 986 | 22 026 | 5 960 |
Bijdrage toezicht DNB | 0 | 52 081 | 15 950 | 15 900 | 35 013 | 17 007 | 18 006 |
Platform CentiQ | 0 | 0 | 0 | 1 232 | 1 138 | 2 818 | – 1 680 |
Rechtspraak Financiële Markten | 0 | 44 | 2 | 1 | 1 | 1 000 | – 999 |
Overige programmauitgaven | 0 | 0 | 0 | 314 | 453 | 510 | – 57 |
Uitkeringen Deposito Garantiestelsel (DGS)/icesave | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 236 195 | 0 | 1 236 195 |
Doelstelling 2 Integer financieel stelsel | |||||||
Caribbean Financial Action Taskforce | 30 | 30 | 23 | 11 | 44 | 32 | 12 |
Doelstelling 3 Ongestoorde muntcirculatie | |||||||
Muntcirculatie | 15 056 | 13 363 | 7 996 | 8 974 | 6 748 | 14 192 | 7 444 |
Retouren guldenmunten | 3 226 | 3 911 | 8 840 | 12 985 | 0 | 0 | 0 |
Afname munt in circulatie | 24 628 | 62 222 | 13 868 | 35 805 | 0 | 0 | 0 |
Apparaatsuitgaven | 6 352 | 6 397 | 8 022 | 6 910 | 9 479 | 5 861 | 3 618 |
Ontvangsten | 48 996 | 13 953 | 10 254 | 9 978 | 18 430 | 25 518 | 7 088 |
Programma-ontvangsten | 48 996 | 13 953 | 10 254 | 9 978 | 18 430 | 25 518 | – 7 088 |
Doelstelling 1 Goed functionerende financiële markten | |||||||
Overige programma-ontvangsten | 11 935 | 4 569 | 4 914 | 8 495 | 13 009 | 322 | 12 687 |
Doelstelling 3 Ongestoorde muntcirculatie | |||||||
Ontvangsten muntwezen | 37 061 | 9 384 | 5 340 | 1 483 | 61 | 5 184 | – 5 123 |
Toename munten in circulatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 360 | 20 012 | 14 652 |
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
Voor een toelichting op het verschil tussen ontwerpbegroting en realisatie wordt verwezen naar de toelichting op de uitgaven. Het verschil tussen de verplichtingen ten opzichte van de uitgaven wordt verklaard door het hierna volgende.
Kredietfaciliteit AFM (+ € 5 mln.)
Deze garantieverplichting heeft betrekking op de verhoging van de limiet van de kredietfaciliteit om aan de liquiditeitsbehoefte te kunnen voldoen als gevolg van de latere heffingen die als gevolg van de College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb)-uitspraak niet op het gebruikelijke tijdstip konden worden opgelegd.
Garantieverplichting uit hoofde van € 200 mld. bancaire garantieregeling (+ € 2,74 mld.)
Deze mutatie betreft het totaal aan in 2008 verstrekte (geëffectueerde) garanties uit hoofde van de garantieregeling bancaire leningen. Het plafond van deze regeling is € 200 mld. Het resterende deel van het plafond (€ 197,26 mld.) zal in 2009 beschikbaar blijven. De garantieregeling loopt in beginsel tot en met 31-12-2009.
Verplichting uit hoofde van het Depositogarantiestelsel/icesave (+ € 1,4 mld.)
De verplichting betreft een bedrag van €1,3 mld. ten behoeve van het voorfinancieren van de uitkeringen uit hoofde van het IJslandse DGS. De verplichting betreft daarnaast een bedrag van € 0,1 mld. ten behoeve van de derde trache (zie ook de toelichting bij de uitgaven). Dit laatste is exclusief het deel dat omgeslagen zal worden over de Nederlandse banken.
Bijdrage toezicht AFM (+ € 6,0 mln.)
Als gevolg van de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (de CBb-uitspraak) is de overheidsbijdrage in 2008 in totaal met ca. € 6,0 mln. verhoogd. Deze verhoging heeft betrekking op de kosten van voorbereiding van wet- en regelgeving in de jaren 2005–2008. Volgens het CBb hadden de kosten van onder andere de voorbereiding van wet en regelgeving niet mogen doorberekend worden aan de onder toezicht staande instellingen.
Bijdrage toezicht DNB (+ € 18,0 mln.)
Deze mutatie heeft 2 oorzaken. Ten eerste heeft de mutatie betrekking op de gevolgen van de CBb-uitspraak. Als gevolg hiervan is de overheidsbijdrage in 2008 in totaal met ca. € 9,4 mln. verhoogd. Deze verhoging heeft betrekking op de kosten van voorbereiding van wet- en regelgeving in de jaren 2005–2008. Volgens het CBb hadden de kosten van onder andere de voorbereiding van wet en regelgeving niet mogen doorberekend worden aan de onder toezicht staande instellingen.
Ten tweede wordt deze mutatie veroorzaakt door de bijdrage aan DNB van € 8,5 mln. ten behoeve van oud polishouders van de voormalige NV Levensverzekering Maatschappij «Vie d’Or». De Stichting Vie d’Or heeft eind mei 2008 een overeenkomst gesloten met onder meer het Verbond van Verzekeraars, De Nederlandsche Bank en de Staat. In dat kader is een fonds gevormd van ongeveer € 45 mln. ter verdeling onder oud-polishouders. DNB erkent geen aansprakelijkheid en levert geen bijdrage aan het fonds, maar neemt in dit verband € 8,5 mln. van de kosten van de Stichting Vie d’Or van de afgelopen veertien jaar voor haar rekening. Omdat de richtlijnen voor de jaarverslaggeving het niet toestaan dat DNB dit bedrag ten laste van haar algemene reserve brengt, is gekozen voor een schatkistneutrale constructie waarbij de overheidsbijdrage aan DNB eenmalig met € 8,5 mln. wordt verhoogd door de inzet van een eenmalige additionele specifieke ontvangst van DNB.
Uitgaven DGS/Uitkeringen Icesave (+ € 1,236 mld.)
De totale kosten als gevolg van de uitkeringen uit hoofde van het IJslandse en het Nederlandse DGS aan depositohouders bij het Nederlandse bijkantoor van de IJslandse bank Landsbanki (Icesave) kan in drie tranches worden verdeeld. De eerste tranche (tot € 20 887) komt voorrekening van het IJslandse DGS. De tweede tranche (90 procent van het bedrag tussen € 20 887 en € 40 000) zal worden omgeslagen over de Nederlandse banken. De derde tranche (10 procent van het bedrag tussen € 20 887 en € 40 000 en het bedrag tussen € 40 000 tot € 100 000) zal worden bekostigd door de Staat.
De mutatie (€ 1,236 mld.) betreft uitgaven die voortkomen uit het feit dat de Nederlandse Staat de uitkeringen die hebben plaatsgevonden uit hoofde van het IJslandse depositogarantiestelsel voorfinanciert. Depositohouders kunnen tot 16 maart 2009 een claim indienen ten laste van het DGS. Ten aanzien van de bedragen gerelateerd aan de 2e en 3e tranche geldt dat de uitvoerder van het Nederlandse DGS, DNB, de bedragen zal gaan terugvorderen uit de boedel van het failliete Landsbanki. Pas dan wordt duidelijk wat de exacte omvang is van de uiteindelijke kosten voor de Nederlandse Staat en de Nederlandse banken
Doordat er minder munten ten behoeve van de circulatie zijn aangemaakt dan vooraf was geraamd, waren de grondstofkosten ook lager. Daarnaast is één bijzondere munt uitgegeven in plaats van twee, terwijl deze bijzondere munt niet van zuiver zilver is gemaakt, maar van verzilverd koper.
Ook waren de kosten voor de huur van het Opslag- en Distributiecentrum lager (– € 8.5 mln.).
Aan het Geldmuseum is een hogere bijdrage gegeven om het exploitatietekort aan te vullen. Het tekort werd onder meer veroorzaakt door hogere vaste lasten bij het Geldmuseum dan geraamd (+ € 1,1 mln.).
Overige programmaontvangsten (+ € 12,7 mln.)
Deze mutatie betreft voor € 8,5 mln. de specifieke uitkering door DNB ten behoeve van de Vie d’Or polishouders. Tegenover deze mutatie staat een even grote uitgavenpost «Bijdrage toezicht DNB» (zie hiervoor de toelichting bij «Bijdrage toezicht DNB»).
Voor € 2,3 mln. betreft de mutatie de premieontvangsten ten aanzien van terrorismepool. Per januari 2006 biedt de Staat aan de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschade (NHT) ten hoogste € 50 mln. herverzekeringsdekking voor het geval de NHT in een kalenderjaar gehouden is uitkeringen te doen die tezamen een bedrag van € 950 mln. te boven gaan. Hiervoor ontvangt de Staat jaarlijks € 2,3 mln. premie.
Daarnaast is terugontvangen een deel (€ 1,7 mln.) van de te veel betaalde overheidsbijdrage 2007 AFM. Op basis van nacalculatie (jaarrekening 2007) blijkt dat de werkelijke overheidsbijdrage 2007 lager is dan de in 2007 (als voorschot) betaalde overheidsbijdrage 2007.
Ontvangsten Muntwezen (– € 5,1 mln.)
In 2008 is één bijzondere munt uitgegeven van 5-euro in plaats van de begrote twee. Daarnaast was de oplage lager dan geraamd (350 000 in plaats van 500 000 stuks). Verder zijn er bijzondere munten uit de roulatie teruggekomen. De nominale waarde van de retour ontvangen bijzondere munten wordt ten laste van de ontvangsten bijzondere munten gebracht (– € 5,1 mln.).
Toename munten in circulatie (– € 14,7 mln.)
Ook in 2008 was sprake van een instroom van euromunten, met name van de hogere denominaties (1- en 2-euromunten). De hoge instroom van euromunten leidde ertoe dat munten uit de circulatie moesten worden genomen, waardoor de ontvangsten lager zijn dan geraamd.
4.2.2 Operationele doelstellingen
4.2.2.1 Operationele doelstelling 1: Goed functionerende, stabiele financiële markten die voldoende toegankelijk en transparant voor de gebruikers en internationaal concurrerend zijn.
De kredietcrisis en haar gevolgen stonden in 2008 hoog op de Europese en nationale agenda. In Europees verband heeft Financiën actief deelgenomen aan de discussies over de ECOFIN routekaart in antwoord op de financiële turbulentie. Vernieuwde afspraken over effectievere samenwerking en overleg in crisissituaties zijn in een Europees Memorandum of Understanding opgenomen (Kamerstukken II, 2007/08, 31 371, nr. 6). Op instigatie van de minister van Financiën heeft de ECOFIN begin oktober 2008 maatregelen aangekondigd voor een gecoördineerde aanpak van de financiële turbulentie. In Nederland heeft dit geresulteerd in een garantieregeling voor banken en een verhoging van het gegarandeerde bedrag onder het depositogarantiestelsel tot € 100 0001.
De prominente aanwezigheid van de kredietcrisis heeft niet weggenomen dat het in 2008 van belang was om het Nederlandse vestigingsklimaat voor financiële instellingen te stimuleren. In dit verband kan worden aangegeven dat de pandbriefwetgeving, waarmee obligaties als onderpand aantrekkelijker worden als financieringsinstrument, is verwezenlijkt. Ook is gewerkt aan de introductie van de algemene pensioeninstelling. Het wetsvoorstel over de premiepensioeninstelling, de eerste fase van het traject, is in december 2008 aan de Raad van State toegezonden. Tezamen met het ministerie van SZW, is nagedacht over hoe de tweede fase (de ondernemingspensioenfonds-route) en de derde fase (de Defined Benefit Algemeen Pensioen Instelling («DB-API»)) vormgegeven kan worden. Naast deze specifieke mijlpalen heeft Holland Financial Centre (HFC) in het eerste jaar van haar bestaan aan slagkracht gewonnen. De ontwikkelingen in de financiële sector in de afgelopen periode roepen veel vragen op over de toekomstige invulling van deze sector. Hiermee is nogmaals duidelijk geworden dat de financiële sector een essentieel onderdeel is van onze economie. Dit onderstreept het belang van de activiteiten die in het afgelopen jaar gericht waren op het actief onder de aandacht brengen van de kwaliteiten van Nederland als financieel centrum en het, daar waar nodig, verbeteren van de randvoorwaarden voor een goed vestigingsklimaat voor financiële instellingen. Alleen zo kan een goede positie in deze voor onze economie essentiële sector in de toekomst worden behouden.
In 2008 heeft Financiën actief deelgenomen in de Europese discussie over Solvency II om de bepalingen over groepssteun in de tekst van de Richtlijn te behouden. Het wetsvoorstel tot implementatie van de Payment Services Directive is in 2008 naar de Raad van State verstuurd en ligt daarmee op koers voor tijdige (vóór 1 november 2009) implementatie. Wat betreft de Single Euro Payments Area (SEPA), heeft de sector in 2008 de SEPA Credit Transfer gelanceerd en werkt zij aan de SEPA Direct Debet. Tevens zijn er verschillende discussies in de markt en politiek geweest over de toekomst van het Nederlandse debetkaartbetalingsverkeer.
Ook in 2008 heeft de corporate governance van beursvennootschappen nadrukkelijk in de belangstelling gestaan. Bij de recente kredietcrisis zijn vragen rondom bezoldigingstructuur, met name de mogelijk onwenselijke prikkels die hiervan uitgaan, en interne risicobeheersing bij financiële instellingen aan het licht gekomen. Verder is de wetgeving ter implementatie van de Europese transparantierichtlijnen afgerond. Deze wetgeving bevat informatieverplichtingen voor uitgevende instellingen ten einde beleggers en andere betrokkenen van adequate bedrijfs- en marktinformatie te voorzien. In juni 2008 is door de Monitoring Commissie Corporate Governance Code (Commissie Frijns) het rapport evaluatie en actualisering Nederlandse corporate governance code gepresenteerd. In het rapport1, waarin zij de balans opmaakt van drie jaar monitoring van de naleving van de Code, is de Commissie onder meer gekomen met voorstellen voor aanpassing van de Code op het gebied van beloningen van bestuurders, diversiteit in de samenstelling van de raad van commissarissen, verantwoordelijkheid van aandeelhouders en de rol van bestuur en raad van commissarissen bij overnames. Op 10 december 2008 heeft de Commissie de aan de nieuwste inzichten aangepaste Code aangeboden aan het kabinet en verzocht de Code wettelijk te verankeren.
De financiële crisis heeft het belang onderstreept van een verantwoorde kredietverstrekking aan consumenten en maakt een goed financieel beheer door consumenten bijzonder relevant.
De uitbreiding van de schuldenregistratie, ten behoeve van een betere kredietwaardigheidstoets bij kredietverstrekking, is verder in de steigers gezet. In 2008 is een Stichting opgericht die het Landelijk Informatiesysteem Schulden (LIS) zal beheren: Stichting LIS. Ook is gestart met de bouw van het LIS door het Bureau Kredietregistratie (BKR). Om de kwaliteit van het systeem te verbeteren, is door het ministerie van BZK toegang tot GBA-gegevens mogelijk gemaakt voor Stichting LIS. In de loop van 2009 zal het LIS gevuld worden met gegevens.
Het platform CentiQ is een samenwerkingsverband van overheden, consumentenen branche-organisaties en de wetenschap, dat tot doel heeft te zorgen dat consumenten hun financieel beheer – nu en met een lange termijn horizon – beter op orde hebben. Het platform heeft in 2008 onderzoeken naar financieel inzicht onder volwassenen en jongeren gepubliceerd. Daarnaast is een gezamenlijk actieplan gepresenteerd. In de tweede helft van 2008 is gestart met de uitvoering van het actieplan (zie ook beleidsprioriteit 7. Consumenteneducatie en -voorlichting)
Tot slot is in 2008 uitgebreid aandacht besteed aan het functioneren van de markt voor financieel intermediairs. Er is regelgeving opgesteld die ervoor zorgt dat tussenpersonen de provisie die zij ontvangen voor hun dienstverlening vooraf aan de consument openbaar moeten maken. Daarnaast stellen de nieuwe regels dat deze provisie alleen is toegestaan als deze in het belang is van de consument. Bonusprovisies zijn voortaan verboden vanwege de perverse prikkels die hiervan uit kunnen gaan richting de tussenpersoon. Daarnaast is er een Dienstverleningsdocument geïntroduceerd waarmee voor de consument voorafgaand aan het adviestraject duidelijk moet worden welke dienst van de tussenpersoon verwacht mag worden en op welke wijze deze wordt betaald. Dit alles kan bijdragen aan een beter functionerende en transparantere markt voor financiële producten en dienstverlening waarin «gekleurde» advisering wordt tegengegaan, de consument zelf meer aan het stuur staat en concurrentie die uitmondt in betere producten voor de consument wordt gestimuleerd.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Een adequaat prudentieel toezichtregime in Nederland en in Europa. In 2008 zal daarom actief worden deelgenomen aan de Europese discussie en onderhandelingen over op risico gebaseerde kapitaaleisen voor verzekeraars (solvency II); | Ja |
• Lering trekken uit ontwikkelingen op de financiële markten. In 2008 wordt in internationaal verband en in overleg met marktpartijen, toezichthouders en centrale banken bezien of en hoe lering getrokken kan worden uit de recente turbulentie op de financiële markten; | Ja |
• Goed functionerend internationaal betalingsverkeer. Na aanname van de Europese richtlijn voor betalingsdiensten wordt in 2008 gewerkt aan de implementatie hiervan. Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan de discussie over één Europese ruimte voor betalingsverkeer; | Ja |
• Ontwikkelen van crisismanagementprocedures. Er wordt een bijdrage geleverd aan de discussie over EU-brede regelingen voor crisismanagement en financiële stabiliteit binnen de EU. Voor Nederland brengt dit met zich mee dat afspraken uit 2007 tussen de minister van Financiën en De Nederlandsche Bank (Kamerstukken II 2006/07, 28 1221 XB, nr. 21) worden getest; | Ja |
• Stimuleren van het Nederlandse vestigingsklimaat voor financiële instellingen. Niet alleen voor buitenlandse ondernemingen, maar ook een gezond klimaat voor alle in Nederland gevestigde instellingen. | Ja |
• Informeren van het publiek. | |
– Uitbreiden van de schuldenregistratie. | Ja |
– Het platform CentiQ. | Ja |
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling | ||||||
Indicatoren (basiswaarde = 2006) | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 20071 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 20082 |
Implementatie Europese richtlijnen3 | 55,6% (1 juni 2005) | 75% | 87% | 44% | 100% | 86% |
Toepassing code Corporate Governance4 door beursgenoteerde vennootschappen | Geen data | 81% | 92% | 90% | 100% | 89% |
Naleving code door beursgenoteerde vennootschappen5 | Geen data | 88% | 96% | 95% | 100% | 95% |
Toepassing code door5 institutionele beleggers | Geen data | geen meting | 30% | geen meting | 50% | 75% |
Bron: Monitoring Commissie Frijns rapport
1 Gegevens over boekjaar 2006.
2 Gegevens over boekjaar 2007.
3 Gebaseerd op het halfjaarlijkse scorebord van de interne markt van de Europese Commissie. Het percentage geeft aan welk deel van de Europese richtlijnen uit het Actieplan Financiële Diensten (FSAP), die op dat moment van kracht zijn, zijn omgezet in nationale wetgeving.
4 Gebaseerd op de bevinding van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code. Onder toepassing van de code en codebepalingen wordt verstaan: het één op één naleven van een codebepaling of het geven van uitleg bij afwijking daarvan. Onder naleving wordt verstaan het in grote lijnen voldoen aan de code.
5 http://www.commissiecorporategovernance.nl.
De Commissie Frijns heeft op 10 december 2008 onder meer het rapport met de resultaten van de naleving van de Code door Nederlandse beursvennootschappen in het boekjaar 2007 gepresenteerd. Daaruit bleek dat de Code voor 89% procent door de Nederlandse beursvennootschappen is toegepast en door 6% is uitgelegd. Dit leidt tot een nalevingspercentage van 95%.
4.2.2.2 Operationele doelstelling 2: Een integer financieel stelsel dat integriteitinbreuken bij financiële instellingen voorkomt èn tegengaat dat cliënten financiële instellingen misbruiken om geld wit te wassen.
De nieuwe, per 1 augustus 2008 inwerking getrede Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme biedt de basis voor risicogebaseerd integriteittoezicht. De toezichthouders zijn de dialoog met de instellingen aangegaan over de inbedding van het risicogebaseerde integriteittoezicht.
De positionering van FIU-Nederland (Financial Intelligence Unit Nederland) bij de KLPD wordt definitief. Ten aanzien van terugkoppeling door FIU-Nederland zijn met de melders afspraken gemaakt, die verder uitgewerkt dienen te worden.
Bijzondere aandacht in de witwasbestrijding is er voor de vastgoedsector als sector waar grote witwasrisico’s zitten. Deze aanpak zal structureel en multidisciplinair zijn op basis van de brief aan de Kamer van november 20081. Besloten is een nationale regiegroep in te stellen onder voorzitterschap van Justitie en Financiën die een gericht plan van aanpak coördineert met jaarlijkse rapportage aan de Tweede Kamer.
Met het implementatiewetsvoorstel voor de betaaldienstenrichtlijn worden de belangrijkste activiteiten van de Wet Geldtransactiekantoren (Wgt) onder de reikwijdte van de Wet financieel toezicht gebracht. Voor de resterende Wgt-activiteiten zal te zijner tijd een beperkt regime worden ingevoerd, zodat de Wgt uiteindelijk geheel ingetrokken zal worden.
De Financial Action Task Force (FATF) heeft in 2008 guidance opgesteld voor de financiële instellingen om zodoende gevolg te kunnen geven aan de resoluties van de Veiligheidraad. In juni 2008 is de Nederlandse voorzitter voorgesteld aan de FATF. Hij zal in het jaar 2008–2009 fungeren als vice-voorzitter om daarna de voorzittershamer over te nemen voor het jaar 2009–2010.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Invoering van risicogeoriënteerde benadering (risicogebaseerde integriteittoezicht) op het terrein van voorkomen van witwassen en financieren van terrorisme; | Ja |
• Versterken van de antiwitwasketen; met Justitie en BZK zal een beslissing genomen worden over de definitieve positionering van FIU-Nederland (Financial Intelligence Unit Nederland), de financiële inlichtingeneenheid; voorts blijft het noodzakelijk te stimuleren dat witwassignalen van FIU-Nederland in de opsporing opgepakt worden en dat over de resultaten teruggekoppeld wordt; | Ja |
• Witwasbestrijding richten op grote witwasstromen en facilitators van witwassen; onder andere op basis van nieuwe kennis over witwasstromen naar aanleiding van onderzoeken die in 2007 zijn uitgevoerd, bevorderen dat structureel aandacht besteed wordt waar in Nederland in kwantitatief opzicht de grootste witwasrisico’s zitten en welke rol facilitators hierbij spelen; | Ja |
• De Wet Geldtransactiekantoren wordt herzien naar aanleiding van de evaluatie van deze wet en de implementatie van de bataaldienstenrichtlijn; | Ja |
• Rol van de FATF (Financial Action Task Force on money laundering) ten aanzien van de verspreiding van massavernioetigingswapens; de FATF beziet óf en op welke wijze financiële instellingen kunnen bij- dragen aan het tegengaan van verspreiding van massavernietigingswapens door de financiering te bemoeilijken; | Ja |
• Voorbereiding van Nederland op het voorzitterschap van de Financial Action Task Force in 2009 en de evaluatie van Nederland door de FATF. | Ja |
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling | |||||
Kengetal | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 20081 |
Aantal ingeschrevenen Wgt-instellingen | 30 | 28 | 25 | 30 | 29 |
Meldingen op basis van de subjectieve indicatoren als % van het totale gemelde transacties | 23% | 30% | 28% | 37% | 76% |
Aantal opgelegde boetes door DNB en AFM | 14 | 19 | 33 | 22 | 43 |
Aantal dwangsommen door DNB en AFM | 160 | 131 | 159 | 205 | 445 |
Bron: jaarverslag DNB, AFM, FIU-Nederland
1 Betreft voorlopige cijfers, jaarverslag verschijnt in mei 2009.
De verklaring voor het percentage meldingen van 76% is dat één melder grote bulken achterstallige subjectieve meldingen heeft gedaan in 2008.
4.2.2.3 Operationele doelstelling 3: Ongestoorde muntcirculatie door middel van muntvoorziening met als randvoorwaarde kosteneffectiviteit alsmede het uitbrengen van bijzondere herdenkingsmunten.
Om een goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen is voldaan aan de muntvraag van het publiek. In 2008 zijn 74 mln. munten van 5-eurocent aangemaakt om aan deze vraag te voldoen. Van de overige munten waren de voorraden voldoende voor de muntvraag.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Op grond van de muntwet 2002 worden uitsluitend in opdracht van de Staat munten vervaardigd en uitgegeven; | Ja |
• Opdrachten voor vervaardiging en uitgifte van munten aan KNM; | Ja |
• DNB mandateren voor de distributie en in circulatie brengen van de munten. | Nee |
DNB mandateren voor de distributie en in circulatie brengen van de munten.
DNB is nog niet gemandateerd voor de distributie en in circulatie brengen van munten. Dit zal waarschijnlijk in 2009 gebeuren omdat in 2008 het controle- en informatieprotocol nog niet voltooid was.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling | ||||||
Indicatoren (Basiswaarde = 2004) | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
Muntvoorziening ten opzichte van de marktvraag | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
Uitgifte bijzondere munten | 2 | 2 | 2 | 1 | 2 | 1 |
Bron: Eigen berekeningen, DNB, KNM
Productie euromunten 2004–2008 (aantallen x 1000) | |||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | |
2 euro | 245 | 322 | 341 | 6 503 | 5 463 |
1 euro | 235 | 332 | 393 | 224 | 166 |
50 eurocent | 269 | 510 | 363 | 293 | 202 |
20 eurocent | 20 430 | 510 | 393 | 293 | 202 |
10 eurocent | 262 | 510 | 393 | 293 | 202 |
5 eurocent | 306 | 80 605 | 60 318 | 75 764 | 74 304 |
2 eurocent | 115 622 | 595 | 378 | 338 | 235 |
1 eurocent | 113 906 | 545 | 378 | 332 | 235 |
Totaal | 251 275 | 83 939 | 62 957 | 84 040 | 81 009 |
Bron: KNM
Voorraden euromunten Muntdepot 2004–2008 (jaarultimo; aantallen x 1000) | |||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | |
2 euro | 58 853 | 76 526 | 84 226 | 101 920 | 104 081 |
1 euro | 85 367 | 110 665 | 124 165 | 148 047 | 158 757 |
50 eurocent | 96 447 | 117 635 | 108 635 | 106 280 | 112 520 |
20 eurocent | 73 984 | 75 350 | 54 750 | 46 616 | 32 010 |
10 eurocent | 135 179 | 109 562 | 82 282 | 51 128 | 25 528 |
5 eurocent | 105 077 | 60 442 | 50 442 | 25 360 | 12 256 |
2 eurocent | 65 953 | 143 226 | 182 226 | 185 410 | 179 290 |
1 eurocent | 53 230 | 115 171 | 142 771 | 87 554 | 22 278 |
Totaal | 674 090 | 808 577 | 829 497 | 752 315 | 646 720 |
Bron: DNB en KNM
4.2.3 Overzicht afgeronde onderzoeken
Onderzoekonderwerp | AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | |||||
Effectenonderzoek ex post | |||||
Overig evaluatieonderzoek | Evaluatie Code Corporate Governance | OD1 | 2008 | 2008 | www.commissiecorporategovernance.nl |
Evaluatie wet financiële dienstverlening | OD1 | 2008 | 2009 | ||
Evaluatie effectiviteit financiële bijsluiter | OD1 | 2008 | 2009 | ||
Evaluatie wet toezicht trustkantoren | OD1 | 2008 | 2009 | ||
Evaluatie muntendistributie | OD3 | 2006 | 2008 | Zie toelichting |
Met het systeem van de muntendistributie vanaf 1 januari 2003 is het aantal inefficiënte muntenstromen binnen Nederland afgenomen. De systematiek heeft er, zo stelt DNB, mede toe bijgedragen dat ongewenste, op tariefverschillen gebaseerde cross-border stromen zijn vermeden. Volgens DNB wordt de stroom munten van met name hogere denominaties die sinds enige tijd vanuit België naar Nederland zichtbaar is, niet door een verschil in tarifering bepaald. Gelet op het vorenstaande geeft DNB in overweging de huidige systematiek van de muntendistributie ongewijzigd te laten. DNB heeft aangaande het systeem van de muntendistributie geen evaluatierapport opgesteld.
