Realisatie Inspectie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11 438,5 miljoen Art. 29 Inspectie openbare orde en veiligheid 0,05%
Algemene doelstelling
Een bijdrage leveren aan een veilige samenleving en het vertrouwen van de burger in de overheid vergroten door onafhankelijk toezicht en onafhankelijk onderzoek en het doen van aanbevelingen die verantwoordelijken in staat stellen de veiligheid te verbeteren.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) heeft, op basis van haar werkplan 2011, onderzoek verricht naar (aspecten van) de kwaliteit waarmee brandweer, geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR), politie-, rampenbestrijdings- en crisisbeheersingstaken worden uitgevoerd. De rapportages bevatten conclusies en aanbevelingen die verantwoordelijken in staat hebben gesteld de kwaliteit van de uitvoering van hun veiligheidstaken te verbeteren.
Door jaarlijks een risicoanalyse uit te voeren kijkt de Inspectie waar zij optimaal toegevoegde waarde kan realiseren en op welke wijze de beoogde effecten van wet- en regelgeving en gevoerd beleid vergroot kunnen worden.
In toenemende mate doen bestuurders en veiligheidsregio’s een beroep op de expertise en inzet van de Inspectie bij het evalueren van incidenten. De Inspectie benoemt met incidentonderzoek binnen een kort tijdsbestek leerpunten voor betrokken organisaties. Bij dit soort onderzoeken vindt, om doublures te voorkomen, afstemming plaats met de Onderzoeksraad voor de Veiligheid.
Externe factoren
Willen de door de Inspectie voorgestelde verbeteringen effect hebben, dan moeten de verantwoordelijke besturen en organisaties op het terrein van openbare orde en veiligheid ook daadwerkelijk aandacht en bestuurlijke kracht inzetten om met deze verbeteringen aan de slag te gaan.
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
Meetgegevens ten aanzien van de resultaten van het toezicht door de Inspectie zijn vooraf moeilijk te formuleren. Het daadwerkelijke effect van toezicht ligt niet aan de hoeveelheid gerealiseerde onderzoeken en rapporten, maar in kwaliteitsverbetering van de taakuitvoering in de praktijk. De Inspectie investeert daar waar mogelijk in effectmeting van haar toezichtactiviteiten door middel van follow-up onderzoek (de opvolging van aanbevelingen en de werking van verbetermaatregelen) en evaluaties van toezichtmethoden. Over de uitkomsten van deze onderzoeken wordt aan de Tweede Kamer gerapporteerd.
Realisatie | Begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2011 | |||
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 5 538 | 6 144 | 4 924 | 1 220 | |
Programmauitgaven | 0 | 0 | 0 | 5 540 | 5 559 | 4 924 | 635 | |
29.1 | Toezicht onderzoek en aanbevelingen | 0 | 0 | 0 | 5 540 | 5 559 | 4 924 | 635 |
29.1.1 | Inspectie IOOV | 0 | 0 | 0 | 5 540 | 5 559 | 4 924 | 635 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 34 | 0 | 34 |
Financiële toelichting
Binnen dit artikel hebben zich geen wijzigingen voorgedaan die een toelichting behoeven.
Operationele doelstelling 29.1
Het vergroten van de kwaliteit van de taakuitvoering en de organisatie van politie, brandweer, Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) en rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisaties door toezicht en onderzoek.
Doelbereiking
Het bevorderen van veiligheid is een verantwoordelijkheid van de overheid. Een van de doelstellingen van het kabinet is daarom het verder verbeteren van de organisatie van politie, brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing (veiligheidsregio’s). De activiteiten in het werkplan 2011 van de Inspectie zijn afgeleid van de beleidsdoelstellingen van het kabinet.
Een belangrijk aandachtspunt bij het toezicht van de Inspectie is selectief en slagvaardig toezicht. Intensief waar nodig en op afstand waar mogelijk. De Inspectie houdt toezicht door systematische en thematische onderzoeken. Ook kan de Inspectie besluiten onderzoek te verrichten naar aanleiding van een incident, ongeval of ramp.
In 2011 heeft de Inspectie de volgende onderzoeken uitgevoerd:
Systematisch toezicht op de voorbereiding van rampenbestrijding en crisisbeheersing door veiligheidsregio’s.