4.3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
4.3.1 Algemene beleidsdoelstelling
Bedrijfseconomische doelmatigheid en optimaal financieel resultaat bij investeren in en verwerven, afstoten en beheren van de financiële en vaste activa van de Staat.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en betrokken bij veel van de financiële en vaste activa van de Staat. Hierbij wordt bedrijfseconomische expertise ingezet voor zover dat bijdraagt aan doelmatiger en efficiëntere publieke dienstverlening.
Zo is de minister van Financiën verantwoordelijk voor het aandeelhouderschap van de meeste staatsdeelnemingen. Eind 2007 is de nieuwe Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid1 naar de Tweede Kamer gestuurd. Met deze nota is het adagium van «privatiseren, tenzij» verlaten en is in 2008 «publiek, tenzij» gaan gelden. Hiermee komt het accent te liggen bij een actief publiek aandeelhouderschap, waarin het toezicht op beloningsbeleid, vermogensposities, investeringsbeslissingen en de strategie van de deelnemingen centraal staat. Bedrijfseconomisch doelmatig beheer van de deelnemingen blijft hierbij het uitgangspunt. Met de verandering van het beleid naar een actiever aandeelhouderschap is de taak van Financiën als aandeelhouder aanzienlijk toegenomen. In 2008 is gestart met de implementatie van het nieuwe deelnemingenbeleid. De activiteiten hebben zich in 2008 met name gericht op het opstellen van concrete richtlijnen hoe het nieuwe deelnemingenbeleid en de daarin genoemde aandachtsvelden (zoals hierboven genoemd) moeten worden geïmplementeerd. Tevens is een begin gemaakt om de richtlijnen per deelneming te implementeren. In 2009 zullen deze verder vertaald worden naar de specifieke deelnemingen.
Eind 2008 heeft tevens in het teken gestaan van de financiële crisis en de daaruit voortgekomen verwerving van een 97,8% belang in Fortis Bank Nederland Holding NV2 (en indirect het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO), een 100% belang in Fortis Verzekeringen Nederland NV en een 100% belang in Fortis Corporate Insurance NV. Ook heeft de Staat in december 2008 voor € 6,5 miljard het door Fortis Bank Nederland Holding NV gehouden 33,8%-belang in RFS Holdings BV (het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO) overgenomen middels verrekening van langlopende vorderingen. Volgend op het verwerven van belangen in deze banken en verzekeraars is ook het beheer van deze nieuwe deelnemingen overgedragen aan Financiën. Naast de nationalisatie hebben ook kapitaalverstrekkingen bij ING, AEGON en SNS REAAL plaatsgevonden waarvoor contracten zijn opgesteld die zich tevens richten op bezoldigingsbeleid en het voordragen van commissarissen bij de betreffende ondernemingen. Ook het beheer van deze kapitaalverstrekkingen en eventueel daarop volgende kapitaalverstrekkingen, is overgedragen aan Financiën. Eén van de mijlpalen was de aankondiging van de visie van de aandeelhouder3 voor Fortis/ABN AMRO, Fortis verzekeringen en Fortis Corparate Insurance NV.
Naast de financiële activa in de vorm van staatsdeelnemingen, richt de minister van Financiën zich ook op het bevorderen van de bedrijfseconomische doelmatigheid en optimaal financieel resultaat bij andere, materiële activa van de Staat. Concreet betekent dit dat Financiën ook adviseert bij complexe investeringsprojecten en financiële transacties waarvoor andere departementen primair verantwoordelijk zijn. Voor de investeringsprojecten is het afgelopen jaar geadviseerd bij de business cases van de «JSF», de «Amsterdam Zuidas», maar ook bij«Anders Betalen voor Mobiliteit». De advisering over complexe financiële transacties hielden onder meer verband met de veiling van CO2-rechten en radiofrequenties, het opzetten van fondsen en de ontvlechting van de energienetten.
Als opdrachtgever van het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) heeft Financiën het afgelopen jaar veel tijd geïnvesteerd in het project Twente. Dit betreft de ontwikkeling van het vliegveld Twente en de omringende omgeving. Eind 2008 is het beleidsmatig opdrachtgeverschap voor het project Twente overgegaan naar V&W. Financiën is nog toezichthouder en adviseur voor het project. Verder is gewerkt aan het ontwikkelen van een financieel instrumentarium voor het GOB. Eind 2008 is besloten om het GOB te laten samengaan met Domeinen en te plaatsen onder Financiën. Het streven naar een bedrijfseconomisch doelmatig handelen in vastgoed door het Rijk komt terug in de algemene doelstelling en operationele doelstelling 1 van artikel 7.
Ten behoeve van de vergroting van de bedrijfeconomische doelmatigheid bij de realisatie van publieke belangen is ook ingezet op publiek private samenwerking (pps). Het beleid met betrekking tot pps is in 2008 herbevestigd door de commissie Ruding. In 2008 is doorgezet op de Rijksbrede aanpak van initiatieven om de biedingskosten voor pps-projecten voor private partijen te verlagen en op interdepartementaal kennismanagement. Dit kennismanagement leidt tot het delen van de opgedane kennis tussen vakdepartementen onderling. Ook worden gezamenlijk pps-standaardproducten ontwikkelt. Verder is in 2008 de stichting voor het servicecentrum voor scholenbouw opgericht. Deze is onder andere verantwoordelijk voor het aanjagen van pps bij scholen. Tot slot is in 2008 de beheercode PPS1 bij het Rijk geïntroduceerd waarin het pps-beleid is samengevat. Dit om een heldere en transparante besluitvorming over pps te bevorderen.
De mogelijkheden om de algemene beleidsdoelstelling te behalen worden mede bepaald door andere partijen. Op het gebied van de staatsdeelnemingen zijn veel stakeholders betrokken. Zo komt het voor dat belangen van stakeholders niet parallel lopen aan die van de minister van Financiën, waardoor het bereiken van de doelen tijdsintensief kan zijn. De belangrijkste stakeholders zijn de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen van de deelnemingen. Ook vakdepartementen zijn vanwege de publieke belangen betrokken bij het beheer van de staatsdeelnemingen. Tevens is de steun van medeaandeelhouders van belang, zeker in het geval van minderheidsdeelnemingen. Denk hierbij aan besluiten over de vermogenspositie van deelnemingen, statutenwijziging of matiging van het bezoldigingsbeleid van bestuurders van deelnemingen. De implementatie van de nota deelnemingenbeleid is in het 4e kwartaal van 2008 enigszins vertraagd vanwege de financiële crisis, welke noopte tot een heroverweging van de (timing van de) voorgenomen acties ten aanzien uitkering van superdividenden. Meer algemeen is de implementatie vertraagd doordat de tijd die benodigd was voor de werkzaamheden die uit de financiële crisis voortvloeiden deels ten koste is gegaan van de tijd die was ingeruimd voor de implementatie van de nota.
Voor pps zijn de investerende vakdepartementen (VROM, V&W en Defensie) zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van het Rijksbrede beleid. Vakdepartementen voeren zelf PPC’s uit en besluiten vervolgens al dan niet PPS toe te passen. Het ministerie van Financiën stimuleert en controleert.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene beleidsdoelstelling:Bedrijfseconomische doelmatigheid en optimaal financieel resultaat bij investeren in en verwerven, afstoten en beheren van de financiële en vaste activa van de Staat | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2008 | 2008 | |
Verplichtingen | 42 777 | 10 097 938 | 9 984 | 165 352 | 37 073 208 | 5 822 | 37 067 386 |
Waarvan betalingsverplichting: verwerving vermogenstitels | 0 | 10 067 312 | 0 | 50 000 | 23 340 000 | 0 | 23 340 000 |
Waarvan: verplichting Fonds Financiële Structuurversterking | 0 | 0 | 0 | 0 | 13 750 000 | 0 | 13 750 000 |
Waarvan garantieverplichting: Regeling BF | 25 965 | 15 750 | 0 | 34 322 | – 34 716 | 0 | – 34 716 |
Waarvan garantieverplichting: uitvoeringskosten vermogenstitels/vrijwaringen | 0 | 0 | 0 | 139 861 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan overige verplichtingen | 16 812 | 14 876 | 9 984 | 9 813 | 17 924 | 5 822 | 12 102 |
Uitgaven | 60 549 | 10 081 610 | 11 162 | 63 029 | 37 110 341 | 18 451 | 37 091 890 |
Programma-uitgaven | 49 203 | 10 070 220 | 951 | 50 769 | 37 096 262 | 12 629 | 37 083 633 |
Doelstelling 2 Aangaan en afstoten staatsdeelnemingen | |||||||
Verwerving vermogenstitels | 0 | 10 067 312 | 0 | 50 000 | 23 340 000 | 0 | 23 340 000 |
Doelstelling 3 PPS en activabeleid | |||||||
PPS Zuidas | 0 | 1 291 | 893 | 335 | 546 | 546 | |
Onderhoud- en beheerkosten GOB | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 725 | 0 | 3 725 |
Overig | |||||||
Kapitaalverstrekkingen ING, Aegon en SNS REAAL | 0 | 0 | 0 | 0 | 13 750 000 | 0 | 13 750 000 |
Regeling BF | 2 435 | 1 387 | 0 | 428 | 1 959 | 12 629 | – 10 670 |
PPM | 23 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subsidie tijdelijke regeling tankstations | 1 728 | 9 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitvoeringskosten tijdelijke regeling tankstations | 17 | 221 | 58 | 6 | 32 | 0 | 32 |
Verstrekte leningen | 45 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Apparaatsuitgaven | 11 346 | 11 390 | 10 211 | 12 260 | 14 079 | 5 822 | 8 257 |
Personeel en materieel | 3 083 | 2 948 | 2 700 | 2 712 | 2 882 | 3 473 | – 591 |
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen | 8 263 | 8 442 | 7 511 | 9 548 | 11 197 | 2 349 | 8 848 |
Ontvangsten | 2 688 841 | 5 177 137 | 5 408 717 | 2 930 366 | 2 409 470 | 1 956 405 | 453 065 |
Programma-ontvangsten | 2 688 841 | 5 177 137 | 5 408 717 | 2 930 366 | 2 409 470 | 1 956 405 | 453 065 |
Doelstelling 1 Beheer van staatsdeelnemingen | |||||||
Opbrengst onttrekking vermogenstitels | 0 | 0 | 423 120 | 305 626 | 379 201 | 379 201 | |
Dividend staatsdeelnemingen | 513 947 | 508 591 | 809 302 | 659 264 | 602 677 | 486 855 | 115 822 |
Rente en aflossing div. leningen | 127 395 | 104 132 | 100 280 | 79 029 | 75 021 | 75 021 | 0 |
Afdracht Holland Casino | 137 308 | 122 700 | 92 786 | 79 238 | 45 815 | 80 000 | – 34 185 |
Afdrachten Staatsloterij (ontv. t/m 2004 op art.6) | 132 872 | 83 226 | 99 423 | 110 959 | 100 535 | 85 000 | 15 535 |
Winstuitkering DNB (ontv. t/m 2005 op art.2) | 445 600 | 616 924 | 739 712 | 983 107 | 1 181 268 | 1 200 000 | – 18 732 |
Terugstorting agio | 38 876 | 38 160 | 12 402 | 24 804 | 19 080 | 20 000 | – 920 |
Doelstelling 2 Aangaan en afstoten van deelnemingen | |||||||
Opbrengst verkoop vermogenstitels | 1 286 588 | 3 696 678 | 3 127 395 | 684 509 | 0 | 0 | 0 |
Overig | |||||||
overige programmaontvangsten | 2 036 | 0 | 2 036 | ||||
Regeling BF/PPM | 4 357 | 6 725 | 3 957 | 3 830 | 3 835 | 9 529 | – 5 694 |
Tijdelijke regeling subsidie tankstations | 1 898 | 1 | 340 | 0 | 2 | 0 | 2 |
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
Verplichtingen (+ € 37,1 mld.)
Medio oktober 2008 heeft de Nederlandse Staat een bedrag van € 20 mld. direct beschikbaar gesteld voor banken en verzekeraars in Nederland, ongeacht hun omvang, die fundamenteel gezond en levensvatbaar zijn, maar die toch met het oog op de uitzonderlijke marktomstandigheden hun kapitaalpositie wensen te versterken. Hiervan heeft € 13,75 mld. daadwerkelijk geleid tot een verplichting. Tevens heeft de Nederlandse Staat een 97,8%-belang verworven in Fortis Bank Nederland Holding NV (en indirect het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO), een 100% belang in Fortis Verzekeringen Nederland NV en een 100% belang in Fortis Corporate Insurance NV. Ook is de verwerving van het 33,8%-aandelenbelang van Fortis Bank Nederland Holding NV in RFS Holding BV (het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO) conform de regeling niet-geldelijke transacties als verplichting verwerkt in de departementale begrotingsadministratie als ware het een geldelijke betaling.
Verwerving vermogenstitels (+ € 23,3 mld.)
De verwerving van vermogenstitels bestaat uit twee onderdelen. De Nederlandse Staat heeft een 97,8% belang verworven in Fortis Bank Nederland Holding NV1 (en indirect het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO), een 100% belang in Fortis Verzekeringen Nederland NV en een 100% belang in Fortis Corporate Insurance NV. Tevens heeft de Staat in december 2008 het 33,8%-aandelenbelang van Fortis Bank Nederland Holding NV in RFS Holding BV (het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO) overgenomen voor € 6,5 miljard door middel van een verrekening met langlopende schulden van Fortis Bank Nederland Holding NV aan de Staat. Hiermee heeft de Staat 1) direct zeggenschap verworven in plaats van via Fortis Bank Nederland Holding en 2) de solvabiliteit bij Fortis Bank Nederland Holding NV dusdanig versterkt om te kunnen voldoen aan de solvabiliteitseisen van De Nederlandse Bank.
Kapitaalverstrekkingen ING, Aegon en SNS REAAL (+ € 13,75 mld.)
In 2008 hebben drie financiële instellingen gebruik gemaakt van het Fonds financiële structuurversterking. De Staat heeft voor een bedrag van € 10 mld. securities verworven in ING, voor een bedrag van € 3 mld. vergelijkbare securities in Aegon en voor een bedrag van € 750 mln. securities in SNS REAAL.
Onderhoud- en beheerkosten GOB (+ € 3,7 mln.)
De Tweede Kamer heeft medio 2008 besloten over te gaan tot een aanbestedingsprocedure voor vliegveld Twente voor een beperkte periode, beter bekend als de interim-fase voor permanente openstelling van dit vliegveld. Deze mutatie van € 3,7 mln. betreft uitgaven voor het beheer en vliegklaar maken van vliegveld Twente voor gebruik in het kader van de interim-fase en «commercial aviation».
Vanwege het afbeheren van de portefeuille is in 2008 een beperkt beroep op de BF-regeling gedaan.
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 8,8 mln.)
De hogere uitgaven dan geraamd zijn het gevolg van de benodigde juridische, strategische, financiële en HR ondersteuning bij de verwerving van aandelen Fortis Bank Nederland Holding N.V., Fortis Verzekeringen Nederland N.V., Fortis Corporate Insurance N.V en het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO, de ontvlechting daarvan en vervolgens de uitwerking van strategische vraagstukken.
Opbrengst onttrekking vermogenstitels (+ € 379,2 mln.)
In 2008 heeft Schiphol een superdividend uitgekeerd van € 500 mln. De Staat heeft hiervan op basis van haar eigenaarsdeel (75,8%) een bedrag van € 379,2 mln. ontvangen.
Dividend Staatsdeelnemingen (+ € 115,8 mln.)
De hogere ontvangst betreft regulier dividend. Het verschil wordt verklaard door een hogere ontvangst betreffende een aantal staatsdeelnemingen, waaronder de NS en Schiphol.
Afdrachten Holland Casino (– € 34,2 mln.)
De winstafdrachten van Holland Casino zijn lager uitgevallen dan begroot. Dit hoofdzakelijk als gevolg van afnemende bezoekersaantallen.
Afdrachten Staatsloterij (+ € 15,5 mln.)
De hogere afdracht komt voort uit meer inleggelden vanwege de hoge jackpotstanden gedurende het jaar.
Winstuitkering DNB (– € 18,7 mln.)
Rente-effecten op de kapitaalmarkt en op de geldmarkt hebben ervoor gezorgd dat de winstafdracht DNB lager is dan geraamd.
Door het afbeheren van de portefeuille zijn de ontvangsten van de regeling BF in 2008 lager dan geraamd.
4.3.2 Operationele doelstellingen
4.3.2.1 Operationele doelstelling 1: Marktconform beheer van staatsdeelnemingen binnen publieke kaders met toepassing van Nederlandse corporate governance codes.
Om deze doelstelling te kunnen bewerkstelligen is in 2008 gewerkt aan het verkrijgen van de juiste instrumenten om het beheer effectief in te kunnen vullen. Zo zijn de statuten van alle staatsdeelnemingen doorgenomen en – daar waar zinvol – is een discussie gestart met de deelnemingen over uitbreiding van de statutaire aandeelhoudersrechten. Ook zijn raamwerken opgesteld om de strategie en investeringsbeslissingen te beoordelen. Bij verschillende deelnemingen zijn voorgenomen grote investeringen beoordeeld en bij meerdere deelnemingen is een discussie over de strategie gestart. Verder is voor het beloningsbeleid een kader opgesteld en zijn discussies gestart om te komen tot aanpassing van het beloningsbeleid van de individuele deelnemingen.
De discussies met de deelnemingen over de implementatie van de nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid verlopen over het algemeen moeizaam. Dit is niet vreemd gezien de (tegengestelde) belangen van de betrokken partijen. De Staat kan als aandeelhouder dergelijke zaken vaak niet eenzijdig afroepen vanwege de privaatrechtelijke context waarbinnen de Staat als aandeelhouder acteert. Door de hierboven beschreven instrumenten te ontwikkelen wordt het de Staat als aandeelhouder beter mogelijk gemaakt om op marktconforme wijze de deelnemingen te beheren. In 2008, het eerste jaar waarin officieel met de nota is gewerkt, zijn naast het uitwerken van de instrumenten ook reeds concrete resultaten bereikt. Zo heeft Schiphol een superdividend uitgekeerd en is met de NS overeenstemming bereikt over de uitkering van een superdividend in 2009. Verder zijn grote investeringsbesluiten bij Gasunie, Tennet en Schiphol goedgekeurd, is de Staat actief betrokken geweest bij het opstellen van de strategie van onder meer NS en FMO, zijn de statuten bij TenneT en Schiphol gewijzigd en is bij meerdere deelnemingen, waaronder NS, een matiging van het bezoldigingsbeleid doorgevoerd. Verder zijn met betrekking tot de vier pijlers van de nota met meerdere deelnemingen discussies gestart waarvan de resultaten in 2009 verwacht worden.
Voor de nieuw verworven deelnemingen in het kader van de kredietcrisis, de desbetreffende onderdelen van het voormalige Fortis-concern, is het uitgangspunt het beheer ook zoveel mogelijk volgens de pijlers van de nota uit te oefenen. Wel wordt daarbij in gedachten gehouden dat deze deelnemingen zijn aangegaan voor een beperkte periode. In tegenstelling tot de meeste andere deelnemingen betreft de rol van Financiën hier immers tijdelijk aandeelhouderschap. Ook wordt het karakter van deze deelnemingen zeer sterk bepaald door de commerciële omgeving waarin zij opereren. In vergelijking met veel andere deelnemingen, die ook een sterke publieke kant kennen, is de commerciële inslag bij deze nieuw verworven deelnemingen zeer bepalend voor de bedrijfsvoering.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• De bevoegdheden die de Staat heeft uit hoofde van het aandeelhouderschap op basis van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Code Tabaksblat; | Ja |
• Bedrijfseconomische en corporate governance expertise. | Ja |
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling | |||||
kengetal | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 |
% deelnemingen dat voldoet aan de Code Tabaksblat | nb | nb1 | 85 | 86 | 85 |
Bron: Jaarverslagen en statuten van de ondernemingen uit de huidige portefeuille staatsdeelnemingen
1 Dit kengetal is per Begroting 2006 ingesteld. Derhalve is het niet mogelijk om informatie op te nemen van voorgaande jaren.
Dit kengetal meet het percentage van de deelnemingen uit de huidige portefeuille staatsdeelnemingen dat voldoet aan de Code Tabaksblat. Vanwege de nieuw verworven deelnemingen valt het percentage lager uit dan in 2007. Dit komt doordat bij de verwerving van deze aandelen concernverbanden zijn gewijzigd en deze ondernemingen hun corporate governance gedeeltelijk zullen moeten aanpassen dan wel aanvullen.
4.3.2.2 Operationele doelstelling 2: Deelnemingen worden door de Staat aangegaan indien dit bedrijfseconomisch een doelmatige manier is om publieke doelen te realiseren en deelnemingen worden afgestoten zodra een staatsdeelneming niet langer noodzakelijk is voor de realisatie van publiek doelstellingen.
In algemene zin geldt dat de Staat terughoudend is in het aangaan van nieuwe deelnemingen. Nieuwe deelnemingen worden enkel aangegaan als dat na zorgvuldige afweging van alle alternatieven de beste keuze zou zijn. In september 2008 is de Staat aandeelhouder geworden van Fortis Bank Nederland Holding, Fortis Corporate Insurance en Fortis Verzekeringen Nederland (nu ASR verzekeringen). In december 2008 heeft de Staat het 33,8% aandelenbelang van Fortis Bank Nederland Holding NV in RFS Holding BV (het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO) overgenomen. Door de financiële crisis kwam de stabiliteit van de Nederlandse financiële sector in het geding waardoor de Staat zich genoodzaakt zag deze deelnemingen aan te gaan. Verder is in 2008 de mogelijke deelneming van de Staat onderzocht in de onderneming ten behoeve van een doelmatige uitvoering van het project «Zuidas» in Amsterdam.
In 2008 zijn geen deelnemingen verkocht. Wel is in 2008 gestart met het traject voor verkoop van de NV Westerscheldetunnel aan de provincie Zeeland. De verwachting is dat dit traject in 2009 zal worden afgerond.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• De bevoegdheden van de Staat op basis van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Comptabiliteitswet; | Ja |
• Bedrijfseconomische en corporate governance expertise. | Ja |
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Hiervoor bestaan geen zinvolle indicatoren, omdat resultaten van de inspanningen moeilijk te meten zijn.
Kengetal (x € mln.) | 2003–2006 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 |
verkoopopbrengsten (4 jaren) | 2 534 | 3 697 | 3 127 | 684 | 0 |
Bron: Financieel Jaarverslag Rijk
4.3.2.3 Operationele doelstelling 3: Vakdepartementen realiseren publieke doelen met een bedrijfseconomisch meest doelmatige inzet van activa
Bedrijfseconomische doelmatigheid wordt bereikt door te werken vanuit een resultaatgerichte, marktgerichte benadering van inzet van activa. Om dit te bereiken is het noodzakelijk om eerst inzicht op te bouwen door het transparant maken van bedrijfseconomische kosten, opbrengsten en risico’s. De daaruit voortvloeiende kennis kan worden gebruikt bij het maken van weloverwogen, bedrijfseconomisch verantwoorde investeringsbeslissingen.
Concreet betekent dit dat andere departementen geadviseerd worden bij complexe investeringsprojecten en financiële transacties. Voor de investeringsprojecten is het afgelopen jaar geadviseerd bij de Business Case van de JSF, de Amsterdam Zuidas, maar ook bij Anders Betalen voor Mobiliteit. De complexe financiële transacties zijn de veiling van CO2-rechten en radiofrequenties, het opzetten van fondsen, maar ook de ontvlechting van de energienetten.
Naast het adviseren bij deze complexe projecten is ingezet op pps-projecten. Voor de rijkssectoren is zichtbaar dat zowel (VROM) als Rijkswaterstaat (V&W) zelfstandig in staat zijn Public Private Comparators (PPC’s) en pps-projecten uit te voeren. Defensie bevindt zich nog in de beginfase, maar heeft dit jaar Financial Close bereikt voor haar eerste pps-project, de Kromhoutkazerne. Ook is Defensie gestart met de voorbereiding voor de aanbesteding van haar 2e pps-project. Voor de andere sectoren is bij scholen een servicecentrum voor scholenbouw opgericht. Deze is verantwoordelijk voor het aanjagen van pps bij scholen. In de zorgsector zijn in het afgelopen jaar vrijwel geen bouwprojecten aanbesteed als gevolg van de stelselwijziging (afschaffing bouwregime) in combinatie met de kredietcrisis die het verkrijgen van financiering voor vastgoedinvesteringsprojecten verder heeft bemoeilijkt. In 2008 is het doel een pps-pilot in de zorgsector te starten daardoor niet gerealiseerd.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Bedrijfseconomische expertise die kan worden ingezet voor de meest doelmatige inzet van middelen bij het realiseren van beleidsdoelstel- lingen; | Ja |
• Kennis en kunde van PPS die wordt ingezet om de toepassing van PPS bij overheidsinvesteringen te stimuleren; | Ja |
• Beleid inzake bedrijfseconomische inzet van financiële en materiële activa (activabeleid); | Ja |
• Het inbrengen en bewaken van bedrijfseconomische principes bij de vormgeving en de uitvoering van complexe projecten. | Ja |
Voor wat betreft de toepassing bij uitvoering (de zogenoemde «Design-Build-Finance-Maintain-Operate» DBFMO-contracten) is het aantal goed toegepaste PPC’s een indicator. Een PPC bevat een kostenvergelijking, waarbij een project in een DBFMO-variant wordt vergeleken met hetzelfde project in een traditionele variant. Een PPC biedt basis voor de besluitvorming over de DBFMO-variant van een project.
Kengetal: aantal uitgevoerde PPC’s(basiswaarde = 2005) | Realisatie 2005 | Realisatie 2006* | Realisatie 2007* | Realisatie 2008 |
V&W – Infra | 3 | 6 | 5 | 3 |
VROM – Rijksgebouwen | 10 | 2 | 5 | 3 |
Scholen | – | 1 | – | 1 |
Defensie | 1 | – | – | 1 |
Zorg | 1 | 1 | – | – |
Totaal | 15 | 10 | 10 | 8 |
Bron: Vakdepartementen1
1 Vakdepartementen geven aan als ze een PPC hebben uitgevoerd. Op basis van deze informatie is de tabel tot stand gekomen.
* Wegens voortschrijdend inzicht komt het aantal PPC’s niet overeen met het aantal zoals genoemd in het jaarverslag 2007. Bovenstaand genoemd aantal PPC’s is de juiste weergave.
Voor alle voorgenomen investeringen in Rijksgebouwen (nieuwbouw of renovatie) boven € 25 mln., worden PPC’s uitgevoerd. Daarmee is het aantal uitgevoerde PPC’s afhankelijk van het aantal voorgenomen investeringen. In 2008 waren dat er minder dan in de jaren 2006 en 2007. Het aantal in 2005 was éénmalig hoog wegens het uitvoeren van een inhaalslag over de voorliggende jaren waarin de verplichting tot het uitvoeren van een PPC nog niet bestond.
Buiten de bovenstaande indicator zijn er geen realistische of concrete prestatie-indicatoren voor pps en concessies te geven. Het ministerie van Financiën zet expertise in en ondersteunt vakdepartementen bij de uitvoering van pps-projecten en andere complexe projecten. Het ministerie van Financiën is mede-verantwoordelijk voor de toepassing van de PPC-methodiek, zoals het ministerie deze heeft ontwikkeld en heeft vastgelegd in het handboek PPC (april 2002). De verantwoordelijkheid voor de beslissing om volgens pps (DBFM/O) aan te besteden, ligt bij de vakdepartementen en, bij gebouwgebonden pps, bij de cliënten van de Rijksgebouwendienst. Niet het ministerie van Financiën, maar de vakdepartementen dragen verantwoordelijkheid voor het welslagen van die projecten en dus ook voor het behalen van doelstellingen van bedrijfseconomische efficiëntie en doelmatigheid. De voortgang en prestaties van het ministerie van Financiën op het gebied van pps worden jaarlijks beschreven in de voortgangsrapportage voor de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2007/08, 28 753 IXB, nr. 12).
4.3.3 Overzicht afgeronde onderzoeken
Onderzoekonderwerp | AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | |||||
Effectenonderzoek ex post | |||||
Overig evaluatieonderzoek | PPS voortgangsrapportage 2007/2008 | OD3 | 2008 | 2008 | Kamerstukken II, 2007/08, 28 753, nr. 12 |
Evaluatie pilots Activabeleid | OD3 | N.v.t. | N.v.t. |
De evaluatie «pilots activabeleid» is in dit artikel komen te vervallen. Reden hiervoor is dat de voorgenomen formulering van een beleid voor het bedrijfseconomisch doelmatig inzetten van gronden en gebouwen van het Rijk er nooit is gekomen, omdat vakdepartementen daarvan onvoldoende toegevoegde waarde verwachten, mede in combinatie met het risico dat een dergelijk beleid de administratieve lasten zou verzwaren. Het streven naar een bedrijfseconomisch doelmatig handelen in vastgoed door het Rijk, komt terug in artikel 7 (Algemene beleidsdoelstelling en Operationele doelstelling 1). In de beleidsdoorlichting genoemd in de tabel evaluatieprogrammering onder artikel 7 zal dit aspect worden meegenomen. Zie ook Begroting IXB 2009 (Kamerstukken II 2008/09, 31 700 IXB, nr. 2, blz. 45).
4.4 Internationale financiële betrekkingen
4.4.1. Algemene beleidsdoelstelling
Een financieel-economisch gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
De financiële onrust die reeds in 2007 was begonnen, is eind 2008 verdiept en heeft vanaf dat moment ook een duidelijk negatief effect gehad op de ontwikkeling van de reële economie. Nederland heeft op mondiaal en Europees niveau ingezet op een gecoördineerde aanpak van de problemen in de financiële sector en de reële economie. In oktober is mede op Nederlands aandringen besloten tot een gezamenlijke Europese aanpak van de problemen in de financiële sector.
Daarnaast is Nederland actief geweest in discussies en onderhandelingen over de Europese jaarbegroting en meerjarenbegroting, waarbij Nederland zich inzet voor begrotingsdiscipline op Europees vlak. Mede vanwege de Nederlandse inspanningen is er daarom een compromis bereikt over de financiering van een fonds voor landbouw in ontwikkelingslanden. Hoewel de oorzaken van de crisis grotendeels buiten de Nederlandse beïnvloedingssfeer lagen, had er in internationaal verband meer kunnen en moeten gebeuren om de crisis te voorkomen ondermeer door scherpere bilaterale en multilaterale surveillance door de Europese Unie en het Internationaal Monetair Fonds.
De financiële onrust is begonnen op de Amerikaanse subprime hypotheekmarkt en heeft zich van daaruit verspreid over bijna de gehele mondiale financiële sector.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 4 Internationale financiële betrekkingenBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene beleidsdoelstelling:Het bevorderen van een financieel-economisch gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2008 | 2008 | |
Verplichtingen | 92 296 | 1 790 390 | 44 763 | – 1 020 432 | 27 954 | 753 341 | – 725 387 |
Waarvan betalingsverplichtingen | 84 563 | 577 326 | 24 812 | 358 | 322 532 | 639 896 | – 317 364 |
Waarvan garantieverplichtingen: | 7 733 | 1 213 064 | 19 951 | 1 020 790 | – 294 578 | 113 445 | – 408 023 |
Mutlilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen | 0 | 569 760 | 19 951 | 404 914 | – 572 203 | 0 | – 572 203 |
EIB: overeenkomsten Lomé en Cotonou | 7 733 | 4 521 | 0 | 0 | – 20 247 | 0 | 20 247 |
DNB: IMF en kredietfaciliteiten BIS | 0 | 638 783 | 0 | – 615 876 | 297 872 | 113 445 | 184 427 |
Uitgaven | 358 465 | 325 906 | 51 709 | 141 874 | 118 634 | 49 258 | 69 376 |
Programma-uitgaven | 355 682 | 323 246 | 49 085 | 139 350 | 115 662 | 46 900 | 68 762 |
Doelstelling 2 Bevorderen van een evenwichtige financieel-economische ontwikkeling | |||||||
Mutlilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen | 355 682 | 323 246 | 49 085 | 139 350 | 115 662 | 46 900 | 68 762 |
Apparaatsuitgaven | 2 783 | 2 660 | 2 624 | 2 524 | 2 972 | 2 358 | 614 |
Ontvangsten | 1 653 | 1 361 | 844 | 59 488 | 18 630 | 17 608 | 1 022 |
Doelstelling 2 Bevorderen van een evenwichtige financieel-economische ontwikkeling | |||||||
Programma-ontvangsten | 1 653 | 1 361 | 844 | 59 488 | 18 630 | 17 608 | 1 022 |
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
Betalingsverplichtingen (– € 317 mln.)
De mutatie houdt onder andere verband met de laatste middelenaanvulling van de Internationale Ontwikkelingsassociatie (IDA-15). De onderhandelingen over deze middelenaanvulling zijn in december 2007 afgerond. In de ontwerpbegroting 2008 was een stelpost opgenomen van € 421,9 mln. De realisatie valt hoger uit (+ € 162,5 mln.) dan de stelpost doordat IDA-15 met ruim 25% groeit in reële termen ten opzichte van IDA-14 (in SDR-termen) en het Nederlandse aandeel stijgt van 2,8% naar 3,0%.
Tegelijkertijd werden de betalingsverplichtingen van de regionale ontwikkelingsbanken en ontwikkelingsfondsen overgedragen naar de begroting van Buitenlandse Zaken (– € 233,6 mln.), waardoor ook een begrote toename van de betalingsverplichtingen niet werd gerealiseerd (– € 215,6 mln.).
Tevens werd een betalingsverplichting ten aanzien van de Ontwikkelingsbank voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA) afgeboekt, omdat deze bank naar verwachting nooit operationeel zal worden (– € 31,4 mln.).
Ook zijn de apparaatverplichtingen (+ € 0,7 mln.) hoger dan oorspronkelijk geraamd. De toename van de verplichtingen voor het apparaatbudget worden voornamelijk veroorzaakt door voorgenomen uitgaven voor 2009 met betrekking tot de Kiesgroep en herschikking van het apparaatbudget tussen verschillende begrotingsartikelen.
Garantieverplichtingen (– € 408 mln.)
• Als gevolg van wisselkoersschommelingen nam de waarde van verleende garanties toe (+ € 456,9 mln.).
• Tevens werden de garantieverplichtingen van de regionale ontwikkelingsbanken overgedragen naar de begroting van Buitenlandse Zaken (– € 637,1 mln.).
• Ook werd een garantieverplichting ten aanzien van de Ontwikkelingsbank voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA) afgeboekt, omdat deze bank naar verwachting nooit operationeel zal worden (– € 94,1 mln.).
• De garanties aan de EIB uit hoofde van de Lomé en Cotonou overeenkomsten zijn naar beneden bijgesteld omdat de waarde van de onder deze overeenkomsten uitstaande leningen terugliep (– € 20,6).
• Er zijn minder garantieverplichtingen aangegaan door het onbenut blijven van de stelpostraming voor de mogelijke deelneming door DNB in de door de Bank voor Internationale Betalingen (BIS) te verstrekken kredietfaciliteiten, omdat DNB geen beroep heeft gedaan op de betreffende garantieovereenkomst (– € 113,4 mln.).
Programma-uitgaven (+ € 69 mln.)
De hogere uitgaven zijn voornamelijk het gevolg van aanpassingen in de verzilveringsschema’s van de Internationale Ontwikkelings Associatie (IDA). Oorspronkelijk voor 2009 geplande betalingen zijn reeds in 2008 gedaan (+ € 113,6 mln.).
Daartegenover waren er minder uitgaven doordat een betaling aan de Internationale Ontwikkelingsassosiatie (IDA) die in 2008 zou plaatsvinden al in 2007 gedaan was (– € 12,0 mln.) en de uitgaven aan de regionale ontwikkelingsbanken en -fondsen per 1-1-2008 naar de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn gegaan (– € 33,3 mln.).
Daarnaast werd er (€ 0,4 mln.) betaald aan de Europese Investeringsbank (EIB) uit hoofde van de Lomé en Cotonou garantieregelingen.
4.4.2 Operationele doelstellingen
4.4.2.1 Operationele doelstelling 1: Het bevorderen van een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de Europese Unie en haar lidstaten.
Nederland heeft in het financieel onrustige jaar 2008 een actieve rol gespeeld in Europa bij de aanpak van de problemen veroorzaakt door de financiële onrust. Begin 2008, voordat de financiële onrust zijn weerslag had op de reële economie heeft Nederland aandacht gevraagd voor het bereiken van de landenspecifieke middellange termijndoelstellingen en het belang van houdbaarheid van de overheidsfinanciën, zodat ook in de toekomst het eurogebied financieel-economisch gezond blijft (zie Ecofin-verslagen). De (mede) door Nederland bepleite nadruk op budgettaire verbetering heeft er aan bijgedragen dat een aantal lidstaten een relatief goede uitgangspositie had om de gevolgen van onrust in de financiële sector en de gevolgen voor de reële economie op te vangen.
Eind 2008 is een akkoord bereikt over de EU-begroting voor 2009. Belangrijkste onderdelen van het akkoord zijn: (i) financiering van een faciliteit voor landbouw in ontwikkelingslanden en (ii) de overeenstemming over een realistisch betalingsniveau voor 2009, dat lager ligt dan door de Europese Commissie en het Europees Parlement werd voorgesteld. Door actieve inzet van Nederlandse zijde is uiteindelijk een voor Nederland bevredigend resultaat bereikt1.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Standpuntbepaling in onderhandelingen over het EU-budget voor 2009 en in de review van het EU-budget; | Ja |
• Toetsing nieuwe beleidsvoorstellen op subsidiariteit en proportionaliteit, financiële consequenties en administratieve lasten; | Ja |
• Behandelen aanvragen Exchange Rate Mechanism (ERM-II) en aanvragen toetreding tot het Eurogebied. Monitoren van nieuwe lidstaten binnen ERM-II; | Ja |
• Het bevorderen van de begrotingsdiscipline en een stabiele macro-economische omgeving in de EMU door een evenwichtige multilateral surveillance; | Ja |
• Monitoring onderhandelingen over aquis communautaire en economische ontwikkelingen in kandidaat-EU-lidstaten. | Ja |
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling | |||||
Kengetal (in %) | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 |
Reële BBP Groei Eurogebied | 2,1 | 1,6 | 2,8 | 2,6 | 1,0 |
Reële BBP Groei EU-27 | 2,7 | 2,2 | 3,3 | 3,1 | 1,3 |
Bron: IMF (World Economic Outlook, oktober 2008 en januari 2009)
4.4.2.2 Operationele doelstelling 2: Het bevorderen van een effectieve en efficiënte internationale financiële instellingen (IFI’s) en het bijdragen aan een inhoudelijk debat over de wereldeconomie in internationale fora.
De verschillende IFI’s hebben snel actie ondernomen op de problemen die door de financiële onrust werden veroorzaakt. De instellingen zijn flexibel met hun instrumenten omgegaan om de leden bij te staan.
Zo heeft het IMF voor in totaal € 32 mld. aan leningen verstrekt aan landen die als gevolg van de crisis in betalingsbalansproblemen waren gekomen. Eerder in het jaar werd een groot aantal leningen aan lage-inkomenslanden uitgebreid om de gevolgen van de sterk gestegen voedsel- en olieprijzen op te vangen. Ook werd het instrumentarium van het IMF aangepast en uitgebreid om zo goed mogelijk te beantwoorden aan de behoeften van leden. Zo werd de Economic Shock Facility aangepast om lage-inkomenslanden beter bij te kunnen staan bij economische schokken en werd een nieuw instrument opgericht voor middeninkomenslanden die ondanks goed beleid door omstandigheden buiten hun schuld om toch in de problemen komen, de Short-Term Liquidity Facility.
De verschillende entiteiten van de Wereldbank Groep hebben de dienstverlening aangepast aan zowel de financiële crisis, als de voedselprijs- en energiecrisis eerder in 2008. De International Bank for Reconstruction and Development (Wereldbank) zal naar verwachting het dubbele bedrag uitlenen (USD 25 mld.), terwijl de International Development Assistance (IDA) noodprocedures in gebruik heeft genomen, en haar financiële steun naar voren heeft gehaald. De International Finance Corporation (IFC) heeft verschillende nieuwe faciliteiten in gebruik genomen om de crisis te lijf te gaan, waaronder een infrastructuurfonds en een herkapitalisatiefonds, en een uitbreiding van haar trade finance faciliteit. Tot slot werden er voedsel- en energiefaciliteiten opgericht om korte- en lange termijnmaatregelen te financieren.
De Europese Investeringsbank (EIB) heeft vergaande maatregelen genomen om de krapte in de kredietmarkt op te vangen. Er is besloten om de financieringsactiviteiten de komende jaren op te schroeven, met name voor projecten die prioritaire EU-doelstellingen behartigen. Er is besloten dat de EIB de komende vier jaar € 2,5 mld. per jaar extra uitleent aan het midden en kleinbedrijf (MKB), een verhoging van 50%. Hierbij worden administratieve lasten voor intermediaire banken aanzienlijk verlaagd en aanvraagperiodes verkort. Ook verkent de EIB mogelijkheden om risico’s van intermediaire banken te delen. Daarbovenop is een nieuw EIB-product in het leven geroepen ten behoeve van midcap-bedrijven. Voorts is besloten dat de EIB in 2009 en 2010 € 6 mld. per jaar extra uitleent voor energiezekerheid en infrastructuur, waarvan € 2 mld. bestemd is voor een Clean Transport Facility. Ten slotte is besloten om in diezelfde periode € 2,5 mld. per jaar te lenen aan convergentieregio’s, om met name nieuwe lidstaten die disproportioneel door de crisis zijn geraakt te steunen. Gezamenlijk betekenen deze besluiten een stijging van het jaarlijkse uitleenvolume van ca. 30%. Om dat te financieren stelt de EIB een vervroegde kapitaalverhoging voor. Hetgeen zal leiden tot een verhoging van de garantstelling door de lidstaten, maar niet zal vragen om het bijstorten van kapitaal.
De European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) heeft in het kader van de crisis respons het uitleenvolume voor 2009 met € 1 mld. verhoogd tot € 7 mld. Dit wordt gefinancierd uit de reserves van de bank. Besloten is de helft van deze extra middelen te oormerken voor de landen in Midden- en Oost-Europa. De inspanningen met betrekking tot de kredietcrisis zijn tot nu toe vooral gericht op de bankensector in de operatielanden van de EBRD met als doel de kredietverlening naar vooral het MKB op gang te houden. De EBRD richt zich hierbij vooral op systeemrelevante banken (vaak bestaande klanten van de EBRD). Verder blijft de bank actief in andere sectoren, bijv. energie, en is het Trade Facilitation Programme uitgebreid.
Nederland heeft gepleit voor een gecoördineerde aanpak van de kredietcrisis en heeft de snelle, flexibele en pragmatische reactie van de IFI’s gestimuleerd.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Deelname in IFI’s en de bijbehorende ontwikkelingsfondsen. Naar verwachting zal er in 2008 besloten worden over de middelenaanvulling van AsDF-10 (Aziatische Ontwikkelingsfonds). De midde- lenaanvullingen van AfDF-11 (Afrikaanse Ontwikkelingsfonds) en IDA-15 (International Development Association) worden eind 2007 of anders begin 2008 afgerond. Verder houdt Nederland toezicht op financiële deugdelijkheid IFI’s en op rol van IFI’s bij de bevordering van het financieel-economische evenwicht. Hierbij wordt veel aandacht geschonken aan de efficiency en effectiviteit van de IFI’s. Een adequate Nederlandse representatie is daarbij van groot belang, ook om vorm te kunnen geven aan de bestuurshervorming van IMF en Wereldbank. | Ja |
• Maken van internationale economische analyses die vereist zijn om de internationale beleidsdiscussie en respons te kunnen beïnvloeden; | Ja |
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling | |||||
Kengetal (in %) | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 |
Reële groei van de wereldeconomie | 4,9 | 4,5 | 5,1 | 5,2 | 3,4 |
Groei van het volume van de wereldhandel | 10,7 | 7,6 | 9,3 | 7,2 | 4.1 |
Bron: IMF (World Economic Outlook, oktober 2008 en januari 2009)
4.4.3 Overzicht afgeronde onderzoeken
In 2008 heeft geen beleidsdoorlichting plaatsgevonden. Voor 2009 staat voor beide operationele doelstellingen een beleidsdoorlichting gepland.
4.5. Exportkredietverzekering en investeringsgaranties
4.5.1 Algemene beleidsdoelstelling
Een complete markt voor verzekering van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan export en aan investeringen in het buitenland.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
De missie van de exportkredietverzekering luidt: de exportkredietverzekering bevordert, in aanvulling op de markt, Nederlandse export naar en investeringen in het buitenland door middel van krediet- en investeringsverzekeringen. Ten behoeve van de algemene doelstelling zijn in 2008 de exportkredietverzekering (EKV) en de Tijdelijke Regeling herverzekering investeringen (TRhi) als instrumenten ingezet. In 2008 zijn onder de EKV 123 polissen uitgereikt, onder de TRhi 1. Het gaat hierbij om polissen die gezien hun omvang en looptijd niet tegen redelijke voorwaarden op de private markt verkregen konden worden. De in 2008 uitgevoerde beleidsdoorlichting bevestigt dat de private verzekeringsmarkt zich richt op omzetpolissen en transacties met korte looptijden. De Staat daarentegen biedt dekking op meer risicovolle landen en voor exporttransacties van een grotere omvang met langere looptijden. Door de markt op deze wijze aan te vullen bereikt de Staat dat de Nederlandse exporteurs internationaal gezien onder vergelijkbare voorwaarden kunnen concurreren. Dit heeft een gunstige invloed op de werkgelegenheid, innovatie en het concurrentievermogen. De beleidsdoorlichting concludeert dat de exportkredietverzekering niet marktverstorend werkt en een aanvullende werking heeft.
Het behalen van de doelstelling wordt in belangrijke mate bepaald door de ontwikkelingen in de private verzekeringsmarkt, de afspraken gemaakt in verschillende internationale fora en de financiële resultaten.
Door de kredietcrisis zijn in de loop van 2008 de verzekeringsmogelijkheden op de private markt beperkter geworden. Hierdoor ontstond de situatie dat het deel van de risico’s dat door de Staat in dekking werd genomen niet meer aansloot op het deel dat nog door de private markt kon worden afgedekt. Voor bepaalde risico’s konden de exporteurs daardoor zowel niet meer terecht bij een private partij als bij de Staat. Eind 2008 is de Staat hierover in overleg getreden met betrokken marktpartijen en zijn maatregelen voorbereid, die in 2009 geëffectueerd zullen worden.
Uit de beleidsdoorlichting blijkt dat Nederland een grote inzet toont voor het creëren en bewaken van een gelijk speelveld en dat Nederland in de belangrijkste internationale fora goed vertegenwoordigd is. Het belang van een dergelijk beleid wordt door alle betrokkenen gewaardeerd en ondersteund, aldus het rapport. Het gaat daarbij enerzijds om het monitoren van bestaande afspraken en anderzijds om het verder versterken van het gelijke speelveld. Een goed voorbeeld van dit laatste is de invoering, in het verband van de OESO, van het duurzaam leenbeleid bij exportkredieten waarmee de kans op een nieuwe schuldencrisis in de arme landen wordt verkleind.
De financiële resultaten van de faciliteit in 2008 zijn positief te noemen. De premieontvangsten en schaderestituties overstegen de ramingen. In 2008 werden daarnaast relatief weinig schades uitgekeerd. Ten slotte blijkt uit berekeningen dat de Staat heeft voldaan aan de internationale eis dat op basis van kostendekkendheid geopereerd dient te worden.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgarantiesBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene beleidsdoelstelling:Een complete markt voor verzekering van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan export en aan investeringen in het buitenland. | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2008 | 2008 | |
Verplichtingen | 3 746 557 | 4 529 126 | 3 141 351 | 2 293 936 | 5 108 936 | 11 953 002 | – 6 844 066 |
waarvan betalingsverplichtingen: | 12 557 | 12 126 | 17 351 | 20 545 | 33 886 | 16 946 | 16 940 |
waarvan kostenvergoeding Atradius DSB | 11 599 | 11 200 | 13 740 | 12 898 | 12 688 | 12 856 | – 168 |
waarvan garantieverplichtingen: | 3 734 000 | 4 517 000 | 3 124 000 | 2 273 391 | 5 075 050 | 11 936 056 | – 6 861 006 |
EKV | 3 577 000 | 4 441 000 | 3 123 000 | 2 340 391 | 5 304 050 | 11 332 276 | – 6 028 226 |
TRhi | 157 000 | 76 000 | 1 000 | – 67 000 | – 229 000 | 453 780 | 682 780 |
MIGA | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 150 000 | – 150 000 |
Uitgaven | 86 355 | 47 788 | 32 830 | 31 936 | 40 936 | 107 446 | – 66 510 |
Programma-uitgaven | 73 791 | 35 662 | 15 479 | 15 299 | 27 204 | 90 500 | – 63 296 |
Doelstelling 1 Doelmatige inzet herverzekeringsfaciliteiten | |||||||
Schade-uitkering EKV | 73 791 | 35 662 | 15 479 | 11 391 | 7 049 | 90 000 | – 82 951 |
Schade-uitkering Rhi | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 500 | – 500 |
Schade-uitkering MIGA | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven risicobeheer | 0 | 0 | 0 | 3 908 | 20 155 | 0 | 20 155 |
Apparaatsuitgaven | 12 564 | 12 126 | 17 351 | 16 637 | 13 731 | 16 946 | – 3 214 |
Personeel en materieel | 957 | 926 | 911 | 1 139 | 1 044 | 1 090 | – 46 |
Kostenvergoeding Atradius DSB | 11 607 | 11 200 | 13 740 | 12 898 | 12 688 | 12 856 | – 168 |
Uitvoeringskosten EXIM | 2 700 | 2 600 | 0 | 3 000 | – 3 000 | ||
Ontvangsten | 266 972 | 570 688 | 976 985 | 225 853 | 209 904 | 79 250 | 130 654 |
Programma-ontvangsten | 266 972 | 570 688 | 976 985 | 225 853 | 209 904 | 79 250 | 130 654 |
Doelstelling 1 Doelmatige inzet herverzekeringsfaciliteiten | |||||||
Premies EKV | 69 564 | 21 182 | 69 246 | 53 973 | 78 442 | 40 000 | 38 442 |
Premies Rhi | 1 329 | 1 614 | 1 182 | 1 113 | 997 | 1 250 | – 253 |
Doelstelling 2 Kostendekkendheid | |||||||
Schaderestituties EKV | 196 079 | 547 892 | 906 557 | 170 767 | 130 465 | 38 000 | 92 465 |
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
In de begroting is een stelpost opgenomen voor de maximaal te verstrekken garanties (verplichtingenplafond). Het verschil tussen de begroting en realisatie geeft aan welk bedrag onbesteed is gebleven.
Uitvoeringskosten EXIM (– € 3,0 mln.)
Per 1 juli 2008 zijn de taken van De Nederlandsche Bank ten behoeve van de EKV beëindigd. De kosten van De Nederlansche Bank voor de uitvoering tot 1 juli van de EXIM taken ad € 270 000 zijn verwerkt in het slotdividend van 2008.
Schade-uitkering EKV (– € 83,0 mln.)
In 2008 zijn minder schades uitgekeerd dan oorspronkelijk was begroot. De financiële crisis had in 2008 nog geen negatieve invloed op de schade-uitkeringen.
Uitgaven risicobeheer (+ € 20,2 mln.)
In 2008 zijn uitgaven gedaan voor een credit default swap (cds) waarmee een gedeelte van het uitstaande risico op Indonesië in de markt is weggezet.
Door het in verzekering nemen van enkele grote transacties zijn de premieontvangsten in 2008 hoger uitgevallen dan verwacht.
Schaderestituties EKV (+ € 92,5 mln.)
In 2008 zijn omvangrijke vervroegde aflossingen ontvangen van onder andere Angola en Gabon. Hierdoor zijn de gerealiseerde schaderestituties hoger dan begroot.
4.5.2 Operationele doelstellingen
4.5.2.1. Operationele doelstelling 1: Het aanbieden van herverzekeringsactiviteiten en investeringsgaranties, waarbij het streven is om kostendekkend te opereren en om een gelijk speelveld voor bedrijven te creëren en te handhaven.
De mate waarin de operationele doelstelling is bereikt wordt aan de hand van onderstaande instrumenten toegelicht.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Verzekeringsfaciliteiten; | Ja |
• Risk Management Framework; | Ja |
• Actieve deelname aan internationale fora | Ja |
• Meetinstrumenten. | Ja |
Ten behoeve van de algemene doelstelling zijn in 2008 de exportkredietverzekering (EKV) en de Tijdelijke Regeling herverzekering investeringen (TRhi) als instrumenten ingezet. De Staat biedt tevens mogelijkheden voor bedrijven om gebruik te maken van MIGA. In 2008 zijn echter geen MIGA-garanties afgegeven. Het aantal bij de uitvoering van deze faciliteiten betrokken partijen is in 2008 teruggebracht doordat de EKV-taken en de taken op het gebied van de TRhi van De Nederlandsche Bank zijn komen te vervallen.
Onderstaande figuur geeft het gebruik van de EKV en de TRhi door middel van het cumulatief uitstaand obligo weer. In 2008 is het totale obligo iets afgenomen ten opzichte van 2007. Er is weliswaar sprake van een stijging van de waarde van herverzekerde betalingsrisico’s uit hoofde van afgesloten orders (polissen), maar het obligo uit hoofde van de herverzekerde betalingsrisico’s uit hoofde van potentieel afgesloten orders (dekkingstoezeggingen) daalde sterker.
De Staat vult de markt aan door herverzekeringsfaciliteiten en investeringsgaranties aan te bieden. Daarbij accepteert de Staat alleen aanvaardbare risico’s. Om risico’s te identificeren en zoveel mogelijk te beperken is risicomanagement één van de pijlers van het beleid. In 2008 is verder gewerkt aan het ontwikkelen van een portefeuillemodel waarmee de risico’s op portefeuilleniveau in kaart kunnen worden gebracht en waarmee de portefeuille-effecten van nieuwe transacties inzichtelijk kunnen worden gemaakt. Het model zal in 2009 operationeel zijn.
Een door de Staat gebruikt kapitaalmarktinstrument is de credit default swap. In 2008 heeft de Staat een gedeelte van het landenrisico op Indonesië afgedekt in de markt door middel van een credit default swap. De inzet van dit instrument kan nieuwe export naar Indonesië mogelijk maken.
Actieve deelname aan internationale fora
Niet alleen de meer traditionele westerse landen, maar ook steeds meer opkomende economieën beschikken over een exportkredietverzekeringfaciliteit. Om te borgen dat Nederlandse exporteurs internationaal onder gelijke voorwaarden kunnen concurreren, en om een «race-to-the-bottom» te voorkomen, is het van belang om door middel van internationaal overleg binnen de geëigende kaders een gelijk speelveld te creëren en te handhaven. Dit overleg vindt voornamelijk plaats in het kader van de EU, de OESO en de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
In 2008 hebben de leden van de OESO overeenstemming bereikt over Principes voor Duurzaam Leenbeleid bij Exportkredieten aan Lage-Inkomenslanden. Het duurzaam leenbeleid verkleint de kans op een nieuwe schuldencrisis in de arme landen en daarmee de kans op toekomstige kwijtscheldingen in de Club van Parijs. Met de invoering van deze principes is voldaan aan de toezegging die hierover in de begroting 2008 is opgenomen.
In 2008 is er in totaal ruim € 130 mln. aan uitstaande schades gerecupereerd, waarvan het grootste gedeelte door middel van met debiteurenlanden getroffen schuldenregelingen in de Club van Parijs. Overheidsschulden kunnen, wanneer een debiteurenland niet meer aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen, op verzoek van een debiteurenland worden geherstructureerd in de Club van Parijs. Voor de armste ontwikkelingslanden, de Heavily Indebted Poor Countries (HIPC’s), verleent Nederland een volledige kwijtschelding van de in de Club van Parijs geherstructureerde schulden. Hiertoe wordt besloten op het eindpunt dan wel het beslispunt van het IMF-pogramma gericht op economisch herstel en armoedebestrijding. De meeste HIPC’s hebben inmiddels het HIPC-traject met succes doorlopen en hebben niet langer een onhoudbare schuld. Het eerdergenoemde duurzaam leenbeleid (DSF) is erop gericht om niet opnieuw onhoudbare schulden in deze landen te laten ontstaan. Kwijtschelding in de Club van Parijs van commerciële schulden van landen die op de OESO/DAC lijst staan geldt als ODA en wordt toegerekend aan de 0,8% BNP inspanning voor ODA. In 2008 werden in de Club van Parijs een groot deel van de commerciële schulden van Irak (€ 58 mln.) en Togo (€ 1 mln.) kwijtgescholden.