De toenmalige Minister van BZK heeft de Tweede Kamer toegezegd dat de Inspectie OOV over de periode tot eind 2012 een nieuwe «Staat van de rampenbestrijding» uitbrengt. De Inspectie heeft in 2011 systematisch toezicht op de voorbereiding van de rampenbestrijding en crisisbeheersing door veiligheidsregio’s verricht. Begin 2012 publiceert de Inspectie een tussenrapportage. De tussenrapportage geeft een trend weer en biedt de regio’s de mogelijkheid om nog voor eind 2012 verbeteringen door te voeren.
Thematisch toezicht: onderzoek naar risico’s in de in de taakuitvoering binnen de verschillende domeinen van openbare orde en veiligheid.
-
– Tussenrapportage Variabele Voertuigbezetting (TK 29 517, nr. 53)
-
– Operationele leidinggevende leergang (TK 29 628, nr. 273)
-
– Kwaliteitsonderzoek School voor Politiekunde Locatie Rotterdam (TK 29 628, nr. 265)
-
– Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (TK 25 232, nr. 58)
-
– Veiligheid in Spoortunnels (TK 29 893, nr. 120)
-
– Aan de slag met Bibob (TK 31 109, nr. 12)
-
– Stand van zaken verbetermaatregelen afhandeling in beslag genomen drugs (TK 29 628, nr. 258)
-
– Politie en de Veilige Publieke Taak (TK 28 684, nr. 318)
-
– Voorbereiding op natuurbranden (TK 26 956, nr. 103)
-
– Meer blauw op straat; alleen een zaak van efficiënter plannen? (TK 29 628, nr. 242)
-
– GHOR-bureaus tijdens Mexicaanse griep onvoldoende zichtbaar voor de zorgpartners (TK 22 894, nr. 297)
Incidenteel onderzoek en advisering naar aanleiding van politieke of maatschappelijke actualiteiten of incidenten.
-
– Rapportage Schietincident in De Ridderhof in Alphen aan den Rijn (TK 32 739, nr. 4)
-
– Rapportage Chemie-Pack Moerdijk (TK 26 956, nr. 110)
-
– Brand Strabrechtse Heide (TK 26 956, nr. 103)
Een aantal onderzoeken is in 2011 gestart, deze worden in 2012 afgerond:
-
– Aangiften: onderzoek naar de vormgeving en werking van het melding- en aangifteproces bij de politie
-
– Diginotar: evaluatieonderzoek naar het functioneren van de crisisstructuur op rijksniveau
-
– Onderzoek naar de kwetsbaarheid van de telecom-infrastructuur en de effecten voor vitale sectoren
-
– Opkomsttijden en dekkingsplannen: onderzoek naar de opkomsttijden bij de brandweer en de wijze waarop wordt omgegaan met afwijkingen van de norm
-
– FinEC: onderzoek naar financieel opsporen door de politie na implementatie van het landelijk beleidsprogramma FinEC
Het onderzoek «Kwaliteit van de opsporing» is geschrapt. Een aantal elementen van het opsporingsproces zijn en worden meegenomen in de onderzoeken «Aangiften» (2011), «Kwaliteit van processen verbaal» (2012) en de effectmeting naar de invoering en werking van verbetermaatregelen die naar aanleiding van het inspectierapport «Zicht op zaken» (TK 29 628, nr. 157) zijn toegezegd.
Follow up – onderzoek (de opvolging van aanbevelingen en de werking van verbetermaatregelen)
De Inspectie investeert daar waar mogelijk in effectmeting van haar toezichtactiviteiten door middel van follow-up onderzoek (de opvolging van aanbevelingen en de werking van verbetermaatregelen) en evaluaties van toezichtmethoden.
Naar aanleiding van het rapport «In beslagname en beheer drugs» (2009) is in 2011 een vervolgonderzoek uitgevoerd naar de verbetermaatregelen bij de afhandeling van in beslag genomen drugs bij de Nederlandse politie. Uit het onderzoek van de Inspectie en de Rijksauditdienst (TK 29 628, nr. 258) bleek dat de invoering en uitrol van een uniform landelijk protocol niet geslaagd was. Aan de Tweede Kamer is toegezegd (TK 29 628, nr. 266) dat de Inspectie in 2012 opnieuw onderzoek verricht naar dit proces. Hierin wordt ook nadrukkelijk de invoering en de werking van maatregelen die naar aanleiding van het vorige inspectieonderzoek zijn toegezegd meegenomen.