De volgende drie meetinstrumenten kunnen worden onderscheiden:
• Benchmark
Sinds 2003 wordt de Nederlandse EKV faciliteit op een aantal punten vergeleken met gelijksoortige faciliteiten voor de belangrijkste concurrenten van Nederlandse exporteurs. Bij deze benchmark wordt de concurrentiepositie van de Nederlandse exportkredietverzekeringfaciliteit inzichtelijk gemaakt. De set indicatoren die in de benchmark zijn opgenomen bestaat uit landenbeleid, dekkingsbeleid, premies en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De uitkomst van de benchmark-exercitie die in 2008 is uitgevoerd maar die gaat over het jaar 2007 is dat Nederland zich, evenals in 2006, in de middenmoot bevindt binnen de groep van tien voor de Nederlandse concurrentiepositie van belang zijnde landen. Dit is in lijn met de doelstelling die in de begroting 2008 was opgenomen. Op de langere termijn streeft Nederland naar een plaats in de top drie.
• Faciliteit kostendekkend
De totale exportkredietverzekeringfaciliteit van de Staat dient kostendekkend te zijn. Dit is vastgelegd in het kader van de Wereldhandelsorganisatie en de OESO. Kostendekkendheid houdt in dat gemeten over een langere periode de opbrengsten (premies en recuperaties) voldoende moeten zijn om de kosten van de faciliteit (schade-uitkeringen en uitvoeringskosten) te dekken. Het doel is om ongeoorloofde subsidiëring te voorkomen. De kostendekkendheid wordt in Nederland bepaald aan de hand van het model bedrijfseconomische resultaatsbepaling (BERB). De uitkomsten van dit model geven aan dat over de periode 1999–2008 de inkomsten uit de polissen voldoende zijn geweest om de kosten te dekken. Cumulatief is in deze periode een positief resultaat behaald van circa € 93 miljoen. Dit betekent een toename van € 15 miljoen ten opzichte van het cumulatieve resultaat in 2007. Evenals in de voorgaande jaren is het positieve resultaat echter niet voldoende robuust om een aanzienlijke negatieve schok op te vangen. Er kan dus nog niet worden gesproken van een structureel positief resultaat.
• Doorlooptijden
Doelmatige uitvoering van de inzet van de herverzekeringsfaciliteiten wordt mede gemeten aan de hand van doorlooptijden1 van verzekeringsaanvragen. In 2008 is de gemiddelde doorlooptijd uitgekomen op 58 werkdagen. Dit is weliswaar een forse verbetering ten opzichte van 2007, maar is nog altijd 10 dagen boven de gestelde norm. De oorzaak van de overschrijding ligt voor een belangrijk deel bij de benodigde informatie die door de exporteur moet worden aangeleverd. Vaak is deze informatie niet volledig waardoor de behandeling van de verzekeringsaanvragen vertraging oploopt.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling | ||||||
Indicatoren(basiswaarde = 2005) | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
Doorlooptijden van verzekeringsaanvragen | 55 | 55 | 57 | 71 | 48 | 58 |
Bron: doorlooptijden worden door Atradius DSB gemeten en op maandelijkse basis gerapporteerd aan de Staat.
4.5.3 Overzicht afgeronde onderzoeken
Onderzoekonderwerp | AD of OD | A. StartB. Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | EKV faciliteitBrief minister van Financiën aan de Tweede Kamer d.d. 16 april 2009. | AD | A./B. 2008 | |
Effectenonderzoek ex post | ||||
Overig evaluatieonderzoek |
4.7.1 Algemene beleidsdoelstelling
De verwerving, het beheer en de vervreemding van onroerende en roerende zaken door het Rijk is doelmatig.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Naar aanleiding van het onderzoek naar de mogelijkheden om het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) meer armslag te geven om daadwerkelijk (beheerste) risico’s te nemen en aldus ontwikkelingsgericht te kunnen werken en de Motie Atsma1, heeft het kabinet in 2008 besloten om Domeinen OZ en het GOB samen te voegen en een bijzonder financieel instrumentarium toe te kennen. Hierdoor wordt een sterkere en efficiënte organisatie tot stand gebracht, gericht op modern en doelmatig vermogensbeheer en een sterker en beter georganiseerd optreden in gebiedsontwikkelingsprojecten. Op een later moment zal worden bezien of een bredere fusie met de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) mogelijk is.
Het nieuwe instrumentarium wordt op dit moment nader uitgewerkt. Hetzelfde geldt voor de governance ten aanzien van de nieuwe fusiedienst2. De fusie zal naar verwachting in de loop van 2009 een feit zijn.
De Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR) heeft advies uitgebracht met het oog op de implementatie van het Kabinetsstandpunt naar aanleiding van het IBO-rapport «organisatie beheersfuncties vastgoed rijk»3. Aansluitend op dit advies is een nader onderzoek gestart naar de mogelijkheden tot:
• samenwerking tussen de Rijksgebouwendienst en Dienst Vastgoed Defensie;
• een structurele afstemming tussen ZBO’s en de Rijksgebouwendienst over huisvestingsontwikkelingen;
• de verdere uitwerking van de in het IBO beoogde samenwerking met betrekking tot grondverwerving tussen Rijkswaterstaat en Domeinen Onroerende Zaken;
• de implementatie van het kabinetsbesluit met betrekking tot overtollige gronden van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Naar verwachting zullen deze onderzoeken in de loop van 2009 concrete resultaten opleveren.
Ook is verder gewerkt aan de voorbereiding van het advies van de RVR aan de bewindslieden met betrekking tot de implementatie van het Kabinetsbesluit met betrekking tot overtollige ProRail-gronden. Hierover wordt ook constructief overleg gevoerd met de NS vanwege eerder aan haar toegekende rechten. Naar verwachting zal dit advies in de loop van 2009 uitgebracht kunnen worden.
Domeinen OZ is met ingang van 1-1-2008 gestart als baten-lastendienst.
De voornaamste factoren die het doelmatig verwerven, beheren en vervreemden van roerende en onroerende zaken voor het rijk beïnvloeden zijn de (bereidheid tot) samenwerking en afstemming tussen de verschillende departementen en het deskundig en professioneel inspelen op marktsituaties bij vastgoedtransacties.
Met betrekking tot deze factoren zijn in 2008 geen ontwikkelingen te melden die van invloed zijn geweest op de behaalde resultaten.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 7 Beheer materiële activaBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene beleidsdoelstelling:Roerende en onroerende zaken voor het Rijk worden op doelmatige wijze verworven, beheerd en vervreemd en de allocatie van onroerende zaken voor het Rijk is optimaal. | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2008 | 2008 | |
Verplichtingen | 95 556 | 89 856 | 77 345 | 105 791 | 81 748 | 100 049 | – 18 301 |
Uitgaven | 94 018 | 89 764 | 77 249 | 105 515 | 82 102 | 100 049 | – 17 947 |
Programma-uitgaven | 62 817 | 55 829 | 55 362 | 82 953 | 58 325 | 77 694 | – 19 369 |
Doelstelling 1 Optimaal handelen in vastgoed | |||||||
Anticiperende aankopen | 0 | 0 | 0 | 3 450 | 392 | 25 000 | – 24 608 |
Doelstelling 2 Beheer/verkoop Onroerend | |||||||
Onderhoud en beheerskosten | 7 123 | 10 782 | 10 702 | 11 190 | 10 738 | 6 779 | 3 959 |
Zakelijke lasten | 45 965 | 43 989 | 44 660 | 44 863 | 46 969 | 45 915 | 1 054 |
Overige programma-uitgaven | 8 933 | 469 | 0 | 23 450 | 226 | 0 | 226 |
Doelstelling 3 Bewaring/vervreemding Roerend | |||||||
Beheerskosten | 796 | 589 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Apparaatsuitgaven | 31 201 | 33 935 | 21 887 | 22 562 | 23 777 | 22 355 | 1 422 |
waarvan Bijdrage agentschap Domeinen OZ | 23 022 | 21 543 | 1 479 | ||||
Ontvangsten | 410 643 | 498 504 | 331 769 | 317 424 | 270 337 | 154 439 | 115 898 |
Programma-ontvangsten | 405 614 | 493 667 | 329 535 | 315 929 | 269 684 | 153 537 | 116 147 |
Doelstelling 1 Optimaal handelen in vastgoed | |||||||
Anticiperende aankopen | 17 587 | 202 | 1 196 | 0 | 139 | 0 | 139 |
Doelstelling 2 Beheer/verkoop Onroerend | |||||||
Verkoop onroerende zaken | 232 633 | 337 987 | 175 709 | 125 960 | 120 495 | 51 406 | 69 089 |
Beheersontvangsten | 95 646 | 92 629 | 96 376 | 97 214 | 112 523 | 71 761 | 40 762 |
Overige programma-ontvangsten | 56 963 | 61 530 | 46 443 | 83 140 | 34 823 | 28 870 | 5 953 |
Doelstelling 3 Bewaring/vervreemding Roerend | |||||||
Verkoop roerende zaken | 2 785 | 1 319 | 9 811 | 9 615 | 1 706 | 1 500 | 206 |
Apparaatsontvangsten | 5 029 | 4 837 | 2 234 | 1 495 | 651 | 902 | – 251 |
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
Doelstelling 1 Optimaal handelen in vastgoed
Anticiperende aankopen (– € 24,6 mln.)
Eind 2007 is met de Dienst Landelijk Gebied/het Bureau Beheer Landbouwgronden van LNV (DLG/BBL) een afspraak gemaakt voor het versneld toetsen van leningaanvragen voor het ontwikkelingsgericht aankopen van gronden in het «Economisch Werklandschap» van het gebiedsontwikkelingsproject Greenport Venlo/Klavertje Vier. In 2008 is vervolgens één leningaanvraag ingediend en gehonoreerd. Het ging om een bedrag van bijna € 400 000,–.
Doelstelling 2 Beheer/verkoop Onroerend
Onderhoud en beheerskosten (+ € 4,0 mln.)
De realisatie is € 10,7 mln. De overschrijding is grotendeels veroorzaakt door pachtafkopen met het doel om compensatiegronden te verkrijgen voor agrarische ondernemers die hun bedrijf moeten verlaten voor publieke doelstellingen.
Zakelijke lasten (+ € 1,1 mln.)
De realisatie is € 47,0 mln. De overschrijding is het gevolg van door gemeenten opgelegde aanslagen onroerendezaakbelasting met betrekking tot voorgaande jaren.
Overige programma-uitgaven (+ € 0,2 mln.)
De realisatie is € 0,2 mln. Dit bedrag heeft voornamelijk betrekking op betaalde rente voor een lening van een anticiperende aankoop.
Apparaatsuitgaven (+ € 1,4 mln.)
De afwijking heeft betrekking op de per saldo hogere bijdrage van het moederdepartement aan de op 1 januari 2008 gestarte baten-lastendienst Domeinen Onroerende Zaken: eenmalige overdracht van een voorziening voor postactieven (€ 1,9 mln.) en minder aan de eigenaar in rekening gebracht voor geleverde producten (– € 0,5 mln.).
Doelstelling 1 Optimaal handelen in vastgoed
Anticiperende aankopen (+ € 139 000,–)
Deze ontvangst betreft een rentebetaling op de in 2007 aan DMN-OZ verstrekte lening ad € 3,5 mln. voor de aankoop van ruilgronden.
Doelstelling 2 Beheer/verkoop Onroerend
Verkoop Onroerende Zaken (+ € 69,1 mln.)
De realisatie is € 120,5 mln. De overschrijding is grotendeels het gevolg van een aantal versnelde verkopen van gronden met een niet-agrarische bestemming.
Beheersontvangsten (+ € 40,8 mln.)
De realisatie is € 112,5 mln. De overschrijding is voor een groot deel veroorzaakt door:
• € 16 mln. hogere zandopbrengsten, voor zowel baggeren en storten als de verhuur van overslagputten.
• € 10 mln. hogere ingebruikgevingsinkomsten en benzinestations in verband met de zogeheten vijfjaarlijkse herijking die inmiddels heeft plaatsgevonden. Op basis van deze herijking worden de verhuringsbedragen vastgesteld, waarbij nu sprake is van een opwaardering van de verhuurwaarde.
• € 10 mln. vanwege een pachtprijsherziening, waarbij vanaf 2008 sprake is van een verhoging van 15% tot 25%.
Overige programma-ontvangsten (+ € 5,9 mln.)
De realisatie is € 34,8 mln. De overschrijding is veroorzaakt door hogere ontvangsten uit hoofde van de in 2008 gehouden benzineveilingen, opbrengst (€ 12,4 mln.) en hogere ontvangsten uit onbeheerde nalatenschappen (€ 0,4 mln.). Hier staat tegenover dat een deel van de vergoeding die Domeinen van de RGD ontvangt voor de betaling van zakelijke lasten niet in 2008 maar in 2009 wordt ontvangen (± € 7 mln.).
4.7.2 Operationele doelstellingen
4.7.2.1 Operationele doelstelling 1: De samenwerkende departementen zijn een sterke speler op de vastgoedmarkt en hebben het verwerven, beheren en vervreemden van vastgoed efficiënt georganiseerd.
Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR)
ProRail B.V., Staatsbosbeheer en het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers hebben zich in 2008 aangesloten bij de RVR. In een intentieverklaring hebben de zes rijksvastgoeddiensten en deze nieuwe leden aangegeven de onderlinge samenwerking verder te zullen intensiveren.
Gestart is met een herijking van het beleid ten aanzien van de agrarische Domeingronden (met name de agrarische gronden van het Rijk in de IJsselmeerpolders en Wieringermeer). In dit kader wordt nadrukkelijker dan voorheen rekening gehouden met de mogelijkheid om gronden als deze in te zetten als ruil/compensatiegrond voor de verwezenlijking van ruimtelijke doelstellingen elders. De oorspronkelijk voor 2008 geplande herijking zal in de loop van 2009 afgerond worden.
Verder zijn werkafspraken gemaakt met betrekking tot het onderwerp energielabeling.
Tevens is het omgaan met monumenten en cultuurhistorische landschappen als onderwerp van samenwerking op de agenda gekomen.
De RVR heeft weer diverse gemeenschappelijke opleidingen en seminars georganiseerd op het gebied van rijksvastgoed en ook het Rijksvastgoedinformatiesysteem is geactualiseerd.
Ook is een besluit genomen over de opzet van een gemeenschappelijke, overkoepelende informatievoorziening voor de vastgoeddiensten van het Rijk en de ontsluiting van deze informatie via webservices.
De RVR heeft ook internationaal aansluiting gevonden bij PuRE-net, een netwerk van Europese publieke vastgoeddiensten. De uitwisseling van kennis en informatie staat hierin centraal.
Tenslotte is een eerste stap gezet op de weg van tijdelijke personeelsuitwisseling tussen de rijksvastgoeddiensten.
De Raad heeft over 2008 een jaarverslag uitgebracht aan de betrokken bewindslieden (zie www.minfin.nl).
Op 31 december 2008 vertegenwoordigde het GOB het Rijk in 8 grote(re) gebiedsontwikkelingsprojecten (fase 3 projecten Almere, Vliegkamp Valkenburg, Greenport Venlo, Bloemendalerpolder, Vliegveld Twente, Moerdijk, Hembrugterrein en Haarlemmermeer).
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Ondersteuning van en deelname aan de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR), Ambtelijk- en Ministerieel Opdrachtgevers Beraad (AOB en MOB) en het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB); | Ja |
• Uitvoering RVR werkprogramma 2007–20101. Dit werkprogramma zal in het najaar van 2007 aan de Tweede Kamer worden aangeboden; | Ja |
• Beschikbaar stellen van een actueel kader voor modern en (bedrijfs- economisch) doelmatig activabeleid; | Nee |
• Beschikbaar stellen leenfaciliteit voor anticiperend en ontwikkelingsgericht handelen in vastgoed aan departementen. Hiervoor is meerjarig jaarlijks een bedrag van € 25 mln. beschikbaar. | Ja |
1 Kamerstukken II 2007/08, 31 200 IXB, nr. 11.
In 2008 heeft het kabinet besloten om Domeinen OZ en het GOB samen te voegen en een bijzonder financieel instrumentarium toe te kennen1. Hierdoor wordt een sterkere en efficiënte organisatie tot stand gebracht, gericht op modern en doelmatig vermogensbeheer en een sterker en beter georganiseerd optreden in gebiedsontwikkelingsprojecten. Het financieel instrumentarium wordt nog nader uitgewerkt. Het financieel instrumentarium wordt nog nader uitgewerkt. Een actueel kader voor modern en (bedrijfseconomisch) doelmatig activia beleid wordt daarna opgesteld.
4.7.2.2 Operationele doelstelling 2: Efficiënt verwerven, beheren en vervreemden van onroerende zaken van de Staat.
De ontvangstentaakstelling Verkoop onroerende zaken is bij Najaarsnota met € 70 mln. naar boven bijgesteld tot € 121 mln. De reden voor deze bijstelling is dat het om verkopen ging die voor latere jaren gepland waren, maar die reeds dit jaar op verzoek van de kopende partijen nog tot uitvoering zijn gekomen. De realisatie is op € 120 mln. uitgekomen.
De operationele doelstelling wordt uitgevoerd door de baten-lastendienst Domeinen Onroerende Zaken. Verantwoording over de inzet van het apparaat wordt gegeven in de batenlastenparagraaf van dit Jaarverslag. In deze paragraaf zijn gegevens opgenomen omtrent de efficiëntie van de uitvoering.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• De dienst Domeinen Onroerende Zaken is met ingang van 2008 gestart als baten-lastendienst. | Ja |
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Omdat operationele doelstelling 2 geen effecten op outcomeniveau heeft, worden hier geen prestatie-indicatoren genoemd. Indicatoren met betrekking tot de doelmatigheid van de uitvoering komen aan de orde in de baten-lastenparagraaf.
4.7.2.3. Operationele doelstelling 3: Efficiënt bewaren, vernietigen en vervreemden van roerende zaken van de Staat.
Het ministerie van Financiën vertegenwoordigt de Staat in eigendomsrechtelijke verhoudingen. Dit vertaalt zich in de zorg voor de bewaring, de verkoop en eventuele vernietiging van overtollige en/of in beslag genomen roerende zaken. De uitvoering door de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken wordt op een integere en efficiënte manier gedaan.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• De baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken: Om de integriteit en efficiëntie van de bewaring, vervreemding en vernietiging van overtollig en/of in beslag genomen roerende zaken te waarborgen, wordt de uitvoering van de doelstelling belegd bij de baten-lasten- dienst Domeinen Roerende Zaken; | Ja |
• Bijdrage aan het Landelijk Beslaghuis (LBH): Een effectieve, efficiënte, integrale verwerking van voorwerpen die in beslag genomen zijn, waarbij tevens de integriteit wordt geborgd. Dit gebeurt door het reduceren van het aantal inbeslagnames door de Politie, het sneller nemen van beslissingen betreffende het beslag door het Openbaar Ministerie, het minder (lang) bewaren door de Politie gekoppeld aan een snellere overdracht aan Domeinen Roerende Zaken en het veiligstellen van de economische waarde van een in beslag genomen voorwerp. | Ja |
De uitvoering van de kernactiviteiten heeft binnen de gestelde kaders plaatsgevonden zonder vermeldenswaardige uitzonderingen.
Binnen het Landelijk Beslaghuis zijn goede resultaten behaald: binnen de arrondissementen is de achterstallige goederenvoorraad geschoond, de werkgroepen bijzondere goederen hebben een aanzet geleverd voor uniforme richtlijnen voor de afhandeling van een aantal categorieën goederen en bij zowel OM als Politie wordt een commissie beslag ingericht. De ketenpartners richten zich vanaf nu op het verder uitwerken en het implementeren van deze procesmatige en organisatorische verbeteringen. Binnen DRZ is een tendens van afnemende aan te houden voorraden in beslaggenomen goederen waarneembaar, uiteindelijk resulterende in lagere beslagkosten.
In de technische ontwikkeling is vertraging opgetreden. De stuurgroep Beslag (voorheen stuurgroep LBH) heeft besloten de ontwikkeling van de ICT-poot van het LBH, het Landelijk Beslag Register (LBR), voorlopig te stoppen. De Politie legt de komende tijd prioriteit bij de invoering van de Basis Voorziening Handhaving (BVH) en is pas na volledige invoering van de BVH in staat een koppeling te maken met het LBR.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling | ||||||
Indicatoren (basiswaarde = 2006) | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
Tarief per m3 | n.v.t. | n.v.t. | € 143 | € 128 | € 139 | € 143 |
Tarief per uur | n.v.t. | n.v.t. | € 98 | € 89 | € 103 | € 83 |
Klanttevredenheid | n.v.t. | n.v.t. | – | 7,3 |
Bron: De interne verslaglegging DRZ
* In de jaren 2004 tot 2005 was DRZ nog geen baten-lastendienst en had andere indicatoren.
De tarieven per m3 tonen een stijgende lijn. De oorzaak hiertoe ligt in de vermindering van vraag naar opslagruimte ten gevolge van de intensievere samenwerking met het Openbaar Ministerie. Dit leidt tot een versnelling in de afwikkeling van achterstanden binnen het OM en doorstroming van in beslaggenomen goederen. Het aantal productieve uren is mede hierdoor gestegen en leidt tot lagere kostprijzen per uur.
4.7.3. Overzicht afgeronde onderzoeken
Onderzoekonderwerp | AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | |||||
Effectenonderzoek ex post | |||||
Overig evaluatieonderzoek | Veiling Benzinestations | OD 2 | 2007 | 2008 | Kamerstukken II, 2007/08, 24 036, nr. 347 |
Het rapport «Evaluatie Benzineveiling» is vergezeld van een kabinetsstandpunt op 19-6-20081 verzonden aan de Tweede Kamer. Op 22-9-2008 heeft de vaste commissie van Financiën vragen gesteld over het kabinetsstandpunt bij het rapport Evaluatie Benzineveiling. De minister van Financiën heeft deze vragen, mede namens de minister van V&W en EZ, beantwoord2. Naar aanleiding hiervan zal op 23-4-2009 een Algemeen Overleg met de Tweede Kamer volgen.
4.8.1 Algemene beleidsdoelstelling
Het budgettaire beleid creëert de randvoorwaarden om maatschappelijke ambities, nu en in de toekomst, te verwezenlijken. De overheid is betrouwbaar en consistent in de aanwending van de middelen en zorgt voor een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige besteding. Gegeven de gestelde beleidsprioriteiten wordt de regeldruk voor bedrijven merkbaar verminderd.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
• Door toepassing van de begrotingsregels en de regels budgetdiscipline zijn de uitgaven en inkomsten binnen de kaders gebleven zoals die zijn vastgelegd in de Miljoenennota 2009.
• Het feitelijke EMU-saldo is uitgekomen op 1,0% BBP en daarmee hoger dan geraamd bij ontwerpbegroting. Hiermee blijft het EMU-saldo voor het jaar 2008 ruimschoots boven de 3 procent-tekortgrens uit het verdrag van Maastricht en het Groei- en Stabiliteitspact.
• Het «structurele» EMU-saldo (gecorrigeerd voor de stand van conjunctuur) is uitgekomen op – 0,4% BBP, hiermee wordt voldaan aan de doelstelling van een structureel tekort van maximaal 1/2% BBP.
• Het foutpercentage in de rechtmatigheid van de gerealiseerde verplichtingen, uitgaven en ontvangsten op de rijksbegroting is minder dan één procent.1
Doelstelling 16: de in 2007 door het kabinet vastgestelde meerjarige aanpak voor de vermindering van de regeldruk voor bedrijven2 is in 2008 vrijwel conform planning uitgevoerd. Alleen de nulmeting nalevingskosten is – als gevolg van de noodzakelijk gebleken Europese aanbesteding van het onderzoek – vertraagd en in het verslagjaar zodoende nog niet afgerond. Andere belangrijke onderdelen (zoals de nulmeting van de administratieve lasten per 1 maart 2007, verdere reductie van deze administratieve lasten [in 2008 met 4,2%], intensivering van de samenwerking met het bedrijfsleven, afronding voorstellen voor Lex Silencio en voor Vaste Verander Momenten, in werking zetten van een belevingsmonitor en afronding van de Fundamentele Verkenningen Bouw en Transportbelemmeringen) zijn gerealiseerd.
Factoren die hebben bijdragen aan het behalen van deze doelstellingen zijn:
• De effectiviteit van de begrotingsregels en de politieke wil om de in het Coalitieakkoord gestelde prioriteiten te realiseren.
• Voor het terugdringen van de regeldruk voor bedrijven zijn de afgesproken (AL-)spelregels, de politieke wil (ook supranationaal en decentraal), de waakhond (Actal) en de constructieve samenwerking met het bedrijfsleven (onder andere Commissie Wientjes) essentieel gebleken.
Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 8 Financieel-economisch beleid van de overheidBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene beleidsdoelstelling:Het bevorderen van doelmatig, doeltreffend en rechtmatig overheidsbeleid binnen overeengekomen beleidsprioriteiten, gericht op houdbare overheidsfinanciën | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2008 | 2008 | |
Verplichtingen | 29 334 | 28 286 | 29 673 | 31 971 | 40 551 | 37 244 | 3 307 |
Apparaatsuitgaven | 29 334 | 28 286 | 29 673 | 31 971 | 30 657 | 32 244 | – 1 587 |
Programma uitgaven | 9 894 | 5 000 | 4 894 | ||||
Uitgaven | 29 129 | 28 091 | 29 680 | 31 984 | 39 993 | 37 244 | 2 749 |
Apparaatsuitgaven | 29 129 | 28 091 | 29 680 | 31 984 | 30 542 | 32 244 | – 1 702 |
Programma uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 9 451 | 5 000 | 4 451 |
Ontvangsten | 4 635 | 4 717 | 6 376 | 7 344 | 6 338 | 5 397 | 941 |
Apparaatsontvangsten | 4 635 | 4 717 | 6 376 | 7 344 | 6 338 | 5 397 | 941 |
Toelichting bij tabel budgettaire gevolgen van beleid
Regiegroep Regeldruk (+ € 4,9 mln.)
Het verschil bij de verplichtingen programma hangt voor een groot gedeelte samen met de uitgaven. Zie daarvoor de onderstaande toelichting. Tevens heeft in 2008 een herverdeling plaatsgevonden voor de toegekende pijlerbijdragen Bekker en budgetten ten behoeve van de voucherregeling.
Regiegroep Regeldruk (+ € 4,4 mln.)
De uitgave voor de nulmeting administratieve lasten vond niet in 2007 maar in 2008 plaats. Daarom is in 2008 de begroting met € 4,4 mln. opgehoogd en deze zijn ook gerealiseerd.
4.8.2 Operationele doelstellingen
4.8.2.1 Operationele doelstelling 1: Het handhaven van de uitgaven- en inkomstenkaders en daarmee het streven naar de doelstellingen voor het structurele EMU-saldo.
Het totale uitgavenkader is sluitend. Ook het inkomstenkader is gehandhaafd. De overheidsuitgaven en -inkomsten weken zodoende slechts marginaal af van de ramingen uit de Miljoenennota 2008. Het feitelijke EMU-saldo ultimo 2008 bedroeg 1,0 BBP; het structurele EMU-saldo ultimo 2008 bedroeg – 0,4% BBP. Beide saldi laten een verbetering zien ten opzichte van het vorig jaar.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Bijhouden van de uitgavenontwikkeling en ervoor zorgen dat het uitgavenkader niet wordt overschreden; | • Ja |
• Het bijhouden van de lastenontwikkeling onder andere door het opstellen van belasting-/premieramingen en het toetsen van het inkomstenkader; | • Ja |
• Aanvullende maatregelen nemen (bezuinigingen doorvoeren en/of lasten verzwaren) als het tekort de signaalwaarde van 2% overschrijdt; | • Niet aan de orde voor 2008 |
• Het behalen van een structureel overschot in 2011 van 1,0% BBP en een feitelijk overschot van 1,1% BBP, waarbij gestreefd wordt het EMU-saldo te verbeteren ten opzichte van het voorgaande jaar. | • Beide saldi zijn verbeterd ten opzichte van 2007 |
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling | |||||
Kengetal | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 |
EMU-saldo (% BBP) | – 1,7 | – 0,3 | 0,6 | 0,3 | 1,0 |
Structureel EMU-saldo (% BBP) | – 0,9 | 0,4 | 0,3 | – 0,9 | – 0,4 |
Bron: CBS
4.8.2.2 Operationele doelstelling 2: Gestelde overheidsdoelen worden zo doelmatig mogelijk bereikt.
Het oplossen van maatschappelijke problemen en het vervullen van wensen van burgers leidt bijna altijd tot kosten. Hiervoor moet belasting worden geheven. Het parlement en de belastingbetaler moeten erop kunnen rekenen dat er zuinig wordt omgegaan met dit belastinggeld. Dit is mogelijk door een efficiënte en effectieve inrichting van het beleids – en uitvoeringsproces.
Op basis van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2006 hebben departementen de verplichting tot periodieke beleidsdoorlichtingen van algemene of operationele doelstellingen, aansluitend bij de beleidscyclus. Inmiddels is een tussenevaluatie uitgevoerd naar de uitvoering en de inhoud van de tot nu toe afgeronde beleidsdoorlichtingen. Als reactie hierop heeft het kabinet besloten de positie van de bij de beleidsdoorlichtingen betrokken onafhankelijke deskundigen te versterken1.
In 2008 is er onregelmatig overleg geweest met meerdere departementen om de departementen aan te zetten om ex-ante beleidsevaluaties uit te laten voeren. Tevens zijn twee interdepartementale beleidsonderzoeken (IBO’s) van start gegaan (IBO Vereenvoudiging Toeslagen en IBO Natuur).
Naar aanleiding van het Verantwoordingsdebat 2007 en de suggesties die de Kamer heeft gedaan, zijn in de brief van 2 juli 20072 vier mogelijke oplossingsrichtingen gepresenteerd om het verantwoordingsproces doelmatiger in te richten. De oplossingsrichtingen zijn in overleg met de departementen, de Commissie voor de Rijksuitgaven en de Algemene Rekenkamer verder uitgewerkt. Deze intensieve samenwerking heeft geresulteerd in een gedetailleerde uitwerking van één van de oplossingen, beschreven in de brief van 20 december 20071. Dit voorstel, dat later de naam «experiment Verbetering verantwoording en begroting» heeft gekregen, heeft van de Tweede Kamer een akkoord gekregen tijdens het Algemeen Overleg op 6 februari 2008. Omdat de verantwoording en de begroting nauw met elkaar samenhangen heeft het experiment ook betrekking gekregen op de begroting.
Het experiment is van start gegaan bij het jaarverslag over het begrotingsjaar 2007 met de experimentdepartementen VWS, Buitenlandse Zaken en LNV. Bij de begroting 2009 zijn op verzoek van de Tweede Kamer VROM en WWI toegevoegd aan het experiment. De experimentdepartementen hebben begrotingen die naar aard en omvang sterk van elkaar verschillen: dit betekent dat het experiment per departement specifiek wordt ingevuld en tot andere uitkomsten leidt. Op deze manier wordt in belangrijke mate bijgedragen aan de leerfunctie van het experiment.
Belangrijkste doelstelling van het experiment betreft meer focus en politieke relevantie in de begroting en het jaarverslag met inachtneming van het verminderen van verantwoordingslasten en bureaucratie. Randvoorwaarde voor het experiment is om recht te blijven doen aan het budgetrecht van de Tweede Kamer en om ongewenst informatieverlies te voorkomen. Op 22 december heeft de minister van Financiën de Tweede Kamer een brief gezonden omtrent de tussenevaluatie van het experiment2.
Naast het experiment «Verbetering verantwoording en begroting» behandelde de brief van 20 december 2007 ook de verruiming van tolerantiegrenzen en de uniformering en vereenvoudiging van subsidies.
Er is in 2008 een rijksbreed bindend en uniform subsidiekader ontwikkeld. Het project is erop gericht, de grote verscheidenheid aan subsidievoorwaarden en uitvoeringsprocedures die binnen het rijk bestaan te harmoniseren en te vereenvoudigen. Met de voorgestelde aanpak wordt een aanzienlijke besparing in administratieve lasten voor instellingen, burgers en bedrijven en een vermindering van bureaucratische lasten voor de rijksoverheid beoogd. Naar verwachting wordt de Tweede Kamer in het voorjaar 2009 over de uitwerking van het subsidiekader geïnformeerd. Met betrekking tot tolerantiegrenzen is over 2007 gerapporteerd met verruimde grenzen. In 2008 gelden de verruimde grenzen voor zowel de werkzaamheden van de auditdiensten als voor de rapportage. Aan de Tweede Kamer is toegezegd na twee jaar te evalueren. Dit betekent dat de evaluatie in de zomer van 2009 zal plaatsvinden.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
Bevorderen doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid: | |
• Het beoordelen van beleidsvoorstellen op doelmatigheid en doeltreffendheid door toetsing van de Inspectie der Rijksfinanciën; | Ja |
• Departementen aanzetten om ex ante beleidsevaluaties (waaronder kosten-batenanalyses) te laten uitvoeren; | Ja |
• Initiëren en uitvoeren van interdepartementale beleidsonderzoeken (IBO’s); | Ja |
• Handhaven van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek en beleidsinformatie 2006 (RPE). | Ja |
Bevorderen doelmatigheid van de bedrijfsvoering: | |
• Uniformering en vereenvoudiging van subsidieregelingen, waaronder uniformering van begrippen, termijnen en verantwoordingseisen. De uniformering is allereerst gericht op kleine beleidsarme subsidies; | Ja |
• Aanpassing van comptabele wet- en regelgeving zodat deze de doelmatigheid beter ondersteunt en aansluit bij de flexibilisering van de overheidsorganisatie. Bij interdepartementale samenwerkingsvormen en bij interdepartementale uitbesteding de verantwoording zo efficiënt mogelijk regelen; | Ja |
• Baten-lastendiensten: | Ja |
– Begeleiden van acht kandidaat-diensten; | |
– Stimuleren van ontwikkeling en gebruik van doelmatigheidsindicatoren bij bestaande baten-lastendiensten zodat meer inzicht ontstaat in doelmatigheid. Stimulering van gebruik van doelmatige bekostiging- en besturingsmethodieken; | |
• Toetsen van voorstellen tot het (doen) oprichten van stichtingen. | Ja |
Herziening verantwoordingsproces: | |
• Sluitstuk van het beleids- en uitvoeringsproces is efficiënte verantwoording hierover aan de Staten-Generaal; | Ja |
• Bij de brief van 2 juli 2007 (Kamerstukken II, 2006/07, 31 031 IXB, nr. 17) is aan de Tweede Kamer meegedeeld dat in september 2007 een concreet uitgewerkt voorstel voor een efficiënter verantwoordingsproces met minder verantwoordingslasten toegestuurd wordt. | Ja |
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling | ||||||
Indicatoren | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
Aantal beleidsdoorlichtingen* | nvt | nvt | 14 | 15 | 25 | 12 |
Bron: ministerie van Financiën
* Op basis van de RPE 2006. Departementen hebben de verplichting tot periodieke beleidsdoorlichtingen van algemene of operationele doelstellingen, aansluitend bij de beleidscyclus. Bij het vaststellen van dit kengetal is rekening gehouden met eventuele overloop tussen jaren en het combineren van beleidsdoorlichtingen.
Er zijn twee redenen waarom de realisatie achterblijft bij de planning. Soms beslist het verantwoordelijke departement om de geprogrammeerde beleidsdoorlichtingen niet uit te voeren (paste bijvoorbeeld toch minder goed in de bedrijfscyclus). Meestal is er sprake van vertraging en volgt afronding in 2009. Hierbij speelt een rol dat beleidsdoorlichting een relatief nieuw instrument is.
4.8.2.3 Operationele doelstelling 3: Overheidsmiddelen worden rechtmatig besteed.
Een indicatie voor het antwoord of de doelstelling is bereikt, vormt het foutenpercentage in de rechtmatigheid van de gerealiseerde verplichtingen, uitgaven en de ontvangsten op de rijksbegroting. Belangrijke voorwaarde voor deze rechtmatigheid is een goed functionerend controlesysteem op departementaal niveau. De auditdiensten vormen een essentieel onderdeel van dit controlesysteem.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Stimuleren van toepassing van single information (één keer hoogst noodzakelijke informatie verstrekken) en single audit (één keer accountantscontrole) bij specifieke uitkeringen van het Rijk aan provincies en gemeenten; | Ja |
• Uitbreiding van de toepassing van single information en single audit bij subsidies op basis van de ervaringen opgedaan bij universiteiten; | Ja |
• Vereenvoudigen van de rechtmatigheidsnormen. Vastleggen van deze normen in de Comptabiliteitswet met het oog op eenduidigheid en uniformiteit in de oordeelsvorming en rapportering door de departementen en de Algemene Rekenkamer over rechtmatigheid aan de Tweede Kamer; | Nee |
• Implementatie van de uitkomsten van de in 2007 uitgevoerde verkenning naar de mogelijkheden om de werkzaamheden van de auditdiensten meer te centraliseren of te clusteren. De kwaliteit van de controle en de hoge rechtmatigheidsprestaties blijven daarbij in stand; | Ja |
• In 2007 is begonnen met de uniformering van de verantwoording over Europese fondsen in gedeeld beheer door de afgifte van de Nationale Verklaring betreffende de verantwoording van de land- bouwfondsen in 2007. Vanaf 2008 zal de Nationale Verklaring worden uitgebreid met de opname van de eigen middelen afdrachten en de incorporatie van de verantwoording over de structuurfondsmiddelen in Nederland; | Ja, deels |
• Stimuleren van de verdere kwaliteitsverbetering van de bedrijfsvoe- ringsparagrafen in de departementale jaarverslagen als verantwoor- dingsinstrument en de toepassing van risicomanagement daarbij. | Ja |
De herziening van de Comptabiliteitswet is nog in voorbereiding. Met verruimde rechtmatigheidsnormen (tolerantiegrenzen) wordt nog geëxperimenteerd. De evaluatie hiervan in de zomer van 2009 zal moeten leiden tot definitieve normen.
Prioriteit bij uitbreiden van de Nationale Verklaring ligt bij fondsen in gedeeld beheer en niet bij eigen middelen. De structuurfondsen kunnen in de Nationale Verklaring 2009 worden opgenomen.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling | ||||||
Indicatoren | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
Rechtmatigheidsfouten in het totaal van de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen | < 1% | < 1% | < 1% | < 1% | < 1% | < 1%Hierbij zijn de formele, eenmalige onrechtmatigheden als gevolg van ingrijpen in de financiële markten buiten beschouwing gelaten. |
Bron: departementale jaarverslagen en de daarbij samenhangende auditrapporten
4.8.2.4 Operationele doelstelling 4: Het stimuleren van ondernemerschap door het merkbaar en substantieel verminderen van regeldruk voor bedrijven, waarbij de beleving van de ondernemer centraal staat en bedrijven actief worden betrokken bij het identificeren van problemen en het formuleren van oplossingen.
Belangrijke onderdelen (zoals de nulmeting van de administratieve lasten per 1 maart 2007, verdere reductie van deze administratieve lasten [in 2008 met 4,2%; cumulatief vanaf 1 maart 2007 9,2%], afronding voorstellen voor Lex Silencio en voor Vaste Verander Momenten, in werking zetten van een belevingsmonitor en afronding van de Fundamentele Verkenningen Bouw en Transportbelemmeringen) zijn gerealiseerd. Alleen de nulmeting nalevingskosten is – als gevolg van onverwacht noodzakelijk gebleken Europese aanbesteding van het onderzoek – fors vertraagd en zal in het verslagjaar niet afgerond kunnen worden.
Instrumenten | |
2008 | Realisatie |
• Eén digitaal loket voor ondernemers met onder meer één meldpunt voor regeldruk waar ondernemers klachten en ideeën kunnen ventileren en informatie over aankomende wet- en regelgeving kunnen verkrijgen; | Ja |
• Meetmethodieken voor het in kaart brengen van de hoogte van de regeldruk voor ondernemers; | Ja |
• Een verbeterd Standaard Kosten Model (SKM) waarmee alle administratieve lasten op dezelfde wijze in kaart worden gebracht (nulmeting). Het bestaande model wordt uitgebreid met een kwalitatieve beoordeling door ondernemers; | Ja |
• Meetmodel toezichtlasten, waarbij de administratieve lasten en ervaren lasten van toezicht in kaart worden gebracht; | Ja |
• Meetmodel voor nalevingskosten; | Ja |
• Meetlat voor lastenarme subsidies; | Nee |
• Fundamentele verkenningen voor het in kaart brengen van problemen en oplossingen in bepaalde sectoren of terreinen; | Ja |
• Kompassen en branchewijzers voor verschillende bedrijfssectoren; | Ja |
• Uitvoering van micrometingen naar (beleefde) lasten bij een vaste groep ondernemers (belevingsmonitor); | Ja/Nee |
• Ontwikkeling van een normenkader voor dienstverlening; | Ja |
• Ondersteuning van, kennisuitwisseling en gezamenlijke projecten met medeoverheden ten behoeve van de aanpak van decentrale regeldruk. Hiervoor is onder meer een gemeentefaciliteit (voucher-regeling) en een toolkit voor gemeenten ontwikkeld. Waar nodig, zullen aanvullende instrumenten ontwikkeld worden. Met de ministeries van EZ, Justitie, BZK en de VNG worden het gezamenlijk Uitvoeringsprogramma en de Interbestuurlijke Taskforce «Regeldruk Gemeenten» voortgezet; | Ja |
• Internationale kennisuitwisseling (netwerk EU-landen, OESO, Wereldbank) en monitoring van het Actieprogramma van de Europese Commissie (25% reductie op administratieve lasten in 2012); | Ja |
• Commissie Regeldruk Bedrijven voor inhoudelijke beoordeling van het programma (alsook het voeden daarvan), bestaande uit stakeholders binnen en buiten de Rijksoverheid; | Ja |
• Eén programmadirectie die (ten behoeve van de staatssecretarissen van de ministeries van Financiën en EZ) het integrale programma regeldruk voor ondernemers zal uitvoeren; | Ja |
• Het onafhankelijk adviescollege ACTAL (externe waakhond) | Ja |
• Monitoring van de voortgang van het programma via de begrotingscyclus. | Ja |
De toepassing van het meetmodel voor nalevingskosten c.q. de nulmeting nalevingskosten is -als gevolg van de noodzakelijk gebleken Europese aanbesteding van de nulmeting- doorgeschoven naar 2009.
De ontwikkeling van het Rijksbrede Subsidiekader heeft meer voeten in de aarde gehad dan gehoopt. Zoals ook gemeld in brief 29 515, nr. 272 zal het Rijksbrede Subsidiekader naar verwachting in 2010 in werking treden en wordt de Tweede Kamer in het voorjaar 2009 over de uitwerking van het subsidiekader geïnformeerd.
Met brief 29 515, nr. 247 is de Belevingsmonitor Regeldruk 2008 aan de Tweede Kamer gezonden, met de resultaten van het onderzoek dat in het voorjaar 2008 is uitgevoerd naar de beleving van regeldruk voor bedrijven. Deze Belevingsmonitor is uitgevoerd door middel van telefonische ondervraging van een naar grootteklasse en bedrijfssector gestratificeerde steekproef van 1 214 bedrijven en een additionele steekproef van 210 startende ondernemingen. Met het periodiek volgen van de regeldruk bij een klein aantal – doch steeds dezelfde – ondernemingen wordt in 2009 begonnen.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling | ||||||
Indicatoren | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Streefwaarde 2008 | Realisatie 2008 |
– Een netto verlaging van 25% administratieve lasten (cumulatief in procenten). | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 5,0% (1 mrt–31 dec) | 9% | in 2008 met 4,2%; cumulatief vanaf 1 maart 2007 9,2% |
– De lasten van rijkstoezicht met gemiddeld een kwart omlaag in een aantal domeinen per 2011; | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t.1 | n.v.t. | ||
– Alle bestaande nationale subsidieregelingen zijn per 2011 lastenarm ingericht, waarbij gebruik wordt gemaakt van een «meetlat» als referentiekader. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t.2 | n.v.t. |
Bron: Kabinetsplan aanpak administratieve lasten, Kamerstukken II 2008/09, 29 515, nr. 284.
1 Doelstelling is 25% reductie op deze domeinen per 2011. Geen tussenliggende doelen; derhalve ook geen tussenliggende metingen daarvan.
2 Doelstelling is alle subsidies lastenarm per 2011. Geen tussenliggende doelen; derhalve ook geen tussenliggende metingen daarvan.
Tabel Ontwikkeling Administratieve Lasten sinds 1/3/2007 | ||||
---|---|---|---|---|
Nulmeting | Gerealiseerde reductie (netto) | |||
Ministerie | 1-3-2007 | 2007 | 2008 | cumulatief % |
Financiën | 4 059 | – 179,5 | – 87,9 | – 6,6% |
Justitie | 1 221 | – 207,3 | – 0,3 | – 17,0% |
VROM | 1 215 | + 10,6 | – 261,3 | – 20,6% |
SZW | 997 | – 17,9 | – 3,2 | – 2,1% |
VWS | 452 | + 1,5 | + 0,3% | |
VenW | 374 | – 40,9 | – 3,5 | – 11,8% |
LNV | 205 | – 1,1 | – 1,7 | – 1,4% |
EZ | 255 | – 2,7 | – 15,3 | – 7,1% |
JenG | 11,2 | |||
BZK | 10,7 | – 0,1 | – 0,4 | – 4,6% |
OCW | 10,5 | – 0,6 | – 5,7% | |
Totaal | 8 810 | – 438,8 | – 372,6 | – 9,2% |
Deze tabel bevat de netto gerealiseerde vermindering van administratieve lasten van 1 maart 2007 tot en met 31 december 2008 in miljoen €. Toenames zijn daarbij in mindering gebracht op de reducties. Netto toenames worden met een «+» getoond.
4.8.3. Overzicht afgeronde onderzoeken
Onderzoekonderwerp | AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | |||||
Effectenonderzoek ex post | |||||
Overig evaluatieonderzoek | Jaarlijkse beoordeling Nederlands Stabiliteitsprogramma door EFC/Ecofin | OD 1&2 | jaarlijks | EFC/Ecofin: 2007–2008 21 501/07, nr. 599 | |
Periodiek IMF-artikel IV consultatie | OD 1&2 | periodiek | |||
Review van Wereldaanpak regeldruk bedrijven | OD4 | 2008 | 2009 | http://www.imf. org/external/pubs/cat/l ongres.cfm?sk=22005.0: |
Tabel budgettaire gevolgenBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2008 | 2008 | |
Verplichtingen | 110 003 | 114 376 | 108 918 | 109 208 | 121 508 | 120 957 | 551 |
Uitgaven | 103 243 | 112 913 | 109 909 | 107 226 | 118 853 | 120 957 | – 2 104 |
Totaal apparaatsuitgaven | 101 302 | 110 776 | 109 601 | 106 992 | 118 761 | 120 852 | – 2 091 |
Apparaatsuitgaven (excl. omslagstel Rijkswagenpark) | 95 888 | 105 077 | 103 097 | 101 257 | 112 098 | 115 252 | – 3 154 |
Omslagstelsel Rijkswagenpark (Uitgaven BSA) | 5 414 | 5 699 | 6 504 | 5 735 | 6 663 | 5 600 | 1 063 |
Departementsbrede programma-uitgaven, tegoeden WOII | 1 941 | 2 137 | 308 | 234 | 92 | 105 | – 13 |
Ontvangsten | 15 908 | 11 115 | 17 298 | 16 048 | 17 888 | 9 829 | 8 059 |
Apparaatsontvangsten (excl. omslagstelsel Rijkswagenpark) | 7 606 | 4 958 | 10 799 | 9 629 | 11 220 | 4 229 | 6 991 |
Omslagstelsel Rijkswagenpark | 8 302 | 6 157 | 6 499 | 6 419 | 6 668 | 5 600 | 1 068 |
Apparaatsontvangsten (+ € 8,1 mln.)
Het verschil wordt voornamelijk verklaard door:
• hogere ontvangsten bij P-direkt (€ 0,8 mln.);
• de afroming van het resultaat over 2007 van de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken (€ 3,2 mln.);
• en een optelling van een aantal relatief kleine bedragen waaronder hogere ontvangsten bij de Rijksauditdienst.
Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Tabel budgettaire gevolgenBedragen x € 1000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2008 | 2008 | |
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 13 200 | 1 944 | 11 256 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 944 | – 1 944 |
Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 666 | – 1 666 |
Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | – | 0 |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 278 | – 278 |
De post onvoorzien in de ontwerpbegroting was bedoeld om onzekere ontwikkelingen op te vangen. Dit bedrag is ingezet ter dekking van problematiek binnen de begroting IXB.
Tevens is er vanuit begroting IXB bij de tweede suppletoire begroting een bedrag van (€ 35,3 mln.) opgenomen en meteen overgeheveld naar andere departementen, dit betreft het bedrag van de garantstelling van Financiën voor verrekenbare btw die onterecht gedeclareerd is bij Brussel. Na de introductie van het BTW-compensatiefonds heeft de Europese Commissie (EC) geoordeeld dat btw voor lagere overheden geen kostenpost betreft. De EC beoordeelt deze kosten derhalve als niet subsidiabel. Het ministerie van Financiën had reeds in dit risico voorzien en heeft zich garant gesteld richting lagere overheden voor de bedragen die zij eventueel zouden mislopen. Een verdere toelichting treft u aan in het jaarverslag van het BTW-Compensatiefonds over 2008 en in de Verticale Toelichting van de Najaarsnota 20081. Tevens is in de saldibalans een openstaande garantieverplichting opgenomen (€ 13,2 mln.), zijnde het verschil tussen de totale garantie (€ 48,5 mln.) en het reeds overgehevelde bedrag (€ 35,3 mln.).
Financiën besteedt op een gestructureerde wijze aandacht aan de bedrijfsvoering. Op basis van de periodieke informatie over de beleids- en bedrijfsvoeringsprocessen en de risico’s die daarbij aan het licht treden, wordt systematisch bewaakt of het ministerie zijn doelstellingen op doelmatige en rechtmatige wijze realiseert. Waar nodig wordt bijgestuurd.
Over het bereiken van de doelstellingen van Financiën over 2008 wordt in het jaarverslag bij de beleidsartikelen verantwoording afgelegd. In deze bedrijfsvoeringsparagraaf (die betrekking heeft op IXA, IXB en het BTW compensatiefonds) wordt ingegaan op de bedrijfsvoeringsvraagstukken die zich gedurende het begrotingsjaar hebben voorgedaan en waarvan informatieverstrekking voor het inzicht en de oordeelsvorming door de Tweede Kamer van belang is.
De verhuizing naar Korte Voorhout 7 is uitstekend verlopen maar heeft de bedrijfsvoering wel extra belast.
In 2008 waren maatregelen nodig om de stabiliteit van en het vertrouwen in het Nederlandse financiële stelsel te waarborgen en de financiële ondernemingen die hiervan deel uitmaken te beschermen. Deze maatregelen hebben verschillende vormen aangenomen. De maatregelen die genomen zijn door de minister van Financiën zijn samengevat in het beleidsverslag (paragraaf 3.1) van het jaarverslag IX-B. Verantwoordingsinformatie is gegeven bij de betreffende beleidsartikelen en in de saldibalans. In deze paragraaf wordt stilgestaan bij aspecten die ook van belang zijn voor een goede oordeelsvorming.
De verwerving van deelnemingen
Nadat op 28 september al was besloten tot een participatie in Fortis Bank Nederland Holding NV, heeft de minister van Financiën op 3 oktober 2008 onder uitzonderlijke omstandigheden het besluit genomen om belangen te nemen in vier vennootschappen van het in ernstige problemen geraakte beursgenoteerde Fortisconcern. Het betreft de volgende vennootschappen:
1. Fortis Bank Nederland Holding NV (inclusief RFS Holdings BV)
2. Fortis Verzekeringen Nederland NV
3. Fortis Corporate Insurance NV
4. Fortis FBN(H) Preferred Investments BV
De problemen waren zo ernstig, dat aan het voortbestaan van het concern zonder ingrijpen van de minister en van zijn Belgische collega (voor de Belgische dochters van het concern) ernstig getwijfeld moest worden. De omstandigheden waren ook in die zin uitzonderlijk omdat de hele koopovereenkomst in enkele dagen tot stand moest komen. Er stonden grote belangen op het spel: het behoud van het vertrouwen van het publiek in het bank- en verzekeringswezen in het algemeen en de gevolgen voor de klanten, het personeel en andere relaties van de vier vennootschappen in het bijzonder. Enerzijds moest worden voorkomen dat de positie van de relaties werd benadeeld (zoals het verliezen van spaartegoeden), anderzijds moest de belastingbetaler niet nodeloos opdraaien voor de kosten. Bij de koop werd de minister geadviseerd door een eigen team van medewerkers, door De Nederlandsche Bank en door externe adviseurs. Met inachtneming van de omstandigheden, hebben de adviseurs indicatief bepaald binnen welke bandbreedtes de waarde van de vennootschappen lag. De aankoopprijs is door onderhandeling tot stand gekomen.
Gegeven de uitzonderlijke omstandigheden, de ernst van de problemen en de grote belangen was het niet mogelijk een aantal bij dit type aankopen gebruikelijke acties te ondernemen. De belangrijkste zijn:
1. Het niet naleven van artikel 34:5 CW 2001, waarin wordt bepaald dat het voornemen tot aankoop van een deelneming in een vennootschap aan de Tweede Kamer moet worden gemeld en niet eerder dan 30 dagen na die melding mag worden gerealiseerd (de voorhangprocedure).
2. Een due diligence onderzoek, gericht op het bepalen van de waarde van de over te nemen vennootschappen en op het inzichtelijk krijgen van risico’s op toekomstige problemen.
3. Het doen van een zogeheten «hard close», dat wil zeggen het sluiten van de boeken op de overnamedatum, het opstellen van een balans per die datum en een winst- en verliesrekening tot die datum. Normaliter wordt bij deze jaarrekening over een kortere periode dan een jaar ook een accountantsverklaring gevraagd.
Op 24 december 2008 heeft de Staat RFS Holdings BV (ABN AMRO) voor € 6,5 miljard uit Fortis Bank Nederland Holding NV gelicht. Deze transactie is geschied met gesloten beurzen: de aankoopprijs van het belang is verrekend met een deel van de uitstaande vorderingen op Fortis Bank Nederland Holding NV die de Staat op 3 oktober 2008 van de moedervennootschap in België heeft overgenomen. Bij deze transactie is de voorhangprocedure niet geheel volgens de Comptabiliteitswet gevolgd. De voorhangprocedure is wel gestart (brief van 21 november 2008), maar doordat het einde van de 30-dagentermijn viel in het kerstreces van de Kamer, liep de termijn pas af in januari 2009. Daar kon niet op gewacht worden, omdat de verwerving van deze deelneming afgerond moest zijn in 2008 om te kunnen voldoen aan de solvabiliteitseisen van De Nederlandsche Bank.
De bovenstaande vijf deelnemingen worden op onze saldibalans per 31-12-2008 opgenomen tegen de aankoopprijs zoals de Rijksbegrotingsvoorschriften voorschrijven: € 16,8 miljard voor de transactie op 3 oktober 2008 en € 6,5 miljard voor de transactie op 24 december 2008. Onze deelnemingen zelf hebben te voldoen aan andere presentatie- en waarderingsvoorschriften voor het opstellen van hun jaarrekeningen. Deze zo bepaalde waarde is op dit moment niet bekend omdat onze deelnemingen hun jaarrekeningen op een later moment publiceren.
Als gevolg van de dringendheid was bij de verwerving van de deelnemingen in oktober 2008 geen volledig zicht op de risico’s gekregen die op de balansen van de ondernemingen zouden kunnen drukken. Nadien is door het ministerie opdracht gegeven om die risico’s nader in kaart te brengen. Dit onderzoek is nog niet afgerond.
De deelnemingen moeten blijvend aan de eisen van De Nederlandsche Bank ten aanzien van de liquiditeit en solvabiliteit voldoen. Bij problemen zou financiële hulp van de staat nodig kunnen zijn.
Beheersmatige aspecten van de deelnemingen
Het beheer (inclusief governance) van de deelnemingen moet goed worden ingebed in de Financiën-organisatie. Op onderdelen is dit beheer al opgepakt: zo heeft de minister op sleutelposities bij de vennootschappen functionarissen voorgedragen en is een onderzoek naar de risico’s geïnitieerd. Op andere onderdelen is dit beheer nog niet ingevuld. Over de volgende onderwerpen zijn nog acties nodig:
• uitwerking van het toezicht op de vennootschappen en het structureel overleg over beleidsaangelegenheden; een en ander is inmiddels organisatorisch ingebed in een onder de verantwoordelijkheid van de minister vallend Bureau Financiële Instellingen;
• bepalen van de inhoud en de periodiciteit van de benodigde bestuurlijke informatie;
• het verder inrichten van administraties en procedures (in het bijzonder de opbouw van de treasuryfunctie van Fortis Bank Nederland Holding NV).
Aanmelding bij de Europese Commissie
De verwerving van de deelnemingen, inclusief overgenomen leningen, wordt door de Europese Commissie beoordeeld op ongeoorloofde staatssteun. Voor de twee verzekeringsmaatschappijen heeft de commissie een positief oordeel gegeven. Op de andere oordelen wordt gewacht.
Door enkele aandeelhouders zijn claims ingediend tegen de Nederlandse Staat. Wij zijn van mening dat we een sterke positie hebben en achten de kans op toewijzing van de claim klein. Zekerheid hierover is echter pas op langere termijn te krijgen.
Andere maatregelen ter waarborging van stabiliteit en vertrouwen
Naast de verwerving van deelnemingen is er onder andere een garantiefaciliteit interbancaire leningen gecreëerd. Het inbedden in de Financiënorganisatie daarvan is een aandachtspunt. Zo moeten procedures nog goed worden beschreven en het systeem beter worden ingericht. De recente aanpassing van de regeling zelf moet nog worden geformaliseerd. Acties op dit punt zijn opgepakt.
Sinds 1 januari 2006 heft en int de Belastingdienst, naast de loonbelastingen en premies volksverzekeringen, de premies werknemersverzekeringen. In de eerste helft van 2007 is gebleken dat de loonaangifteketen nog niet stabiel was. Er is toen een plan van aanpak gemaakt om via een werkende keten tot een stabiele keten en ten slotte tot een robuuste keten te komen.
Het jaar 2008 is de aandacht gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de loongegevens. Vanuit een integrale probleemanalyse loonheffingketen zijn maatregelen ingevoerd voor een werkende keten. De maatregelen betreffen het duidelijker afstemmen en communiceren met de markt over de (technische) eisen die worden gesteld aan de loonaangifte, en het scherper controleren hierop bij het ontvangen van de loonaangifte. De genomen maatregelen hebben de omvang en kwaliteit van de aangeleverde gegevens sterk verbeterd. Omdat de keten nog niet stabiel is, moeten er over 2008 bij werkgevers wel opnieuw jaarloongegevens worden opgevraagd, zij het minder dan over 2007. Gegevensuitvraag over 2008 vindt plaats bij 3,7% van de werkgevers, tegenover circa 6% over 2007.
Gebruik loongegevens voor vaststellen van rechten en opleggen van definitieve aanslagen
Vanaf 2006 worden de loongegevens in de polisadministratie van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) als grondslag gebruikt voor het bepalen van rechten, zoals het recht op de hoogte van toeslagen en de teruggave van teveel ingehouden zorgpremies en premies werknemersverzekeringen, en het opleggen van definitieve aanslagen voor de inkomstenbelasting.
Door de hiervoor genoemde problemen met de loonaangifteketen bleek in de loop van 2008 dat de beschikbare gegevens niet volledig bruikbaar waren voor controledoeleinden. Loongegevens waren of onjuist, of onvolledig of niet voorhanden. Dit betekende dat bij de behandeling van aangiften inkomstenheffing 2006 (IH 2006) maar beperkt gebruik gemaakt kon worden van de door de selectiemodule uitgeworpen loonposten.
Besloten is de behandeling van geselecteerde loonposten te beperken tot de aangiften met een nagenoeg gegarandeerde correctie (in totaal 50 000 posten). Voor het overige deel van de geselecteerde aangiften IH 2006 is de aanslag conform de aangifte vastgesteld. Dit betekent dat in vergelijking met het belastingjaar 2005 over 2006 minder loonrisico’s zijn behandeld. Daarmee ligt het handhavingsniveau voor het belastingjaar IH 2006 lager dan 2005.
Voor het totale handhavingsniveau in het kalenderjaar 2008 heeft het geen gevolgen gehad. De vrijgekomen toezichtcapaciteit is extra ingezet op behandeling van de loonpostrisico’s uit belastingjaar 2005 en de start in oktober 2008 van de behandeling van loonpostrisico’s uit belastingjaar 2007.
De doelstelling op het gebied van Awb-conform werken voor bezwaren en klachten is niet gerealiseerd. Over 2008 is het percentage afhandelen van bezwaren binnen de termijnen van de Awb uitgekomen op 87%. Het percentage klachten binnen de Awb termijn is uitgekomen op 88%.
In 2008 zijn door de Belastingdienst aanvullende maatregelen getroffen om tot een betere beheersing te komen van deze processen, zoals het instellen van landelijke regie en bijzondere bezwaarteams.
De Belastingdienst zal voor 2009 een extra inspanning leveren om het gewenste niveau van 98–100% te bereiken.
Het jaar 2008 heeft in het teken gestaan van het verder stabiliseren en onder controle krijgen van de uitvoeringsprocessen van de toeslagen. In 2008 was het systeem nog niet stabiel. Dit blijkt ook uit de diverse productieverstoringen die zich in 2008 hebben voorgedaan. Door middel van outputcontrole streeft de Belastingdienst er zoveel mogelijk naar fouten in het productieproces in een vroeg stadium te corrigeren en zo te voorkomen dat de burger er mee wordt geconfronteerd. In een deel van de gevallen is dit ook gelukt. In de andere gevallen zijn herstelacties verricht, waarbij betrokkenen zo nodig telefonisch zijn geïnformeerd of een excuusbrief hebben ontvangen. In de rapportages over de vereenvoudingsoperatie Belastingdienst die de Tweede Kamer halfjaarlijks ontvangt, wordt vanaf 2008 standaard melding gemaakt van de opgetreden verstoringen.
In 2008 is veel aandacht uitgegaan naar het definitief toekennen over de jaren 2006 en 2007. Bij het definitief toekennen over 2006 bleken tekortkomingen te bestaan in de kwaliteit van gegevens en in de geautomatiseerde ondersteuning.
Inmiddels is de definitieve toekenning van de huur- en zorgtoeslag over 2006 nagenoeg afgerond en heeft de definitieve toekenning over 2007 voor circa 75% plaatsgevonden. Van de circa 6,7 mln. huur- en zorgtoeslagen over 2007 waren ultimo 2008 circa 1,7 mln. nog niet definitief vastgesteld. Het merendeel betreft posten die wachten op inkomensgegevens dan wel posten, waarbij in het kader van toezicht al dan niet handmatig de grondslagen loon- of inkomensgegevens, huishoudsamenstelling of adresgegevens nader vastgesteld moeten worden. In het beheersverslag van de Belastingdienst wordt een nadere toelichting gegeven.
Ten aanzien van de kinderopvangtoeslag over 2007 geldt dat ultimo 2008 minder dan 1000 voorschotten definitief zijn vastgesteld. Bij de aanvang van het definitief toekennen over 2007 is gebleken dat de urenopgave van de ouders in meer dan 50% van de gevallen afwijkt van de urenopgave van de kinderopvanginstellingen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat gedurende het jaar ouders nauwelijks wijzigingen hebben doorgegeven. Daarom is in november 2008 aan ouders gevraagd de jaargegevens van de kinderopvanginstellingen respectievelijk gastouderbureaus over 2007 op te sturen. Dit traject zal naar verwachting in het eerste halfjaar van 2009 worden afgerond.
Voor de kindertoeslag geldt dat het definitief toekennen pas in 2009 voor het eerst speelt.
De financiële administratie vertoont voor de toeslagen tekortkomingen op het gebied van het (tijdig) maken van aansluitingen tussen de beschikkingssystemen en het betalingssysteem.
Daarnaast genereren de huidige toeslagensystemen niet op alle noodzakelijke terreinen betrouwbare (financiële) beleidsinformatie. Dit geldt in het bijzonder voor de gedetailleerde regeling van de huurtoeslag. Het nieuwe Toeslagensysteem moet hier de definitieve oplossing bieden.
Informatievoorziening (IV)-voortbrengingsorganisatie
Het prestatieniveau van de IV-voortbrengingsorganisatie schiet tekort. Dit betreft allereerst het programma complexiteitsreductie. In 2008 heeft het accent van dit programma gelegen op het realiseren van de generieke voorzieningen. Deze doelstelling is niet gehaald; geen van de voorzieningen was ultimo 2008 operationeel.
Daarnaast zijn ook het nieuwe Toeslagensysteem en het nieuwe invorderingssysteem in 2008 niet opgeleverd. De IV-voortbrengingsorganisatie biedt nog niet alle waarborgen om met voldoende zekerheid de doelstellingen van het Programma Complexiteitsreductie en grote projecten als Toeslagen, ABS en ETM (invordering), te kunnen realiseren. In 2009 vindt daarom een externe doorlichting van de IV-keten plaats. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 5 maart 2009 (Kamerstukken II, 2008/09, 31 066, nr. 69).
Aandachtspunten Algemene Rekenkamer
In 2008 is de nodige aandacht besteed aan de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering die door de Algemene Rekenkamer zijn geconstateerd in het Rapport bij het Jaarverslag IXB 2007 (Rjv 2007). Voor een aantal onderdelen is duidelijke progressie gemaakt. Dit betreft het naleven van de Europese aanbestedingsregels (in 2007 was voor een bedrag van€ 30,5 mln. onrechtmatig aanbesteed, in 2008 is dit teruggelopen naar € 7 mln.), het naheffen en herzien loonheffing (dit proces is voor de loonheffing 2006 geheel en voor de loonheffing 2007 nagenoeg afgerond) en de factuurcontrole (met ingang van 2008 wordt door de BelastingTelefoon controle uitgevoerd op de facturen van uitzendkrachten).
Op het punt van de tussentijdse aansluitingen tussen heffen/innen en beschikken/betalen is minder progressie geboekt: deze aansluitingen worden nog niet periodiek gemaakt; uit de over 2008 gemaakte aansluitingen blijkens overigens geen materiële verschillen. Op het punt van de dossiervorming is geen progressie gemaakt; voor de inkomstenbelasting is de kwaliteit van de verslaglegging zelfs achteruit gegaan. Deze onderwerpen zullen ook in 2009 onverminderd aandacht krijgen.
Op het punt van autorisatiebeheer is een aantal praktische zaken geregeld: terugbrengen aantal beheerderaccounts op Unix systemen; ontvlechting muteerrechten op programmatuur en op gegevensbestanden; fysieke opslag back-up gegevens op twee locaties. De structurele regeling van het autorisatiebeheer is afhankelijk van de herinrichting van de totale ICT-infrastructuur in het kader van de complexiteitsreductie.
Rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering IXB
Bij het nemen van maatregelen in het kader van de kredietcrisis is de voorhangprocedure ad artikel 34 lid 5 van de CW niet (geheel) gevolgd. Als gevolg daarvan is sprake van een formele onrechtmatigheid op artikel 3 én op het totaal van het begrotingshoofdstuk IX-B. Dit betreft de genomen belangen in het Fortis-concern ad € 16,8 miljard op 3 oktober 2008 en de verwerving van RFS Holdings BV (ABN AMRO) ad € 6,5 miljard op 24 december 2008. De transacties zijn in de hierboven opgenomen paragrafen toegelicht.
Verder bevatten, op basis van de mij beschikbare informatie, de beleidsartikelen, de niet beleidsartikelen, de saldibalans en de baten-lastendiensten geen zodanige onrechtmatigheden en/of onzekerheden, dat deze op grond van de rapporteringstoleranties of vanwege in het bijzonder te signaleren risico’s vermeld dienen te worden.
Naleving van wet- en regelgeving huurtoeslag in 2008
De betalingen voor de huurtoeslag worden door WWI verantwoord op beleidsartikel 03 (betaalbaarheid van het wonen) van het begrotingshoofdstuk XI Wonen, Wijken en Integratie.
De Comptabiliteitswet en onderliggende regelgeving schrijven voor dat, indien de tolerantiegrenzen op het begrotingshoofdstuk worden overschreden, in de bedrijfsvoeringparagraaf expliciet verantwoording wordt afgelegd over de naleving van wet- en regelgeving. Voor 2008 zijn de tolerantiegrenzen op hoofdstukniveau VROM vastgesteld op 1,4% in het geval van fouten.
De conclusie voor de betalingen huurtoeslag 2008 luidt dat deze tolerantiegrens met circa 10 mln. (0,4% op begrotingshoofdstukniveau) is overschreden. Het totaalbedrag van de onrechtmatigheden in de betalingen komt daarmee op € 43 mln. De afwijkingen worden vooral veroorzaakt door onjuist of niet verwerkte mutaties op eerder ingediende aanvragen.
Voor de huurtoeslag is over 2008 de vastgestelde afwijking bij het definitief toekennen 2006/2007 circa € 51 mln. (2,4%) van het beschikte bedrag geweest. Dit bedrag wordt met name veroorzaakt doordat in 2008 de administratief meest complexe (toezicht)posten van 2006 zijn afgewikkeld.
Totstandkoming van niet-financiële beleidsinformatie IXB
Op basis van de mij beschikbare informatie zijn er geen belangrijke tekortkomingen geconstateerd die vermelding behoeven in de bedrijfsvoeringparagraaf met betrekking tot de totstandkoming van de niet-financiële beleidsinformatie.
Binnen de context van de omstandigheden zijn de bedrijfsprocessen die samenhangen met de kredietcrisis ordelijk en beheerst verlopen.
Op de bij begrotingsartikel 1 genoemde punten is in 2008 sprake geweest van bedrijfsprocessen, die als onvoldoende ordelijk en beheerst moeten worden gekenmerkt. In vergelijking met het gevoerde financieel beheer van 2007 is in 2008 sprake van verbetering.
Voor het overige is in het begrotingsjaar 2008 sprake geweest van beheerste bedrijfsprocessen, juist indien rekening wordt gehouden met de buitengewone en soms hectische omstandigheden die de maatregelen in relatie tot de kredietcrisis hebben gekenmerkt.
De bedrijfsprocessen voorzien tevens in waarborgen voor een rechtmatige begrotingsuitvoering, inclusief een toereikend beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik. Wat betreft de hierboven genoemde uitzonderingen zijn maatregelen getroffen om de bedrijfsvoering te verbeteren.
Verantwoordingsstaat 2008 van het Ministerie van Financiën (IXB) (x € 1000) | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||||||||
Art. | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie1 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | ||||||
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
TOTAAL | 3 765 379 | 127 256 275 | 42 400 343 | 122 511 908 | 38 634 964 | – 4 744 367 | ||||
Beleidsartikelen | 3 642 478 | 127 246 446 | 42 281 490 | 122 494 020 | 38 639 012 | – 4 752 426 | ||||
01 | Belastingen | 3 266 584 | 3 266 584 | 125 007 829 | 3 652 322 | 3 572 425 | 119 560 914 | 385 738 | 305 841 | – 5 446 915 |
02 | Financiële markten | 63 446 | 63 446 | 25 518 | 4 248 377 | 1 317 057 | 18 430 | 4 184 931 | 1 253 611 | – 7 088 |
03 | Financieringsactiviteiten publiek-private sector | 5 822 | 18 451 | 1 956 405 | 37 073 208 | 37 110 343 | 2 409 467 | 37 067 386 | 37 091 892 | 453 062 |
04 | Internationale financiële betrekkingen | 753 341 | 49 258 | 17 608 | 27 954 | 118 634 | 18 630 | – 725 387 | 69 376 | 1 022 |
05 | Exportkredietverzekering en investeringsgaranties | 11 953 002 | 107 446 | 79 250 | 5 108 936 | 40 936 | 209 904 | – 6 844 066 | – 66 510 | 130 654 |
07 | Beheer materiële activa | 100 049 | 100 049 | 154 439 | 81 748 | 82 102 | 270 337 | – 18 301 | – 17 947 | 115 898 |
08 | Begrotingsbeleid | 37 244 | 37 244 | 5 397 | 40 551 | 39 993 | 6 338 | 3 307 | 2 749 | 941 |
Niet-beleidsartikelen | 122 901 | 9 829 | 118 853 | 17 888 | – 4 048 | 8 059 | ||||
09 | Algemeen | 120 957 | 120 957 | 9 829 | 121 508 | 118 853 | 17 888 | 551 | – 2 104 | 8 059 |
10 | Nominaal en onvoorzien | 1 944 | 1 944 | 0 | 13 200 | 0 | 0 | 11 256 | – 1 944 | 0 |
1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond.
Samenvattende verantwoordingsstaat 2008 inzake baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken van het ministerie van Financiën(x € 1000) | |||
---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Domeinen Roerende Zaken | |||
Totale baten | 13 292 | 14 239 | 947 |
Totale lasten | 13 259 | 14 203 | 944 |
Saldo van baten en lasten | 33 | 36 | 3 |
Totale kapitaalontvangsten | 0 | 435 | 435 |
Totale kapitaaluitgaven | 598 | 3 970 | 3 372 |
Samenvattende verantwoordingsstaat 2008 inzake baten-lastendienst Domeinen Onroerende Zaken van het ministerie van Financiën(x € 1000) | |||
---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Domeinen Onroerende Zaken | |||
Totale baten | 21 923 | 22 949 | 1 026 |
Totale lasten | 21 831 | 21 997 | 166 |
Saldo van baten en lasten | 92 | 952 | 860 |
Totale kapitaalontvangsten | 417 | 2 301 | 1 184 |
Totale kapitaaluitgaven | 476 | 606 | 130 |
Ministerie van Financiën (IXB)
Saldibalans per 31 december 2008 (bedragen x € 1000)
DEBET | CREDIT | |||||||
OMSCHRIJVING | 31-12-2008 | 31-12-2007 | OMSCHRIJVING | 31-12-2008 | 31-12-2007 | |||
1. | Uitgaven t.l.v. de begroting 2007 | 4 214 150 | 2. | Ontvangsten t.g.v. de begroting 2007 | 121 516 775 | |||
Uitgaven t.l.v. de begroting 2008 | 42 400 339 | Ontvangsten t.g.v. de begroting 2008 | 122 511 908 | |||||
3. | Liquide middelen | 7 938 | 3 258 | 6. | Ontvangsten buiten begrotingsverband | 440 736 | 305 377 | |
4. | Rekening-courant RHB | 80 544 053 | 117 603 696 | |||||
5. | Uitgaven buiten begrotingsverband | 314 | 1 049 | |||||
Sub-totaal | 122 952 644 | 121 822 152 | Sub-totaal | 122 952 644 | 121 822 152 | |||
7. | Openstaande rechten | 22 927 553 | 27 075 241 | 7a. | Tegenrekening openstaande rechten | 22 927 553 | 27 075 241 | |
8. | Extra-comptabele vorderingen | 16 945 157 | 1 646 343 | 8a. | Tegenrekening extra-comptabele vorderingen | 16 945 157 | 1 646 343 | |
9a. | Tegenrekening extra-comptabele schulden | 837 722 | 1 106 992 | 9. | Extra-comptabele schulden | 837 722 | 1 106 992 | |
10. | Voorschotten | 13 256 671 | 9 990 190 | 10a. | Tegenrekening voorschotten | 13 256 671 | 9 990 190 | |
11a.1 | Tegenrek. openst. garantieverplichtingen | 56 001 999 | 48 507 251 | 11.1 | Openstaande garantieverplichtingen | 56 001 999 | 48 507 251 | |
11a.2 | Tegenrek. openst. betalingsverplichtingen | 1 209 631 | 736 917 | 11.2 | Openstaande betalingsverplichtingen | 1 209 631 | 736 917 | |
12. | Deelnemingen | 36 719 756 | 13 450 407 | 12a. | Tegenrekening deelnemingen | 36 719 756 | 13 450 407 | |
Totaal-generaal | 270 851 133 | 224 335 494 | Totaal-generaal | 270 851 133 | 224 335 494 |
8.1 Toelichting bij de saldibalans per 31 december 2008
Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden euro’s tenzij anders vermeld. Door afronding van bedragen op duizenden euro’s, kunnen totaaltellingen niet aansluiten bij de som der delen. In de tabellen zijn specificaties cursief weergegeven. Belangrijke posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden. De risico’s in de saldibalansposten die voortvloeien vanuit de getroffen maatregelen van de kredietkrisis zijn toegelicht in de bedrijfsvoeringsparagraaf en bij de beleidsartikelen.
Specifieke toelichting per saldibalanspost
De liquide middelen bestaan uit de saldi op bank- en girorekeningen en de bij kasbeheerders aanwezige kasgelden.
4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Het bedrag is per 31 december 2008 in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.
5. Uitgaven buiten begrotingsverband
De stand ultimo 2008 heeft hoofdzakelijk betrekking op de financiële verhouding met Atradius.
6. Ontvangsten buiten begrotingsverband
De stand ultimo 2008 heeft grotendeels betrekking op in het verleden ontvangen bedragen die nog verrekend moeten worden uit hoofde van provinciale opcenten, eurovignetten, afdrachten ABP en afdrachten loonheffing. Regelmatig worden er als gevolg van uitkoopprocedures aandelen, zeer grote bedragen in bewaring genomen in de consignatiekas. Ultimo 2008 bevatte de consignatiekas € 174 mln. Begin 2009 is er naar aanleiding van een uitkoopprocedure € 142 mln. uitgekeerd.
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
Ultimo 2008 | Ultimo 2007 | |
Belastingvorderingen | 22 099 172 | 25 949 603 |
Vorderingen Domeinen: | 828 181 | 1 125 488 |
• Defensiegoederen | 819 693 | 1 100 560 |
• Overige | 8 488 | 24 929 |
Overige | 200 | 150 |
Totaal | 22 927 553 | 27 075 241 |
Toelichting openstaande rechten
De belangrijkste posten van de ultimo 2008 openstaande belastingvorderingen zijn vorderingen inzake:
(€ x 1 mld.) | ||
Ultimo 2008 | Ultimo 2007 | |
Vennootschapsbelasting | 6,2 | 7,9 |
Inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen | 6,1 | 5,9 |
Omzetbelasting | 2,2 | 2,9 |
Belastingen van rechtsverkeer | 0,3 | 0,6 |
Tabaksaccijns | 0,6 | 0,6 |
Successierechten | 1,0 | 0,8 |
Loonbelasting/premies volksverzekeringen | 2,3 | 4,1 |
Totaal | 18,7 | 22,8 |
Het volgende overzicht geeft aan in welk jaar de belastingvorderingen zijn ontstaan.
Belastingvorderingen in procenten
Van het totale te vorderen bedrag zal uiteindelijk een aanzienlijk gedeelte niet inbaar zijn. Bij 39,4% van de openstaande vorderingen is de betalingstermijn verstreken. Van deze achterstandsposten is 46,1% aan te merken als betwist, bijvoorbeeld omdat een bezwaarschrift is ingediend. Ook van de niet-betwiste rechten met een betalingsachterstand zal een gedeelte niet of moeilijk inbaar zijn, bijvoorbeeld als gevolg van faillissementen.
Verloop van de belastingvorderingen | ||
Ultimo 2008 | Ultimo 2007 | |
Ultimo vorig jaar | 25 949 603 | 24 251 809 |
Conserverende aanslagen uit voorgaande jaren | – 1 975 434 | – 1 487 153 |
Ontstane rechten | 111 466 867 | 93 849 718 |
Vervallen rechten: | ||
– ontvangsten en overloop | – 13 608 047 | – 15 795 839 |
– verleende verminderingen en negatieve aanslagen | – 97 112 754 | – 72 467 481 |
– oninbaarlijdingen en kwijtscheldingen | – 2 887 783 | – 2 533 987 |
– overloop | – 2 402 457 | – 1 842 898 |
– conserverende aanslagen lopend jaar | 2 669 177 | 1 975 434 |
Totaal | 22 099 172 | 25 949 603 |
Naast de niet direct invorderbare conserverende aanslagen (€ 2,7 mld.) zijn als rechten de openstaande belastingvorderingen (€ 19,4 mld.) opgenomen. Dit betreft het nominale bedrag van de in de debiteurenadministraties van de Belastingdienst geregistreerde openstaande invorderingsopdrachten. Deze zijn gecorrigeerd voor de betalingen die ultimo 2008 waren ontvangen maar nog niet waren verwerkt in de debiteurenadministraties (overloop € 2,4 mld.).
De vorderingen van Domeinen bestaan voor 98,9% uit strategische verkopen roerende zaken.
Van het totale openstaande bedrag aan strategische debiteuren vervalt € 454,4 mln. tot en met 2010 en vanaf 2011 vervalt er € 365,2 mln.
De ouderdom van de vorderingen Domeinen is als volgt:
Ontstaan in 2008 | 79 187 |
Ontstaan in 2007 | 42 341 |
Ontstaan in 2006 | 255 948 |
Ontstaan in 2005 | 162 826 |
Ontstaan vóór 2005 | 287 879 |
Totaal | 828 181 |
Niet uit de saldibalans blijkende vordering
Tot de voorwaardelijke vorderingen kan het saldo van de Maintenance Of Value (MOV) posities worden gerekend (betreft internationale instellingen). De stand van de MOV-posities bedroeg ultimo 2008 € 72,8 mln. Het saldo van de MOV-posities kan afhankelijk van wisselkoersfluctuaties een vordering dan wel een verplichting voorstellen. Door de aandeelhouders van de internationale instellingen is echter besloten dat er geen uitkering van de MOV-verplichtingen zal plaatsvinden. Zodoende zullen er geen financiële transacties op basis van de MOV plaatsvinden, tenzij de aandeelhouders besluiten deze bevriezing op te heffen (wat erg onwaarschijnlijk is).
8. Extra-comptabele vorderingen
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
\ Ultimo 2008 | Ultimo 2007 | |
Geconditioneerde vorderingen exportkredietverzekering (Atradius) | 1 023 625 | 1 075 464 |
Leningen | 176 974 | 235 966 |
Diverse toeslagen Belastingdienst | 599 918 | 266 398 |
Overige | 64 750 | 68 515 |
Subtotaal | 1 865 267 | 1 646 343 |
Ontstaan als gevolg van de kredietcrisis | ||
Security AEGON | 3 000 000 | 0 |
Security ING | 10 000 000 | 0 |
Security SNS REAAL | 750 000 | 0 |
Vordering IJslandse DGS | 1 300 000 | 0 |
Vordering NIBC Bank NV | 15 609 | 0 |
Vordering Leaseplan Corp. NV | 14 281 | 0 |
Subtotaal | 15 079 890 | 0 |
Totaal | 16 945 157 | 1 646 343 |
Toelichting extra comptabele vorderingen
Geconditioneerde vorderingen exportkredietverzekering (Atradius)
Verreweg het grootste deel van de geconditioneerde vorderingen (excl. consolidatierente) op Atradius ad € 1,0 mld. is opgenomen in consolidatie-overeenkomsten in het kader van de Club van Parijs. Vorderingen begrepen in consolidatie-overeenkomsten zijn door landen erkende schulden waar een betalingsregeling voor geldt en kunnen derhalve worden beschouwd als recuperabel. Landen zijn echter niet altijd in staat de betalingsverplichtingen uit hoofde van zo’n regeling na te komen. In die gevallen worden doorgaans herconsolidaties afgesloten. Hierdoor verschuift de geplande ontvangst van provenu’s door Atradius naar de toekomst. Dit betekent dat de afdracht aan de Staat van ontvangen provenu’s overeenkomstig verschuift. In de Club van Parijs is gesproken over verdergaande kwijtschelding van schulden van de allerarmste landen (Heavily Indebted Poor Countries (HIPC)). Als gevolg hiervan zullen deze landen in aanmerking komen voor verdergaande kwijtschelding van hun schulden uit hoofde van de exportkredietverzekering.
Het bedrag van de leningen heeft betrekking op de Postbank NV.
Diverse toeslagen Belastingdienst
Deze toeslagen hebben betrekking op vorderingen inzake verstrekte toelagen zoals kindgebonden budget, kinderopvang-, kinder-, huur- en zorgtoeslag. In 2008 zijn er aangaande de toeslagen veel vorderingen ontstaan over het toeslagjaar 2007.
Ouderdomsoverzicht van de vorderingen
De ouderdom van de vorderingen exclusief de geconditioneerde vorderingen exportkredietverzekeringen (Atradius), is als volgt:
Ontstaan in 2008 | 15 202 434 |
Ontstaan in 2007 | 282 471 |
Ontstaan in 2006 | 205 229 |
Ontstaan in 2005 | 12 808 |
Ontstaan vóór 2005 | 218 590 |
Totaal | 15 921 532 |
Toelichting kapitaalverstrekkingen
Met betrekking tot de kredietcrisis zijn vorderingen ontstaan op AEGON, ING en SNS REAAL. Deze vorderingen zijn ontstaan door het verstrekken van in aandelen converteerbare securities in het kader van kapitaalinjecties door de Staat met betrekking tot de kredietcrisis. Dit betreffen geconditioneerde vorderingen. De securities zijn op aanschafwaarde gewaardeerd.
De Nederlandse Staat heeft de uitkeringen uit hoofde van het IJslandse Deposito Garantie Stelsel (DGS) aan depositohouders bij het Nederlandse bijkantoor van de IJslandse bank Landsbanki (Icesave) voorgefinancierd. Als gevolg hiervan is er een vordering ontstaan op het IJslandse DGS. De exacte omvang van de vordering is nog niet vastgesteld. De vermelde € 1,3 mld. kan dus nog wijzigen.
Wanneer banken gebruik maken van de garantieregeling bancaire leningen, wordt over het gegarandeerde bedrag premie (fee) berekend. In 2008 is in totaal drie keer (2x NIBC Bank NV en 1x Leaseplan Corp NV) een garantie verstrekt. Deze vordering betreft de nog te ontvangen premies uit hoofde van de verstrekte garanties.
De schuld vloeit vrijwel geheel voort uit verkopen van strategische goederen door Domeinen. Immers, de opbrengst moet worden doorbetaald aan het ministerie van Defensie.
De ouderdom van de schulden is als volgt:
Ontstaan in 2008 | 86 986 |
Ontstaan in 2007 | 45 050 |
Ontstaan in 2006 | 255 570 |
Ontstaan in 2005 | 162 750 |
Ontstaan vóór 2005 | 287 366 |
Totaal | 837 722 |
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
Ultimo 2008 | Ultimo 2007 | |
Toeslagen | 13 069 236 | 9 825 994 |
Personeel en Materieel | 27 600 | 25 509 |
WOZ | 6 890 | 7 800 |
Overige | 152 945 | 130 887 |
Totaal | 13 256 671 | 9 990 190 |
Deze post bestaat uit kindertoeslag (€ 796 mln.), kinderopvang (€ 4 747 mln.), huurtoeslag (€ 3 107 mln.), zorgtoeslag (€ 4 332 mln.) en kindgebonden budget (€ 87 mln.).
De voorschotten toeslagen zijn als volgt opgebouwd.
(€ x 1 mln.) | |||||
Voorschotten | Kindertoeslag | Huurtoeslag | Kinderopvang | Zorgtoeslag | Kindgebonden budget |
Toeslagjaar 2005 | 0 | 0 | 2 | 0 | 0 |
Toeslagjaar 2006 | 0 | 67 | 29 | 58 | 0 |
Toeslagjaar 2007 | 0 | 742 | 1 924 | 646 | 0 |
Toeslagjaar 2008 | 796 | 2 298 | 2 792 | 3 628 | 87 |
Totaal | 796 | 3 107 | 4 747 | 4 332 | 87 |
De uitkering van toeslagen is gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van de toeslag afhankelijk is van gegevens die toeslaggerechtigden zelf verstrekken. Het tegengaan van M&O bij de uitvoering van de wet- en regelgeving vormt een geïntegreerd onderdeel van het rechtshandhavingsbeleid. In het Beheersverslag van de Belastingdienst wordt dit meer uitgebreid toegelicht.
De kinderopvangtoeslag bestaat voor circa 25% uit toeslagen, verleend voor kinderopvang bij gastouders. Een deel hiervan betreft gastouders, waarbij sprake is van een familierelatie of vergelijkbare relaties. De juistheid van de opgegeven uren kan door de Belastingdienst bij een familierelatie of een vergelijkbare relatie vanwege gelijklopende belangen niet objectief worden vastgesteld. Over dit deel van de uitbetalingen, ad € 700 mln., bestaat derhalve een inherente onzekerheid voor de rechtmatigheid.
Deze post betreft diverse voorschotten aan personeel. Daarnaast hebben deze voorschotten betrekking op betalingen aan leveranciers waarvan de goederen/diensten nog geleverd dienen te worden.
De voorschotten WOZ betreffen het restant van de aan de gemeenten in 2003 en 2004 verstrekte voorschotten in het kader van de vangnetregeling 1999 t/m 2002.
Voor € 152,9 mln. betreft het ambtshalve voorschotten uitbetaald op de evenredige bijdrage verdeling (EBV). Deze voorschotten zijn uitbetaald aan burgers bij wie meer dan het maximum aan inkomensafhankelijke bijdrage in het kader van de zorgverzekeringswet is ingehouden. Hiervan is € 112,9 mln. ontstaan in 2008, € 36,5 mln. ontstaan in 2007 en € 3,5 mln. ontstaan in 2006.
11.1 Openstaande garantieverplichtingen
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
Ultimo 2008 | Ultimo 2007 | |
Deelnemingen | 20 198 882 | 20 473 212 |
IMF | 9 902 965 | 9 605 093 |
Ontwikkelingsbanken/NWB | 10 295 917 | 10 868 119 |
Kernongevallen (WAKO) | 14 023 000 | 14 023 000 |
Herverzekeringen | 17 838 000 | 12 770 000 |
Exportkredietverzekering | 17 625 000 | 12 328 000 |
Herverzekering investeringen | 213 000 | 442 000 |
Garanties bancaire leningen | 2 740 000 | 0 |
Overige | 1 202 117 | 1 241 039 |
Totaal | 56 001 999 | 48 507 251 |
Toelichting openstaande garantieverplichtingen
• IMF: DNB neemt namens de Staat, onder Staatsgarantie, deel in het kapitaal van het Internationale Monetaire Fonds (IMF).
• Ontwikkelingsbanken (Wereldbank, EIB, EBRD, MIGA) en NWB: dit betreft het garantiekapitaal (de niet volgestorte aandelen) inzake de deelneming van de Staat in het kapitaal van de betreffende banken. Slechts indien de banken in ernstige financiële problemen komen, kan om storting (vol- of bijstorting) van het garantiekapitaal worden gevraagd.
De Staat dient, voor zover de vergoedingen uit anderen hoofde niet toereikend zijn om schade ten gevolge van een kernongeval te vergoeden, aanvullend openbare middelen beschikbaar te stellen. Momenteel zijn er in Nederland zeven kerninstallaties in de zin van de WAKO. Afhankelijk van het bedrag waarvoor de onderscheiden kerninstallaties aansprakelijk zijn, verschilt het door de Staat maximaal beschikbaar te stellen bedrag tussen € 1 785 mln. en € 2 100 mln. per kernongeval.
De openstaande verplichting betreft voornamelijk het risico (obligo) van de Staat als herverzekeraar uit hoofde van de door Atradius verzekerde kredieten en koersrisico’s. Daarnaast betreft de openstaande verplichting het risico uit hoofde van de door Atradius verzekerde investeringen in het kader van de regeling Herverzekering Investeringen (RHI incl. WHI).
Niet in de balans opgenomen garantieverplichting
De Staat heeft op grond van haar overeenkomst met de FMO (overeenkomst Staat-FMO van 16 november 1998) instandhoudingsverplichtingen ten opzichte van de FMO na eventuele uitputting van haar Reserverekening Algemene Risico’s (RAR Fonds) en bij onvoldoende dekking van bijzondere bedrijfsrisico’s. Deze verplichtingen zijn vastgelegd in artikel 7 van de overeenkomst Staat-FMO. Daarnaast heeft de Staat op grond van artikel 8 van haar overeenkomst met FMO nog andere financiële zekerheidsverplichtingen ten opzichte van FMO.
De Staat heeft bij het verkopen van deelnemingen een aantal garanties en vrijwaringen afgegeven met betrekking tot de deelneming die verkocht zijn. Het betreft hier meer algemene garanties en vrijwaringen die niet kwantificeerbaar zijn.
11.2 Openstaande betalingsverplichtingen
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.
Ultimo 2008 | Ultimo 2007 | |
---|---|---|
Deelnemingen ontwikkelingsbanken | 768 967 | 564 822 |
Overige | 440 664 | 172 095 |
Totaal | 1 209 631 | 736 917 |
De post deelnemingen bestaat uit de aandelen in Nederlandse ondernemingen en de aandelen in internationale instellingen. De deelnemingen zijn als volgt gewaardeerd:
• Nederlandse ondernemingen: op basis van de historische aanschafwaarde. Voor Tennet, DNB en NV Luchthaven Schiphol zijn de historische aanschafwaarden onbekend. Deze zijn dan ook opgenomen tegen de nominale waarde.
• Internationale instellingen: op basis van het gestorte kapitaal (oorspronkelijke aankoopprijs) en nog te storten kapitaal uit hoofde van een betalingsverplichting (paid-in capital). Voor het restant dat niet als deelneming is opgenomen, is een garantieverplichting verstrekt (callable capital), die onder saldibalanspost 11 is opgenomen.
Er wordt door Financiën gewerkt aan het kunnen overstappen van de methodiek van historische kostprijs naar een methodiek die meer inzicht geeft in de waardeontwikkeling van de deelnemingen.
De deelnemingen kunnen als volgt gespecificeerd worden. In de laatste kolom van het overzicht is het deelnemingspercentage ultimo 2008 vermeld.
Ultimo 2008 | Ultimo 2007 | Aandeel in % | |
Nederlandse ondernemingen | |||
Nederlandse Gasunie N.V. | 10 067 312 | 10 067 312 | 100 |
NS N.V. | 1 012 265 | 1 012 265 | 100 |
Tennet BV | 100 000 | 100 000 | 100 |
Westerscheldetunnel | 599 666 | 599 666 | 95,4 |
De Nederlandsche Bank (DNB) | 500 000 | 500 000 | 100 |
VSN NV (Connexxion) | 26 517 | 26 517 | 33,3 |
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) | 69 613 | 69 613 | 50 |
NV Luchthaven Schiphol | 58 937 | 58 937 | 69,7 |
Overige | 209 650 | 209 650 | div. |
Subtotaal | 12 643 960 | 12 643 960 | |
Ontstaan tijdens de kredietcrisis | |||
Fortis Bank Nederland Holding NV* | 97,8%1 | ||
Fortis FBN(H) Preferred Investments BV* | 70% | ||
Fortis Verzekeringen Nederland NV* | 100% | ||
Fortis Corporate Insurance NV* | 100% | ||
* Onderlinge verdeling is niet bekend | 16 800 000 | 0 | |
RFS Holdings BV | 6 540 000 | 0 | 33,8 |
Cumulatief totaal | 35 983 960 | 12 643 960 | |
Internationale instellingen | |||
Wereldbank (IBRD) | 190 269 | 179 877 | 6,18 |
Europese Investeringsbank (EIB) | 369 353 | 369 353 | 5,00 |
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) | 130 200 | 130 200 | 26,25 |
Internationale Financieringsmij. (IFC) | 40 333 | 38 130 | 100 |
Overige | 5 641 | 88 887 | div. |
Subtotaal | 735 796 | 806 447 | |
Totaal | 36 719 756 | 13 450 407 |
1 92,6% rechtstreeks en 5,2% via Fortis FBN(H) Preferred Investments BV
Naar aanleiding van de nota «Deelnemingenbeleid Rijksoverheid» is voorgesteld om het beheer van deelnemingen zoveel mogelijk samen te brengen op één plaats binnen de Rijksoverheid. Gekozen daarbij is voor het ministerie van Financiën, dat reeds een coördinerende functie rond de staatsdeelnemingen heeft.
In oktober 2008 is de Staat aandeelhouder geworden van Fortis Bank Nederland Holding NV, Fortis Corporate Insurance NV en Fortis Verzekeringen Nederland NV (nu ASR verzekeringen).
Door de financiële crisis kwam de stabiliteit van de Nederlandse financiële sector in het geding waardoor de Staat zich genoodzaakt zag deze deelnemingen aan te gaan.
In december 2008 heeft de Staat het 33,8% -aandelenbelang van Fortis Bank Nederland Holding NV in RFS Holding BV (het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO) overgenomen. Op grond van de akte van overdracht van 24 december 2008 heeft de Staat dezelfde verplichtingen als Fortis tegenover de overige aandeelhouders in RFS Holdings BV op grond van de Consortium Shareholders Agreement (CSA).
Niet in de saldibalans opgenomen «deelnemingen»
Zowel de Staatsloterij (SENS) als Holland Casino hebben de juridische status van stichting. Het kansspelbeleid met de daaraan gekoppelde vergunningen behoren toe aan het ministerie van Justitie. Het ministerie van Financiën onderhoudt de financiële betrekkingen. Financiën ontvangt de opbrengsten en houdt toezicht conform de statuten.
Domeinen Roerende Zaken (DRZ) heeft in het boekjaar 2008 een netto-resultaat van € 36 000 geboekt. Het verschil tussen het toegestaan Eigen Vermogen (5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen 3 jaar: € 769 000), en het aanwezige Eigen Vermogen (€ 1 008 000) wordt uitgekeerd aan het moederdepartement. De afroming is in 2008 € 239 000.
Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2008(x € 1000) | |||
---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 200 | 281 | 81 |
Opbrengst overige departementen | 10 272 | 10 212 | – 60 |
Opbrengsten derden | 2 800 | 3 240 | 440 |
Rentebaten | 20 | 91 | 71 |
Bijzondere baten | 0 | 415 | 415 |
Totaal baten | 13 292 | 14 239 | 947 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
– Personele kosten | 4 099 | 4 403 | 304 |
– Materiele kosten | 8 909 | 7 206 | – 1 703 |
Rentelasten | 21 | 21 | 0 |
Afschrijvingskosten | |||
– Materieel | 230 | 341 | 111 |
– Immaterieel | 0 | 143 | 143 |
Overige lasten | |||
– Dotaties voorzieningen | 0 | 1 654 | 1 654 |
– Bijzondere lasten | 0 | 435 | 435 |
Totaal lasten | 13 259 | 14 203 | 944 |
Saldo van baten en lasten | 33 | 36 | 3 |
Toelichting saldo van baten en lasten ten opzichte van ontwerpbegroting 2008
Een incidentele verkoop van 6 KLPD vaartuigen (€ 0,1 mln.) en een verkoop van Defensie vrachtwagens aan het ministerie van Buitenlandse Zaken (€ 0,1 mln.) verklaren de positieve bijstelling van de opgelden. Daarnaast zijn er meeropbrengsten gerealiseerd op diverse terreinen, zoals abonnementen, verkoop van kentekens en opbrengsten van het «strippen» van voertuigen (totaal € 0,2 mln.).
De bijzondere baten houden verband met de vrijval van de verplichte reserve voor zelfontwikkelde software. Deze reserve, ten behoeve van de interface LBR-SAP, is vrijgevallen in verband met de stopzetting van het LBR proces (Landelijk Beslag Register). Het vrijgevallen bedrag is in 2006 en 2007 bijgedragen als financiering van de LBR interface door het ministerie van Financiën.
De samenvoeging van de opslaglocatie Amsterdam en Bleiswijk heeft in de 2e helft van 2007 geleid tot een uitstroom van personeel uit de opslaglocatie Amsterdam. De ontbrekende capaciteit is in 2008 aangevuld door gebruik te maken van uitzendkrachten mede gezien de reorganisatie ontwikkelingen binnen DRZ. In 2008 is aan uitzendkrachten € 0,5 mln. uitgegeven, de daling in salariskosten voor vast personeel is € 0,2 mln.
De daling van de materiële kosten houdt met name verband met incidentele posten. De afronding van de renovatie van het vuurwerk complex te Ulicoten door de RGD wordt in 2009 verwacht. Hierdoor zal de geplande gebruikersvergoeding (€ 0,6 mln.) vanaf 2009 betaald gaan worden in plaats van 2008. Verder dragen lagere realisaties op de te betalen huren (€ 0,2 mln.) en het vrijvallen van verwachte kosten ten behoeve van, door Defensie uit te voeren groot onderhoud (€ 0,2 mln.) bij aan lagere huisvestingskosten.
Geplande beheerskosten voor het Landelijk Beslag Register zijn door het stopzetten van het project niet gerealiseerd (€ 0,3 mln.). Ten slotte is de Service Level Agreement met Domeinen Onroerende Zaken in 2008 afgebouwd, resulterende in een verlaging van kosten (€ 0,3 mln.) en is op diverse budgetten (€ 0,1 mln.) bespaard.
Afschrijving van LBR hardware en extra afschrijvingen in verband met de afwaardering van een uitgebrand vervoermiddel veroorzaken de verhoging in de afschrijvingskosten.
De dotatie voorzieningen wordt voor € 1,6 mln. gevormd door een reorganisatie voorziening. Deze vloeit voort uit de in 2008 gecommuniceerde en vastgestelde reorganisatieplannen. In de voorziening zijn onder andere bedragen opgenomen voor reis- en verhuiskosten van te verplaatsen personeel, opleidingskosten en salariskosten van herplaatsingkandidaten.
De buitengewone lasten houden verband met het stopzetten en hiermee afwaarderen van de interface software ten behoeve van het Landelijk Beslag Register.
2. Balans per 31 december 2008
(x € 1000) | ||
Omschrijving | Balans per 31-12-2008 | Balans per 31-12-2007 |
Activa | ||
Immateriële activa | 45 | 570 |
Materiële activa | ||
– grond en gebouwen | 12 | 13 |
– installaties en inventaris | 833 | 761 |
– overige materiële vaste activa | 745 | 611 |
Voorraden | 0 | 0 |
Debiteuren | 802 | 1 047 |
Nog te ontvangen | 308 | 448 |
Liquide middelen | 3 173 | 5 691 |
Totaal activa | 5 918 | 9 141 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ||
– exploitatie reserve | 972 | 634 |
– verplichte reserve | 45 | 570 |
– onverdeeld resultaat | 36 | 3 453 |
Leningen bij MinFin | 541 | 673 |
Voorzieningen | 2 749 | 1 201 |
Crediteuren | 272 | 1 060 |
Nog te betalen | 1 303 | 1 550 |
Totaal Passiva | 5 918 | 9 141 |
De software voor het uitbrengen van biedingen via het internet is geactiveerd.
De gemiddelde omzet over de afgelopen 3 jaar is € 15 378 414. Het eigen vermogen mag totaal 5% van de gemiddelde omzet (= € 769 000) bedragen. Het eigen vermogen per 31 december 2008 is € 1 008 000 Dat is € 239 000 hoger dan toegestaan. Het overschot (€ 239 000) wordt in 2009 met de begroting IXB verrekend.
Eigen vermogen (x € 1 000) | 2006 | 2007 | 2008 |
Eigen vermogen per 1 januari | 0 | 2 328 | 4 087 |
Saldo van baten en lasten | 2 328 | 3 453 | 36 |
Uitkering aan het moederdepartement | 0 | – 1 526 | – 3 238 |
Vorming wettelijke reserve | 0 | – 168 | 123 |
Eigen vermogen per 31 december | 2 328 | 4 087 | 1 008 |
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Voor de huisvesting is Domeinen Roerende Zaken langdurige gebruiksovereenkomsten aangegaan met de Rijksgebouwendienst. De waarde van deze verplichting bedraagt per 31 december 2008 € 19,6 mln.
(x € 1000) | |||
---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2008 | 1 548 | 5 691 | 4 143 |
2. Totaal kasstroom uit operationele activiteiten | 263 | 1 017 | 754 |
3a Totaal investeringen -/- | – 466 | – 600 | – 134 |
3b Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 435 | 435 |
3. Totaal investeringskasstroom | – 466 | – 165 | 301 |
4a Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | – 3 238 | – 3 238 |
4b Eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 |
4c Aflossingen op leningen (-/-) | – 132 | – 132 | 0 |
4d Beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 |
4. Totaal financieringskasstroom | – 132 | – 3 370 | – 3 238 |
5. Rekening-courant RHB 31 december 2008 (1+2+3+4) | 1 213 | 3 173 | 1 960 |
– De boekwaarde van de desinvesteringen is gerelateerd aan de afboeking van software met betrekking tot het Landelijk Beslag Register.
– De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de afroming van het 2007 resultaat na de 5 % eigen vermogen toets.
Domeinen Roerende Zaken start in februari 2009 met een nieuwe functioneel ingerichte organisatie. In verband met deze ontwikkeling zijn de bestaande doelmatigheidsindicatoren in 2008 niet verder ontwikkeld. De kwantitatieve prestaties in 2008 zijn volgens plan verlopen waarbij kostendekking is behaald, uurtarieven zijn gedaald en de prijzen per m3 ongeveer gelijk zijn gebleven.
Doelmatigheidsindicatoren DRZ | ||||
Kwantitatieve indicatoren | VBTB norm | 2006 | 2007 | 2008 |
Kostendekkendheid bewaartaak | 100% | 88% | 100% | 95% |
Kostendekkendheid verkooptaak | 100% | 146% | 153% | 126% |
Kostendekkendheid pc schonen | 100% | 0% | 128% | 83% |
Kostendekkendheid vernietiging vuurwerk | 100% | 0% | 95% | 79% |
Bezettingsgraag Totaal | 80% | 62% | 65% | 79% |
Bezettingsgraad Binnen | 80% | 70% | 73% | 69% |
Bezettingsgraad Buiten | 80% | 52% | 56% | 95% |
Kostprijs per m3 | € 109 | € 96 | € 97 | |
Kostprijs per m3 binnen | € 139 | € 143 | € 128 | € 143 |
Kostprijs per m3 buiten | € 57 | € 52 | € 46 | |
Uurtarief DRZ totaal | € 103 | € 98 | € 89 | € 83 |
Uurtarief verkooptaak (incl. huisvesting) | € 140 | € 137 | € 115 | |
Uurtarief bewaartaak | € 84 | € 75 | € 72 | |
Kwalitatieve indicatoren | VBTB norm | 2006 | 2007 | 2008 |
Klanttevredenheid | 7,0 | 7,3 |
Kostendekkendheid bewaartaak – realisatie 95%/norm 100%
In 2008 hebben OM en DRZ intensiever samengewerkt op het gebied van informatieverstrekking met als resultaat dat hierdoor in beheer zijnde in beslaggenomen goederen sneller konden worden verwerkt. De parketten hebben hierdoor minder opslagcapaciteit nodig dan vorig jaar. In 2008 is met het OM een 5 jarig bekostigingsmodel afgesproken waarin kostendekking op de langere termijn gewaarborgd is.
Kostendekkendheid verkooptaak – realisatie 126%/norm 100%
Incidentele verkopen van 6 KLPD boten en een stijging van opslagopbrengsten binnen de verkooptaak dragen bij aan een hogere kostendekkendheid dan verwacht. Extra opslagcapaciteit is verhuurd aan de Belastingdienst, KLPD en Bureau Verkeershandhaving voor de stalling van voertuigen.
Kostendekkendheid pc schonen – realisatie 83%/norm 100%
Het aantal geschoonde harde schijven is in 2008 achtergebleven bij de verwachtingen. Hierdoor dekt het tarief de kosten in 2008 niet. Voor 2009 zijn de tarieven aangepast.
Kostendekkendheid vernietiging vuurwerk – realisatie 79%/norm 100%
Eénmalige personeelsuitgaven en interne doorbelasting van personeels kosten voor het huren van eigen personeel ten behoeve van de vuurwerk locatie te Ulicoten dragen bij aan dit resultaat.
Gemiddelde bezettingsgraad – realisatie 79%/norm 80%
Het sluiten van de opslaglocatie in Amsterdam stuwt de bezettinggraad van die te Bleiswijk omhoog. De bezetting van de locaties te Hoogeveen en Veldhoven dalen door verminderde afname en schoning van voorraden.
In verband met de vermindering van het gebruik van het aantal m3 binnen opslagcapaciteit ten behoeve van de parketten is de gerealiseerde kostprijs hoger uitgevallen. Daarentegen is de extra buitenopslag voor voertuigen toegenomen, en dit heeft de kostprijs per m3 doen dalen. De overall kostprijs is conform verwachting.
Ontwikkeling kostprijs per direct/declarabel uur
In het document doelmatigheidsindicatoren zijn de volgende indicatoren opgenomen:
Verkooptaak: de materiele kosten vallen voor Soesterberg lager uit dan begroot mede door het vrijvallen van kosten voor groot onderhoud.
Bewaartaak: meer productieve uren door de inzet van uitzendkrachten op de opslaglocaties drukken de kostprijs.
Domeinen Onroerende Zaken (DOZ) heeft in het boekjaar 2008 een netto-resultaat van € 952000 geboekt. Conform de regeling baten- en lastendiensten wordt het resultaat aan het eigen vermogen toegevoegd.
Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2008(x € 1000) | |||
---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 21 126 | 20 670 | -/- 456 |
Opbrengst overige departementen | 1 192 | 1 192 | |
Opbrengsten derden | 797 | 1 076 | 279 |
Rentebaten | 11 | 11 | |
Bijzondere baten | |||
Totaal baten | 21 923 | 22 949 | 1 026 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
– Personele kosten | 15 011 | 13 954 | -/- 1 057 |
– Materiele kosten | 6 563 | 5 779 | -/- 784 |
Rentelasten | 31 | 42 | 11 |
Afschrijvingskosten | |||
– Materieel | 218 | 420 | 202 |
– Immaterieel | 8 | 7 | -/- 1 |
Overige lasten | |||
– Dotaties voorzieningen | 1 795 | 1 795 | |
– Bijzondere lasten | |||
Totaal lasten | 21 831 | 21 997 | 166 |
Saldo van baten en lasten | 92 | 952 | 860 |
Toelichting saldo van baten en lasten ten opzichte van ontwerpbegroting 2008
Toelichting baten (€ 1,0 mln.)
Opbrengst moederdepartement (-/- € 456)
x € 1 000 | |||
Producten | Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2008 | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Erfpacht | 1 480 | 1 306 | -/- 174 |
Huur | 4 010 | 2 988 | -/- 1 022 |
Pacht | 3 383 | 2 899 | -/- 484 |
Medegebruik | 2 423 | 2 662 | + 239 |
Behandelen zakelijke lasten | 1 794 | 1 887 | + 93 |
Onbeheerde nalatenschappen | 554 | 716 | + 162 |
Bodemmaterialen | 125 | 329 | + 204 |
Beheerstaken in eigen beheer | 332 | 689 | + 357 |
Verkopen | 5 400 | 5 396 | -/- 4 |
Aankopen | 41 | 316 | + 275 |
Advies en taxatie | 1 584 | 1 482 | -/- 102 |
Totaal | 21 126 | 20 670 | -/- 456 |
De daadwerkelijke realisatie 2008 is gebaseerd op het jaarplan/ingediende offerte. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is er sprake van een relatief kleine onderschrijding (2%).
Opbrengst overige departementen (+ € 1 192)
De opbrengst ad € 1 192000,- betreft grotendeels vergoedingen in verband met verrichte dienstverlening ten behoeve van GOB projecten (Valkenburg, Hembrugterrein, Ede, Twente). Ten tijde van de indiening van de ontwerpbegroting was nog niet duidelijk of deze werkzaamheden konden worden gedeclareerd. Hiernaast zijn nog opbrengsten gegenereerd in verband met detachering/uitlening van personeel aan derden.
De overschrijding wordt veroorzaakt door meeropbrengsten in verband met werkzaamheden ten behoeve van onbeheerde nalatenschappen.
Toelichting lasten (+ € 0,2 mln.)
Personele kosten (-/- € 1 057)
De begrote personele kosten 2008 zijn vanuit 3 componenten opgebouwd, namelijk ambtelijk personeel (€ 14 221 000), uitzendkrachten (€ 100 000) en de zogeheten postactieven (€ 690 000).
Bij de overgang naar de baten-lastendienst is echter afgesproken dat er een voorziening voor postactieven wordt gevormd (bijdrage moederdepartement). Dit heeft tot gevolg gehad dat de uitgaven ten behoeve van postactieven niet meer ten laste van het resultaat komen, maar ten laste van de gevormde voorziening. Hiernaast is sprake van een onderuitputting bij ambtelijk personeel. Dit als gevolg van een terughoudend personeelsbeleid (niet opvullen van een aantal opengevallen plaatsen).
Materiële kosten – categorieën | Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2008 | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Automatisering | 2 016 | 1 367 | -/- 649 |
Huren RGD | 1 472 | 1 330 | -/- 142 |
Huisvesting | 698 | 752 | + 54 |
Opleiding en wervingskosten | 608 | 478 | -/- 130 |
Reis- en verblijfkosten | 507 | 533 | + 26 |
Communicatie | 304 | 260 | -/- 44 |
Overig | 958 | 1 059 | + 101 |
Totaal | 6 563 | 5 779 | -/- 784 |
Grotendeels wordt de onderschrijding veroorzaakt door de post Automatisering. Een aantal projecten worden in 2009 gerealiseerd. Sommige projecten zijn te hoog begroot.
De overschrijding van de afschrijvingskosten wordt veroorzaakt door een hogere waarde van de activa op de definitieve openingsbalans.
Dotaties voorzieningen (+ € 1 795)
In de komende periode zijn er een 2-tal ontwikkelingen waarvoor een voorziening is gevormd. Het betreft de fusie tussen het GOB en Domeinen Onroerende Zaken en de fysieke samenvoeging van 2 regionale eenheden. De voorziening is gebaseerd op een inschatting van eenmalige/extra (inrichtings)kosten.
Het positief saldo van baten en lasten ad € 952 zal volledig worden aangewend ter vorming van een eigen vermogen, uitgaande van de 5% norm (= € 1 150) die niet wordt overschreden.
2. Balans per 31 december 2008
(x € 1000) | ||
Omschrijving | Balans per 31-12-2008 | Balans per 31-12-2007 |
Activa | ||
Immateriële activa | 3 | 10 |
Materiële activa | ||
– grond en gebouwen | 175 | 219 |
– installaties en inventaris | 613 | 746 |
– overige materiële vaste activa | 47 | 49 |
Voorraden | ||
Debiteuren | 672 | 5 |
Nog te ontvangen | 322 | 2 562 |
Liquide middelen | 3 270 | 1 |
Totaal activa | 5 102 | 3 592 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ||
– exploitatie reserve | ||
– verplichte reserve | ||
– onverdeeld resultaat | 952 | |
Leningen bij MinFin | 659 | 1 024 |
Voorzieningen | 3 180 | 1 918 |
Crediteuren | 143 | 1 |
Nog te betalen | 168 | 649 |
Totaal Passiva | 5 102 | 3 592 |
Stand 1 januari 2008 € 1 918
Dotatie voorziening Postactieven 2008 + 300
Onttrekking voorziening Postactieven -/- 533
Dotatie voorziening samenvoeging 2 regionale eenheden en fusie GOB en Domeinen OZ + 1 495
Stand voorzieningen per 31 december € 3 180
Per 1 januari 2008 is Domeinen OZ gestart als baten-lastendienst. Het in 2008 behaald positief resultaat ad € 952 is dan ook het saldo eigen vermogen per 31 december 2008. Het maximaal plafond voor de vorming van eigen vermogen wordt hiermede niet overschreden (5% van behaalde omzet ad € 22 949 = € 1 147).
(x € 1000) | |||
---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2008 | 0 | 0 | 0 |
2. Totaal kasstroom uit operationele activiteiten | 318 | 1 574 | 1 256 |
3a Totaal investeringen -/- | -/- 250 | -/- 241 | 9 |
3b Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 |
3. Totaal investeringskasstroom | -/- 250 | -/- 241 | 9 |
4a Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 |
4b Eenmalige storting door moederdepartement (+) | 417 | 2 301 | 1 884 |
4c Aflossingen op leningen (-/-) | -/- 226 | -/- 365 | -/- 139 |
4d Beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 |
4. Totaal financieringskasstroom | 191 | 1 936 | 1 745 |
5. Rekening-courant RHB 31 december 2008 (1+2+3+4) | 259 | 3 269 | 3 010 |
Toelichting op het Kasstroomoverzicht
Totaal operationele kasstroom (+ € 1 256)
Het totaalbedrag is berekend op basis van het netto resultaat, gecorrigeerd voor afschrijvingen, mutatie debiteuren en crediteuren, dotatie en onttrekking van voorzieningen. Het verschil t.o.v. de ontwerpbegroting wordt grotendeels veroorzaakt door de reeds ontvangen, hogere omzet en de onderuitputting van personele en materiele kosten (zie ook de gespecificeerde Staat van baten en lasten).
De gerealiseerde investeringen betreffen aanschaffingen meubilair (€ 125), ICT apparatuur (€ 54), telecommunicatie apparatuur (€ 38) en voertuigen (€ 24).
Eenmalige storting door het moederdepartement (+ € 1 884)
De overschrijding ad € 1 884 is het direct gevolg van de vorming van een voorziening voor Postactieven bij de start van de baten-lastendienst.
Aflossingen op leningen (+ € 139)
De overschrijding is het gevolg van een hoger vastgestelde waarde van de vaste activa op de openingsbalans. De (aflossingen op) leningen zijn hier direct aan gerelateerd.
Overzicht doelmatigheidskengetallen per 31 december 2008
indicatoren | Streefwaarde 2008 | realisatie |
Ontwikkeling tarieven homogene producten | 100 % | 99 % |
Aantal directe uren voor medewerker in primair proces | 1 150 | 1 148 |
Uitkomst klanttevredenheidsonderzoek | 7 | – |
Percentage in het gelijkgestelde procedures (WOZ) | 70% | 92% |
Ontwikkeling aantal klachten/procedures | nnb | 1 |
Toelichting doelmatigheidskengetallen
Uitkomst klanttevredenheidsonderzoek
Het laatste klanttevredenheidsonderzoek is in de eerste helft van 2007 tot stand gekomen en het is weinig effectief om een nieuw onderzoek zo snel op de voorgaande te laten volgen. Het volgende klanttevredenheidsonderzoek zal in 2010 worden gehouden.
Op grond van artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) moet een overzicht worden opgenomen van medewerkers die in het verslagjaar meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare loon van de ministers. Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2008 vastgesteld op € 181 000.
Functie | Belastbaar jaarloon 2007 | Pensioenafdrachten en overige voorzieningen op termijn 2007 | Totaal 2007 | Belastbaar jaarloon 2008 | Pensioenafdrachten en overige voorzieningen op termijn 2008 | Ontslagvergoeding 2008 | Totaal 2008 | Opmerkingen |
Mt-lid Belastingdienst | € 87 873 | € 20 242 | € 108 115 | € 94 051 | € 103 216 | – | € 197 268 | Dotatie Levensloopregeling. |
BIJLAGE 1: TOEZICHTRELATIES ZBO’s/RWT’s
Instelling | ZBO | RWT | Rijksbijdrage 2008 (x € 1 000) |
AFM | Ja | Ja | 27 986 |
DNB | Ja | Ja | 35 013 |
Stichting Waarborgfonds motorverkeer | Ja | Ja | 0 |
Bureau der motorrijtuigverzekeraars | Ja | Ja | 0 |
Waarderingskamer | Ja | Ja | 600 |
Commissie Eindtermen Accountantsopleiding | Ja | nee | 0 |
Stichting Afwikkeling Maror-gelden Overheid (SAMO) | Ja | nee | 0 |
Stichting Joods Humanitair Fonds (SJHF) | Ja | nee | 0 |
Moties van de leden De Nerée tot Babberich c.s. (30 300, nr. 39) en Bibi de Vries c.s. (30 413, nr. 79).
Via bovenstaande moties is de regering ten aanzien van onder meer de toezichthouders op de financiële markten, te weten De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM), verzocht in het departementale jaarverslag een overzicht op te nemen van:
a. de toezichtstaak, de beleidsdoelen en de geleverde prestaties door de toezichthouders;
b. de kosten van de toezichthouders;
c. het aantal formatieplaatsen, zo mogelijk per beleidsdoel en toezichtstaak;
d. de kosten en bedragen die worden doorberekend aan de onder toezicht gestelden.
Als prudentieel toezichthouder ziet DNB toe op de soliditeit van financiële ondernemingen en het bijdragen aan de stabiliteit van de financiële sector.
Beleidsdoelen1
Hoofddoel van het toezicht is een stabiele en integere financiële sector die op een groot vertrouwen van het publiek mag én kan rekenen. Daartoe zijn drie doelstellingen geformuleerd (zie tevens de tabel van de geleverde prestaties):
1. Goede uitvoering van het toezicht
Als gevolg van de financiële crisis kwamen veel instellingen in liquiditeitsproblemen. DNB hield nauwlettend de financiële posities van de financiële instellingen in de gaten. Het risicobeeld van instellingen is steeds geactualiseerd en waar nodig zijn de toezichtplannen aangepast. Meerdere malen waren majeure ingrepen nodig om de weerbaarheid van instellingen te verbeteren en de financiële instabiliteit te temperen.
2. Goed voorbereid zijn op externe ontwikkelingen
De kredietcrisis stelt het toezicht voor nieuwe uitdagingen. In het verslagjaar heeft DNB samen met andere toezichthouders en centrale banken de eerste lessen uit deze crisis getrokken. Binnen de internationale toezichtgemeenschap wordt hard meegewerkt aan het zoeken van een uitweg uit de crisis en een verbetering van de organisatie, uitvoering en effectiviteit van het toezicht. DNB speelt een actieve rol bij de beleidsrespons van de internationale toezichtgemeenschap op de financiële crisis. De maatregelen en verbeteringen krijgen de komende jaren hun beslag, waarbij ook de consequenties voor de organisatie en processen van DNB verder zullen worden uitgewerkt.
3. Steeds beter toezicht
De verdere professionalisering van de toezichtorganisatie en innovatie van werkprocessen zijn door de kredietcrisis in een stroomversnelling gebracht. De beoogde veranderingen en verbeteringen zijn zichtbaar in gang gezet.
In 2008 is een externe evaluatie van de risico-oriëntatie in het verzekeringstoezicht opgestart. Het eindrapport wordt in het voorjaar van 2009 verwacht. Ook is voortgang geboekt bij de verdere ontwikkeling van verzekeringskennis, waaronder het verwerven van meer inzicht in de inherente risico’s van het zorgverzekeringsstelsel en de wijze waarop zorgverzekeraars die risico’s kunnen beheersen.
Doelstelling | Streefwaarde | Resultaat |
Hoofddoelstelling 1: goede uitvoering van het toezicht | ||
Effectief risicogebaseerd toezicht. | Actueel en getrouw beeld van financiële instellingen: FIRM-risicoscores zijn actueel en voor alle instellingen ingevoerd in risicotool, uitkomsten gedeeld met instellingen. | Gerealiseerd, maar (vooral voor het bankentoezicht) onder druk door grote inspanningen in verband met de financiële crisis. |
Soepele invoering Bazel II/CRD voor banken en beleggings-ondernemingen, overgang naar nieuwe rapportagekaders voor verzekeraars en pensioenfondsen en continuïteitsanalyses (beoordeling FTK-implementatie). | Gerealiseerd. | |
Toezicht op governance en integriteit. | Verder operationaliseren van periodieke integriteitscan en invoeren van een systeem van self-assessment. | Gerealiseerd |
Beoordelen of de implementatie van PFG bij fondsen tijdig en conform de wet- en regelgeving is geschied. Verankeren in regulier toezicht. | Gerealiseerd, waaronder in 2008 35 gesprekken met pensioenfonds-bestuurders. | |
Effectieve en tijdige interventies. | Geen incidenten als gevolg van bij DNB bekende tekortkomingen bij instellingen onder toezicht. | Als gevolg van de financiële crisis waren in 2008 majeure ingrepen nodig. |
Adequaat en zorgvuldig optreden tegen niet-integere of illegale ondernemingen. | In één beroepsprocedure is een boetebesluit van DNB vernietigd, omdat onvoldoende zorgvuldig is opgetreden. | |
Hoofddoelstelling 2: goed voorbereid zijn op externe ontwikkelingen | ||
Verdere invoering Pensioenwet. | Uitvoering implementatieactiviteiten Pensioenwet. | Gerealiseerd, waaronder beoordelen actualiteit beleidsregels, ontwikkeling indexatielabel en actualiseren Open Boek. |
Invoering toezicht herverzekeraars. | Soepele implementatie van herverzekeringtoezicht bij DNB en instellingen. | Gerealiseerd, waarbij inmiddels voor 4 herverzekeraars een vergunning is afgegeven. |
Verschuiving naar meer principlebased toezicht. | Aanpassen werkwijzen naar principle-based toezicht door meer gebruik professionele afwegingen, innovatieve guidance, training/opleiding, verbeteren vaardigheden/interne samenwerking. | Gerealiseerd. Dit krijgt in 2009 een vervolg. |
Economisch rationele invulling Solvency II voor verzekeraars. | Voorbereidingen treffen voor invoering Solvency II, waaronder uitvoering QIS4. | Gerealiseerd. |
Harmonisatie EU-solvabiliteits- raamwerk pensioenen. | Invulling geven aan voortrekkerrol van DNB op dit vlak door uitvoeren van geplande activiteiten in CEIOPS-werkgroep (voorzitterschap DNB). | Gerealiseerd. |
Hoofddoelstelling 3: steeds beter toezicht | ||
Bijdrage externe verantwoording en verbetering toezicht via uitvoeren externe evaluatie. | Pilot externe evaluatie uitgevoerd. | Pilot in 2008 gestart, eindrapportage volgt in voorjaar 2009. |
Meer openheid en kennisdeling door beschikbaar stellen web-based informatieloket. | Open Boek Toezicht uitgebreid en verbeterd (o.a. door klankbordgroep). | Gerealiseerd. |
Vaststellen effectiviteit van het toezicht door toepassen van dossierreviews. | Reguliere dossierreviews uitgevoerd: volledige jaarcyclus gedraaid incl. rapportages. | Jaarcyclus uitgevoerd, maar vertraagd door kredietcrisis. |
Volgen stramien van Bewust Beleid bij opstellen beleid en regelgeving. | Toevoeging beschrijving van proces Bewust Beleid aan beleidsnota’s. | Gerealiseerd. |
Verdere professionalisering toezichtorganisatie en innovatie werkprocessen. | Beoogde veranderingen en verbeteringen gerealiseerd of zichtbaar in gang gezet. | Gerealiseerd. |
Investeren in verzekeringskennis, inzicht en samenwerking. | Meer inzicht verwerven in de inherente risico’s van het zorgverzekeringsstelsel en de wijze waarop zorgverzekeraars die risico’s kunnen beheersen.Verdiepen van verzekeringskennis. | In 2008 zijn diverse activiteiten ontwikkeld. Dit wordt in 2009 verder opgepakt. |
Goede samenwerking met AFM. | Taakverdeling AFM-DNB o.b.v. convenant juli 2007; door tijdige informatie-uitwisseling en afstemming van toezicht-werkzaamheden bereiken van een efficiënte en effectieve samenwerking. | In 2008 is op veel terreinen frequent overleg geweest met de AFM, waaronder periodiek beleidsoverleg op bestuurlijk niveau. Daarnaast zijn gezamenlijke onderzoeken uitgevoerd. |
2007 | 2008 | |
Kosten DNB: | ||
Banken1 | € 45,21 mln. | € 35,04 mln. |
Pensioenfondsen | € 21,38 mln. | € 17,15 mln. |
Verzekeraars | € 25,16 mln. | € 20,97 mln. |
Overige instellingen | € 9,79 mln. | € 7,60 mln. |
Wwft en Sanctiewet2 | € 0,72 mln. | € 0,35 mln. |
FEC-eenheid3 | € 0,00 mln. | € 0,14 mln. |
Som der lasten | € 102,26 mln. | € 81,24 mln.4 |
Aan onder toezichtsgestelden toe te rekenen kosten | € 84,94 mln. | € 58,74 mln.5 |
Gemiddeld aantal fte’s6 | 657 | 642 |
1 Banken inclusief Electronische geldinstellingen en overige kredietinstellingen (niet-banken).
2 De Wet identificatie bij dienstverlening (Wid) en de Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet MOT) zijn per 1 augustus 2008 samengevoegd in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).
3 Aanloopkosten (de secretariaatsfunctie van het FEC is per 1 januari 2009 van de AFM overgegaan naar DNB).
4 De daling van de lasten is toe te schrijven aan lagere pensioenlasten op grond van RJ271.
5 Rekening is gehouden met de aanvullende overheidsbijdrage, als gevolg van twee uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, voor de betrokkenheid van DNB bij de voorbereiding van weten regelgeving in 2007 en 2008.
6 Direct personeel plus toegerekende ondersteuning.
Als gedragstoezichthouder ziet de AFM toe op ordelijke en transparante financiële marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten.
Hoofddoel van het toezicht is het bevorderen van eerlijke en transparante financiële markten. Daartoe is de AFM actief op twee terreinen, te weten financiële dienstverlening en kapitaalmarkten.
1. Financiële dienstverlening
De AFM bevordert de zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten. Bedrijven en personen die financiële diensten verlenen, moeten deskundig, betrouwbaar en integer zijn. De informatie van financiële ondernemingen en pensioenuitvoerders dient feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend te zijn. De ondernemingen moeten handelen in het belang van hun klanten (zorgplicht).
2. Kapitaalmarkten
De AFM bevordert de eerlijke en efficiënte werking van kapitaalmarkten, waarop beleggers kunnen vertrouwen. De toezichthouder handhaaft de spelregels voor degenen die actief zijn op de markt van aandelen en andere effecten. Marktmisbruik – gebruik van voorwetenschap, manipulatie of misleiding – is verboden. Beursgenoteerde bedrijven moeten koersgevoelige informatie tijdig en correct naar buiten brengen. De AFM handhaaft de regels voor de uitgifte van effecten en openbare biedingen, voor financiële verslaggeving en voor accountants die de verslaggeving controleren.
Enige kerncijfers:
Onderdeel | Omschrijving | 2007 | 2008 | |
Financiële dienstverlening | Markttoegang | Aantal afwijzingen van vergunningaanvragen | 558 | 12 |
Aantal intrekking van verleende vergunningen op eigen verzoek | 1 176 | 949 | ||
Aantal intrekkingen van verleende vergunningen door AFM | 2 | 51 | ||
Aantal verleende vergunningen | 3 905 | 899 | ||
Adviseurs en bemiddelaars | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 113 | 78 | |
Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 96 | 82 | ||
Aantal lopende thema-onderzoeken | 6 | 4 | ||
Aantal doelstelling- of normoverdragende gesprekken/brieven | 58 | 21 | ||
Aantal formele toezichtmaatregelen | 60 | 132 | ||
Aanbieders | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 107 | 80 | |
Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 147 | 62 | ||
Aantal lopende thema-onderzoeken | 7 | 3 | ||
Aantal doelstelling- of normoverdragende gesprekken/brieven | 131 | 11 | ||
Aantal formele toezichtmaatregelen | 12 | 15 | ||
Integriteitstoezicht illegale financiële activiteiten | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 345 | 559 | |
Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 375 | 546 | ||
Aantal doelstelling- of normoverdragende gesprekken/brieven | 60 | 112 | ||
Aantal formele toezichtmaatregelen | 37 | 83 | ||
Informatieverstrek-king | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 1 052 | 1 519 | |
Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 1 084 | 1 519 | ||
Aantal lopende thema-onderzoeken | 0 | 1 | ||
Aantal doelstelling- of normoverdragende gesprekken/brieven | 130 | 173 | ||
Kapitaalmarkten | Emissies en openbare biedingen | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 17 | 15 |
Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 16 | 15 | ||
Aantal doelstelling- of normoverdragende gesprekken/brieven | 1 | 13 | ||
Aantal formele toezichtmaatregelen | 2 | 2 | ||
Aantal goedkeuringen prospectus | 233 | 153 | ||
Aantal aanvullende prospectussen | 79 | 122 | ||
Marktmisbruik | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 56 | 51 | |
Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 58 | 42 | ||
Aantal lopende thema-onderzoeken | 2 | 1 | ||
Aantal doelstelling- of normoverdragende gesprekken/brieven | 3 | 0 | ||
Aantal formele toezichtmaatregelen | 14 | 20 | ||
Melding zeggenschap | Aantal formele toezichtmaatregelen | 0 | 2 | |
Aantal alerts | 361 | 257 | ||
Aantal meldingen zeggenschap en insider meldingsregeling | 3 462 | 2 448 | ||
Aantal te late meldingen | 441 | 161 | ||
Infrastructuur | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 4 | 13 | |
Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 3 | 8 | ||
Aantal lopende thema-onderzoeken | 1 | 0 | ||
Aantal adviezen/vvgb’s/notificaties/toetsingen | 38 | 17 | ||
Aantal beoordelingen reglementswijzigingen | 25 | 25 | ||
Aantal beoordelingen organisatie/systeemwijzigingen | 23 | 31 | ||
Financiële verslaggeving | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 52 | 70 | |
Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 45 | 63 | ||
Aantal lopende thema-onderzoeken | 1 | 3 | ||
Aantal formele toezichtmaatregelen | 26 | 36 | ||
Aantal deponeringen jaarverslagen | 225 | 312 | ||
Accountants-organisaties | Aantal gestarte instellingsspecifieke onderzoeken | 1 | 9 | |
Aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken | 0 | 1 | ||
Aantal doelstelling- of normoverdragende gesprekken/brieven | 1 | 5 | ||
Aantal formele toezichtsmaatregelen | 1 | 0 | ||
Afwijzingen van vergunningaanvragen | 7 | 24 | ||
Intrekkingen van verleende vergunningen | 0 | 3 | ||
Verleende vergunningen | 13 | 472 |
20071 | 2008 | |
Aanbieders | € 26,7 mln. | € 20,3 mln. |
Accountantsorganisaties | € 6,1 mln. | € 6,3 mln. |
Adviseurs en bemiddelaars in financiële producten | € 20,9 mln. | € 21,6 mln. |
Effecten uitgevende instellingen | € 14,2 mln. | € 15,4 mln. |
Infrastructuur | € 1,7 mln. | € 1,5 mln. |
Integriteit | € 1,7 mln. | € 1,2 mln. |
Overig | € 1,0 mln. | € 2,2 mln. |
Kosten van werkzaamheden die niet direct herleidbaar zijn tot een wettelijke taak | € 0,3 mln. | € 3,2 mln. |
Afschrijving eerder geactiveerde kosten | € 8,0 mln. | € 8,0 mln. |
Geactiveerde lasten ontwikkelde software | € 0,1 mln. | € 0,3 mln. |
Som der lasten | € 80,7 mln. | € 79,9 mln. |
Aan onder toezichtsgestelden toe te rekenen kosten2 | € 49,8 mln. | € 44,9 mln. |
Gemiddeld aantal fte’s | 434 | 434 |
1 Als gevolg van stelselwijzigingen wijken enkele cijfers af van de vorig jaar gepresenteerde cijfers.
2 Inclusief de in het betreffende jaar gemaakte voorbereidingskosten die later aan onder toezichtsgestelden worden doorberekend.
BIJLAGE 2: AANBEVELINGEN ALGEMENE REKENKAMER
De Algemene Rekenkamer heeft in haar rapport bij het jaarverslag over 2007 enkele aanbevelingen gedaan. In het onderstaande overzicht wordt aangegeven wat de resultaten zijn van de toezeggingen die zijn gedaan naar aanleiding van de aanbevelingen.
Toezegging | Stand van zaken |
Toezichtbeleid omzetbelasting: | |
De Landelijke Toezichtorganisatie zal in 2008 vaststellen hoe de niet-risicovolle negatieve aangiften bij het toezicht worden betrokken. | De Landelijke Toezichtorganisatie heeft een randomizer ontwikkeld die a-select onder- zoeksbestanden genereert. De randomizer start begin 2009. De aanpak is voorgelegd aan de Rijks Audit Dienst.Verder worden met een steekproef circa 1 000 extra posten onderzocht van niet-risicovolle negatieve aangiften omzetbelasting. |
Toeslagen: | |
De Belastingdienst streeft ernaar het toezicht zo vroeg mogelijk uit te voeren. | In het toezicht is in 2008 voorrang gegeven aan de toezichtactiviteiten ten behoeve van het definitief toekennen van toeslagen. |
De aansluitingen en verdelingen worden in 2008 zo goed mogelijk uitgevoerd. | In het kader van de jaarafsluiting zijn deze aansluitingen en verdelingen voor alle toe- slagen (huur, zorg, kinderopvang en kindertoeslag) gemaakt. Hierbij kwamen geen materiële verschillen aan het licht. |
Financieel beheer: verminderingen en terugbetalingen, naleven Europese aanbestedingsregels:Over 2008 zal de strikte naleving van de betreffende procedures worden bewaakt. | Verminderingen en terugbetalingenAan de verantwoordelijke domeineigenaren voor inkomstenbelasting en omzetbelasting is de opdracht gegeven over 2008 de situatie zodanig te verbeteren dat de geconstateerde onvolkomenheid wordt opgelost. Voor de inkomstenbelasting is vastgesteld dat er geen financiële fouten zijn geweest. Tekortkomin- gen liggen in het niet strikt volgen van de administratieve procedures wat betreft logistiek, autorisatie en collegiale controle. Voor de omzetbelasting is een plan van aanpak opgesteld (aanscherping procesbeschrijvin- gen en werkinstructies; monitoring; uitvoeren interne controles). Naleving Europese aanbestedingsregelsHet proces van inkoop is opnieuw georganiseerd. De centrale inkooporganisatie binnen de Belastingdienst ziet toe op naleving. De dienstonderdelen hebben handleidingen gekregen. De naleving is verbeterd. |
Financieel beheer: factuurcontrole, teruggave loonheffing, aansluitingen.Over 2008 zullen voldoende controles en aansluitingen worden uitgevoerd. | FactuurcontroleMet ingang van 2008 wordt door de BelastingTelefoon (interne) controle uitgevoerd op de facturen van uitzendkrachten. Teruggave loonheffingHet terugmeldingsmechanisme aan de regio’s, opdat deze kunnen vaststellen dat de gegeven opdrachten correct zijn verwerkt door de concernadministratie, is in ere hersteld. AansluitingenDe aansluitingen worden nog niet periodiek gemaakt. Wel blijken uit de over 2008 gemaakte aansluitingen geen materiële verschillen. |
Beheer automatisering: | |
In 2008 wordt het autorisatiebeheer verbeterd en worden weer controles uitgevoerd om de volledigheid van de gegevensverwerking vast te stellen. | GegevensbeveiligingOm het autorisatiebeheer structureel op orde te krijgen, loopt het project Herinrichting logisch toegangsbeheer (HIL). Doel is te komen tot het automatisch toekennen van autorisaties op basis van profielen (functie en plaats in de organisatie, rollen, bijzondere taken). De Belastingdienst is bezig met de implementatie van de voorstellen. Het is een zaak van langere adem om de gewenste situatie te bereiken. De eerste resultaten worden in de tweede helft van 2009 verwacht.Het aantal beheerderaccounts op de Unix systemen is teruggebracht. Er heeft een ontvlechting plaatsgevonden tussen muteerrechten op programmatuur en op gegevensbestanden.Fysieke opslag van back-up gegevens vindt thans plaats op twee locaties. GegevensverwerkingMet ingang van de tweede halfjaar 2008 wordt dagelijks de aansluiting gemaakt van telstaten met aantallen mutaties.Als extra waarborg op het integer blijven van de ondernemersgegevens in het OB-systeem draait de Belastingdienst enkele malen per jaar een stamcompare, waarbij de stamgegevens in het OB-systeem vergeleken worden met het Bestand van relaties (BVR). |
Loonheffing: | |
In de loop van 2008 wordt de achterstand inzake de tussenrekening loonheffing ingelopen. | Het geautomatiseerd traject naheffen en herzien aangiftejaar loonheffing 2007 is nagenoeg afgerond. |
Onderbouwing fiscale besluiten: | |
In 2008 zal bij de FIX-onderzoeken specifiek aandacht worden besteed aan de naleving van de (nieuwe) vastleg- gingseisen. | De nieuwe vastleggingseisen zijn opgenomen in de landelijke kwaliteitstoets FIX.De positieve lijn van 2007 heeft zich niet voortgezet in 2008. Voor de middelen IB niet winst en IB winst is er sprake van een achteruitgang; bij de Vpb is sprake van een stabilisatie. De kwaliteit van de verslaglegging van de behandeling van bezwaren is nauwelijks verbeterd en bij IB niet winst achteruit gegaan. |
In het onderstaande overzicht staan de uitgaven voor de inkopen van de adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen).
Bedragen * € 1000 | |
Programma- en apparaatskosten | 2008 |
Beleidsgevoelig | |
1. Interim management | 563 |
2. Organisatie- en formatieadvies | 1 030 |
3. Beleidsadvies | 111 |
4. Communicatieadvisering | 322 |
(Beleids)ondersteunend | |
5. Juridisch advies/ondersteuning | 392 |
6. Advisering/ondersteuning opdrachtgevers automatisering | 30 797 |
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie | 19 120 |
Ondersteuning Bedrijfsvoering | |
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) | 128 460 |
Totaal uitgaven inhuur externen | 180 795 |
De kredietcrisis heeft ervoor gezorgd dat in 2008 een extra toename aan uitgaven inhuur is waar te nemen. Naar aanleiding van de kredietcrisis is hiervoor bij de Najaarsnota 2008 € 10,5 mln. toegekend. Uiteindelijk is € 10,586 mln. uitgegeven.
Bedragen * € 1000 | |
Inhuur kredietcrisis | 2008 |
Beleidsgevoelig | |
1. Interim management | |
2. Organisatie- en formatieadvies | 595 |
3. Beleidsadvies | 4 395 |
4. Communicatieadvisering | |
(Beleids)ondersteunend | |
5. Juridisch advies/ondersteuning | 820 |
6. Advisering/ondersteuning opdrachtgevers automatisering | |
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie | 4 776 |
Ondersteuning Bedrijfsvoering | |
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) | |
Totaal uitgaven inhuur externen | 10 586 |